Deel via

Voordat de dood ons scheidt

February 2016
Na bijna dertig jaar huwelijk gaat Willem van Ringelensteijn (56) op zichzelf wonen. Met zijn echtgenote heeft hij besloten tot een ‘time-out’. Hun kinderen stemden hiermee in. Speciaal voor SenNet Magazine schrijft hij een column over hoe hij dit proces beleeft en ervaart, tot op het bot, tot aan de einddatum van hun ‘akkoord’: een jaar na dato… Lees hier het achtste deel van zijn pakkende verhaal.

Haar ouders komen langs, vanmiddag, haar broers en zusje ook. Met het achteruitgaan van de fysieke en geestelijke gesteldheid van de beide nestoren, tachtigers, was het dringend tijd geworden voor conclusieve familieraad. Ik vond dat jaren geleden al meer dan opportuun. Wat ik, koude kant, in dat verband inbrengen mocht, had ik in de loop der tijd al bij herhaling te herhaaldelijk herhaald. Aan mij moest het dan ook zeker niet zijn om nú man en paard te noemen! Nee, zo’n sappeursvuur liet ik niet onder mij leggen, nee dank. Zelfs als mijn inbreng een beperkte moest zijn, trok het vooruitzicht van ‘opzitten en pootjes geven’, daar, me niet, en –nee!- ik leende mij niet voor ‘aapjes kijken’, hier, op mijn nieuwe adres. En dan, dat ons zondagse diner geen doorgang kon vinden, dankzij hen … Ik stuur haar een bericht, en herbevestig mijn afwezigheid. Tegen valavond belt ze, maar is nauwelijks verstaanbaar vanwege de zwaar overgemoduleerde stem die ‘souffleert’; de alfa-mater is kennelijk toegekomen. Of we de kerstdagen met de ganse familie –pakweg vijfentwintig man- ergens in een vakantieverblijfachtige omgeving willen vieren? Om ons daar eens deftig te laten soigneren? Een paar daagjes er tussenuit? De woorden ‘met z’n allen’ en ‘gezellig’ vallen als overrijpe appelen. Tiens, daarover moet ik toch eens diep, diep bij mezelf te rade gaan, maar niet nu, en zeker niet om die stem die zo aandringt, instant tevreden te stellen. Zou mijn alter ego raad weten? Maken we er dan eens een écht democratisch beslissingsproces van? Met wat glazen op, zijn ik en ik met vier. Als we in de spiegel kijken, met acht. Zestien? Maar of de discussie, gezien het sentiment dat ‘wij’ allen delen, een levendige zal worden?

Ze regisseerde haar afscheid, zelf, waardig en menswaardig. Het beeld staat nog helder als was het een knipoog geledenOnherroepelijk komt de vraag boven wie er straks voor mij zal zorgen, als ik aan de grenzen van mijn gezondheid kom, aan het eind van mijn kwaliteit van leven? Dat wil zeggen, gesteld dat onze huwelijksbelofte voortijdig wordt verbroken? Hoe zal mijn op sterven na dood zich dan invullen? Mijn moeder koos voor zichzelf, na de dood van Pa. Haar leven met hem was niet simpel geweest, zei ze dikwijls, maar wel heel speciaal, verrassend en inspirerend. Dat klopte; ik heb mijn vader die uitspraak zien leven, tot aan zijn Waterloo. Geen substituut zou er nog in haar leven komen. Ze had voldoende mooie, warme herinneringen om op te teren, voor de rest van haar dagen en nadagen, om door geen sterveling te laten verderven. Veertien jaar heeft ze zich nog gaande en staande weten te houden. Toen gaf ze eindelijk toe dat ze eigenlijk nooit iets liever had gewild dan bij hem zijn, en koos voor de gerieflijkheid van de dood. Ze regisseerde haar afscheid, zelf, waardig en menswaardig. Het beeld staat nog helder als was het een knipoog geleden. Haar laatste minuten tikken weg. Wij, haar meest dierbaren, de beide kinderen, schoondochter, schoonzoon en zes kleinkinderen, zitten aan haar bed. Ze is de opgewektheid zelve. Dan zakt ze weg, en verder, dieper. Ze vecht zelfs niet tegen het lot dat ze liet bespoedigen. Ze gaat, gaat heen. Vredig, in de vrede die ze zocht, en die ze beslist ook zal vinden aan gene zijde van dit bestaan. Ik ben daar heel zeker van; anders was ze wel bij ons gebleven, niet van ons weggegaan. Zo was ze. Mijn moeder.

/116/Rene/pijl.jpgZal ík nog een nieuw avontuur aandurven? Een nieuwe relatie aankunnen? Zal ik me er ooit toe kunnen zetten om de handleiding van een ander vrouwspersoon te willen lezen, te willen leren lezen? Wat wij hebben, hadden, hebben, gebeurt hooguit eens in een leven, als het een mens al mee zit. Zoiets kan geen toeval zijn geweest, was immers voor een toevalligheid veel te onwaarschijnlijk. Als ik die stappen in haar richting destijds niet had gezet, was ik onopgemerkt gebleven, waarschijnlijk was ik voor altijd onzichtbaar geweest, voor haar, hadden we elkaar nooit een kans gegeven, was zij niet mijn levensgezellin geworden. Dan hadden we onze herinneringen niet geleefd, waren onze kinderen ongeboren, en zo verder. Onze waarheid, hoe waar die ook gebleken is, had –in het beste geval- slechts ondergronds gesluimerd. Maar niemand had erin geloofd, dus niet in ons. Vervloekt waren wij geweest, gelijk Cassandra, maar dan maal twee, of tot de tweede macht. De idiotie ten top, macaber als het is. Zij was dan vast met een ander geweest, vermoed ik. Van mezelf ben ik niet zo zeker. Met wie had ik moeten zijn? Geen idee; bizar ook. Was ik dan mezelf nog geweest, met zo’n vreemde madam? Of was ik een andere mens geworden? Een parallel universum had uitkomst geboden. Liefst meer. In een tuin van vertakkende paden had ik het onbestaanbaar gedachte kunnen laten bestaan; verschillende keuzes, wanneer ook gemaakt, alle met andere gevolgen. Elk universum een eigen tijdlijn, om zo van de ene naar een volgende existentie te reizen, dwars door paden en tijden heen. Vooruit, om te gaan zien waar de gevolgen van een bepaalde keuze toe zouden hebben geleid. Dan terug, om zo’n keuze al dan niet te maken in een onvoltooid verleden tijd, met –inderdaad- de voorkennis die het verschil kon maken. Amai!

Onbewust, onderbewust wist ik al eens toegang te krijgen tot zo’n matrix-wereld. Of waren dat dromen? Zo kwamen ze tot mij, vermoed ik, toch? Maar misschien is het te simplistisch gedacht om te veronderstellen dat geen waarheid verteld kan worden met onverifieerbaarheden. Ik ervaar dergelijke ‘verschijningen’ immers met een te grote regelmaat, al eeuwen. Eén ervan is steevast dezelfde. En elke keer opnieuw is het die tyfusherrie die de ontknoping frustreert. Weg, weg is dan het beeld!! Klaarwakker probeer ik vervolgens het beleefde te reconstrueren voordat het vervliegt. Wie was dat? Wie? Zij niet, denk ik. Als ik de wekker één, twee seconden later had ingesteld, was ik het dan te weten gekomen? Was het iemand uit de antieke doos? Pfff, tal van mijn vroegere recreatief-seksuele contacten leken meer op elkaar dan op zichzelf. Vooral in Scandinavië sloeg me dat altijd danig uit mijn lood, en in Nederland ook. In amoureuze verwikkelingen ben ik wel steeds uiterst kieskeurig geweest. Slechts twee relaties heb ik ooit eerder gehad, dat wil zeggen: als zodanig ervaren. Maar hoevelen ik er intussen horizontaal kreeg? Vond? Bloed moge dan kruipen waar het niet gaan kan, zaad gaat aan vijfenveertig per uur. En met mijn testosteronspiegel …

Ben ik wellicht toch onderdeel van een andere realiteit, zonder dat te weten, in het hier, ofwel in een parallel nu?
Word ik gek?
Ik dwaal af. Was het iemand die ik ken, moet kennen, die ik opgemerkt zou moeten hebben? Een nieuwe ster aan het firmament? Een supernova? Op kwantumniveau, iemand uit een toekomst? Het komt me vaak voor dat het er meer waren, dat ze met meer kwamen. Met veel zelfs, meestal. Waarom lieten zij zich eigenlijk zien? Met welk doel, welke boodschap? Vanuit welke relatie tot mij? Ik durf soms bijna te denken: vanuit welk universum? Het stramien is te werkelijk, te waarachtig om als droom af te doen of anderszins te bagatelliseren. Ben ik wellicht toch onderdeel van een andere realiteit, zonder dat te weten, in het hier, ofwel in een parallel nu? Word ik gek? Ben ik het? Maak ik mezelf gek? Ik weet: wie zichzelf aandurft, leeft met diepere emoties, met grotere pieken en dalen. Heb ik hiermee dan de melancholie ontleed in zijn eigen, psychotische anatomie? Immers: sic demonstratur quod erat demonstrandum? En zo niet, dan toch?

/116/Rene/rome.jpgAls ze belt, is het al voorbij mijn bedtijd. De laatste aangetrouwden zijn net vertrokken. Ik krijg hun groeten. Dan vertelt ze hoe hartverwarmend men het vond zoals wij onze situatie ondergaan. Ook, hoe jaloers ze zijn op onze op handen trip. Geen wonder, Rome staat garant voor spektakel. Rome is drama, psychodrama. Catharsis, ook; als finale? Zij is er al eens geweest, onze kinderen eveneens. Ik niet; schande! Mijn ouders vonden dat, gezien mijn klassieke scholing en belangstelling, altijd een gebrek aan mijn (hun?) opvoeding, maar het kwam er domweg nooit van. Een kwestie van prioriteiten, en van voorkeuren: blond. Over drie weken gaan we er heen. De liefde kent grenzen noch wetten, en dus hebben we besloten tot een time-out in een time-out, een ‘time-in’. In die woorden hebben we het, zij het met moeite, verkocht gekregen aan al die adviseurs en controleurs die ons zo nauwlettend in de gaten houden. De vluchten heb ik gisteren geboekt, een onderkomen dient nog gevonden. ‘Geen zorgen; de tijd is aan ons, als altijd. Slaap wel!’

Auteur: Willem van Ringelensteijn

0 reacties

Login Registreer

Willem van Ringelensteijn

Columnist
Columnist
De auteur is werkzaam als communicatie-adviseur en copywriter. Daarnaast schrijft hij reportages, columns, biografieën, jubileumuitgaven, boeken, etc., al dan niet in eigen beheer gepubliceerd of uitgegeven.

Meer artikels van Willem van Ringelensteijn

Recente Artikels

Gerelateerde Artikels