Niet onopgemerkt op pensioen
Het is natuurlijk niet verwonderlijk dat mijn vrouw en ik nu regelmatig gevraagd worden op de afscheidsfeesten van vrienden, die niet direct onopgemerkt hun pensioen willen instappen. Telkens weer ben ik verbaasd hoe jong die mensen zijn die een streep trekken onder hun actieve loopbaan. Maar dat is natuurlijk onzin, want zij stappen de laatste fase van het bestaan in op de wettelijk opgelegde leeftijd van 65 jaar.
Dat ik daarover zo’n verkeerde indruk krijg, komt omdat ikzelf dat zo goed als twee decennia geleden deed en intussen 84 jaar ga worden. Niet moeilijk dus dat de door mij en door velen uitgewuifde mensen daar veel te jong voor lijken.
Het eerste afscheid van het jarenlang uitgeoefende beroep was dat van Leen, een vriendin van Liliane. Zij was, meen ik toch te weten, in de laatste fase van haar professioneel leven de grote baas van Muntpunt, die belangrijke Vlaamse bibliotheek in Brussel. Het gebeurde in haar nu vroegere en wel indrukwekkende werkruimte, met in de hoofdact van de ceremonie ene professor emeritus en filosoof, Jean Paul Van Brendegem genaamd.
Geestige vent
Bij de aankondiging daarvan kon men zich afvragen of we niet getrakteerd zouden worden op een geleerd en dus enigszins vervelend klinkende toespraak, maar niets was minder waar. De prof met lange, grijze en slordige haren, bleek een bijzonder geestige vent te zijn, die op een uiterst humoristische wijze verder breide op de inhoud van zijn boek, getiteld ‘Wijs, grijs & puber’.
Ik geef eerlijk toe dat ik niet alles begreep van wat hij in een gezwind tempo debiteerde, wat nog meer gebeurt als ik filosofie een beetje probeer te doorgronden. Volgens mij kwam en komt het erop neer dat stilaan wat meer positieve aandacht mag besteed worden aan die almaar groter wordende leeftijdsgroep, die nu hoofdzakelijk bekeken wordt als overbodig en als de doodgravers van onze jaarlijkse staatsbegroting.
De filosoof wil de ‘oudjes’ die we allemaal zijn graag stuwen naar burgerlijke ongehoorzaamheid daartegen, om zo te ontsnappen aan wat hij ‘grijsisme’ noemt en op dezelfde lijn zet als seksisme en racisme.
Aansluitend kwam een lieve en energieke dame aan het woord, die ons toonde hoe we met bepaald eenvoudige oefeningen onze geest helder konden houden. Dat er een aantal aanwezigen moeite hadden met opgelegde bewegingen, wil ik graag als onbelangrijk detail schrappen. Oud zijn is toch nog altijd… oud zijn.
Heel het gebeuren werd natuurlijk afgerond met een hapje en een drankje, waarbij haar collega’s Leen bedachten met mooie woorden en dito (denk ik toch) geschenken. Het leerde iedereen ter plaatse dat ambtenaren niet de zo vaak als grijze muizen afgeschilderde mensen zijn. Met de humor die ze ten toon spreiden, toonden ze nu al aan dat ze genoeg in huis hebben om, later, onze club van gepensioneerden verder een grotere waarde te schenken die ze nu nog toebedacht krijgen.
Ik ging naar huis met de bedenking dat op dat feestje alles wat interessant ook plezant was en alles was plezant mocht genoemd worden, ook interessant bleek.
Afscheid met autobiografie
Niet veel later stapte mijn vriend Pol - officieel Paul - uit het professionele leven, waar hij wel wat inhoud aan gaf: hij was respectievelijk onderwijzer, politicus, acteur, regisseur, one-man-shower en nu ook schrijver, vermits hij zijn afscheid vierde met de presentatie van een boek, zijn autobiografie met name.
Ik heb het op dit moment nog niet helemaal uitgelezen, maar ben al verrukt geraakt door het voorwoord, dat ik over het algemeen liefst oversla, maar nu iedereen kan aanraden, als voorbeeld van gezonde humor en levenswijsheid.
Pol presenteerde het voor een volle raadszaal van het indrukwekkend Gentse stadhuis samen, met zijn opvolger-cabaretier Wim De Coninck en voor wie nu grote ogen trekt bij het lezen van die naam, kan ik snel bevestigen: dit was (en is natuurlijk nog altijd) DE Wim De Coninck, keeper bij onder meer Antwerp en Anderlecht en ooit eens derde doelman in de nationale selectie.
Het belang van humor
Is het voor Leen een vaststaand feit dat zij onze maatschappij verder zal verrijken met haar brede belangstelling voor cultuur, dan zal Pol er nog een extra specerij aan toevoegen: humor. Dat weten de mensen die hem zagen optreden, dat lees je ook in zijn boek, waarin hij soms ernstige passages afrondt met een zinnetje dat op zijn minst een glimlach op je gelaat zet.
Tenslotte heeft mijn goede vriend nog een andere kwaliteit te bieden, waarmee hij onze club verder als onmisbaar in een waardevolle maatschappij zal bestendigen. Hij schuwt de cafés en de samenkomsten met de makkers niet, wat toch een voornaam en absoluut te onderhouden element in onze samenleving is. Zijn boek heet ook niet voor niks… ‘Tussen Pol en pint’.
Echt waar dus: wij, gepensioneerden, zijn zoveel meer dan alleen maar die grijze mensen, die een groot gat in de nationale begroting slaan.
Auteur: Robert Janssens
5 reacties
Milla