Deel via

Geluk komt niet uit de lucht vallen

May 2016
Na bijna dertig jaar huwelijk gaat Willem van Ringelensteijn (56) op zichzelf wonen. Met zijn echtgenote heeft hij besloten tot een 'time-out'. Hun kinderen stemden hiermee in. Speciaal voor SenNet Magazine schrijft hij een column over hoe hij dit proces beleeft en ervaart, tot op het bot, tot aan de einddatum van hun akkoord: een jaar na dato? Lees hier het zestiende deel van zijn pakkende verhaal.

Om de twee weken stuur ik haar de tekst voor mijn column toe, vóór publicatie. Ze zegt dat ze die leest, maar ik krijg niet vaak een reactie, zelden inhoudelijk. Nochtans staat er, elke keer, ‘nogal wat’ in ge- en beschreven. Natuurlijk wordt dat al gezien door mijn bril, worden mijn spinsels, emoties, gevoelens, beschreven door mijn pen, gestuurd door mijn hand, via mijn brein; subjectief dus. Hetzelfde geldt voor elke wissel op wat ons nog te wachten zou kunnen staan, met alle mitsen en maren van dien. Dan denk ik, simpele ziel, dat moet toch iets teweeg brengen, in haar? Het nauwelijks klankborden doet mijns inziens geen recht aan de energie die ik investeer in de schrijverij, daarmee in ons. Aan inspiratie ontbreekt het me niet, en onderwerpen zijn er te over. Dat spelen met de taal, het gestoei met al die woorden om ze op de juiste plek en in een begrijpbare context te krijgen, en daar duiding mee te geven? Een bezielende betekenis? Easy reading is (damn) hard writing! Het is dat ik er plezier in schep, maar als zij al niet mijn gehoor is, voor wie doe ik die moeite dan? Ah ja, voor mezelf, als onderdeel van een bezinningsproces, tevens therapie, iets auto-achtigs. Klopt. En werkt. Het is verdomd verhelderend om, als ‘het’ er eenmaal staat, te mogen constateren dat veel abstracta allesbehalve palingen in een emmer snot blijken te zijn. Dat geeft voldoening. Afijn, voor wie nog? De kinderen? Zij zeiden mijn kroniek ‘later’ te zullen lezen. Die enkele vriend, vriendin die oprecht met mij begaan is? We spreken elkaar geregeld. Voor hét circuit? Als laatste … Voor de gewaardeerde lezer, die anonymus op afstand?

Het is dat ik er plezier in schep, maar als zij al niet mijn gehoor is, voor wie doe ik die moeite dan?

Oordelen, beoordelen, het is des mensen, om al wat non-conform is, te veroordelen. Sommigen kunnen en doen dat in alle schaamteloosheid. Het zij zo; wie zonder zonde is, werpe de eerste steen. Onze directe omgeving lijkt tot het inzicht gekomen dat alleen wij de beste stuurlui van ons huwelijksbootje kunnen zijn. Als enigen; wij, zelf. Niet zij. Dat alle raad om die schuit waarin we zitten te vertimmeren (plank voor plank, of compleet strippen en heropbouwen) dan wel te laten kelderen, en op welke manier, zinloos is. Niemand kent immers het grotere plaatje. Niemand kent ons, niet zoals wij elkaar kennen. Wel zijn ze onze conceptie, perceptie van het huwelijk gaan respecteren dat dit geen consumptie- of wegwerpartikel is, zeker niet na dertig jaar samenzijn. Enkelen leren daarvan, of vinden daar steun in, soms bevestiging. Er zijn er die wensen zelf ook ooit zo’n stadium ingelast te hebben, te vroeg als ze –mettertijd, achteraf- menen definitief uiteen gegaan te zijn. Weer anderen benijden ons dat wij de ballen hebben om ons ‘instituut’, ons mogelijk geïnstitutionaliseerd zijn in vraag te stellen. Dit ook toegeven aan onszelf, en laten zien, demonstreren aan de rest van de wereld. Wij wel. In het oude wilden we niet blijven hangen. Maar omdat alle zwart iets wits heeft, en omgekeerd, al vanaf den beginne, ook ons begin, staan we graag stil bij wat we opbouwden, bij wat we zagen of deden afbrokkelen, en kijken we vooruit, zoekend naar een nieuwe modus, met open vizier. Elke metamorfose kost tijd. Onderwijl gebeurt er van alles. Met ons. Tussen ons. Het gaat van links naar rechts en van voren naar achteren. Maar dat zijn we gewoon van elkaar; twee vuurtekens. Zelfs d’n dominee (niet mijn idee!) had deze ‘tweekamp’ destijds voorzien, en ruim bepalaverd. Nu zijn we op een punt dat we geen kiekeboe meer hoeven te spelen. We weten dat een deal alleen een goede is wanneer er voor beide partijen iets in zit, én indien beiden daar wat voor willen opgeven. Niets meer, niets minder. Willen we dat opbrengen? Kunnen we dat nog? Wa’sei’se? Laf, zo’n time-out? Breekt me de bek niet open!!

Pas nog nam ik afscheid van een klant van het eerste uur, zonder pardon, zonder scrupules. Ze kwam af met een onaf idee. Ik werkte dat uit tot een solide concept, op punt om zo in de markt te zetten. Gaande het traject liet ze zich misleiden door de antennes (?) die ze had uitstaan. Met haar stijgend oestrogeenniveau overschreed ze een grens. Kwam dichtbij. Te. Allergisch voor ongewenste onverwikkelijkheden, hield ik af, vooral toen het meer dan eens naar meer dan impulsiviteit begon te rieken. In eerste instantie verkocht ze zich nog tussen de regels door. Naïef als ik me kan opstellen, meende ze zich vervolgens meer onverhuld in mijn kijker te moeten plaatsen. Stelde wederdiensten voor in ruil voor mijn diensten. Sans gêne. Maar zelfs als ze wel mijn type was geweest, had ik niet anders gedaan dan haar afgewezen. Ik sta niet open voor emodonaties, heb geen nood aan een zaadophaalservice. Mijn facturen, uren maal tarief, zijn intussen betaald, zoals dat betaamt in een zuivere, zuiver zakelijke relatie.

Een housewarmingparty heb ik na mijn verhuis niet willen geven. Van een open deur of zoete inval is hier geen sprake; geen polonaise. De kinderen zijn altijd welkom op dit adres, en mijn madame; allicht. Ander volk houd ik meest buiten, blijf zo maître over mijn eigen tijd en ruimte, mijn soevereiniteit. Een uitzondering maakte ik maar wat graag voor mijn oudste, trouwste vriend. We spreken elkaar regelmatig, maar hadden elkander al enige tijd niet meer gezien; het viswater van de eerste categorie, ons domein, was immers gesloten. Le jour J naderde echter, en het nieuwe forelseizoen schreeuwde om invulling en planning. Dus spraken we af, bij mij; hij wilde mijn nieuw onderkomen wel eens zien. Om gesprekstof zaten wij nooit verlegen, al meer dan vijf decennia niet. Dit keer zou er nog extra superflu zijn. In de week waarin ik het thuisnest verliet, trok zijn vriendin juist bij hem in. Hoe keken we terug op de stappen die we genomen hadden, elk, met welke verwachtingen, bedenkingen, reserves? Veeleer Gefundenes Fressen dan food for thought voor de filosofen in ons! Pas toen we er waarachtig niet meer in slaagden om die praktisch lege fles Irish nog uit zichzelf naar, in of tot zichzelf te zien ontdubbelen, zijn we gaan slapen. De ochtend nadien zouden we de forel op de gesprekstafel leggen, maar pas na de eieren met spek. We waren er vlot uit. Ook dat Afghanistan voor volgend jaar moest zijn; aldus had Zarathustra gesproken …

Hoe keken we terug op de stappen die we genomen hadden, elk, met welke verwachtingen, bedenkingen, reserves?

We zijn, op de dag af, dertig jaar in de echt verbonden. Groot feest? Zoals mijn ouders organiseerden bij dezelfde gelegenheid (die ik overigens te baat nam om haar als mijn aanstaande in de familie- en vriendenkring van de beide senioren te introduceren)? Een feest-je, dan? Een drink? Niets van dat al. Sowieso ben ik er geen voorstander van om mezelf ten overstaan van derden in een aandachtsmiddelpunt te manoeuvreren of forceren. Liever iets en petit comité, om te laten gebeuren wat gebeuren kan, mag, in het moment. Ook vandaag. Samen dineren moest dus kunnen. Vorige week had ik haar deze avond laten blokkeren in haar agenda. Een losse ingeving: Turks moest het zijn. We waren nog maar pas getrouwd toen zij me meevoerde naar het land waar ze ooit had gewoond, in haar kleuterjaren. Atatürks patrimonium voelde als thuiskomen. De eerste uren was ik er nog wat beduusd onder, maar raakte er al snel hartstikke stapeldolverliefd op, ook op zijn cuisine. In elk geval, mijn keuze had haar blij verrast. Nog een surprise: we waren de enige gasten, die avond. Logisch, ik had het hele etablissement speciaal voor haar, voor ons jubileum afgehuurd! Natuurlijk viel ik door de mand; het was maandag, een dag na Valentijn bovendien. ‘Şerefe! Op ons!’

En dan, gargantuesk gevoed en top gesoigneerd, naar bed, maar wel aan gene zijde van een denkbeeldige demarcatielijn, met die vervloekte paar decimeter tussen ons in; een ijl vacuüm vol gedachten en verlangens, gedeelde en gemengde.

Ik geraak maar niet in slaap. Klaas Vaak speelt waarschijnlijk verstoppertje, ergens tussen het Sint-Janskruid, de valeriaan en de papavers. Ik vraag me af wiens kompanen daar allemaal nog verloren lopen, maar wil me nu hun namen zelfs niet in herinnering halen. In mijn hoofd voer ik nog wat correcties door in de tekst die ik morgen moet inleveren, en sta nog maar eens stil bij de zin en onzin van die columns. Waar ben ik aan begonnen? En dat een jaar lang. Belofte maakt schuld. Aan de andere kant, bedoelen ze niet ook, stiekem, verholen en verdoken, een 24-delige liefdesverklaring af te geven? Of die afscheidsbrief die ik nooit heb willen schrijven, peins ik dan? Maar dat, dát heeft zo zijn redenen, moet ik toegeven. Grif.

Auteur: Willem van Ringelensteijn

0 reacties

Login Registreer

Willem van Ringelensteijn

Columnist
Columnist
De auteur is werkzaam als communicatie-adviseur en copywriter. Daarnaast schrijft hij reportages, columns, biografieën, jubileumuitgaven, boeken, etc., al dan niet in eigen beheer gepubliceerd of uitgegeven.

Meer artikels van Willem van Ringelensteijn

Recente Artikels

Gerelateerde Artikels