Geplaatst: 22 sep 2015, 17:40
Dag Mr NDN, dag beste lezers.
Net als ikzelf in de zomer van 1971, zijn velen onder u langs “Heverlee” gepasseerd om er hun dienstplicht te starten. De legerherinneringen vervagen, en eerlijk gezegd, net als de meesten onder ons, “who cares”. Al durven we de jeugd bij gelegenheid er nog wel eens aan herinneren dat het bij den troep NI waar zou geweest zijn….
Ook al volgt NDN een ander parcours in zijn opleiding, hij verwoordt in zijn bijdragen tamelijk precies zijn wedervaren. Buiten wat opmerkingen kan ik er ook niet veel aan toevoegen… De opleiding die wij kregen was minder intensief heb ik zo het gevoel. Twee maanden was ook kort, fusiliersputtekes graven maakte daar al geen deel van uit.
Om verder te gaan: ondertussen zat de eerste week er op en we hadden ons al aardig aangepast. Basis regel was: “het leger denkt voor u”. Werkte altijd. En zo werden we gewoon dat een halve dag gespendeerd werd aan “legerdinges”: drill, tactiek, graden enz. Ik denk niet dat we een wapen in de kamer hadden, behalve voor praktijklessen zoals het kuisen ervan en het daarna in elkaar zetten, waarbij alle stukken gebruikt dienden te worden. De andere helft van de dag spendeerden wij bij de FRAC. De FRAC was ok, je leerde al iets bij. Al vielen we wel eens in slaap van de warmte tijdens de les. Vergeet niet het was juli en drukkend warm. En toen de lesgever het ook moeilijk kreeg, mochten we 5 minuten naar buiten. Onze kop eens onder de waterkraan houden.
En zo werd het eindelijk vrijdag. Al 2 weken bij den troep en ons eerste verlof kwam er aan. De bussen die ons naar het station in Leuven zouden brengen stonden klaar met uitnodigende open deuren en we dachten die onder invloed van de opspelende hormonen stormenderhand in te nemen. Dat mocht dus niet. Na bij wijze van spreken 36 keer “geef acht” en “ter plaatse rust” mochten wij de bus “betreden”.
De derde week kregen we op vrijdag onze injectie en ”mochten” het weekend in de kazerne doorbrengen. Die zondag (of zaterdag?) van dat weekend was het een soort van opendeurdag. De bedoeling was dat ouders, vriendinnen, vrienden enz. op bezoek kwamen en met eigen ogen konden zien hoe goed wij het wel niet hadden in ons verblijf. Het woord “resort” was toen nog niet uitgevonden. Alhoewel ik wist dat er voor mij niemand zou komen, ja, dat was nu eenmaal zo, komt er een moment dat je er plotseling alleen rondloopt. U eenzaam voelen te midden van een paar honderd mensen Blij dat die dag voorbij was.
Na nog eens buiten met de FAL en plastic kogels geoefend te hebben, was de tijd gekomen om binnen op de schietstand (aan de Milseweg?) met echte kogels te schieten. Eerst stond er drill op het programma, zodat ieder met hetzelfde been vooruit kon aanvatten. Het duurde nog even om het ook zo ver te krijgen dat we gezamenlijk op bevel naar links, dan wel naar rechts gingen. Ook het samen stoppen kregen we onder de knie. We marcheerden dat het een lieve lust was en hielden halt aan een soort onregelmatig oefenterrein waar de natuur al jaren zijn gang had kunnen gaan. De bedoeling was om dit terrein al sluipend over te steken in de richting van een gebouw. De schietstand. Razend enthousiast kon je ons moeilijk noemen, maar het feit dat we de 2de maand van dit alvast geen last meer zouden hebben, deed alvast de eersten gebukt tussen de oneffenheden laveren in de aangeduide richting. Om even snel terug gefloten te worden want de dienstdoende legerleiding wou per sé dat we zouden sluipen. En zo gebeurde. Om het geheel wat echter te laten lijken had de brave man zich voorzien van een “familypack” Thunderflashes waarvan hij zo nu en dan eentje in onze richting wierp maar veel te kort. Hij riep ook dat we moesten samenblijven zodat hij ons kon zien, tussen een paar vloeken door. Hoe meer kabaal hij maakte, hoe meer we uitwaaierden. De sfeer benaderde een goedkope oorlogsfilm. Plotseling kwamen wij aan een straat, terwijl we achter ons nog altijd het getier en de thunderflashen hoorden knallen. We deden of we net aankwamen, maar zo dom was hij niet.
En dan was het elk om beurt met de FAL, al liggend in een ongemakkelijke houding op een soort tafel, 5 kogels afvuren. Van al die schietdrill welke NDN zo heerlijk beschrijft, herinner ik me enkel “wapen leeg”.
Begin augustus kregen we onze laatste injectie. Hetzelfde scenario, aanschuiven per alfabet, Die voor ons kregen hun eerste injectie, wij de laatste, maar dubbele dosis. Het ging er snel aan toen en de eerste van onze compagnie: arm vast, pistool, injectie, oei moest 1ml zijn, nog maar eens een halfken voor het pistool afgeregeld werd. “Mijne arm is e wa stijf” zei hij de volgende dag.
En toen was het augustus, en we gingen doen voor wat we gekomen waren: chauffeursopleiding alle voertuigen polycarburant….
Net als ikzelf in de zomer van 1971, zijn velen onder u langs “Heverlee” gepasseerd om er hun dienstplicht te starten. De legerherinneringen vervagen, en eerlijk gezegd, net als de meesten onder ons, “who cares”. Al durven we de jeugd bij gelegenheid er nog wel eens aan herinneren dat het bij den troep NI waar zou geweest zijn….
Ook al volgt NDN een ander parcours in zijn opleiding, hij verwoordt in zijn bijdragen tamelijk precies zijn wedervaren. Buiten wat opmerkingen kan ik er ook niet veel aan toevoegen… De opleiding die wij kregen was minder intensief heb ik zo het gevoel. Twee maanden was ook kort, fusiliersputtekes graven maakte daar al geen deel van uit.
Om verder te gaan: ondertussen zat de eerste week er op en we hadden ons al aardig aangepast. Basis regel was: “het leger denkt voor u”. Werkte altijd. En zo werden we gewoon dat een halve dag gespendeerd werd aan “legerdinges”: drill, tactiek, graden enz. Ik denk niet dat we een wapen in de kamer hadden, behalve voor praktijklessen zoals het kuisen ervan en het daarna in elkaar zetten, waarbij alle stukken gebruikt dienden te worden. De andere helft van de dag spendeerden wij bij de FRAC. De FRAC was ok, je leerde al iets bij. Al vielen we wel eens in slaap van de warmte tijdens de les. Vergeet niet het was juli en drukkend warm. En toen de lesgever het ook moeilijk kreeg, mochten we 5 minuten naar buiten. Onze kop eens onder de waterkraan houden.
En zo werd het eindelijk vrijdag. Al 2 weken bij den troep en ons eerste verlof kwam er aan. De bussen die ons naar het station in Leuven zouden brengen stonden klaar met uitnodigende open deuren en we dachten die onder invloed van de opspelende hormonen stormenderhand in te nemen. Dat mocht dus niet. Na bij wijze van spreken 36 keer “geef acht” en “ter plaatse rust” mochten wij de bus “betreden”.
De derde week kregen we op vrijdag onze injectie en ”mochten” het weekend in de kazerne doorbrengen. Die zondag (of zaterdag?) van dat weekend was het een soort van opendeurdag. De bedoeling was dat ouders, vriendinnen, vrienden enz. op bezoek kwamen en met eigen ogen konden zien hoe goed wij het wel niet hadden in ons verblijf. Het woord “resort” was toen nog niet uitgevonden. Alhoewel ik wist dat er voor mij niemand zou komen, ja, dat was nu eenmaal zo, komt er een moment dat je er plotseling alleen rondloopt. U eenzaam voelen te midden van een paar honderd mensen Blij dat die dag voorbij was.
Na nog eens buiten met de FAL en plastic kogels geoefend te hebben, was de tijd gekomen om binnen op de schietstand (aan de Milseweg?) met echte kogels te schieten. Eerst stond er drill op het programma, zodat ieder met hetzelfde been vooruit kon aanvatten. Het duurde nog even om het ook zo ver te krijgen dat we gezamenlijk op bevel naar links, dan wel naar rechts gingen. Ook het samen stoppen kregen we onder de knie. We marcheerden dat het een lieve lust was en hielden halt aan een soort onregelmatig oefenterrein waar de natuur al jaren zijn gang had kunnen gaan. De bedoeling was om dit terrein al sluipend over te steken in de richting van een gebouw. De schietstand. Razend enthousiast kon je ons moeilijk noemen, maar het feit dat we de 2de maand van dit alvast geen last meer zouden hebben, deed alvast de eersten gebukt tussen de oneffenheden laveren in de aangeduide richting. Om even snel terug gefloten te worden want de dienstdoende legerleiding wou per sé dat we zouden sluipen. En zo gebeurde. Om het geheel wat echter te laten lijken had de brave man zich voorzien van een “familypack” Thunderflashes waarvan hij zo nu en dan eentje in onze richting wierp maar veel te kort. Hij riep ook dat we moesten samenblijven zodat hij ons kon zien, tussen een paar vloeken door. Hoe meer kabaal hij maakte, hoe meer we uitwaaierden. De sfeer benaderde een goedkope oorlogsfilm. Plotseling kwamen wij aan een straat, terwijl we achter ons nog altijd het getier en de thunderflashen hoorden knallen. We deden of we net aankwamen, maar zo dom was hij niet.
En dan was het elk om beurt met de FAL, al liggend in een ongemakkelijke houding op een soort tafel, 5 kogels afvuren. Van al die schietdrill welke NDN zo heerlijk beschrijft, herinner ik me enkel “wapen leeg”.
Begin augustus kregen we onze laatste injectie. Hetzelfde scenario, aanschuiven per alfabet, Die voor ons kregen hun eerste injectie, wij de laatste, maar dubbele dosis. Het ging er snel aan toen en de eerste van onze compagnie: arm vast, pistool, injectie, oei moest 1ml zijn, nog maar eens een halfken voor het pistool afgeregeld werd. “Mijne arm is e wa stijf” zei hij de volgende dag.
En toen was het augustus, en we gingen doen voor wat we gekomen waren: chauffeursopleiding alle voertuigen polycarburant….