Deel via

Wat moet je doen bij een verkeersongeval

Misschien ben je al getuige geweest van een verkeersongeval. Gelukkig veroorzaken deze ongevallen meestal slechts blikschade. Maar dat is lang niet altijd het geval. Zekerheid omtrent de omvang van de noodsituatie krijg je pas na een goede waarneming. Je dient in elk geval te zorgen voor veiligheid, door onder andere een goede signalisatie en brandpreventie. Soms zal je beroep dienen te doen op gespecialiseerde hulp. Verwittig dan zo snel mogelijk de hulpdiensten (telefoonnummer 100 voor dringende medische hulpverlening, of 101 voor rijkswacht- of politiehulp). Let er op dat je rustig, juist en volledigalarmeert.

Signalisatie

Een ongeval is vaak de oorzaak van andere ongevallen. Daarom moet zowel bij het naderen van een ongeval als bij het ongeval zelf gezorgd worden voor een goede signalisatie.

Bij het naderen van een ongeval

  • Wanneer je als laatste aan een file aansluit, kan je gelijktijdig alle gevaarknipperlichten aansteken en je stoplichten als waarschuwingsteken gebruiken door het rempedaal afwisselend in te drukken en los te laten.
  • Doe geen bruuske maneuvers (draaien of remmen) waardoor andere chauffeurs zouden kunnen schrikken en ongevallen veroorzaken.

Op de plaats van het ongeval

  • Zoek een goede plaats voor je eigen wagen, liefst naast de rijbaan, zodat de wagen zo weinig mogelijk gevaar of hinder voor het verkeer oplevert. Kan dit niet, plaats de wagen dan voorbij het ongeval, om de signalisatie niet aan het zicht te onttrekken en de toegang voor de hulpdiensten niet te versperren.
  • Plaats een gevarendriehoek op ten minste 30 meter (100 meter op autosnelwegen!) vóór de plaats van het ongeval. Je kan eventueel ook achter de plaats van het ongeval een bijkomende gevarendriehoek plaatsen. Binnen de bebouwde kom mag je de driehoek ook op een kleinere afstand of zelfs op het voertuig plaatsen, indien de minimumafstand van 30 meter niet kan worden gerespecteerd.
  • Indien een persoon het achteropkomende verkeer wenst te verwittigen van het ongeval, mag hij of zij nooit voor achter- of alarmlichten staan en de wettelijke voorziene signalisatiemiddelen niet aan het zicht onttrekken. Hij of zij dient bovendien goed zichtbaar te zijn (lichte kledij, reflecterend materiaal, lamp,...) en mag het verkeer enkel waarschuwen, niet regelen.
  • Is het donker, dan kan het ongeval worden verlicht met de lichten van je eigen wagen. Kijk uit dat hij op een veilige plaats staat en de zichtbaarheid van wettelijke signalisatiemiddelen niet belemmert.
  • Ben je bij een ongeval in de mist betrokken, verlaat dan onmiddellijk je wagen en plaats je veilig langs de rand van de weg (gevaar voor kettingbotsingen!).
  • Tenslotte: indien je niet nuttig kan zijn bij de hulpverlening, verlaat dan de plaats van het ongeval. Door nodeloos te blijven staan, verhoog je de kans op ongevallen.

Alarmeren

Zelfredding

Slachtoffers van een verkeersongeval krijgen meestal snel hulp. Soms ben je als slachtoffer echter alleen. Ook dan zijn er een aantal handelingen die je zelf kan verrichten om jezelf te beveiligen en verzorgen.

Bij onmiddellijk gevaar

  1. Je werd uit de wagen geslingerd en er dreigt of er is brand: rol van het vuur weg en blijf op de grond liggen.
  2. Je bevindt je in de wagen: verlaat indien mogelijk onmiddellijk de wagen en begeef je op veilige afstand van het gevaar.

Er dreigt geen onmiddellijk gevaar

  1. Beweeg niet, blijf kalm
  2. Adem diep en langzaam.
  3. Onderzoek je toestand: beweeg voorzichtig één arm, dan de andere. Stop de beweging bij de minste pijn.
  4. Zet de motor af. Maak je veiligheidsgordel los en zet de handrem op. Schakel alle lampen aan.
  5. Maak knellende kleren los.
  6. Tracht je benen te bewegen. Stop bij de minste pijn.
  7. Indien je pijn voelt aan de nek, hou die dan onbeweeglijk.
  8. Breng bij hevige bloedingen strak verband aan. Oefen desnoods druk uit met de vingers, hand en/of vuist.
  9. Knijp bij bloedneus de neusvleugels samen.
  10. Vloeit er bloed uit een oor, zorg dan dat het bloed uit het oor kan lopen.
  11. Voel je borstpijn bij het inademen, ga dan liggen op de zijde die pijn doet.
  12. Dek je toe, indien mogelijk.

Voer elke beweging voorzichtig uit!

Wanneer er hulp opduikt

  1. Laat de plaats waar je ligt afbakenen.
  2. Vraag dat men je toedekt.
  3. Vraag de 100 te verwittigen.
  4. Aanvaard geen enkele drank, noch sigaretten.
  5. Sta niet toe dat men je verplaatst wanneer er geen onmiddellijk gevaar dreigt.

Auto te water

Alleen indien je een goed zwemmer bent, kan je trachten inzittenden te helpen. Iemand die getuige is van een dergelijk ongeval kan gewoonlijk slechts zorgen voor een goede alarmering. Ben je zelf passagier of bestuurder van de wagen, denk er dan aan dat de aanwezigheid van een luchtbel in een zinkende auto bijna onbestaande is. Het komt er op aan het voertuig zo vlug mogelijk te verlaten!

Het voertuig drijft nog

  1. Ontsteek de verlichting (dimlichten), maak de veiligheidsgordels los, maan aan tot kalmte.
  2. Open zijramen, schuif- of roldak en vijfde portier. Tracht in géén geval de zijportieren te openen!
  3. Klim indien mogelijk, bovenop het dak en help de anderen ontsnappen.
  4. Ontdoe je op het dak van de meest hinderlijke kleding (schoenen!).
  5. Zwem naar de kant.

Het voertuig zinkt onmiddellijk

  1. Ontsteek de verlichting (dimlichten), maak de veiligheidsgordels los, maan aan tot kalmte.
  2. Adem snel in en uit.
  3. Trek je schoenen uit en ontsnap zo vlug mogelijk langs venster, dak of portier.
  4. Wacht niet tot de wagen op de bodem komt!
  5. Indien de uitgangen geblokkeerd zijn, plaats dan de voeten in een hoek van de voorruit en druk krachtig tot ze loskomt. Stukslaan onder water is zeer moeilijk, indien niet onmogelijk!

Bron: Rode Kruis Vlaanderen.

Poll

Hoeveel zussen/broers heb je?