Deel via

In de ogen van een kind

September 2021

Ik zat achter in de tuin onder een flauw zonnetje en flink wat grijze wolken
in een tuinstoel te genieten van mijn kleindochter van drieënhalf die op de 
trampoline mij haar prestaties showde : springen, tuimelen, rollebollen, 
lopen, vallen,  toen een ferme wind plots mijn rok omhoog deed vliegen. 
Tot groot jolijt van ‘t springend kleinkind, ze schaterlachte ongezien, ongehoord.

Lief als ze is, kwam ze naast mij staan en zei daarna in kinderlijke ernst, én
met enig medeleven : oma, jij bent een dikzakje.
Mijn hart sloeg een tel over.   Ik,  een  dikzakje ?

Niet dat ze geen gelijk heeft, maar ‘t was de eerste keer dat ‘zij’ dit vaststelde. 
Je moet weten, ik draag nooit broeken, enkel kleedjes en rokken tot onder de

knie   (ouderwets, ik weet het, maar het is een perfecte camouflage).  Al zeg ik
het zelf, ik heb toch wel mooie (onder)benen. Maar goed, dit even terzijde.

Tot nu toe vond zij mij altijd “mooi”, “lief”, “stout”,  “oud” of “beetje zot”
(de laatste twee ingefluisterd door mijn zoon). 
Maar nu, nu ben ik zomaar opeens een “dikzakje”! 
Ik moest het weten en vroeg haar dus: waarom vind jij oma een dikzakje ?

Ze trok zelf mijn rok wat omhoog en bevestigde wat ik al lang wist :
oma, jij hebt dikke benen,  waarbij zij eigenlijk doelde op mijn dikke billen,
die ze nog nooit zo open en bloot had gezien.  Dát vergeef ik de wind nooit. 

Maar ja, ik kan het niet ontkennen, zij heeft gelijk. 
Eén troost, toen ik vroeg wie er nog een dikzakje is, zei ze spontaan “papa”.    
Ik vroeg “en mama, is die ook een dikzakje ?”  A la minute en met de
de grootste stelligheid werd dit ontkend:. “Nee, mama is géén dikzakje “.    
Voilà, nu weten jullie dat ook.

RDCKX  (met schaamrood)

0 reacties

Login Registreer

Recente Artikels

Gerelateerde Artikels