Deel via

Kom op, komaf met dat verleden

April 2016
Na bijna dertig jaar huwelijk gaat Willem van Ringelensteijn (56) op zichzelf wonen. Met zijn echtgenote heeft hij besloten tot een ?time-out?. Hun kinderen stemden hiermee in. Speciaal voor SenNet Magazine schrijft hij een column over hoe hij dit proces beleeft en ervaart, tot op het bot, tot aan de einddatum van hun akkoord: een jaar na dato? Lees hier het veertiende deel van zijn pakkende verhaal.

Alweer mochten we een oud jaar uitluiden en een nieuw verwelkomen. Niet thuis, zoals gebruikelijk, maar ten huize van vrienden. De kinderen vierden de jaarwisseling bij of met leeftijdgenoten, elders. We waren met een eigenaardig amalgaam van types en karakters. Het beloofde anders te worden dan anders. En dat werd het. Champagne met pontificaal etiket in plaats van wijn zonder krans, of bier. Geen potpourri van snacks, amuses, en tapa’s tussen de gezelschapsspellen door, maar een avondvullend program van acht, negen, tien (?) gangen. Geen vuur. Vúúr … Dát ontbrak, zo’n knetterend, hemelhoog oplaaiende helse fik, heet en onkuis inferno, alles verzengende brandstapel waar alle ballast van het voorbije jaar opgezwierd kan worden, van kerstboom tot goede voornemens en ander restafval. Ahh. Op de klokslag werden de flûtes geheven. Beleefde zoenen, lieve wensen; voorspoed, gezondheid en geluk. Naar buiten, kijken naar het vuurwerk van anderen, rond een vuurkorfje met vlammetjes die ingetogen lekten uit een supermarktbriketje. Dan rap weer naar binnen, want dessert en kaas en koffie met friandises wachtten nog. Ze overtopten de ‘Grande Bouffe’ die de avond al was. Half vier in bed, in een alarmerende staat van flatulentie, zij aan zij, als ballonnen. Smachtend naar verlichting. Geen lust of energie. Gas, discreet ingehouden, tot ook de sluitspieren aan onze moeheid zouden toegeven, en zich zouden ontspannen: ‘Gelukkig pfff-jaar!’

Die nacht heb ik de hele tijd liggen te piekeren over wat me zoal bezighoudt op zo’n dag, elke dag. De ene reflectie na de volgende bespiegeling schoot me door mijn hoofd. Proberen te concentreren op zinnige of zonnige gedachten, om de rust te vinden om in slaap te geraken, hielp niet. En als ik naast me keek, dwong de aanblik van mijn licht doch vredig geluidjes makende bedgenote om de toekomstgedachten die dit opriep, niet zomaar te laten vervliegen. Al gauw werd de opeenstapeling van gefragmenteerde overpeinzingen te grillig om ook maar iets ervan, of van de gedachtesprongen daartussen, nog te kunnen volgen, als was het een versneld afgedraaide opname van een stand-upcomedianscompetitie. Eén besef beklijfde, bevroor alle denken, en mij; als rigor mortis: het was nondeju een schrikkeljaar, dit jaar! Onze time-out duurde dus een dag langer. Hoeveel was dat in etmalen, in nanoseconden? Een breinbreker. Ik kwam er uit, ongeveer, maar het proberen uit te drukken van al die gratuite tijd in de huurprijs van mijn appartement, per tijdvak, per kubieke centimeter, in effectief ervaren woongenot …? Toen kwam ik op het punt, denk ik, dat ik toch in slaap gevallen ben.

Als ik ergens een tyfushekel aan heb, dan zijn het die eerste dagen van ‘het nieuwe jaar’.
Dat denken in kalenderjaren
is een fictie, dus farce
Die eerste dag zou in het teken staan van een tekort aan gezonde nachtrust. In feite hadden we toen in bed moeten blijven, vooral ik. Als ik ergens een –veuillez excuser le mot- tyfushekel aan heb, dan zijn het die eerste dagen van ‘het nieuwe jaar’. Dat denken in kalenderjaren is een fictie, dus farce. Het geeft de illusie van een tijdspanne achter ons, afgesloten als een boekjaar, en een in het vooruitzicht, de twee volstrekt los van elkaar. De laatste bovendien nog volledig blanco; meer dan wat gelaten hoop, een handjevol verwachtingen en wat schamele beloftes met ankers in een verleden, is dat nieuwe vaak niet. Het flinterdunne laagje schroom maakt de onzin compleet. En dan die eerste januari, die voelt als de euforie van een spetterend orgasme dat juist is weggeëbd: leeg als platzak. Daarna? De lege, onopgevulde, weer op te vullen leegte.

We stonden vroeg op. De plicht riep, helaas luider dan de verlangens. Zij naar haar ouders, ik aan de arbeid: de administratie afwerken; mijne. Tussen alle bedrijven door had ik wat opdrachten voor derden aangeworven en afgewerkt. Groots waren de omzetten nog niet, maar ik was terug in het métier. Dat telde, en voelde fijn!

Wat me had bezield? Waarschijnlijk een reflex, een reactie op haar etherstilte die dag. Ze had weer eens verstek laten gaan. Onderwijl had ik mijn tijd laten verdampen door gedwee te wachten op bericht van haar, waar ik eigenlijk zelfs niet op rekende, wist dat ik er niet op kon rekenen. Maar toch. ’s Avonds kreeg ik een ingeving: een aanbod te verleidelijk om niet op in te gaan, om daarmee het program van deze verloren dag dubbel en dwars in te halen. Het telefoonnummer was snel gevonden, de reservering rap gemaakt, en de cryptische sms met een simpele druk op ‘verzenden’ verstuurd. Nog geen paar minuten later volgde haar antwoord: ‘Top! Tot morgen.

Parijs, op een chichi terras aan het Forum des Halles, een tiental jaar geleden. Ik nam een cigarette en moest hoesten. Haar blik toen, vochtig en warm, sprak. Boekdelen. Dan zei ze het me ook. Dat we het goed hadden, samen. Verrukkelijk, even eruit, zonder de kinderen, in alweer zo’n spontane opwelling om, tussen alle druktes door, iets te ondernemen. Samen. Zo moest het blijven. Stel dat ik er straks niet meer was? Met wie moest ze dan genieten van het leven? Alleen wilde ze dat niet. Kon ze niet. Ze wilde met mij oud worden, zei ze. Maar als ik het zo ver liet komen, dan zou zij er waarschijnlijk voor kiezen om, daarna, of misschien zelfs al eerder (?), haar leven met een andere man te delen. Ik sloot toen mijn ogen en probeerde me voor te stellen hoe dat moest zijn. Ik, uitverkoren om de mannelijke hoofdrol te vervullen in een Romeo-en-Juliascenario (nota bene: voordat het bloederig wordt!). Ik, die mezelf willens en wetens van de set zou afvoeren, om plaats te maken voor een ander, eender welke derde-garnituur-pummel. Ondraaglijk, net als die keren dat zij zich aanmatigend gezelschap van andere mannen had laten welgevallen, maar dan in dit leven. Ik, junk, wist wat me te doen stond. Zag er als Sisyphus tegenop. Al jaren. Zou dus de noodzaak ervan blijven bagatelliseren. Ik rook nog steeds, met grenzeloos plezier. Net als zij ooit.

Een zoen, met de ogen toe. Als compliment, afsluiter, blijk van eensgezindheid.
Ander onderwerp
Ik breng haar mijn herinnering in haar herinnering, en verbaas me erover dat zij die niet hoger kwalificeert dan ‘een mogelijke gebeurtenis’. Naarmate ik die uitdiep, wordt die voor haar aannemelijker, althans helderder. Uitverteld, neem ik nog een sigaret, en moet –hoe kon het anders?- hoesten. Zij kijkt op, ervaart eindelijk die aha-erlebnis. Ik lach, wat beschaamd weliswaar, en zeg dat ze zich het best troost met de gedachte dat de som van alle zonden gelijk blijft, doelend op al die dwalingen en misstappen die nooit op mijn repertoire voorkwamen, dan wel ooit op een kerfstok stonden die ik lang geleden al weggesmeten heb. Vervolgens gaat het gesprek over mannen, andere mannen, over hun doen en laten, nalaten, over wat hun vrouwen daarvan vinden, hoe die daarmee omgaan. Mee kunnen omgaan. Of niet. Willen? Of niet. Moeten? Vergoelijken. Eromheen zwanzen; keeping up appearances. Onder lijden. Aan kapot gaan. Stilte. Een zoen, met de ogen toe. Als compliment, afsluiter, blijk van eensgezindheid. Ander onderwerp. We drinken onze glazen leeg, kloppen het Zeeuwse strandzand van ons af, en maken ons op voor het beste van wat de Noordzee ons vanavond op het bord te bieden heeft; binnen.

Als we terug rijden, valt zij meteen in slaap. Ik heb moeite me te concentreren op de weg, donker, saai, verlaten, doods als die is. De laatste kilometers vertraag ik. Onbewust? Nee, ik zoek uitstel van het moment van afscheid nemen. Uiteindelijk staan we dan toch voor de deur, haar deur, onvermijdelijk. In de laatste bochten is ze ontwaakt, althans rechter gaan zitten. We kijken elkaar aan. Als ik geen aanstalten maak om uit te stappen, weet ze dat ik door wil, naar huis. Of er iets is? Makkelijke vraag. Moeilijk te beantwoorden. Ik ontken, het is per slot van rekening al ver na middernacht, dus te laat voor discussie. Ze leest me, voelt me, voelt aan mij dat er iets moet zijn. Omdat ik niet precies weet wat, kan ik dat haar niet zeggen. Woorden … Was het een overdosis samenzijn, de laatste dagen? Niet, denk ik. Veeleer te veel mooie momenten samen zonder concreet zicht op bestendiging. Maar al te graag zou ik onze toekomst in gaan richten, hier, nu, anders dan toen, maar niet dit ‘visch noch vleesch-gedoe’. We hebben ervoor gekozen om de tijd te nemen die we onszelf gegund hebben; een jaar. Wel moeten we ervoor zorgen dat diezelfde tijd ons niet inhaalt, voorbij holt, en ons, haar, mij, het nakijken geeft … Of een middelvinger opsteekt. Dát hebben we niet verdiend!

Auteur: Willem van Ringelensteijn

6 reacties

Kolibrie
Wat een akelig verhaal. Man geef eindelijk eens zelf zin aan je leven.
26/04/16 08:12 REAGEER
aronjaco
De titel is to the point. Man maak komaf met dat verleden. Als ge iets nieuws beguin§t moet het a
26/04/16 11:45 REAGEER
aronjaco
.... dus ... als ge iets nieuws begint moet ge de knop omdraaien en er vol voor gaan . Staan jammeren , daarmee geraakt ge niet vooruit. Time-out , komaan zeg , het is het een of het ander . Beslissingen nemen en verder gaan.
26/04/16 11:46 REAGEER
Monique1
Ik ben wel een fan van dit verhaal,maar heb nu ook wel het gevoel dit mag afgerond worden ,ofwel gaan je voor een nieuwleven en stop je met het oude te overdenken nu is het gewoon in het oude blijven hangen en kunnen er nog 100 verhalen volgen zonder doel
Ik zou graag weten wat de auteur nu werkelijk gedaan heeft(ik denk nu dat hij bang is om het oude leven los te laten)
26/04/16 14:38 REAGEER
Sylvain
Je zet een huwelijk niet zomaar aan de kant alsof het een object is Maar ik denk dat Willem een goede beslissing genomen heeft om er een jaartje tussen uit te knijpen.
Ik denk wel dat hij nu een beter gevolg kan geven aan zijn, toch al enigszins, eerder genomen beslissing.
26/04/16 19:08 REAGEER
Monique1
Maar je zet een huwelijk ook niet zomaar een jaartje aan de kant dan is er wel iets goed mis met dat huwelijk
En dat misschien al jaren(dat weet ik natuurlijk niet maar zo komt het bij mij over)
En ja een object is een huwelijk niet dat zijn gevoelens daarmee dat het verhaal van de auteur warrig begint over te komen echte liefde kan ik het nog moeilijk noemen,ik zou in ieder geval moest ik de partner van iemand met die gevoelens zijn er zelf mee stoppen
27/04/16 17:29 REAGEER

Login Registreer

Willem van Ringelensteijn

Columnist
Columnist
De auteur is werkzaam als communicatie-adviseur en copywriter. Daarnaast schrijft hij reportages, columns, biografieën, jubileumuitgaven, boeken, etc., al dan niet in eigen beheer gepubliceerd of uitgegeven.

Meer artikels van Willem van Ringelensteijn

Recente Artikels

Gerelateerde Artikels