Geplaatst: 26 nov 2012, 17:15
Het leven zoals het is …
Het leven is (on)gemeen boeiend. Op twee weken tijd ben ik twee mensen verloren, onverwachts een naaste buur en wel verwacht een goede vriend aan kanker. Het is even slikken als de dood zo akelig dichtbij komt. Een gevoel van rouwen en verdrietig zijn blijft me onbehaaglijk vergezellen.
Zaterdagmiddag ga ik de kippen van mijn buurvrouw tafelrestjes geven en een ongelukkig miauwen klinkt vanuit een stapel brandhout. Met mijn nog lichtjes dampende kippenrestjes trek ik op onderzoek.
“Poesje, poesje, kom, kom” roep ik en onmiddellijk verschijnt er een klein schattig poezenkopje.
Het blijft hartverscheurend miauwen. Ik probeer het poesje gerust te stellen en kom met het lekkere eten haar richting uit. Bibberend van honger en kou kijkt het schichtig mijn richting uit. Na enig aarzelen zet ze haar tanden in het kippenvlees en schrokt het binnen.
Mijn buurvrouw komt buiten en zegt:.
“Ik weet niet waar dat poesje vandaan komt, maar ik moet het niet hebben. Ik zie graag dieren maar niet in huis.”
Ondertussen eet het poesje zenuwachtig verder. Mijn grijze cellen draaien op volle toeren. Hoe kan ik dit dutsje helpen?
“Ik neem het mee naar huis, ik heb altijd kattenvoer staan, dan doe ik het maandag naar het dierenasiel. Dat is nog altijd beter dan het op straat te laten dolen” zeg ik met vaste stem, maar ondertussen was ik daar toch niet zo zeker van.
We praten nog even verder en als alle vlees verorberd is vertrek ik naar huis.
Het poesje volgt mij of de eetkom, wie zal het zeggen, maar het lijkt alsof we daar weken voor getraind hebben. Telkens ik het poesje aanspreek reageert het blij.
Zondag verloopt onze samenwerking ook prima en het beestje herstelt vlot van haar bar avontuur. Het is lief, speels, voorzichtig met de nageltjes en komt direct als ik er op roep. Kortom, het is een zalig diertje.
Maandagvoormiddag vertrek ik naar de winkel en stop bij een andere buurvrouw, wiens poes ik altijd verzorg tijdens hun vakanties.
“Ann, hebben jullie geen bench om poezen te vervoeren, die van mij staat bij ons dochter” vraag ik.
“Neen, dat hebben wij niet, ik doe dat altijd met een doos” antwoordt zij.
“Maar wacht eens, de zoon van mijn broer, zijn poes is onlangs gestorven en die willen doodgraag een poes. Ik zal eens telefoneren, hij is vandaag thuis.”
“Oke, maar het moet echt wel snel gaan, want deze namiddag moet de poes weg. Ik kan niet wachten omdat we er zelf een paar dagen op uit trekken.”
Na het winkelen ben ik alles in de kasten aan het zetten en de telefoon rinkelt.
“Kan Thomas nu naar de poes komen kijken?” vraagt Ann.
“Nu direct” stamel ik ongelovig.
“Ja, ja, hij staat hier bij mij, we kunnen onmiddellijk komen.”
Natuurlijk, hoe sneller hoe liever” antwoord ik blij.
Ik kan het amper geloven, maar het poesje heeft een thuis, het moet niet naar het asiel. Wat ben ik toch een watje, ik mis het beestje nu al en ik heb er maar anderhalve dag voor gezorgd..
Maar de blijdschap die ik nu voel is zo intens, dat het verdriet van voorheen als een warme mantel mij omhult. Ik sluit weer vrede met de wereld om mij heen.
Lieve groetjes aan allen die hier af en toe verpozen
Littlestar
Het leven is (on)gemeen boeiend. Op twee weken tijd ben ik twee mensen verloren, onverwachts een naaste buur en wel verwacht een goede vriend aan kanker. Het is even slikken als de dood zo akelig dichtbij komt. Een gevoel van rouwen en verdrietig zijn blijft me onbehaaglijk vergezellen.
Zaterdagmiddag ga ik de kippen van mijn buurvrouw tafelrestjes geven en een ongelukkig miauwen klinkt vanuit een stapel brandhout. Met mijn nog lichtjes dampende kippenrestjes trek ik op onderzoek.
“Poesje, poesje, kom, kom” roep ik en onmiddellijk verschijnt er een klein schattig poezenkopje.
Het blijft hartverscheurend miauwen. Ik probeer het poesje gerust te stellen en kom met het lekkere eten haar richting uit. Bibberend van honger en kou kijkt het schichtig mijn richting uit. Na enig aarzelen zet ze haar tanden in het kippenvlees en schrokt het binnen.
Mijn buurvrouw komt buiten en zegt:.
“Ik weet niet waar dat poesje vandaan komt, maar ik moet het niet hebben. Ik zie graag dieren maar niet in huis.”
Ondertussen eet het poesje zenuwachtig verder. Mijn grijze cellen draaien op volle toeren. Hoe kan ik dit dutsje helpen?
“Ik neem het mee naar huis, ik heb altijd kattenvoer staan, dan doe ik het maandag naar het dierenasiel. Dat is nog altijd beter dan het op straat te laten dolen” zeg ik met vaste stem, maar ondertussen was ik daar toch niet zo zeker van.
We praten nog even verder en als alle vlees verorberd is vertrek ik naar huis.
Het poesje volgt mij of de eetkom, wie zal het zeggen, maar het lijkt alsof we daar weken voor getraind hebben. Telkens ik het poesje aanspreek reageert het blij.
Zondag verloopt onze samenwerking ook prima en het beestje herstelt vlot van haar bar avontuur. Het is lief, speels, voorzichtig met de nageltjes en komt direct als ik er op roep. Kortom, het is een zalig diertje.
Maandagvoormiddag vertrek ik naar de winkel en stop bij een andere buurvrouw, wiens poes ik altijd verzorg tijdens hun vakanties.
“Ann, hebben jullie geen bench om poezen te vervoeren, die van mij staat bij ons dochter” vraag ik.
“Neen, dat hebben wij niet, ik doe dat altijd met een doos” antwoordt zij.
“Maar wacht eens, de zoon van mijn broer, zijn poes is onlangs gestorven en die willen doodgraag een poes. Ik zal eens telefoneren, hij is vandaag thuis.”
“Oke, maar het moet echt wel snel gaan, want deze namiddag moet de poes weg. Ik kan niet wachten omdat we er zelf een paar dagen op uit trekken.”
Na het winkelen ben ik alles in de kasten aan het zetten en de telefoon rinkelt.
“Kan Thomas nu naar de poes komen kijken?” vraagt Ann.
“Nu direct” stamel ik ongelovig.
“Ja, ja, hij staat hier bij mij, we kunnen onmiddellijk komen.”
Natuurlijk, hoe sneller hoe liever” antwoord ik blij.
Ik kan het amper geloven, maar het poesje heeft een thuis, het moet niet naar het asiel. Wat ben ik toch een watje, ik mis het beestje nu al en ik heb er maar anderhalve dag voor gezorgd..
Maar de blijdschap die ik nu voel is zo intens, dat het verdriet van voorheen als een warme mantel mij omhult. Ik sluit weer vrede met de wereld om mij heen.
Lieve groetjes aan allen die hier af en toe verpozen
Littlestar