Deel via

Wil je stoppen met je vennootschap? Zo zit het nu met de liquidatiebonus!

January 2015
Misschien is het je vorig jaar ook al opgevallen dat heel veel oudere zelfstandigen en handelaars zoals je dokter, tandarts of krantenwinkel op de hoek er plots mee stopten? Dat had alles te maken met de verhoging van de roerende voorheffing op de liquidatiebonus bij stopzetting van een vennootschap. De huidige regering heeft die maatregel aangepast om verdere paniekvoetbal te vermijden. Wat dat concreet inhoudt, doet professor Frans De Braekeleer haarfijn uit de doeken.

Ophef rond fikse verhoging van de onroerende voorheffing op de liquidatiebonus!

De liquidatiebonus is het vermogen dat na stopzetting van een vennootschap overblijft na afbetaling van de schuldenVorig jaar is er heel wat te doen geweest rond de verhoging van de roerende voorheffing op de liquidatiebonus. De vorige regering bracht die roerende voorheffing fors omhoog van 10% naar maar liefst 25%. Als je stopt met een vennootschap is de liquidatiebonus kort gezegd het vermogen dat overblijft nadat je alle schulden hebt terugbetaald. Daarvan moest je dus plots, in plaats van een tiende, een kwart aan de staat betalen.

/72/Geld&Werk/Geld.jpgPaniekvoetbal: meteen stoppen met de eigen zaak

Voor wie nog wat centjes wilde overhouden bovenop zijn vaak laag zelfstandigenpensioen betekende die verhoging van de roerende voorheffing een flinke streep door de rekening. Heel wat vrije beroepen, zoals dokters of apothekers, maar ook handelaars of industriëlen die hun activiteiten uitoefenden via een vennootschap, hebben die vennootschap in allerijl stopgezet, om nog aan die verhoging te ontsnappen.

/72/Geld&Werk/Michel.jpgWat is er nu aangepast door de huidige regering?

Om de paniekvoetbal te stoppen én om toch nieuwe belastinginkomsten binnen te halen, heeft de huidige regering de maatregelen rond de liquidatiebonus van de vorige regering flink aangepast. Wat is er gewijzigd? Hoe pak je het één en ander nu in het vervolg het beste aan in jouw situatie? Dat kom je te weten door het wedervaren van Jan te lezen.

Even voorstellen: dit is Jan Timmermans

  • 63 jaar
  • werkt al sinds zijn twintigste in de bouw
  • heeft een eigen firma (bvba)
    maakt ramen en deuren, aanvankelijk alleen in hout, maar nu ook in kunststof

Situatie: hij wou vorig jaar stoppen met zijn zaak, op 62 jaar, maar bepaalde maatregelen van de vorige regering hebben hem doen twijfelen.

Wat was er aan de hand bij Jan?

/72/Geld&Werk/Sparen.jpgJan heeft goede en minder goede tijden gekend. In de goede jaren heeft hij winst gemaakt en die winst heeft hij toen opgespaard in zijn vennootschap. Enerzijds om wat reserves op te bouwen voor de slechte tijden en anderzijds om een mooie cent te hebben als aanvullend pensioen op het ogenblik dat hij de zaak zou stoppen. Zijn boekhouder had hem immers altijd gezegd dat bij liquidatie of stopzetting van zijn bvba, hij slechts 10% op het resterende vermogen na terugbetaling van de schulden, de zogenaamde liquidatiebonus, belast zou worden. Jan vond het vreemd dat men hier sprak van bonus, maar hij kon met dat belastingtarief van 10% wel leven, ook al had hij op al de vorige opgespaarde winsten wel al door de jaren heen vennootschapsbelasting betaald.

Maatregel Di Rupo I: een verhoging van de roerende voorheffing op de liquidatiebonus van 10% naar 25%: het 'oude' verhaal 

Di Rupo I: forse stijging roerende voorheffing op de liquidatiebonus van 10 naar 25%In de loop van 2013 brengt Jan een bezoek aan zijn boekhouder om te praten over zijn mogelijke pensioen. Zijn verrassing is groot als hij te horen krijgt dat de regering Di Rupo I het tarief van de roerende voorheffing bij liquidatie intussen heeft opgetrokken van 10 naar 25%. Hallo? Het mooie pensioenplan van Jan ligt meteen aan diggelen.  

Of toch niet?

Inderdaad, zijn boekhouder legt hem uit dat er een overgangsmaatregel bestaat.

  1. Overgangsmaatregel 1
    De eerste overgangsmaatregel houdt in dat wie voor 1 oktober 2013 aan de schatkist reeds vooraf 10% betaalt op het eigen vermogen van de vennootschap en onmiddellijk liquideert, vrijgesteld is van aanvullende belastingen.
  2. Overgangsmaatregel 2 
    Wie niet onmiddellijk liquideert, maar de beschikbare reserves 'vast zet' op de balans (omzet in kapitaal), betaalt WEL onmiddellijk de 10%. Wie vervolgens pas na 5 jaar liquideert, moet geen supplementaire belasting meer betalen.
    Wie wel binnen de 5 jaar liquideert of dividenden uitkeert, wordt wel gepenaliseerd. En dit volgens een degressief schema: het eerste jaar 15% supplement, het tweede 10% ...  

Wat vindt Jan?

Jan is daarmee niet echt gediend. Zijn vennootschap had (heeft) immers onvoldoende cash om die 10% ineens te betalen. De boekhouder legt hem uit dat dit in zijn geval zou neerkomen op € 38.000 aan belastingen op een eigen vermogen in zijn vennootschap van € 380.000 + kosten van notaris + kosten bedrijfsrevisor. Zo ongeveer een € 41.000 in totaal!

Vele ‘lotgenoten’ van Jan, handelaars, vrije beroepers, enz., die wel over voldoende cash beschikten, hebben voor 1 oktober 2013 hun vennootschap geliquideerd of hun reserves omgezet in kapitaal en de roerende voorheffing van 10% vooruitbetaald aan de fiscus.

Nieuwe maatregelen van de huidige regering Michel I: het 'nieuwe' verhaal

Michel I: door overgangsmaatregel permanent te maken, geldt opnieuw oude tarief van 10%De huidige regering gaat de pil voor Jan nu wat verzachten.


En wel op twee manieren.

  1. Volgens het ontwerp van programmawet 2014 zal de overgangsmaatregel, die hierboven beschreven werd en die stopte op 1 oktober 2013, nu permanent worden gemaakt. Deze maatregel geeft in principe aan Jan de mogelijkheid om in de toekomst voldoende geld bijeen te krijgen om de 10% aan de fiscus te storten en zodoende te ontsnappen aan de 25% roerende voorheffing op de liquidatiebonus.
  2. Op die manier geldt eigenlijk dus weer het oude tarief van 10%.
    Bovendien gaat het hier over een boekhoudkundige verrichting en geen statutaire, zoals in de vorige regeling. Bijgevolg zijn er geen extra kosten verbonden aan de operatie. Wil Jan dan nadien liquideren en zijn opgespaarde centen in de vennootschap opnemen, dan kan dat, omdat er geen deadline meer bestaat.

/72/Geld&Werk/Gelddalen.jpgStel nu even dat zijn zoon Peter toch in de zaak zou willen komen

Dat zou betekenen dat de bvba blijft bestaan. Hoe kan Jan zijn pensioen van zelfstandige dan wat aandikken? Jan zou dan beperkt wat kunnen blijven meewerken. Maar nieuw is nu ook dat wanneer de toekomstige winsten niet worden uitgekeerd aan de vennoten, maar worden opgespaard en geboekt op een nieuwe reserverekening (‘de liquidatiereserve’), de regering nu voorziet in het lagere tarief van 15% i.p.v. 25%.

Hier zijn wel voorwaarden aan verbonden:

  • Vooreerst dient de vennootschap een ‘kleine’ vennootschap te zijn.
    Wij besparen u de details, maar in principe komen de meeste bvba’s hiervoor in aanmerking.  
  • Vervolgens moet op deze liquidatiereserve wel onmiddellijk 10% aanvullende belasting worden betaald.
  • Indien nu deze ‘liquidatiewinsten’ gedurende de eerst volgende 5 jaar niet worden uitgekeerd, dan volgt de ‘beloning’: bij uitkering van deze winsten na 5 jaar worden ze nog slechts belast aan 5% of dus in totaal 15% (10% gespreid en 5% op het einde van de periode).

Een voorbeeldje zal helpen om Jan wat meer wegwijs te maken in deze fiscale maatregel

Indien de toekomstige winsten in de vennootschap worden opgespaard, is het lagere tarief van 15% van toepassingJan en zoon Peter, de algemene vergadering, besluiten in mei 2016 om een liquidatiereserve aan te leggen van € 10.000. Op dit bedrag zullen ze onmiddellijk 10% belastingen moeten betalen. Stel dat ze dit bedrag vijf jaar onaangeroerd laten en pas in de maand mei 2021 besluiten om de liquidatiereserve uit te keren. De aanslagvoet van de roerende voorheffing bedraagt dan slechts 5%. De aandeelhouders ontvangen dan netto €9.500. In totaal komt dit neer op € 1.000 (initiële 10%) plus € 500 of € 1.500 roerende voorheffing of 15%. Zowel de overheid als de aandeelhouders winnen: de overheid int vervroegd belastingen en de aandeelhouders genieten van een verlaagde roerende voorheffing.

Jan ziet dit alles wel beter zitten dan een jaartje terug:

  • Hij kan als gepensioneerde nog wat actief blijven.
  • Een aanvullend loon opnemen uit zijn vennootschap.
  • Vervolgens nog wat sparen.
  • Binnen 5 jaar, bij leven en welzijn, ziet hij dan wel wat er verder met de vennootschap moet gebeuren, mede afhankelijk van het succes en de goesting van Peter.

Wat onthouden we? Wie kan nu zijn voordeel doen met de nieuwe maatregelen?

  1. Al wie zijn vennootschap vorig jaar niet heeft geliquideerd voor 1 oktober 2013 kan volgens de programmawet 2014 gebruik maken van de permanente verlenging van de overgangsmaatregelen. D.w.z. dat het tijdstip van de liquidatie er niet meer toe doet om gebruik te maken van het tarief van 10% roerende voorheffing op de liquidatiebonus.
  2. Bovendien kunnen de aandeelhouders, die hun vennootschap verder behouden, een reserverekening aanleggen, waarop de gereserveerde winsten worden geboekt. Op deze bedragen moet wel onmiddellijk 10% roerende voorheffing worden betaald. Als deze bedragen gedurende vijf jaar in de vennootschap blijven, dan kunnen deze onder de vorm van dividenden aan een supplementair tarief van 5% worden uitgekeerd. In totaal zijn dus de dividenden, uitgekeerd op basis van een reserverekening, slechts belast aan 10% (vooraf betaald) plus 5% bij uitkering of 15%. Toch al een aanzienlijk verschil met het normale tarief van 25%.

Positief is alleszins dat door deze nieuwe maatregelen mensen die activiteiten ontwikkelen via een (kleine) vennootschap niet meer geconfronteerd worden met een tarief van 25% bij liquidatie, maar die kunnen beperken tot 10% als ze de liquidatie op voorhand goed voorbereiden. Tenzij een volgende regering weer wijzigingen aanbrengt. Hopelijk gebeurt dit niet, want de fiscale rechtsonzekerheid brengt in ons land al heel wat economische schade toe.

Voor meer advies of een ‘second opinion’, surf naar www.adviline.be

Auteur: Frans De Braekeleer

0 reacties

Login Registreer

Frans De Braekeleer

Prof. Dr.
Prof. Dr.
Prof. Dr. Frans De Braekeleer Prof. Dr. Frans De Braekeleer is Emeritus hoogleraar van de HUB (Associatie KUL) en was gastprofessor aan de National Economic University in Hanoi (Vietnam programma van Solvay Business School (ULB). Frans De Braekeleer is momenteel professor aan de Antwerp Management School (UA)

Meer artikels van Frans De Braekeleer

Recente Artikels

Gerelateerde Artikels