Fietsperikelen

Literaire pareltjes van maatschappelijke gebeurtenissen.
Gast

13 mar 2008, 08:59

Twee dagen op de zelfde locatie starten lijkt niet altijd prettig maar wanneer je het parcours andersom doet, zie je telkens dingen die je niet opvielen de dag ervoor. Ook is het zo, dat vermoeidheid het snelst verdwijnt door nieuwe inspanningen te leveren. Hierdoor raakt je lichaam gewend aan het tempo, aan de vele inspanningen. Je voert zo ook je afvalstoffen vlugger weg. Omdat het bloed de zuurstof transporteert die we zo noodzakelijk nodig hebben om onze energie te kunnen verbranden en ook omdat het bloed de afvalstoffen vervoert uit de spieren naar de nieren waar ze afgebroken worden om niet te verzuren, is het heel belangrijk om tijdens je prestaties voldoende bloed door je hart en lichaam te pompen. Maar na drie dagen achter elkaar goed van katoen te hebben gegeven heeft je lichaam duidelijk behoefte aan platte rust. Vooraleer we platte rust nemen en lekker niksen fietsen we eerst tegen de wind in. De wind blies ons gezellig meer achteruit dan vooruit. De neerslag viel mee, amper wat druppels die opdroogden voor ze je helm raakten. Nochtans hadden ze weer een hevige overvloedige regenbui voorspelt. Dit typisch Belgische weer deed ons kampen, strijden en stoempen. Er zat letterlijk geen vaart in ons, amper tegen 20 kwamen we vooruit, we werden heerlijk uitgewaaid en zeggen dat het de dag ervoor al niet min was. Hier werd de storm de scherprechter in de strijd en de fietsers lagen compleet in het veld geslagen. Welke versnelling moet je nu gaan gebruiken denk je bij jezelf? Ja, welke kan je nog in het strijdgewoel gebruiken om het je zo licht mogelijk te maken? Het heeft geen zin om je groot buitenblad te nemen, beter is het te kiezen voor je 39 als je die hebt. Hier en daar zie je iemand met een wiel frutselen, steentjes zijn de doodssteek voor de wielertoeristen. Een eeuwigheid duurt het vooraleer we Kozen en Kortenbos door geklauterd zijn. In Nieuwerkerken ging het dan weer beter. Eenmaal je die eenvoudige helling over was, liep het uitstekend tot aan de bevoorrading. Vlug maakte ik een rekensommetje aan het café van die Irakees. Als we gisteren hier toe kwamen en we hadden 37 km afgelegd, moesten we nog 30 ongeveer doen. Goed voor ongeveer 67 km. Vandaag doen we de tocht andersom. We stonden al na 27 km aan de stempelcontrole. Zouden we van hieruit de pijling volgen terug naar waar we nu vandaan komen (27km x 2 = 54 km) of de terugweg nemen van gisteren? Dan zouden we nog 30 km moeten doen. Hebben ze ergens 3 km gefoefeld gisteren over een andere wegmarkering? (27 + 30 = 57). Fietsen we reglementair verder is het 27 + 40 = 67. De eerste mogelijkheid is 10 km minder in de benen maar dat doen we niet, zo zijn we niet?! We nemen onze melkreep maar deze keer eet ik hem niet op. Melkrepen zijn niet zo gezond voor de spieren voor je rit, je kan ze beter opeten na de rit. Een tweetal kilometers verder komen we door Metsteren. Onbekende namen voor ons. Maar die onbekende naam zorgde ervoor dat er iemand onvergetelijk werd in de buurt. Plots een knal van jewelste. Iedereen schrok zich rot. Was dit een gasontploffing of een overval? Neen, het was de voorband van iemand die voor me reed. Met een geweldige knal waarbij je je broek zou verliezen, vloog zijn binnenband aan flarden en van het wiel af. Een duizendste geluk dat het niet meer heuvelaf was maar een vlakke weg. Waarschijnlijk een slechte binnenband en die dan ook nog te hard op gepompt is, teveel bar op gezet. Mannen worden handig in banden te vervangen en in een wip lag er een nieuwe op. Nu ging het richting Zoutleeuw, het land van koning Pruts en de Passant. Stadhuis en Lakenhal vormen een feeërieke aanblik, een mooi centrum waar je niet alleen je ogen de kost moet geven maar zeker je voeten rust moet gunnen als je er van plan bent ooit te wandelen. En zeker niet vergeten er de koning van het levenslied op te zoeken in mei. Nu niet aan de Wil denken maar trappelen om vooruit te komen. We hadden geluk de laatste 15 km. Alleen rugwind zou ons deel zijn en dat mag ook eens een keertje. Maar waar waren nu die toeristen allemaal gebleven? Zeker afgedraaid bij de splitsing van de 30 of 20 km? Nochtans het liep nu zo vlot dat we als mikpunt gebruikt werden. Iemand raasde me voorbij aan zo’n hels tempo dat ik alleen een schim zag voorbij vliegen. Dat is niks, we geven er een beuk op zei ik en we lieten hem geen kans om ons los te rijden. Er stond 39 op mijn snelheidsmeter en hij raasde nog harder over het wegdek. Achter ons zette iemand de aanval in op ons. Die krijgt me niet dacht ik hardop, die blijf ik voor. Maar het rode licht dat stond bij de wegeniswerken lieten ons allemaal terug bij elkaar komen. Iemand draaide zich om naar me en was zo verbaasd dat het een vrouw was die in zijn kielzog zat. Wellicht is hij er vandaag nog niet goed van? Zo zie je maar weer eens, dat zwaar trappen niet altijd hoeft, je mag gerust op souplesse fietsen. Het zou ook kunnen dat wij de enigen waren die omhoog hadden gekeken en de bui die boven ons hoofd hing hadden gespot waardoor wij er nog meer op gebrand stonden om zo snel mogelijk binnen te komen. In alle geval, we zijn tevreden met onze resultaten. Als je nog een gemiddelde hebt overgehouden van 24,6 en je ziet bij nazicht 40 max staan, lijkt me dit bewezen dat we aan de Corridor mogen deelnemen. Ten andere, een dikke proficiat voor de inrichters. Je zag duidelijk dat het de beste afpijling was van dit jaar tot nu toe. Wellicht hebben dit mannen gedaan die niet alleen hun dagen maar ook broek versleten hebben in het leger!
Gast

25 mar 2008, 11:30

Je merkt onmiddellijk dat je op Nederlands grondgebied zit. De bestrating is anders dan in België. Ook heb ik de indruk dat het er properder is op de fietspaden en erlangs. De Corridorrit geeft je de gelegenheid om door unieke prachtige natuur te fietsen. Natuurlijk ga je wat sneller over de weg dan een gewoon liefhebber die de bokes in de tas op de fiets meeneemt maar daarom zie je niet minder ervan. Eerst fietsen we door Borkel en Schaft, niet om te schaften maar om langs de molen naar Westerhoven te geraken. Dit is een piepklein dorpje dat midden in het hele groene hart van de Nederlandse Kempen ligt. Je merkt er ook de riviertjes Keersop en Beekloop die door de dalen lopen. Wanneer je hierlangs komt wordt je getroffen in je hart door de rust die de bossen en de heidevelden uitstralen. Ook de vele vennen en de landerijen die zich heel ver uitstrekken. Wat je ook kan bewonderen in de kraag van Keersop is de St-Valentinuskapel die boven op de resten van een oeroude kapel is gebouwd. Dit kapelletje doet haar naam eer aan omdat ze het oorlogsgeweld niet toeliet in het dorpje. Het water dat nimmer opdroogt in de bron heeft heilzame werkingen voor huidaandoeningen. Door de Brabantse bossen gaat het verder tot Riethoven. Wie sportief aangelegd is kan hier zijn krachten meten tijdens een spelleke Boerengolf. En degene die niet bang is om oog in oog te staan met struisvogels moet dit beslist eens gaan doen. We naderen Zandoerle waar je nog echte zandwallen vindt. Dit geeft je even het gevoel dat je naar de oertijd terug bent gekeerd. Vroeger blies de wind hier zomaar zijn adem waar hij wilde over de grote heidevelden maar nu overheerst het bos er. In Oerle zelf kom je langs de koetsierswoning en het dankt ook zijn naam in de pers door het Papegaaienpark dat je er kan bezoeken. Men zou nog vergeten te vernoemen dat Wintelre niet meer bestond maar niks is minder waar. Wil men deel uitmaken van de Acht zaligheden moet men eerst Wintelre vernoemen. Dit romantische dorp heeft zo haar eigen grilkarakter weten te behouden. We zijn nog niet halfweg, eerst doen we het Wilheminadorp aan. Koning Willem I was de wettelijke echtgenoot van haar, voor degene die zijn geheugen even wil opfrissen. Vooreerst werden de Polders daar uitsluitend agrarisch gebruikt echter het Wilheminapoldergebied deed het anders. Er werd gekozen voor een geconcentreerde bebouwing en dit alles vormde een dorpje. Je merkt het aan de blauwe dakpannen van de arbeiderswoningen dat je in Blauwewijk bent. Voort fietsen we over de drukke wegen naar onze eerste stempelcontrole. Midden in het bos in een oase van rust ligt een Taverne. Je kan er ook vissen en wandelen om je hartje op te halen. We nemen er onze stempel en een suikerwafel die eerder lijkt op een oudbakken van verleden jaar, bewaart op de hooizolder. Maar een gegeven paard mag je niet in de mond kijken. De tocht gaat verder, tijd verliezen mag men niet onderweg, dan wordt het te laat als je aankomt. Een hele goede uitgepijlde rit waar niks op aan te merken is, hopelijk komen we er zo in de toekomst meerderen tegen. Door Son en Breugel trappelen we naar Nederwetten. Ergens in een oude stal stempelen we voor de tweede maal. Even doe ik mijn linkerschoen uit om mijn voet te strekken. Vriendelijke vrijwilligers geven ons bevoorrading en wat drinken dat we gretig en dankbaar aannemen. Aan de gezichten van de fietsers te zien, zijn ze nog niet moe en grappenmakers heb je overal tussen. Als iedereen zich gelaafd heeft, gaat het vliegensvlug verder richting Hamont. De laatste tien kilometer wordt er nog eens met geweld tegen aangetrappeld. Het laatste wordt uit de kan geschud om nog wat snelheid te maken. Bij het binnenlopen vloeien de groepen samen. Hier is het oppassen dat je niet in de pedalen van je zijmakker blijft haperen anders kus je de grond. Synchroonfietsen kan je hier goed gebruiken en als dan toch iemand op moeder aarde terecht komt, niet solidair zijn en mee tegen de vlakte gaan. Nog een laatste maal wordt een tandje bijgestoken en gas gegeven. Alle gaten worden dicht gereden door het aanstormend peloton die duidelijk meer ervaring hierin hebben dan de kleintjes. Maar laat dit de pret niet bederven. Laat ze maar over ons heen crossen zolang ze maar niet op ons hotsen. Het voornaamste was dat we het droog hielden. Alhoewel we de dag erna kletternat zouden thuiskomen gingen we toch weer op ronde door de Nederlandse grondgebieden. Van verslaving gesproken.
Gast

27 mar 2008, 16:34

Zondagmorgen heel vroeg is het nog als we aan de startplaats aankomen in Hoogstraten. Je zou het kleine stempellokaal haast voorbij rijden, zo verstopt ligt het of is het verscholen achter de huizen? In de buurt van de immense Katarinakerk die je van ver ziet prijken over de dorpskern, vonden we nog een parkeerplaats. Het leek eerder erop alsof ze voor ons was voorbehouden, we hadden geluk deze keer, niet te ver te voet gaan om in te schrijven. Ik vind het altijd grappig wanneer men me vraagt of ik van het uiteinde van het land kom. Ze horen het aan mijn sappig Limburgs dat ik van aan een andere landsgrens kom. Dikwijls kom ik van het verst en als er een prijs zou uitgeloofd worden kreeg ik hem 9 van de 10 keren mee naar huis. Groepen die niet zo groot in getalen waren, vertrokken op hun honderdste gemak naar het parcours. Even naar boven gekeken en de grauwe lucht vertelde me dat het weldra hemelwater zou geven. Echter stoere fietsers vertrekken in hun uitrusting en doen pas als de eerste dikke druppels vallen hun regenjasje aan. Twee witte pijlen langs elkander wezen ons de weg op onze tocht. Je kan het vergelijken met een zoektocht, verlies je even je aandacht mis je een pijl, maak je het parcours soms dubbel. Aan omwegen maken hadden we geen zin maar ze waren duidelijk zichtbaar. Alhoewel ik volgens mijn bescheiden mening af en toe er een mannelijk geslachtsdeel in zag, ging mijn aandacht naar het afgepijlde parcours terug. Nog geen twee kilometer waren we of ergens rook het naar spek en eieren. Zouden we op de spekroute zitten, glimlachte ik, waarbij mijn bril even scheef ging zitten. Overal in de streek deden ze precies aan boomkwekerij. De grote coniferen wuifden ons een prettige rit en herinnerden ons eraan, pas op, regen in de buurt. Zacht druppelt het tegen mijn gezicht en ze werden kwader en harder op mijn hoofd. Onder de fietshelm die heel belangrijk nu is geworden in de druilregen slikte mijn bandana zoveel mogelijk water naar binnen. De betonpaden die door de velden liepen werden herschapen tot plensplassen. Je kreeg zo wie zo de volle laag van je voorganger. Alhoewel de spatborden over de banden gemonteerd zijn, vliegt het over je uitrusting en niet alleen over je rug zie je uit als een boer die juist met zijn ploeg door de modder heeft gereden, ook je gezicht krijgt een andere dimensie. Geen enkel spoor nog te bekennen van een fris gewassen gelaat. Onderweg werden we tegen gehouden door de wegkapiteins, er was een plaatselijke koers bezig. Deze keer kreeg ik niet de kans om er tussen te geraken per ongeluk. Deze gelegenheid bied je de kans om even te tutteren aan je bidon waarvan het drinkgedeelte naar modder smaakt en kraakt.
Af en toe fietste er iemand parallel met je maar de enkelingen die het rotslechte weer trotseerden gaven liever van katoen dan op hun gemak te blijven. We komen boven de autostradebrug die richting Breda aangeeft of zie ik Antwerpen erop staan met mijn bewasemde glazen? Als het niet zo slecht was geweest hadden we blijkbaar meer kunnen genieten van die Aardbeiroute en omgeving maar we waren al blij dat we ons staande op de fiets konden houden. In de verte zagen we de kerktoren blinken van Hoogstraten. We naderden duidelijk ons doel waar we ons konden verfrissen. Ergens in een veldcafeetje zagen we een groep zitten te genieten van gerstenat. Och zo doen die dat, denken we samen hardop. Ze schrijven in, fietsen iets in de ronde en zetten zich in een café. Na een paar uur draaien ze zich om en hebben eveneens hun punten verdiend. Ook zien we fietsers door een andere straat verder fietsen, langs de achterkant terug binnen komen. Van het parcours afwijken om iets te bezichtigen doen we ook al eens maar niet om je afstand af te snijden. Laat het ons maar op die zware regenbui houden, nat is nat. En nat zijn we geworden. Mijn gewicht was duidelijk in omvang toe genomen. Natte kleren krijg je moeilijk van je lijf en het liefst gunde ik me een warme zoemende kachel om me te warmen. Gelukkig had ik mijn binnenhandschoenen aangedaan onder mijn zwarte langevingers. Maar op je vingers blazen moet je toch regelmatig doen om de tintelingen eruit te krijgen omdat ook je handschoenen doordrongen zijn met water. Krijg je de tintelingen niet weg, zet je je handen in een andere positie even of neem je een dubbel stuurlint. Ook de kussentjes in je handschoenen zijn belangrijk dat die zich op de juiste plekken bevinden in je binnenhanden.
Gast

30 mar 2008, 22:11

Ondanks de slechte weersvoorspelling rond de Paasdagen deden we toch mee aan de Parel van het Hageland. De opkomst was niet zo denderend dit jaar in vergelijking met verleden jaar. Nochtans je kon er een paar kousen krijgen als je bij de eerste 1000 inschrijvingen was en mijn kousen heb ik al gedragen, heerlijk warm zijn ze. Voor het vertrek nog eerst lief lachen naar de fotograaf. Tegen betaling van 6 euro mag je hem downloaden op het daartoe bestemde net. Bij het vertrek in Boutersem werd geopteerd om de regenjas aan te doen maar al na een paar kilometers vloog hij de achterzak in. De binnenhandschoenen volgden algauw en zo ben je bijna een pakezel onderweg. Altijd vliegen de eerste 25 km vlot onder de wielen. Alhoewel die eerste 25 kilometer slecht waren voor de rug, kapotte wegen krijgen ze blijkbaar niet gemaakt. Op ons spiekbriefje stond dat we door de streek van de Witte van Zichem zouden bollen. De Ernest Claes legende die we allen nog kennen van uit onze lagere school. Deze streek is een opwarmertje voor de heuvels en het zware werk dat weldra zal volgen in het Pajottenland. Maar eerst genieten we van de Middeleeuwse Maagdentoren die we snel voorbij fietsen. Alles gebeurd in een fractie van een seconde als je iets ziet voorbij glijden en je zegt hardop wat je ziet, zo kan je het onthouden. Door het bos dat deels bomen heeft die scheef staan door de voorbije stormen, komen we in Gerhagen terecht, die ons verder op de weg zet naar Averbode. In het voorjaar kan je geen ijsjes kopen in de beruchte likdreef, brrr te koud, wel mogen we genieten langs de baan van de eerste bevoorrading die we gretig tot ons nemen. De banen liggen er nog altijd heel gehavend bij, nog altijd dezelfde kapotte bultige fietspaden, ze krijgen blijkbaar geen subsidies hiervoor om de gewestwegen te renoveren. Testelt en Messelbroek verdwijnen onder onze wielen en de tweede bevoorrading nadert. We krijgen koude limonade te drinken en dit had ik niet mogen uitdrinken. Het gaat moeilijk een geopend blikje in je achterzak mee te zeulen en het zou ondankbaar zijn als je een gratis drank weigerde aan te nemen of maar half leeg dronk. Ik dronk het dus uit maar ik rekende er niet op dat we nog een ferme bult moesten ophotsen. De puist van een heuvel kwam eraan vlak na het ledigen van dit blikje. Wat had ik iemand graag iets gegeven om achter zijn wiel te mogen zuigen. Maar de MTB heeft een 22 opliggen, die bracht me tot waar de anderen op me wachten, boven. Boven gekomen keerde zich mijn maag bijna, de koude drank had me geen goed gedaan maar ik duwde dapper door op de trappers. Afstappen deed ik voorlopig niet, doordouwen tot het nare gevoel verdween. Ook speelden de nieuwe banden die nog niet ingefietst waren me parten. Het leek alsof mijn voorwiel vierkant draaide, het wilde geen snelheid halen. In de verte dook de loden koepel van Scherpenheuvel op. Op het zelfde ogenblik kon je je fiets laten wijden, zou ik dit eens doen met deze dwarskop van me? De basiliek is het symbool van de zeven vreugden en zeven smarten van Maria, het grootste bedevaartsoord van België. Af en toe schoot er een fietser voorbij als een kanonsbal en wanneer je de streek herkent rondom Boutersem weet je dat het Hagelandleed bijna geleden is. Op het laatst bolde het zelfs nog goed maar ik was toch blij dat de rit erop zat. De stempelkaartjes worden ingeleverd, alweer niks gewonnen. Dan maar de douche opgezocht achter het complex. Waar is toch die damesdouche weer gebleven? Alles was bezet door mannen. Uiteindelijk had er een flauwerik het ‘douche voor dames’ bordje aan de binnenkant op de deur gehangen. Ach neen hé, niet zo dacht ik. Ijskoud was het water en dat hoorde ze aan mijn schelle gil die plots me ontsnapte. Dan maar alle douchen in éne keer open geduwd. Je loopt dan onder alle douchen door terwijl je je inzeept. En bij de laatste sproeier ben je gewassen en opgefrist. En mijn witte nieuwe kousen die ik verdiend had, droeg ik de dag erna. Ze zouden goed van pas komen op Paasdag in Geel. Al eens vertrokken bij –2° C? Ik wel! Heel vroeg zat ik op de koersfiets, geen MTB in Geel nodig gehad. Het was zo archi- of berekoud dat je oogbollen nog alleen konden rondkijken. Je wenkbrauwen deden niet meer mee. Je moest op je vingers blazen om ze nog te voelen en je handen tasten naar je borsten om te zien of ze nog aanwezig waren. Je gezicht stond letterlijk stokstijf van de kou vooruit te staren. En toch reed ik de rit uit. Verwondering alom binnen in de zaal bij het binnenrijden. Ik kon maar moeilijk ergens staan schilderen langs de wegen die overliepen van het water. De weiden stonden zo blank dat het eerder liet denken aan een verdronken streek. Maar de warme groentesoep deed ons terug tot de levenden behoren en het kraantjeswater was zo koud dat het eigenlijk je nog koudere lichaam opwarmde. Opgeven, no way, tot nu toe nog niet.
Gast

02 apr 2008, 19:42

Terwijl Tom Boonen in de E3-Prijs ergens zit te ploeteren, verdedigen wij de meubels in zijn geboortestreek. Het is niet de eerste keer dat we er rondtoeren en waarschijnlijk niet de laatste keer. Meer dan 2200 deelnemers melden zich die dag aan bij de Bleukens om hun kunsten te vertonen op hun fiets. Kunst is het om mee te doen nadat er een barslechte week van sneeuwval achter de rug is. Je traint minder buiten en toch doe je mee ondanks dat je benen bijna geen kilometers in de benen hebben. Langs de Kanaaldijk van Olmen waar het je de oren van je hoofd blies ploeterden we vooruit. De hevige wind zou een goede dertig kilometer onze vriend zijn, hij liet ons niet in de steek tijdens de rit. Via de Weerstandsstraat waar we de eerste afschudden omdat die een andere richting in gestuurd werden voor een kortere versie van de TB, kwamen we in Genelaar. Bij die van het Vlaams Belang in Meerhout gaan we niet op bezoek, onze wielen willen verder naar Genebroek. Wanneer we de swinnenbroekstraat uitracen worden wij afgeschud door de grote toermannen. Vrienden die dachten samen te blijven kozen plots beiden een andere weg. Misschien slecht afgesproken bij het vertrek? Onderweg komen we de oudgedienden tegen. Je moet het maar doen als middenzeventiger om je nog in de wind te wagen. Ook jonge mensen kom ik tegen die in het begin te hard van stapel liepen. Is niet erg, ze mogen gerust achter mijn wiel aanklampen. Een koppeltje waar duidelijk de vrouw over haar limiet is gegaan fietsen we voorbij. Ook zij heeft last van snotterbellen dacht ik nog, gewoon opsnuiven, gaat vanzelf over maar maak dit maar eens wijs aan iemand. Iemand probeerde me bij te houden maar kon niet harder dan 28 zei hij nog. De dag ervoor stevig van kroeg gegaan met het gevolg: totaal plat en leeg en dan moest hij nog meer dan de helft afleggen. Drank en semi-fietsen gaat blijkbaar niet goed samen, liefst gescheiden houden zeg ik maar. Baal glijd stilletjes weg van ons en we naderen zienderogen de bevoorradingsplaats waar we onze stempel krijgen. Iemand remde te hard of te laat en kwam met een smak nog hangend in zijn klickers tegen het wegdek terecht. Ofwel wilde hij indruk maken op het vrouwelijk schoon dat overal stond te wachten? Gretig nam ik twee stukken appelsien en liet het me smaken, ook de rest wat ik meekreeg propte ik in mijn achterzak voor onderweg nog een mondje mee te kunnen eten. In mijn jaszakje zit het vol met repen, ik zou zelf voor de bevoorrading kunnen zorgen voor anderen. Maar bezie het als ballast dat ik meezeul voor in de afdalingen. Een beetje gewicht in de schaal gooien kan geen kwaad. Ondertussen waren de weergoden ons gunstig gezind. Het hield het droog tot bij de finish. Ook zou de wind zijn hachje draaien en ons minnen in de rug, wat we goed konden gebruiken. Vossenhoeve drukt ons verder in de armen van de Mottaart. Hier kan je in je vrije tijd eens goed genieten van een Kempisch wijntje maar vandaag zijn we hier niet voor gekomen. De witte gebouwen die je kan aanschouwen van boven op de helling herbergen ook de Kapittelberg die je even doet snakken maar dat is ook alles. Vals plat noemen ze dat in vaktermen. Langs de Drie Eiken voeren ze ons geleidelijk aan door Blaasdonk naar Oosterlo. Je kan hier de beruchte Kalvarieberg doen te voet. Deze kruisweg slingert zich door zanderig gebied, dennenbossen en waarachtig krijg je ook kreupelhout tussen je schoenen. Met de MTB zou het misschien nog lukken erdoor te ploeteren maar met een smalle tupe raad ik dit eerder af. Onverwachts zien we een tweede bevoorradingsplaats vlak tegen de zoom van een zuinig dennenbosje opdagen. Deze keer dronk ik het zoete nat niet uit maar deed het in een lege bidon. Even de benen strekken als je je been nog over je stang krijgt tenminste. Het telkens optrekken, afremmen, rotondes fietsen en afstappen of surplassen om de drukke banen over te steken vermoeid in de knieën en eist zijn tol. Als we Bel uit zijn nadert ons einddoel met rasse schreden. Geen vermoeidheid in de benen meer, geen snotters die het frame bevuilen, alleen voldoening en blijheid komt in je boven. Nog even een sprintje ervan maken over het uitsluitend vlak terrein met de mensen die in je kuiten rijden en ik gun hen dat ze voor mij aankomen aan de finish. Zelfs de meneer die de dag ervoor dronken was geweest bedankte me om hem op sleeptouw te nemen tot het eind. Vlug de stempelkaartjes binnen brengen, omkleden en hup naar de volgende fietstocht. Je wil er gewoon bijzijn, je fietst is je trouwste makker geworden in weer en wind en af en toe ook in hagel.
Gast

04 apr 2008, 13:24

Het fietsvirus heeft ons goed te pakken gekregen. De ene rit is nog niet gedaan of de valiezen staan al gereed om op een andere locatie te vertrekken. Meestal zijn we er al ooit eens geweest als men met dezelfde organisatie fiets. Zo kennen we dan ook de route een beetje. Herent stond op het programma voor die zondag. Hopelijk krijgen we hier niet zo een rotweer als verleden jaar maar de weergoden zijn baas in de lucht, je kan er niks tegen beginnen wanneer zij hierboven niet van goeden wil zijn. Op de parking voor de sporthal stonden niet zo veel auto’s geparkeerd. Gewoonlijk zijn het dan ook nog eens dezelfde mensen die voor hun puntenklassement zich van de heuvels werpen als een raket. Al vroeg zaten we op ons racemachine gewapend met ons spiekbriefje waar de straatnamen opstonden. Zoals gewoonlijk bollen de eerste 20 km goed en is nog geen enkele lovenswaardige heuvel onder onze wielen voorbij gegaan. Af en toe kom je iemand tegen die aan zijn wiel staat te prutsen. In het begin van een rit al lekke band hebben of een kettingbreuk is minder leuk maar het kan gebeuren. Enkele mannen beweren dat het hier in Winksele niet van de poes is. Ik zag niks dan niet vlot zou verlopen. De Ronde van de Cauberg, dat zou erger geweest zijn moesten we die mee gedaan hebben. Spoorwegkruisingen vind je genoeg in Brabant. Telkens we een spoorweg oversteken hef ik voor de zekerheid mijn achterste van het zadel. Zo voel je niet die hobbelige rails onder de wielen die je doen dansen op de fiets. Bij kasseien is het nog erger. Hier zou het beter zijn als ik klickers op het zadel had staan. Je huppelt op en neer, nog erger of je op een echt paard in galop zit. De Hollestraat brengt je langs de Eikenstraat in Tildonk. Even opzij gluren of ik hier Jan en Babs niet tegen het lijf fiets. Twee gezellige reuzen die ik niet zou willen omver knallen. Het kanaal van Leuven doorklieft het dorpje van de verhevenheid en wij worden meegenomen door de Kelfsstraat naar Wakkerzeel.
In Wakkerzeel staat het woonhuis van Frank Wakker. St-Hubertus legde er zijn copyright en maakte er een bedevaartsoord van tegen razernij. Ze waren er zo gelovig dat ze hun zieke familieleden en hun dieren lieten brandmerken met ijzeren sleutels. Iets verder zien we de molen van Rotselaar liggen. Kwellenberg zou die ons kwellen? Neen hoor, zelfs de Drielindenstraat is een streling voor de fiets. In Wezenmaal kan je met een arendsoog op de Wijngaardberg een indrukwekkend Christusbeeld aanschouwen. Nog even over de Steenweg op Nieuwrode en de eerste splitsing komt in zicht. Je voelt duidelijk dat er iets onder je wielen je naar boven doet glijden. Soms merk je de heuvels niet maar je voelt het aan je houding op de fiets en dan kan je even schakelen om terug een goed gevoel te krijgen. Holsbeek is niet van de poes maar met goede klimwielen lukt dit allemaal prima. Voordat we de bevoorradingsplaats naderen mogen we in de afdaling mee dingen naar: wie gaat hier het snelst naar beneden. 48 gaf het klokje aan en dat vond ik meer dan genoeg. Je ziet niet wat in een bocht op je af kan komen. Ook zou je beter iemand op verkenning kunnen sturen die teken doet dat het veilig is, dan kan je de remmen loslaten. St-Anneke nadert en de lieve vrijwilligers die er zaten gaven ons een overheerlijke dikke suikerwafel. Dit is de duurste wafelbevoorrading die we tot nu toe gehad hebben. Wellicht goede sponsors in de rug?! Maar nu komt het licht stoempen eraan. In Tielt-Winge zochten we even naar de Motbroekstraat. Aan het kapelleke dat vlak op een driepuntkruispunt staat had er een flauwe plezante een bordje weggehaald. Dit is het enigste steegje dat eigenlijk bergop ging en als je eerst naar beneden terug moet naar je laatste pijl, maak je dit heuveltje tweemaal. Dan maar ergens vragen en we zitten opnieuw goed. Nog 20 km te gaan roep ik hardop en boze blikken laten me weten van niet hardop te denken. Plots begint het hemelwater te vallen. Weliswaar niet zo hevig als het jaar ervoor maar toch genoeg op voorzichtiger te wezen op de natte baan. Een flinke draai naar links en fffjeip doet mijn achterwiel. Het slipte over een natte deksel die op het wegdek was aangebracht. Niks gebeurd, ik stuurde bij en kwam goed uit de bocht. Herent kwam in zicht en eigenlijk vond ik het een beetje jammer dat het gedaan was voor die dag. Maar niet getreurd, na een warme douche dacht ik al aan het Walhalla in het fietsparadijs dat weldra tussen onze kiezen zou komen. Daar zouden we pas zitvlees aanmaken en tot op het tandvlees moeten gaan.
Gast

07 apr 2008, 12:12

Heel voorzichtig dreven de wolken voorbij in Turnhout. Ze lieten vermoeden dat ze ons achtervolgden en hun water over ons zouden spreiden maar waar, dat hielden de wolken nog even geheim. Volg deze pijlen zei iemand aan de inschrijvingstafel, de pijlen met de gespreide benen. Even ging er een glimlach over ieders gelaat en menig dacht aan een tweede mening. Iedereen deed zijn best om het zo goed mogelijk uit te leggen en wellicht moesten de vrouwen wat meer uitleg krijgen over de te fietsen route. Ze stuurden ons op pad over de Tielendijk naar de Kleine Winkel in Kasterlee. Onze ge-oliede benen gingen rustig te werk. Geen kogels in het begin al verschieten, heb je geen kruit meer over om nog te demarreren op het laatst. Spijtig, in het land waar Bob koning is mochten we niet stoppen. Geen lichtaartspel voor ons. Geen ribbekenskermis in Hukkelbergen maar wel de Eerselingensedijk in Larum. Door het Mosselgroen van Mosselgoren waar ze een tienjarig plan opgesteld hebben om deze kleine groeneilanden met elkaar te verbinden, gaat het verder over het Albertkanaal naar Neerbuul. Eindelijk mogen we een kanaal oversteken en eens schakelen.
Af en toe eten we een stukje fruit dat onder onze regenjas verborgen zit. Boven ziet het er niet zo goed uit, de wolken sluiten zich dichter tegen elkaar en lachen zich een bult wanneer ze ons door de Oevelsedreef zien snellen. Tongerlo met het bekende bier en haar nog bekender abdij liet ons verder haar staart zien om naar Westerlo te racen. Nog zo’n parelke om te bezichtigen als je veel vrije tijd hebt. Hier staat immers het immense kasteel van Jeanneke de Merode. Tevens kan je er het witmarmerenkolos standbeeld van een zekere graaf H. de Merode bewonderen die de Wet en het Geloof verdeeld over de twee figuren die erbij staan. Stilaan komt het hongergevoel opzetten. Je moet eten voordàt het gevoel van een lege maag boven komt. Maar als de bevoorrading nadert is het logisch kiezen. Wacht ik nog tot ginder of eet ik mijn eigen bokes op? Ook is het zo als je chagrijnig wordt is dat meestal door dat hongergevoel en dan moet je toch maar je eigen voeding gebruiken. Oosterlo laat ons haar gezicht zien en met zijn allen duiken we met onze controlekaart naar de stempelman die ons uitnodigt om het voorziene zandkoekje en banaan te nuttigen. De mannen die achter me aan fietsten kwamen zeggen dat ze me niet konden bijhouden. Je gooide je nog in een demarrage op het laatst om hier te geraken, zekers uitgehongerd? Al de vrouwen lachten eens en de driekoppige groep kreeg voor antwoord: het is niet dat we vrouwen zijn dat we niet kunnen fietsen! Hilariteit alom in de zaal. Na de plaspauze, de maagvulling konden we twee dingen doen want Jezus was onmeedogenloos voor ons. Het begon te gieten tot hard te schudden hierboven. Vlug de regenjasjes aangedaan en dan heb je niet veel keuze. Ofwel blijf je wachten tot het ophoudt ofwel vertrek je door de gietende regen verder naar de tweede statie van het traject. We vertrokken dus naar de volgende drankbevoorrading die we 13 km verder tegen kwamen. Ijskoud was de drank maar wat wil je met dit frigoweertype? Mijn tenen stonden te zwemmen in mijn schoenen en schudden hielp niet. Gelukkig waren de jasjes met waterproof ingespoten en waren onze ruggen niet door en door koud. Het kan niet erger zijn dan koken en we fietsen nog tegen een goed tempo gewoon verder. Ook heb je voordeel in de regen, je hebt meer zuurstof die je longen ten goeden komen en nat ben je toch. De laatste vijf kilometers kondigden zich aan langs de kant op een bordje, en ik die niet hardop mocht denken?! Even zag het er naar uit dat we toch nog deze laatste loodjes zonder water zouden blijven. Binnen gekomen waren we niet meer herkenbaar. Het leek alsof we aan veldcrossen mee gedaan hadden. Geen plekje was nog droog of niet bevuild. Gelukkig waren de douches heerlijk warm en die verkeerde persoon die de deur opende werd vlug buiten gestuurd. Geen mannen tussen de vrouwen, zoek je eigen sproeier maar, dat zou hij wel willen, hé! Achteraf zag je blije en vermoeide gezichten aan tafel waar we ons nog een verse groentesoep permitteerden. En de vuile onherkenbare kleren? Die gaan gewoon het wasmachine in en dienen de dag erna weer om vrolijk uit te fietsen. De fietsen, dat is een ander paar stevige mouwen. Met regenweer versluiten de remblokjes meer en alles moet toch terug proper gemaakt worden.
Gast

09 apr 2008, 13:22

De dag dat de Ronde van Vlaanderen geschiedenis schreef met een Belg in de tricolo op het hoogst schavotje, namen wij onze toevlucht tot de St-Lenaartsochtendrit. Echter wij doen het zonder toeschouwers. Locale Leonardus stond bekend om zijn helende handen, hij genas er paarden mee en de boeren waren hierdoor dik tevreden met de kluizenaar die in een lemen hutje woonde in Limoges. Rondom Brecht en haar deelgemeenten is het zo plat als een biljartlaken. Voor ons een schot in de roos die dag. Prima uitgepijld! Terwijl de elitetroepen op de Berendries vochten om nog recht in het wiel te blijven staan, fietsten wij op ons dooie gemak zonder regenval naar Zundert. In dit dorpje woonde ooit de beroemde Vincent Van Gogh met zijn kwistige penselen. Hier worden de goed onderhouden fietsenwegen van de drukke verkeersaders afgescheiden. Kilometers kan men er genieten van velden en dreven met haar dennenbomen. Heel afwisselend is hier het landschap. Je vindt er op een kleine oppervlakte zowel droge naaldbossen als akkers die gelegen zijn naast loofbossen en grasland. Vogelliefhebbers kunnen hier hun ogen de kost geven door hun kijkers. Ginder in een weiland zien we zowaar een paar ooievaars hun stelden gebruiken op zoek naar een hebzuchtige puit.
Je ademt diep om de frisse ochtendlucht in je longen op te vangen. Met de voorbije hevige regenbui nog in ons achterhoofd, zien we nu al dat het vandaag totaal anders zal wezen. Alhoewel het droog blijft, zijn de fietspaden niet druk ingenomen door het fietsgeweld van die dag. Even hoor ik een wiel achter mij suizen. Het is een al op leeftijd dametje die goed met de beugel overweg kan. De tijd van de gegijzelde oma’s en opa’s die thuis bleven om voor zoonlief te supporteren is al lang voorbij. Er bestaat nu ook zo iets als een seniorenklassement. Dappere mensen zijn het die nog kranig mee trappelen. Zo worden niet alleen jongeren maar ook senioren voor de wielersport gerekruteerd. Na een tiental kilometer aan ons wiel gezeten te hebben, draait het dametje een andere weg in. Wij fietsen verder tegen een sappig tempo van 28. Eindelijk mag het groot blad zijn werk doen. De 50 wordt ingeschakeld met een achterverzet van 16 erbij. Loopt lekker zo! Geen zuchtje wind te bespeuren, geen nattigheid te verwelkomen in de verste verte nog niet en het biljartlaken houdt aan tot het eind. In de laatste 10 km doen we er zelfs nog een spurtje bovenop. We halen een snelheid van 33 en dit blijft zo tot we binnen lopen. De echte snelheidsduivels die zijn al langer binnen maar we hoeven ons niet meer te bewijzen, we doen gewoon mee, just for fun. Iemand zegt dat hij traint voor de Amstel Gold Race. Een echte uitdaging blijkbaar voor de nog jonge man maar dan zit hij wel aan de verkeerde kant van de grens te trainen maan ik hem aan. Wil je deze klassieker doen, moet je je reppen naar Valkenburg zelf en omstreken. “Is het waar dat het een nachtmerrie is voor iedere fietser om deze mee te doen,” vraagt hij nog?
“Bijlange niet, antwoord ik hem, “je moet die heuvels één voor één gaan oefenen of op een terrein dat evenwaardig is. Zij die het zwaar vonden gaan niet meer terug en het zit vol op die heuvels om te trainen, dus een heel gegeerd traject voor de liefhebber van kuitenbijters.” Trouwens we hebben de 100 km er al meegedaan en nog zit ik op mijn fiets.
Een dagje later gaven we het goede voorbeeld en staken de grens over naar Valkenburg. Alles liep gesmeerd, geen vuiltje aan de lucht. Onderweg zagen we een gekantelde vrachtwagen liggen. Zijn mergellading lag gespreid over het wegdek. Gelukkig voor de bestuurder kwam hij er met de schrik vanaf. Even behoorden we ongewild tot de ramptoeristen maar we bleven niet wachten tot we geïnterviewd werden door de plaatselijk tv. We zouden immers hier losdraaien en tegelijkertijd oefenen voor het aankomende Pajottenland. Je kan het je zo zwaar maken als je wilt in Valkenburg. Een verkeerde straat infietsen en je zit al op een keiweg of een steegje waarin je het eind van de heuvel niet meer ziet. Voor de machtige Cauberg kan je nog juist op tijd veranderen van richting. Hier helpt god je niet, hier moet je het zelf doen met al wat je nog uit je benen kan persen. Ben je eenmaal boven geraakt in Wittem mag je afdalen langs de Bemelenberg. Ook afdalen moet je goed oefenen. Je kan niet altijd de binnenbocht aanhouden en dan moet je even naar links zwenken om onmiddellijk met je knie de richting naar rechts aan te geven. Zo kom je op een rechte lijn om door de bocht te vliegen en verder de meanderafdaling te doen. Remmen moet je nog voordàt je de bocht ingaat, niet in de bocht want dan kan je capriolen maken en de berm of een andere obstakel voelen tegen je benen. Maar het lukt nog altijd prima, niks aan de hand. Wat eten onderweg en genoeg nat tot je nemen, zo ben je weer een tijdje zoet. Nog even de Maasberg erbij nemen hoor ik zeggen. De Maasberg bestaat natuurlijk uit ongelijke Maaskasseien, gelijk in Thorn. Juist voordàt we hem willen kleineren, krijgen we een regenvlaag over ons af. Opgepast nu, de kasseien liggen er glad bij, geen bruuske bewegingen doen in het naar boven klimmen. En maar hopen dat we niet uit de klickers moeten springen om een tegenligger te ontwijken. Dan heb je geen schijn van kans meer, je kan geen enkele kant meer uit als tegen het kasseidek of tegen de muur van kasseien te ploffen. Oef, nog alles in orde, geen tegenliggers deze keer en een vrolijke glimlach maakte zich meester over me. In drie dagen tijd hadden de benen een goede 220 kilometer meegemaakt op de trappers. Tijd voor een dampend schuimbad geurend naar lavendel!
Gast

14 apr 2008, 10:28

Even zit ik hier achter mijn toetsenbord om woorden te vinden. Alle letters hoe kostbaar ook schijnen vandaag geen woorden te vormen. Ik weet nog goed hoe ik hem zag de allereerste keer. Een fiets die bij me paste en met me heel veel regio’s zou veroveren. Over mijn rug gleed hierbij een koude rilling en mijn adem stokte in mijn keel. Dit is hem, die is voor mij bestemd. Je maakte me onmiddellijk blij en ik kreeg het zowaar warm van binnen. We konden nu de wereld aan, mijn bike en ik. Ook jij voelde het aan dat wij twee een aparte bestemming hadden, je voelde je meteen tot me aangetrokken. Nu een jaar later heb je me bewezen wat je waard bent en nog zal zijn voor mij. We genieten samen door de wilde natuur te dwalen en nimmer ben je ontevreden. Het verlangen wakkert ieder dag meer en meer aan om nog die onbekende heuvels te nemen. De aanblikken van het Pajottenland doet ons verder dromen als een passionele zoen die zó intens op je lippen gebrand zit dat het niet anders kan dat je er hartkloppingen van krijgt. Mijn huid wil je voelen en mijn handen strelen het zachte frame. We nemen de geur in ons op van de weiden die weldra koeien doen ravotten naast de vele lammekes die je reeds ziet huppelen achter een vroege vlinder. Door mijn helmgaten wapperen haren die gestreeld worden door een voorbijganger. Blijkbaar had iemand behoefte om ze door zijn vingers te laten glijden als van een nimf die nimmer terug zou komen. Mijn handen omknellen licht het stuur, ze willen houvast vinden om veilig door Brakel te klimmen. Ook mijn billen nemen hun plaats in achter op het zadel zodat we de meanders nog levendig doorkomen naar beneden. Als je ogen had gekregen van moedernatuur, zou je me aankijken en zeggen: dit hebben we vandaag prima gedaan vrouwke, dit doen we meer in de toekomst. Wij twee, alleen jij en ik! Verstijfd soms maar vol explosie van energie dalen we af door Geraardsbergen om in het geheim in Ninove te komen. Langs de weg staan geen borden meer van de Ronde maar wel hier en daar kleine herinneringsborden die menig verzamelaar tot zijn collectie wil laten behoren. Het wordt een passie ondertussen. De zijrukwind is gaan liggen en de laatste 30 km worden zonder verpinken afgelegd. Als we eenmaal de molen tegen komen, weten we dat het niet ver meer is tot Liedekerke. Nog een laatste inspanning leveren en we krijgen het voorbeeld van een kind voor ons. Amper 10 jaar en het kind straalt een enorm goed voorbeeld aan de rest wat hem probeert te volgen. Niet harder dan 30 rijden roept iemand naar de jongen, we kunnen niet volgen. Als dit niet een nieuwe ster is die geboren is in de wielergoderij? Maar opgepast op de drukke wegen, nog even ze in elkander vervlechten. Links en rechts worden nu stuur- en bakboord. Telkens moeten we het roer aanpassen om de bochten te nemen verder en verder tot de finish nadert. De fiets, mijn passie, we zijn verweven tot één wezen. We kunnen elkaar niet meer missen en de energie die we elkaar geven en van elkander krijgen, is eindeloos als een wolkenloze dag. Vandaag ging het weer goed, we hebben geen stuurfouten gemaakt, geen platte banden gehad. Een dag later maken we de wegen onveilig over de heuvels van Bekkevoort. Alhoewel we weten dat hier drie parcours tegelijkertijd gefietst worden, deden we een stunt en waren even een brokkenpiloot. Op een gegeven moment vonden we de route een beetje saai en deden dan maar op ons eigen de heuvels die voor het rapen lagen. De regen leek eerst een spelbreker te zijn maar daar stoorden we ons niet aan. We zongen ons eigen lied door Tielt en Nieuwrode. Bescherming kregen we van onze regenjas, die we diep over ons gat trokken. Als een kat daalde we Aarschot binnen. Kop tussen de versnellingen en buik tegen het frame aangedrukt. De snelheid liep op tot 54. In mijn hoofd ging het bijna van jippie, dit is leuk maar niet roekeloos worden. Opgepast met de natte wegen, anders is je lied vlug uitgezongen. Na 85 km zagen we dat de auto altijd eenzaam op ons wachtte. Dit weekend crosten we 165 km samen door bekende en onbekende gebieden. En nimmer klaagt hij, mijn fiets. Hij moedigt me zelfs nog aan om verder en verder te trekken. Tot ziens, tot de volgende keer.
Gast

15 apr 2008, 14:42

Tja, beklijvende, boeiende tekst van een talentvol iemand die wéét wàt schrijven (en fietsen) is!!!

Om jaloers te worden!

:idea: :idea: :idea:
Gast

21 apr 2008, 11:54

Heel de parking stond al vol met fanatiekelingen aan de Dullepop. Je merkt dat de auto’s geen auto’s meer zijn maar kleine vrachtwagens tot campers worden. Jong en oud langs elkander, kort bij elkaar aan het wiel, gezellig. Door de konijnenlaan en de Reigerslaan stuurden ze ons op pad om op de Barbierstraat uit te komen. Namen die eerder doen denken aan een kapper die baarden scheert van menig konijn en Reiger. Een glimlach ontspringt me plots gevolgd door een schaterlach. De Botermelkstraat deed bij mij een lichtje branden en liet me denken aan mijn grootje dat de botermelk liet druipen uit een reuzegrote rode zakdoek met bollekes. Terwijl ik rondom me kijk fietsen een heleboel groepen me voorbij. Mijn slakkengangetje zal zich wel herpakken als we de veertig km voorbij zijn. In het begin lijkt het altijd alsof ik een dieselmotor heb, die lopen ook pas goed als ze warm zijn. Door dat gemijmel van me miste ik natuurlijk de Piet Stautstraat en voor ik het besefte fietste ik door het centrum terug naar de groep, moet kunnen! Een snuggere had me bemerkt en vroeg hoe het kwam dat hij me al twee maal voorbij gefietst was? Misschien mijn dubbelganger gezien repliceerde ik? We naderen stilaan het rustige poldergebied dat iedereen moet gezien hebben voordat hij andere toertochten gaat meedoen. Op zoek naar verloren Menapiërs die jaren geleden in de tijd voor Christus door deze schilderachtige plek trokken, kreeg ik ondertussen een heerlijk gevoel van vrijheid. Je kan er gewoon niet genoeg van krijgen van de vergezichten, oneindig gaaf. Deze keer kwam ik niet die bekende persoon tegen die nog een beroemder dochter had dan die voetballer die juist opa geworden is. Het grootste gebied met haar brakwater ligt hier gewoon voor onze voeten en wij mogen door de beddingen van het verdronken land fietsen. Hier heb ik even eerbied voor moedernatuur die ons in al haar glorie laat deelnemen en zachtjes in onze oren fluistert dit decor niet te besmeuren. De laatste windvlagen zijn niet zo sterk als we door de cultuurdorpjes komen. Ze maken dat we onherroepelijk vooruit waden met een allerlaatste blik op het Emmadorp. Hand in hand gaat hier cultuur met Bourgondische sfeer waar gezelligheid troef is. Laverend over de slingerende dijken met hun hoge bomen die je het nieuws van de dag willen verkondigen varieert het landschap van verborgen kreken naar oneindige smalle weggetjes die afgeboord zijn met knotwilgen en geurende meidoorns. Weldra zal het dan toch eindelijk lente worden laten de geuren ons weten. We doen spijtig genoeg het land van Reynaert de Vos niet aan deze keer, Hulst laten we links liggen maar volgen de Emmaweg om richting Meerdonk te nemen. Spoedig naderen we het controlepunt met zijn bevoorrading en drankgelegenheid. Je kan er je voeten even strekken, niet dat ze nu al moe zijn maar het doet deugd je voeten plat op de grond te zetten na 45 kilometer op de trappers te duwen. Enkele jonge mannen die in mijn ogen nog broekventjes waren, vonden dat het te hard waaide. Als ze dit wind noemden, hoe zouden ze dan de wind noemen waarbij we tot stilstaand kwamen en amper vooruit konden geraken? St-Gillis laat ons Zandlopen en neemt ons mee naar de Zaligendijk. Nieuwkerken gaf ons richting Lange Rekstraat aan, die ons door de Brandstraat naar Eigenlo loodste. Oef, we zijn al in Velle aan de kerk en in gedachten hoor ik iemand mijn naam roepen. Maar niemand te zien die op een Zorro zonder paard leek. Nog vlug de Portugezenstraat en het Astridplein oversteken om uiteindelijk na 75 km terug te komen aan De Dulpop. De naam zou eerder zich sieren moest hij tot een stripfiguur behoren maar kom, we waren in het geheel niet moe ondanks de karige uurtjes slaap die we maar hadden gekregen. Stempelkaartjes in de urne gedropt en de douche opgezocht. Een hele ruimte voor de dames alleen vandaag, geen gegluur van ongewensten. Maar hoe werken verdorie hier nu die sproeiers? Rechterhand gelegd op de magnetische knop, niks. Linkerhand gelegd op de volgende plaat, niks. Hoe kreeg ik hier nu water uit, terwijl ik het water toch duidelijk hoorde vloeien bij de buren in de mannencabine. Als ik hier nu eens twister speelde in mijn eentje? Lang uitgestrekt met de rechterhand en de linkerhand, gelijk Christus aan het kruis en mijn rug tegen de derde plaatje, niks gekort geen water. Geduld oefenen dacht ik, begin al maar met in te zepen, je weet maar nooit of we nog weelderig water mogen ontvangen vandaag. Helemaal onder het zeepschuim wachtend op het verlossende sproeisysteem dat plots zonder ook maar ergens aan te raken zo héét begon te sproeien dat het gegil te horen was tot buiten op de parking. Huiswaarts keren dan maar om de volgende dag kant en klaar te staan bij de volgende inschrijving.
Gast

28 apr 2008, 00:26

Het staat buiten kijf dat Hamont enorm vele bospaden kent. Kilometers kan je door slingerende boswegeltjes het ene knooppunt aan het andere breien. Je hebt er ook een uitvalsbasis die je een uitstekende gelegenheid geeft om die rustgevende omgeving te verbinden met het naburige natuurreservaat De Leenderheide. Ook kan je in Achel urnevelden met grafheuvels bewonderen die een overblijfsel zijn van uit de Gallo-Romeinse tijd. Overal rondom Hamont is de streek plat en vele boeren weten dat hun beroep hier ten beste komt, namelijk hectare velden bevloeien met hun mest dat haast niet meer door de harde grond indringt. Het bekendste van de streek is de kluis van Achel. Je moet er zijn geweest om te weten dat dit een bijzonder oord is waar je niet alleen op de grote binnenkoer van de broeders een lekker ijsje kan mee-eten maar tevens kruiden kan kopen tegen allerlei kwaaltjes. Tegen de fietskwaal verkochten ze nog niets. Voor diegenen die het bij plat en vals plat willen houden, is dit een geschikte streek maar als je andere plannen hebt moet je op andere wegen trainen. We kozen voor Herent eer aan te doen. Een semi-klassieker waar je U tegen kan zeggen. Zachte hellingen gleden onder de wielen door die zich opvolgden tot stevige kuitenbijters. Hier en daar zag je mannen met kettingbreuk langs de kant staan. Ook platte banden die ze dankten aan de vele kiezelsteentjes die op het fietspad lagen verspreid. Smalle banden kunnen niet veel verdragen of ze moeten dubbel gelaagd zijn en die zijn een pak duurder dan de gewone. Soms had ik het gevoel dat mijn fiets liever bergop wilde dan over de vlakke banen. Nimmer hoef ik hem aan te manen als we een dijk van een heuvel voor ons zien liggen. Tot nu toe doet hij goed zijn best om me tot boven te brengen. Een eerste opwarming kregen we in Everberg. Niet moeilijk, makkie dacht ik. Wolfshagen zette zich schrap voor ons uit te dagen maar ook daar weken we niet af. Hamme-Mille leek ook nog te doen en Oud-Heverlee mochten we niet doen. Dan maar Kumtich genomen. Grote groepen in alle kleuren van de regenboog vlogen ons voorbij op weg naar de eerste bevoorrading. Als we het geweten hadden dat het daar sinterklaas was die dag, hadden we sneller gefietst. Mariadal schonk ons een tafel van overvloed en iedereen vloog naar die hoorn des overvloed of hij de laatste tijd niks over de tand had gekregen. Thuis smaken de cakejes niet en op die plaats kon je er niet genoeg van krijgen. Genoeg pauze genomen, terug op de fiets plaats genomen vlogen we naar Breisem. De Boskouterstraat met een stevige helling liet ons voelen dat we maar gewone mensen waren, niks speciaal. Nu begrepen we waarom ze zo gul waren met bananen en sportdranken. Lubbeek deed ons even grommen en duwde ons voort naar Linden die op zijn beurt ons deed snakken naar Hooglinden. Eerst nog door de Kasteeldreef want zo gemakkelijk zouden we er niet van afkomen. Het Meesbergpad sloeg menig fietser terug klein. Nietig keken we naar boven, rechtopstaand op de trappers. Zweetdruppels parelden over ons gezicht dat een blik naar boven wierp, hier is het einde van onze krachten. Je wringt en zwoegt door het smalle pad en de bochten laten je nu onverschillig. Boven geraken telt nu en belangrijk is: niet vallen met je klickers nog stevig vast aan je schoenen. Iedere tred die je doet sleur je de fiets mee onder je voeten. Hopelijk komt hier ons geen groep tegen die juist bergaf wil racen. Een auto achter me laat me betijen. Niet inhalen deed ik teken op de bestuurder, achter me blijven. Hier en daar stapt er iemand van zijn fiets, de puf is weg, de benen zijn zwaar maar dapper trek ik links naar boven en dan weer rechts. Bij iedere tred nader ik het einde, de top is in zicht. Oef, ik ben er geraak en dan was het nog niet loodzwaar. De autobestuurder gaf een teken met zijn duim dat hij het goed vond. Blij als een kind stempelde ik bij de tweede bevoorrading. Weer een overvloed aan eten op de tafels en dan te bedenken dat er zovele mensen honger lijden. Op dat ogenblik dacht ik niet aan arme mensen maar aan mijn eigen maag. Maar na de derde halte zat ik toch dicht. Er ging absoluut niks meer bij. Wijgmaal naderde en het einde van de toertocht ook. Vlug nog even over de Vilvoordsebaan naar Winksele, ons einddoel. Proficiat stond er, u heeft het gehaald, 90 kilometer. En dan klunen door het hoge gras waar onze auto stond te wachten. Hier had de boer vergeten te maaien met zijn drukke job in het veld.
Gast

28 apr 2008, 22:45

Na de rit van Herent volgt een rustige periode dachten we. Niks is minder waar want rond Kaggevinne kan je enorm veel variaties krijgen in hoogteverschillen. Alhoewel de Mokkapudding van gisteren al lang verteerd is waagden we ons aan een gematigd tot licht glooiend parcours. Eindelijk eens de korte broek al twee dagen mogen aandoen. Zelfs de schoenovertrekken mochten thuis blijven. Vanaf de Ketel waar ons vertrekpunt was, staken we over naar de Ketelwinning. In het begin was het wat slalommen tussen velden en straten maar we beschouwen dit als een opwarming. De eerste 10 km doen we het rustig aan, geen tempo aangeven en zeker niet vooraan fietsen. Waar zou toch de beste plaats zijn om zo weinig mogelijk te trappen? Daar waar de gele truidrager altijd te vinden is, die wordt toch ook vooruit gezogen door het peloton. Algauw komen we door het Plasbos van Scherpenheuvel, hier hoeft geen tekening bij gemaakt te worden, de naam zegt al zelf veel over zijn eigen. Alweer niet door het heilige centrum maar een grote draai rondom het heiligdom deed ons uitkomen op de Vossekotstraat die vervolgens aansloot op de Steenweg van Scherpenheuvel. Even wilde ik toch naar die souvenirkraampjes maar wijselijk liet ik de chappelierkes liggen voor wat ze waren. In Zichem vroeg ik me af waar we de eerste helling zouden tegenkomen. Het treinspoor leidde ons ernaar toe zonder dat we het eigenlijk beseften. Je maakt een zwenk ergens naar rechts in de mening dat dit een bos is dat je wat verkoeling brengt. De laatste twee dagen is het heel zonnig geweest en men denkt onmiddellijk aan schaduw wanneer je de eerste rits opendoet. Dit was echter geen bos, althans geen gewoon bos. Het was een duivelsbos waar vroeger de Hunnen woonden en iedereen kent het bos als de Poggio. Geen Plasbos deze keer maar wel een Grasbos en een ware kuitenbijter die 16 % achter zijn naam heeft staan. Gewapend met mijn trippel begon ik aan het eerste stuk. Dit ging gemakkelijk maar dan krijg je een bocht waar je de rest van de heuvel ziet omhoog kruipen en kruipen doe je hier. Dit was nog erger dan de dag ervoor, dit was erger dan de Cauberg en toch wilde ik boven geraken. Hier moesten de krachten puur van uit de onderbenen komen, geen zever meer vertellen maar krachtig trekken aan je pedalen. Halverwege voel je dat je nog goed zit, in dit geval was het staan, de benen willen nog mee. Het hoofd recht vooruit kijkend waar ik het einde zou kunnen zien. Niet uit je klickers komen hield ik mezelf voor, niet struikelen want je komt hier niet meer op de fiets als je eenmaal afgestapt bent. Als je eentje passeert die te voet naar boven trekt kan je hem toch niet helpen. Hier is het ieder voor zich en God voor ons allen. Even trek je naar adem, je puft en puft en dan kom je boven. De bekroning van een helse klim is enorm. Het warm gevoel alleen wat je krijgt van binnen omdat je het aandurfde en gedaan hebt, je hebt iets bedwongen. Vergeleken bij deze helling was de rest van de rit maar kinderspel. Door Lummen volgden we de kleine banen naar Linkhout maar jammer, het Schulense Meer deden we niet aan. In Halen schudde de boom de kleine ronde af en de grotere tocht liep over Rummen naar Geetbets. Deze wegen worden veel gebruikt door de wielertoeristen. Bijna iedereen kent ze al van buiten, je hoeft geen wegbeschrijving meer bij te hebben en toch moet je de afpijling goed blijven volgen anders zit je zo in St-Truiden wat niet de bedoeling is. Halen nadert maar de Slag van de Zilveren helmen bezien we in het museum een andere keer. De teller staat al op 72 km, het einde nadert en ik vroeg we af waar we die tweede helling zouden vinden en die kasseiweg. Misschien hadden we de hellingen al allemaal achter de rug en was die kasseistrook gewoon een verbinding van straat naar straat? Tot we aan de Citadel kwamen en via de Botermarkt de Allerheiligenstraat insloegen. Wie nog wilde bidden en smeken met ex-voto’s werd verzocht het nu te doen bij de kapel, daarna was het stoempen of verzuipen. Dit was de kasseiweg die we nog moesten vinden en we vonden hem. Ongenadig keek hij me aan, hij wenkte van kom maar af, hierboven vind je wel de klop van de hamerman. Maar waar waren die renners allemaal gebleven? Waren ze gewoon de grote weg blijven volgen en had ik misschien toch nog de verkeerde richting genomen? De kasseiweg, hij behoorde mij helemaal alleen toe en ik nam hem. Het eerste stuk kan je nog blijven zitten maar eenmaal je de bocht ingaat sta je recht op de trappers. Stukje voor stukje beklim je deze duivelskasseien die je over het Militair domein brengt voor één dag. Uitzonderlijk tijdens de St-J.-Berchmansrit stonden de poorten open om onherroepelijk dicht te gaan als de laatste fietser doorkomt. Dank je wel hiervoor meneer de Generaal! We vonden het een unieke belevenis om tussen de Para’s te fietsen die onzichtbaar voor ons oog ons toch in de gaten hielden op afstand. De rest wat nog af te leggen was deden we met twee vingers in de neus, makkie. Uitbollen vanaf de laatste heuvel tot aan het Ketelhuis. Wat wil een mens nog meer hebben na twee dagen fietsplezier en bijna 170 km in de benen. Een goede frisse douche wellicht of een lekkere ijskoude vanille ijsbol of misschien een lieve knuffel?
Gast

30 apr 2008, 14:03

Dat wielrennen een volksvermaak is al vele decennia, is algemeen geweten. Wie wil niet langs de drukke hete banen de stroom van gekleurde shirts zien voorbij flitsen? Zie je dan nog de gele of de groene trui aan je oog voorbij gaan, ben je gelukkig. Even heb je een held mogen aanschouwen al is het dan maar in een fractie van een seconde. De verzengende zon doet menig renner naar verschroeid vlees ruiken en je krijgt er zelfs kippenvel van als je bedenkt dat die zelfden de kracht gekregen en gevonden hebben om de bergen te temmen. Onderling gaan de renners zich te lijf om hun kleur te verdedigen. Ze geven elkaar geen duimbreed toe, geen cadeaus worden uitgedeeld. Soms wilde ik dat ik één dag zo een gevleugelde renner kon zijn. Voor toeristen bestaan geen colortruien en de regenboogtrui al helemaal niet. Geen groen en nog minder geel of bollekes op je trui te verdienen. Alhoewel je dezelfde TT kan doen als de echte goden van het wielrennen, doet een wielertoerist het voor zijn plezier. In het beste geval geeft het je een zelfvoldoening wanneer je kan zeggen, die heuvel was vandaag de mijne. De Ronde Van Vlaanderen kan je op verscheidene data fietsen. Je kan die TT ook doen op een dag dat iedereen thuis in zijn luie zetel zit te genieten van het zweet van anderen op de Tourmalet. Beter nog, je kan meedoen met de Omloop van Vlaanderen op 1 mei. Terwijl je de Berendries beklimt sein je een schietgebedje naar boven en vier je het Rerum Novarum op een andere manier mee. Echter, het zal die dag velen worst wezen wat gevierd wordt, niemand denkt daaraan. Boven geraken op de Pottenberg en aankomen op de Nellekesberg als we de Elverenberg overleefd hebben, zijn belangrijker dingen voor de wielertoeristen. Het wordt knokken op de fiets om zich door de bochten te kunnen wringen want allen willen we op de fiets blijven en niet erlangs lopen. Als het zwart ziet van het volk is het soms moeilijk fietsend je weg te vinden. Hoe meer je fietst in zulke evenementen, hoe meer ervaring je krijgt, hoe sterker je benen worden. Je kweekt meer verbetenheid en het enthousiasme wordt groter en groter. Ook is het wielertoerisme een sociaal gebeuren, het ontspant en je reist. Telkens op een andere locatie starten, ieder weekend op de baan naar onbekende oorden of plaatsen die je op je duimpje kent. Ieder seizoen mee mogen genieten met vrolijke fietsers die plezier beleven in het innig samenzijn. Een ouverture van kleurrijke omgevingen, een lentesonate van geluksvogels die geluk, liefde, vreugde en kameraadschap met elkander delen. Allen zijn we verbonden met de navelstreng dat zich het fenomeen fiets noemt. Hopelijk brengen we het er morgen goed vanaf en kunnen we in het weekend terug met frisse moed de heuvels en plateaus van Tielt-Winge en Lokeren uitdagen. Tot ziens!
Gast

03 mei 2008, 17:26

Hoe zwaarder het parcours, hoe meer deelnemers zich wagen om hun limiet te verzetten. Doe je mee aan de Omloop van Vlaanderen, kan je kiezen uit verscheidene afstanden. Gewoonlijk kiezen we voor de afstand die juist onder de honderd komt. Degene zich wil pijnigen kiest altijd voor de meeste kilometers, is hun goed recht. Je pijnigt je benen al genoeg wanneer je
door de Zwalmstreek ploetert. Over het algemeen zijn het goed getrainde mensen die in het heuvelachtig gebied hun zinnen willen verzetten. Ze kennen meestal de kneepjes, de bochten, de streek. Onze-Lieve-Hemelvaartsdag, een dag die menig renner naar Denderleeuw roept, gaf ons een heerlijk fietsmenu op ons bord. Met een bang hartje denk je aan de hellingen die op je papier staan gegrift maar eenmaal als je op je fiets zit en je tempo gevonden hebt, denk je niet meer aan de zwaarte of procenten, je gaat gewoon met de stroom mee. Berekoud was het die donderdagmorgen toen we bij de Turfstekers van leer trokken. Nochtans vertrokken er heel veel in korte broek, zo ook wij. De eerste twintig kilometer voelden we het ook aan onze knieën. Ondanks de warm-up olie bibberden we even. Maar dan was het ook gedaan met bibberen, we zouden bibberen van het zwalpend landschap en zweten van de hellingen die we nog zouden krijgen. Als voorgerecht kregen we de trots van Appelterre. Deze Wildermolen wees ons de weg door de velden die ons verder zou voeren naar Steenhuize. Het was niet de wind van de molen die verbeten aan ons rukte, neen de hevige windvlagen kwamen van uit een andere hoek. Hopelijk draaide hij zich eens in een andere richting en mochten we hem in de rug voelen. Hier fietsen we niet de Kruisweg mee, we lieten de staties aan de plaatselijke begijntjes over. Het vlotte goed door de Zwalmstreek, Wijnhuize met zijn molenecho’s deed ons telkens heuvel op en af gaan. Eerder dacht ik aan de rups van op de kermis, die ook naar onder en omhoog ging telkens in hetzelfde tempo. Na 33 km sloegen we dan ons benen uit bij de eerste bevoorradingstafel waar we onze eerste begeerde stempel kregen. Tot hier ging het op de windvlagen na prima. In een razend tempo volgen dan de ene kuitenbijter zich na de andere op. Het hoofdmenu was smakelijk want de Pottenberg was te pruimen. Maar dan zag je voor je een sliert van mensen fietsen zigzaggend en mensen die te voet naar boven zeulde, hun fiets netjes meesleuren. Overal hoorde je versnellingen kraken, shifters slechts op het laatste ogenblik schakelen om zo lang mogelijk het allerlaatste verzet te bewaren voor de top. Je staat in de rij om aan te sluiten naar omhoog en dit klimmetje zal iedereen zich wel heugen. Ze hebben hem ginder de naam Berendries gegeven. Hij opent zijn muil en met één hap slokt hij de wielrenners op. Wie niet meer kan, gaat netjes aan de kant staan en geeft de anderen de gelegenheid om voorbij te steken. Je zet hier je verstand op nul en gaat mee in de stroom. Stapvoetend kom je vooruit, iedere tred brengt je dichter bij de reuze gapende muil van de Berendries. Achter mij waagt zich een onbezonnen chauffeur langs de vele fietsers naar boven. Niks ervan krijgt hij van ons een teken, achter ons blijven of wil je de hele groep omver maaien? Op deze heuvel kan je niet anders of je gaat van links naar rechts,trekt aan je klickers in de hoop dat ze nog op je trappers vastkleven. Achter mij zitten een paar jonge dames, tezamen puffen we ons een weg naar boven, naar het toppunt van onze krachten en we haalden het. Onder hard gejuich hadden we de beer getemd, we konden het en zullen het zondag overdoen. Op nog geen twee kilometers van elkander ligt de befaamde Elverenberg. Ook deze doet je hoog op de trappers staan maar ook deze heuvel krijgt ons niet klein. Eindelijk komt het mondvoorraad in zicht. Zoals gewoonlijk vliegt iedereen naar binnen de tent in om zich te goed te doen aan het wafelfestijn dat heel welkom is met de bananen. Goed verzadigd en met onze tweede stempel op zak duiken we Schendelbeke in. Zovele fabels en sages als ze daar op tafel gooien, doet je duizelen, zelfs de treinsporen zijn er in getalen te oversteken. Slingerend door de dorpskernen komen we in Pollare waar ooit een baljuw het recht in handen nam. Deze allodium heeft de kronkelende Dender met veel groen tot zijn bezit. Maar vooraleer we aan de smalle passerel komen dat met een heel smal paadje verbonden is zien we door de onoverzichtelijke bocht iemand tegen een fietser opknallen die twee zijtassen aan zijn fiets had hangen. Wanneer het met veel volk heel snel gaat kan je dit niet altijd vermijden. Deze buiteling liet me denken aan mijn eigen koprol waarbij de fiets door de lucht vloog en met veel geluk een goede afloop kende. Maar iedereen herpakt zich en draaft verder naar de Nellekensberg. Ook deze stevige klimpartij mag niemand onderschatten. Ze schenken je dit als dessert en de procententelling van deze helling is op het hoogst 10 %. Als we alle procenten mogen samentellen, kunnen we zo naar de beurs met die kijtenbijters. Nog een laatste inspanning leveren en boven ons zien we de rode vod hangen. Dit is de laatste kilometer van het traject en iedereen haalt er nog alles uit om zo goed mogelijk over de streep te komen. Onze teller gaf 95,4 km aan. Moe maar voldaan haal je je herinnering binnen die ze geven bij het inleveren van je stempelkaart. Het fietscircus trekt stilaan naar huis en men maakt zich gereed om de benen te schudden in eigen regio.