Het is niet – maar dan ook echt niet – te geloven: dit is al het vijftigste cursiefje dat ik schrijf.
Eentje per week, het is dus een jaar geleden dat ik Stefaan Van Laere een eerste keer aan de telefoon kreeg. Met de melding dat hij mijn roman 'Sukkelaar' zou uitgeven. Hij had het manuscript diezelfde ochtend pas onder ogen gekregen, en direct besloten dat dit debuut op toen 82-jarige leeftijd er moest komen. Andere uitgevers doen er maanden over om zoiets te beslissen of om… gewoon niks te beslissen en ook niks te laten weten.
Er was echter nog meer.
Stefaan opende ineens nog andere perspectieven, dan wanneer ik gezien de vorderende jaren nog maar weinig… perspectieven op mij zag afkomen. Andere werken van mijn hand zouden altijd wel welkom zijn (zei hij) en zo het mij zinde, kon ik zelfs elk week een cursiefje maken voor SenNet Magazine, waarvan de intussen beste vriend geworden Van Laere hoofdredacteur is.
In mijn 44-jarige loopbaan als sportjournalist had ik dat nog nooit gedaan, zo’n rubriek maken. Ooit schreef ik tijdens een Tour die ik volgde wel eens elke dag een ultrakort stukje, maar dat was dan meer een simpele vaststelling, waaraan maar enkele regeltjes gewijd moesten gewijd worden.
Nieuwe ervaring op mijn 82ste
Maar zo elke week een column produceren, daarvoor had ik niet de minste ervaring te bieden. Het is, voor wie er zich toe geroepen voelt of zoals in mijn geval toe geroepen wordt, een bijzonder prettige bezigheid, die alleen maar rust brengt in je geest.
Snel heb je de techniek ervan beet. Als je enige aandacht aan je directe omgeving besteedt, zie je onderwerpen bij de vleet rondvliegen. Je pikt er eentje uit de lucht, slaat het op in je hoofd en gaat dan een tijdje broeden. Een paar uurtjes, een paar dagen, het mag wat duren want je bijdrage wordt toch maar op het einde van de week verwacht.
Klaar in je 'kop'
En dan, plots, stel je vast dat in je 'kop' heel dat stukje klaar zit. Je hoeft alleen nog maar je beste Nederlands boven te halen en oeps, het staat op je scherm. En ik kan dat alles intussen toch weten, ik heb het al… vijftig keer gedaan.
Maar een mens mag daar niet blijven bij stilstaan, bij dat voorbijvliegen van de tijd, want anders komen er andere, minder vrolijke gedachten bij, waarover ik het eerder al eens had en het nu niet wil hebben.
Het einde mag voor mij best en meer dan een beetje in wachtmodus gezet worden. Ik heb nog zoveel te doen, zoals verder boeken schrijven
Weddenschap
Ik ging eerder met een heel goede vriend de weddenschap aan dat ik nog vijf fictiewerken op de markt zou brengen en ik ga mijn woord houden.
Een tweede (na ‘Sukkelaar’) is al uit. Het heet ‘Robje en de Ronde’ en is bestemd voor de jeugd van tien tot… honderd jaar. Een derde ligt zo goed als klaar. En een vierde laat ik heel in het kort nalezen door een paar corrigerende vrienden.
Nog eens minstens vijftig...
En vooral, ja vooral!
Ik heb zin om nog veel meer van deze cursiefjes te schrijven. Nog eens vijftig of liefst meer, veel meer.
De ‘beste lezer’ is nog niet van mij af.
Auteur: Robert Janssens
1 reactie
Ronald RUBBRECHT
Wervik