Waar vandaan: Juridisch advies > Onderhoudsplicht en billijkheidsredenen!

Onderhoudsplicht en billijkheidsredenen!

Juridisch advies

< Vorige Archief Volgende >
     

Het is een vaak voorkomend fenomeen: op zekere leeftijd zoeken oudere mensen een onderkomen in een rusthuis. Ofwel kiezen ze hier zelf voor, ofwel zijn ze zodanig behoeftig geworden dat ze niet meer voor zichzelf kunnen zorgen en hiertoe dan beroep moeten doen op anderen. In vele gevallen is het wettelijke pensioen niet voldoende om de kostprijs van een dergelijk rustoord te bekostigen en zien ze zich genoodzaakt naar het OCMW te stappen. Het OCMW zal hen dan wel bijstaan, maar heeft ook nog de mogelijkheid een terugvordering te eisen van de oplegkosten bij de onderhoudsplichtigen. Toch kan het OCMW er ook voor kiezen deze gelden niet terug te vorderen wegens "billijkheidsredenen". Wat zijn nu deze "billijkheidsredenen" en hoe oordeelt de rechter in de praktijk over dergelijke zaken?


De onderhoudsplichtigen


De "onderhoudsplicht" is voorzien in ons Burgerlijk Wetboek. Volgens artikel 205 van ons Burgerlijk Wetboek zijn de kinderen levensonderhoud verschuldigd aan hun ouders en hun andere bloedverwanten in de opgaande lijn die behoeftig zijn.


Via deze onderhoudsplicht heeft het OCMW de mogelijkheid om haar oplegkosten terug te vorderen van deze onderhoudsplichtige kinderen.


De billijkheidsredenen


Het OCMW kan echter op grond van zogenaamde "billijkheidsredenen" deze onderhoudsplichtigen vrijstellen van het terugbetalen van de onderhoudsplichtige bijdragen en dit op basis van bepaalde feiten en omstandigheden.


Als "billijkheidsredenen" kunnen bijvoorbeeld aangehaald worden: de gezondheidstoestand van de onderhoudsplichtige, het feit dat de onderhoudsplichtige ook gepensioneerd is, de slechte relatie tussen ouders en hun kinderen of nog een jarenlange verbreking van alle contact tussen de ouders en hun kinderen (onderhoudsplichtigen).


Laten we hier echter opmerken dat het OCMW niet verplicht is rekening te houden met dergelijke billijkheidsredenen.


Hoe beoordeelt de rechter deze billijkheidsredenen in geval van onenigheid?


We beantwoorden deze vraag aan de hand van een praktijkgeval.


Vader Jan wordt behoeftig en wordt in een rustoord geplaatst. Daar zijn pensioen niet toelaat om alle hiermee gepaard gaande kosten te dragen, wordt dochter Marie gevraagd om de oplegkosten die het OCMW draagt terug te betalen. Dochter Marie kan zich hier niet akkoord mee verklaren. Zij haalt hiertoe aan dat volgens de OCMW wetgeving, het OCMW kan afzien van de terugvordering van deze bijdragen op grond van billijkheidsredenen. Dochter Marie verwees hiertoe naar het sociale en financiële onderzoek dat door het OCMW werd verricht.


Uit dit onderzoek bleek dat de relatie tussen Marie en haar ouders gebroken was.


Marie stapt naar de rechter omdat zij zich niet akkoord kan verklaren met het feit dat het OCMW haar opleggelden bij haar terugvordert.


De rechter stelt dat dochter Marie gelijk heeft! De relatie met haar ouders was al lang gebroken en dit omwille van een onheuse behandeling tijdens haar jeugd. Om deze reden beslist de rechter hier dat dit ontegensprekelijk een voldoende billijkheidsreden is om Marie te ontlasten van haar onderhoudsplicht tegenover haar vader. Het OCMW kan zich met de uitspraak van deze rechter niet verzoenen en zij gaan in hoger beroep.


Ook in hoger beroep haalt dochter Marie dezelfde argumentatie aan. Bovendien is ondertussen haar vader overleden en heeft ze diens nalatenschap verworpen.


Ook hier krijgt dochter Marie gelijk van de rechter en oordeelt hij eveneens dat de gebroken relatie met haar vader van dien aard is dat ze moet aanzien worden als een "billijkheidsreden" om de onderhoudsplicht niet te moeten naleven.


De rechter oordeelt dat dochter Marie er niet toe gehouden is om enige onderhoudsbijdrage te betalen naar aanleiding van het verblijf van haar vader in het rusthuis!



Vrijdag 13 November 2009

 

 

rss