6.1.1 De zorgbehoevende persoon is een inwonende ouder

Moeder is 86, woont in bij dochter An en wil haar vergoeden voor alle goede zorgen, kost en inwoon. Moeder, die nog zeer goed weet wat ze doet, beslist om An elke maand 500€ uit te betalen. Broer Jos vindt dit nogal overdreven, maar heeft in deze zaak geen zeggenschap. Moeder die de ergernis van Jos voelt, roept haar beide kinderen bij zich en legt haar beslissing uit. Wanneer Jos de boekhouding van An kan inzien, merkt hij pas hoe duur thuiszorg is. Hij maakt dan ook geen problemen meer over die 500 €.

Wanneer de zorgbehoevende persoon over voldoende geestelijke vermogens beschikt, dan moet er uiteraard eerst met hem gesproken worden. Want hoe de situatie ook is, hoeveel zorg u ook aan hem besteedt, uiteindelijk is een volwassene vrij om zijn geld te besteden.

Zelfs als er zich geen problemen lijken te stellen, zoals in de hierboven beschreven situatie waarbij moeder zelf beslissingen neemt, dan nog blijft het verstandig om financiële afspraken op papier te zetten. Moeder en dochter ondertekenen de overeenkomst en broer Jos krijgt een copie toegestuurd. Zo wordt hij betrokken bij de thuiszorg en blijft hij geïnformeerd. Het is bovendien een goede manier om latere twistpunten te voorkomen.

Wil u graag vergoed worden voor de zorg die u aan uw ouder besteedt, maar lijkt moeder of vader daar geen aanstalten toe te maken, dan kan u zelf met uw ouder een gesprek daarover aangaan. U kan ook broers en zussen contacteren om hun mening te vragen omtrent dit probleem. Een constructief gesprek met hen en met de ouder kan misschien een oplossing bieden.

Elkes vader kreeg een hartaanval en zal bij Elke komen wonen. Zij had een job als boekhoudster maar nam loopbaanonderbreking om haar vader thuis te kunnen verzorgen. Zij roept haar broers en zussen samen en vraagt hen of ze akkoord gaan met een vergoeding. Daarna bespreken ze hoeveel die mag bedragen en hoe de uitbetaling geregeld zal worden.

Ook hier geldt echter dat alleen de ouder het beslissingsrecht heeft over wat er met zijn of haar geld gebeurt. Het gebeurt wel eens dat ouders het als vanzelfsprekend ervaren dat hun kinderen voor hen zorgen; ze vinden dat de andere kinderen worden benadeeld indien ze het kind dat voor hen zorgt daarvoor vergoeden.

De vader van Jos, Griet en Herman is zorgbehoevend geworden, maar wil nog zelfstandig blijven wonen. Het gezin van Jos, dat naast hem woont, neemt de zorg voor vader op. Die zorg is zo belastend voor het gezin dat de vrouw van Jos die voltijds werkte, beslist om halftijds te gaan werken. Van een financiële regeling voor de goede zorgen wil vader niet weten: hij vindt het maar normaal dat kinderen voor hun ouders zorgen en wil zijn andere kinderen, Griet en Herman, niet benadelen.

Kinderen krijgen zeggenschap wanneer de ouder in kwestie niet meer kan beslissen over geldzaken, zij zijn immers allen erfgenamen. In dat geval kan de dochter niet zomaar zeggen: 'Ik wil elke maand 500 €.' Zij zal dit moeten verantwoorden en bespreken met haar broers en zussen. Hierbij is het belangrijk dat alle betrokken partijen inzien dat aan thuiszorg een bepaalde kost verbonden is.

Een goede financiële regeling vermijdt dat de thuiszorgsituatie gaat doorwegen op het budget van het gezin waar de ouder inwoont. Het is immers niet de bedoeling dat thuisverzorgers financieel gebukt gaan onder hun keuze.

Bron: Werkgroep thuisverzorgers vzw