Het leven in de BSD
BSD: Zone waarin zich de garnizoenen van de Belgische Soldaten in Duitsland bevonden; toen onze zogenaamde 10de provincie.
Garnizoen: Plaats waar zich een kazerne bevindt. Militairen gelegerd in Duitsland mochten hun garnizoen slechts verlaten mits toestemming van hun compagniecommandant (en dus niet zo maar naar een andere stad gaan winkelen).
DVT: Duitse Verlofgangers Trein. Trein die reed tussen Brussel en de garnizoenen in Duitsland. Voorbehouden aan militairen en hun families; wagons opgedeeld volgens categorie (officieren, onderofficieren en troep). Vertrok bvb vanuit Siegen naar Brussel rond 03 uur ’s nachts en deed al de garnizoenen aan die langs die lijn gelegen waren.
Reisdagen: Bovenop de verlofdagen kregen militairen een aantal bijkomende reisdagen. Hoe verder in Duitsland gelegerd, hoe méér bijkomende reisdagen.
DHF: De Dienst Huisvesting Families beheerde in de garnizoenen in Duitsland de huizen en meubelen die aan de gehuwde militairen en hun families gratis ter beschikking gesteld werden. Wanneer men pas in een nieuw garnizoen was toegekomen kon het gebeuren dat men op een wachtlijst kwam te staan omdat er geen gratis woning beschikbaar was. Desgewenst kon men dan zelf iets huren en kreeg men daarvan een gedeelte terugbetaald.
Medisch huis: Elk garnizoen beschikte over een militaire dokter waarop de familie van de militair gratis beroep kon doen. Ook de medicijnen waren gratis.
Militair Hospitaal: De militairen hadden ook in Duitsland recht op gratis verzorging in een militair hospitaal; ook hun familie kon daar terecht. Militairen gekazerneerd in Duitsland, maar met verlof in België, konden de medische kosten die ze in België maakten terugvorderen.
Echtgenotes van militairen konden bevallen in het militair hospitaal.
De geboorteakte werd opgesteld in de compagnie en getekend door de korpscommandant, met als getuigen enkele militairen. De akte werd nadien opgestuurd naar de gemeente in België om er opgenomen te worden in het bevolkingsregister.
Mess: In elk garnizoen was er een Mess voor officieren, een Mess voor onderofficieren, een mess voor BV’s en een refter + kantine voor soldaten miliciens. De families van de militairen hadden elk toegang tot hun specifieke mess. In de ‘kantine troep’ zorgden ‘de meisjes van de CMC’ voor ‘den tap’.
In de mess officieren en de mess onderofficieren gaat niemand aan tafel vooraleer de ‘hoogste in graad’ plaats neemt.
Wie nadien binnen komt stelt zich voor aan ‘de hoogste in graad’ en vraagt toestemming om ook aan tafel te gaan.
Scholen: In elk garnizoen was er een kleuterschool en een lagere school. Vanaf de middelbare school gingen de kinderen op internaat in de Belgische scholen in Bensberg of Rösrath; voor weekends en verloven werden ze met militaire bussen terug naar het garnizoen gebracht. Het onderwijzend personeel kreeg toegang tot de mess officieren.
Welfare in de garnizoenen: In elk garnizoen was er een cinema waar dagelijks ondertittelde films gespeeld werden (gratis voor de dienstplichtigen).
Militair zwembad: In de meeste garnizoenen was er een militair zwembad (soms in open lucht) waarvan ook de families gratis gebruik mochten maken.
Verwijderingsvergoeding: In Duitsland kregen we een belastingsvrije bijkomende vergoeding (in Deutsche mark). De vergoeding was in verhouding tot de personeelscategorie (officier, onderofficier, troep); hoe verder in Duitsland hoe hoger tevens de vergoeding.
CMC: Cantine Militaire Cantine: Belgische winkels in de garnizoenen in Duitsland waar de militairen en hun families taksvrij konden kopen.
BPS: In elk garnizoen was er een afdeling van de Belgische Post. Elk garnizoen had zijn eigen BPS-nummer. Niet het garnizoen maar wel het BPS-Nr werd in het militair adres vermeld.
Abwickelung schein: Document waarmee militairen de Duitse BTW (mehrwertsteuer) konden terugvorderen via de CMC, voor hun grote aankopen in Duitse winkels.
Provoost: Naast de ‘Militaire Politie’ was er in elk garnizoen ook een dienst ‘provoost’. De MP’s hielden zich vooral bezig met de wetgeving op militair vlak; de dienst ‘provoost’ (rijkswacht) met alles daarbuiten.
PK, Cachot: In die tijd kon een militair door zijn compagniecommandant zwaar gestraft worden, zonder recht op bijstand bij zijn verdediging. Een aantal dagen ‘PK’ (Politie Kamer) kwamen veel voor. Ook ‘cachot’ kwam voor maar moest worden bevestigd door de Korpscommandant. Bij ‘PK’ moest de gestrafte onmiddellijk na de diensturen met zijn matras naar het cachot om daar te overnachten; gedurende de dag vervulde hij gewoon zijn dienst. Bij ‘cachot’ bleef de gestrafte gedurende de ganse straftijd in het cachot. Aan elke ingang van een kazerne, bij de wachtpost, waren toen meerdere cachotten (gevangeniscellen). Als officier van wacht kon je een amokmaker meteen in het cachot steken. Dienstplichtigen (miliciens) die in het cachot gezeten hadden moesten die tijd inhalen als hun kameraden al afgezwaaid waren; ze bleven dus ‘na de klas’. Soms bleef het ook bij een ‘vermaning’ of mocht iemand als straf niet in weekend of niet met verlof.
BZ-plaat: Als militair in Duitsland mochten we een auto ‘in transit’ kopen en betaalden er dan geen BTW op. We reden met een zwarte nummerplaat met witte cijfers en letters, de zogenaamde BZ-plaat.
BZ-controle: De personenwagens van de militairen kregen hun jaarlijkse technische keuring niet in een keuringsstation in België. De keuring werd uitgevoerd door mechanici van de compagnie Maintenance in hun garnizoen.
Benzinebons: We kregen bons waarmee we in Duitsland goedkoper konden tanken (in 1968 koste 1 liter benzine voor ons 2 Bef); hoe verder in Duitsland, hoe méér bons.
Sectie grens liaison: Deze sectie was gelegen in Eynatten (aan de grens België-Duitsland) en was de militairen behulpzaam bij het afhandelen van de douanedocumenten bij hun verhuis van Duitsland naar België of andersom (en ondermeer ook bij het inklaren van hun BZ-voertuig). De verhuis van de huisraad van de militair en zijn familie (ook tussen garnizoenen) gebeurde in die tijd met militaire camions.
Quick Train: Een oefening waarbij alle militairen onverwacht (meestal ’s nachts) de kazerne moesten vervoegen om zo snel mogelijk met alle voertuigen en materieel te vertrekken naar een ander Kantonnement. De wapenuitrusting moest ook thuis steeds klaar liggen. De oefening kon enkele dagen duren, ook de familie bleef in het ongewisse van de duur ervan.
CPX en FTX: CPX = Commanding Post Exercise; FTX = Full Troup Exercise.
Over het ganse grondgebied waarin de BSD zich uitstrekte, en zelfs daarbuiten, werden regelmatig oefeningen gehouden in de bossen, velden, dorpen, steden en via de openbare wegen.
Kampen:
Ook in diverse schiet- en oefenkampen werd er regelmatig geoefend.
Höne:
Vogelsang:
evb