Nieuwe kapper
Het is maar normaal dat ik in mijn lang leven door heel wat kappers onderhanden genomen werd, rekening houdend met het feit dat ik zowel in het Antwerpse en het Brusselse gewoond heb en nu definitief met veel genoegen in Gent aangeland ben. Uiteraard ging het dan om telkens weer andere mensen, die telkens ook een ander resultaat afleverden, zijnde van keurig naar slordig of gewoon lelijk. Dat laatste overkwam mij nog eens, een paar jaar geleden maar, toen ik een lange zomer in het ziekenhuis doorbracht en ook mijn hoofd eens onderhanden moest genomen worden. Ik werd toen in ijltempo ‘behandeld’ (om het in hospitaaltermen te zeggen) door een kapster, die duidelijk werkte volgens het systeem, waar zoveel jaren geleden mee gespot werd: ‘ze zetten een pot op je kop en ze snijden alles weg wat daar onderuit komt.’
Het resultaat laat zich raden, tot grote ergernis van mijn vrouw, die wel erg begaan is met goed geknipte haren. Met het gevolg dat zij nog meer kappers op haar palmares heeft staan dan ik.
Zit stil!
Maar kom, als ik ze mij allemaal nog zou herinneren, zou ik ook aan een wel behoorlijk lijstje komen, met daarop mensen (mannen over het algemeen) van diverse aard. Op jonge leeftijd zagen ze je blijkbaar minder graag komen, waarom, dat weet ik ook niet. Maar ze praatten, in die tijd toch, amper met de jeugd en als ze dat al eens deden, was om bars te bevelen. ‘Zit nu eens stil!’ Of ‘Naar rechts draaien had ik gezegd!’
Tevens, en dan spreek ik nog altijd uit eigen ervaring, leken ze altijd weer bezig aan een poging om het wereldrecord snelknippen te verbeteren, met een resultaat dat zich laat raden. Plukken langs hier, uitsteeksels langs daar. Tevens was het zo – en dan spreek ik nog altijd over mijn jonge tijd – dat je, eens in de stoel gezeten, niks meer te zeggen had.
Suggereren bijvoorbeeld van het dit keer toch maar eens anders te doen, was helemaal niet aan de orde. Daar werd zelfs niet eens naar geluisterd.
Ik heb nooit erg bezig geweest met mij kapsel en weet zelfs niet hoeveel jaren, ja decennia ik al met het huidige (zij het nu fel uitgedunde) rondloop. Maar die ene keer wilde ik toch graag een iets speciaals, met name de snit waarmee de Beatles zich heel in het begin van hun carrière manifesteerden. De man haalde de schouders op en knipte erop los, zoals hij dat zoveel keren voordien gedaan had.
Later, als volwassen man, werd ik natuurlijk anders benaderd, onderging ik lange stiltes of eindeloos gekwetter. Ik keek altijd weer op tegen die doodsaaie twintig minuten.
De kapper, mijn vriend
Maar dan, in Gent, kwam ik, op aanraden van Liliane, terecht bij een man die ik stilaan als een vriend ben gaan beschouwen, een kerel die over alles en nog wat kan praten, wat mij de indruk geeft niet op een kappersstoel maar ergens en samen op café te zitten. Alleen het drankje ontbreekt, maar zelfs daarvoor zou hij zorgen, moest ik er iets van zeggen.
Er is echter, bij die ideale ‘coiffeur’, één ding dat toch zo storend is. Terwijl de vriend-kapper aan het knippen is, zie jij – zoals altijd en overal – recht op je eigen façade en daar in haast schrikwekkende beelden. Ik wist al niet dat er sterk- of minder weergevende spiegels gefabriceerd werden, ik heb ook nooit kunnen vermoeden dat de strafste uit het lot vanop een klein metertje afstand, elke rimpeltje, elk plooitje, elk vlekje zo duidelijk zichtbaar weergeeft. Het is, en ik overdrijf niet, haast verbijsterend.
Mocht je daar, bij ‘mijn’ kapper aan dat ‘spiegeltje, spiegeltje aan die wand’ vragen wie de mooiste van het land is, zou je zeker als antwoord krijgen: ‘jij zeker niet, jij bent de oudste!’ De alleroudste dan wel. En dat wil ik niet zijn…
Auteur: Robert Janssens
4 reacties
Spiegel aan de wand
Wat is er aan de hand
Reflectie van het leven
Kan jij dat ons geven