Diagnoseonderzoeken

Waar vandaan: Gezond Leven > Omgaan met kanker > Over kanker > Diagnoseonderzoeken

Diagnoseonderzoeken

Het belang van de diagnose
Geen enkel symptoom wijst automatisch of met zekerheid op de aanwezigheid van kanker. Er zijn verschillende onderzoeken nodig om een diagnose te kunnen stellen, om meer bepaald de exacte aard, de omvang en de ernst van het probleem uit te maken.

Bij een kankergezwel is een bijzonder precieze diagnose noodzakelijk. Om een individuele behandeling te kunnen starten, hebben de artsen een maximum aan informatie nodig over het type cellen in kwestie en over de extensiegraad.

Nadat de arts de patiënt heeft ondervraagd over de symptomen, zal hij hem onderzoeken (visueel onderzoek, auscultatie, palperen). Dat noemt men het klinisch onderzoek. In functie van zijn bevindingen zal de arts eventueel aanvullende onderzoeken aanvragen (radiografie, echografie, endoscopie) om zijn diagnose bij te sturen of te bevestigen. Hij kan zijn patiënt ook doorverwijzen naar een specialist voor het verdere verloop van de onderzoeken.

Biopsie: microscopische diagnose
Een kankerdiagnose berust op de microscopische analyse van het verdachte weefsel. Dat onderzoek is noodzakelijk om de exacte aard na te gaan van de afwijkingen, die tijdens het klinisch onderzoek of tijdens de aanvullende onderzoeken opgespoord zijn.

Aangevuld met andere laboratoriumonderzoeken, kan de microscopische analyse ook belangrijke aanwijzingen verschaffen over de graad van agressiviteit van de kankercellen en over hun vermoedelijke gevoeligheid voor bepaalde behandelingen.

Een microscopisch onderzoek vereist de afname van een stuk van het orgaan of van het weefsel.

Dat kan op verschillende manieren gebeuren:

  • een uitstrijkje (van de baarmoederhals bijvoorbeeld);
  • tijdens een endoscopie (van het spijsverteringsstelsel, de bronchiën of de blaas);
  • naaldpunctie (zoals bij verdachte letsels van de borst of de prostaat);
  • biopsie (chirurgische afname onder plaatselijke of algemene verdoving).

Bloedproef: precieze aanwijzingen
De bloedproef geeft algemene informatie over de gezondheidstoestand, maar gewoonlijk weinig of geen precieze aanwijzingen over de aard of de ontwikkelingsgraad van het gezwel. Na de opsporing van het gezwel gaan artsen in bepaalde gevallen over tot de bloeddosering van de tumormerkstoffen. Dat zijn stoffen die bij iedereen in beperkte mate aanwezig zijn. Bepaalde kankers (niet allemaal) maken ze in grote aantallen aan. In dat geval zal de arts de tumormerkstoffen op regelmatige tijdstippen controleren om de efficiëntie van de behandeling te evalueren.

Afbeeldingstechnieken
Verschillende beeldtechnieken zijn mogelijk:

  • klassieke radiografie met X-stralen (met of zonder contrastproduct);
  • echografie met ultrasone trillingen;
  • scintigrafie na injectie van een licht radioactief product;
  • scanner (beeld dat door de computer is opgebouwd na aftasting met X-stralen);
  • IRM of RMN, afbeeldingstechniek die gebruik maakt van magnetische velden;
  • Pet-scan of Pet-CT, dat anatomische beeldtechnieken (scanner) combineert met metabolische (de activiteitsgraad van een cel in een weefsel).

In sommige bijzondere gevallen kan een operatie (verkennende chirurgie met afname van verschillende biopsieën) nodig zijn om de balans van de extensie te vervolledigen.

 

Bron: Stichting tegen Kanker