De Nederlandse verkiezingen van maart dit jaar worden internationaal scherp in de gaten gehouden, met het oog op de ‘populistische wind’ die door Europa en de Verenigde Staten waait. Maar beleggers kunnen gerust slapen, zo denken economen van ING. In een marktrapport getiteld Much ado about nothing … probably wijzen de ING-economen Martin van Vliet en Dimitry Fleming op een aantal factoren die ervoor zullen zorgen dat de eventuele winst van Geert Wilders’ PVV bij de verkiezingen geen politieke aardbeving zal veroorzaken.

Duidelijk is dat zelfs als de PVV de grootste partij wordt in Nederland en pakweg 35 zetels haalt, een coalitie met minstens drie andere partijen nodig is – als je afgaat op de stand van de opiniepeilingen.

Een tweede duidelijk obstakel voor een populistische revolte is de geringe bereidheid van andere partijen om in een PVV-regering te stappen. Volgens de ING-economen houdt alleen de VVD de deur op een kier voor samenwerking met de PVV. De kans op een centrumrechtse of centrumlinkse coalitie met vier of vijf partijen is veel groter.

Het derde punt dat voor de stabiliteit van de Europese Unie en de eurozone van groot belang is, betreft een eventueel referendum over het Nederlandse EU-lidmaatschap. Dat wil de PVV graag. De ING-economen wijzen erop dat het huidige raadgevende referendum alleen betrekking heeft op nieuwe wetgeving.

Een Nexit-referendum is niet mogelijk, behalve als de referendumwetgeving wordt aangepast. Maar de steun daarvoor in de Tweede Kamer is zeer beperkt. Zelfs als de Tweede Kamer daarmee zou instemmen, moet ook de Eerste Kamer akkoord gaan – en dat zou waarschijnlijk niet eerder gebeuren dan na de provinciale verkiezingen van 2019. Verder zou een bindend referendum een grondwetswijziging vereisen en daarvoor is een tweederdemeerderheid in zowel de Tweede als de Eerste Kamer nodig.

Meer informatie over beleggen vind je op de website van VFB, de Vlaamse Federatie van Beleggers: www.vfb.be.