Historie van Belgie

Dit is de plaats voor cultuur en historie. Ook voor nostalgie en geschiedenis van steden, dorpen, kerken, rivieren, enz. kan je hier terecht.

majke
Lid geworden op: 01 jan 2005, 00:20
Locatie: europa

10 okt 2006, 18:30

Geschiedenis
***
Afbeelding
Voor de 16de eeuw heette Zoutleeuw nooit anders dan ‘Leeuw’, een benaming die wellicht terugging op het oudgermaanse ‘hlaiwa’, wat grafheuvel betekent. De betekenis van de term ‘Zout’ die later werd toegevoegd is onzeker: misschien bestaat er een verband met de taks op zout die Zoutleeuw mocht heffen en dat druk verhandeld werd in de stad; een andere verklaring zou kunnen zijn dat het een afleiding is van ‘solde’, soldij, een verwijzing naar de Soldeniers van het aanzienlijke garnizoen dat in de 16de eeuw in Leeuw gelegerd was. De oudste betrouwbare meldingen over Leeuw gaan terug tot het einde van de 10de eeuw: de eerste parochiekerk was de Sint-Sulpitiuskapel, gelegen ten zuiden van het huidige stadscentrum.
*
Afbeelding
De economische groei van Leeuw is te danken aan verschillende factoren: dankzij de voltooiing van de weg Brugge - Keulen beschikte Leeuw over een gunstige handelspositie, terwijl omringende moerassen beschermden tegen invallen. Bovendien werd in 1130 een eerste verdedigingsmuur opgericht en breidde de stad zich uit in noordelijke richting. In 1236 werd de parochiekerk overgebracht naar de Sint-Leonarduskapel in het huidige centrum. Vele kooplui en ambachtslui vestigden zich binnen de beschermende muren van de nederzetting aan de bevaarbaar gemaakte Kleine Gete, zodat een rechtstreekse verbinding met Antwerpen tot stand kwam en waardoor het belang als handelscentrum begon toe te nemen.
*
In de 13de eeuw ontving de stad belangrijke vrijheden van de hertogen van Brabant, in ruil waarvoor zij het hertogdom moesten helpen verdedigen tegen de prinsbisschoppen van Luik. De lakennijverheid had intussen een hoge vlucht genomen: Leeuws laken werd verhandeld in het hele Maas- en Rijnland, Frankrijk en zelfs Engeland. Mede door deze welvaart werd Leeuw in 1312 één van de hoofdsteden van Brabant. Om aan de voortdurende dreiging van Luik te weerstaan werd omstreeks 1330 een tweede ringmuur opgericht.
*
Bijna twee eeuwen duurde deze bloeiperiode waarin Zoutleeuw ook op politiek vlak een aanzienlijke rol speelde, maar in de 15de eeuw kende de Leeuwse lakennijverheid een neergang, mede tengevolge van de concurrentie van het Engelse laken. Ook de bevaarbaarmaking van de Grote Gete tot Tienen, dat daardoor het belangrijkste handelscentrum werd in Oost-Brabant, betekende een zware slag voor de handelsbedrijvigheid. Toch slaagde de stad erin de schijn van grootheid op te houden en bouwde in 1538 zelfs nog een prestigieus stadhuis, dat thans nog de markt siert.
*
Afbeelding
Tijdens de godsdienstoorlogen leefde de stad voortdurend onder de vrees van brandschatting en plundering, zowel vanwege de Spanjaarden, als vergelding voor de steun die de stad in 1568 bood aan de troepen van de Nederlanders, als van het Statenleger. In 1566 bleven de stadspoorten wel gesloten voor de beeldenstormers, waaraan het te danken is dat de Sint-Leonarduskerk nog zoveel gotische beelden bezit. De verdere geschiedenis is een droeve opsomming van rampen, bezettingen en verwoestingen: overstromingen verwoesten hele gehuchten en zelfs een stuk van de stadswallen, de pest eiste talloze slachtoffers, de Spaanse bezetter terroriseerde de inwoners en vormde een bron voor moreel verval.Ook gedurende de volgende eeuw teisterden krijgsgeweld en epidemieën Zoutleeuw. Ter bescherming van de Spaanse citadel werd een groot gebied onder water gezet: de overstroming van weilanden en pachthoven veroorzaakte armoede en ziekte. Ook van verschillende branden die talrijke huizen in as legden bleef de stad niet gespaard.
*
In 1678 en 1701 werd Zoutleeuw bezet door Fransen, in 1705 na een hevige beschieting door de geallieerden heroverd.
*
Het Oostenrijks bewind bracht eindelijk een adempauze voor de stad. De talrijke kloosters die er een onderkomen hadden werden echter wel zwaar getroffen door de hervormingen van Jozef II, die de kerk losmaakte van Rome en haar onderwierp aan de staat. Ook de Franse revolutie betekende een zware klap: kloosterlingen en priesters werden vervolgd, kerken gesloten en alle openbare godsdienstoefeningen werden verboden. De inlijving van onze gewesten bij Frankrijk had ook tot gevolg dat het prinsbisdom Luik werd opgeheven en zijn dreiging verloor. Daarmee verdween definitief de strategische betekenis van Zoutleeuw.In 1814 werd het Koninkrijk der Nederlanden opgericht. Koning Willem won de genegenheid van de bevolking door zijn streven naar herstel van handel en nijverheid, maar aan hun verzoek om de Kleine Gete opnieuw bevaarbaar te maken werd geen gevolg gegeven. In 1830 viel de uitroeping van de Belgische Onafhankelijkheid voor Zoutleeuw ironisch genoeg samen met het verlies van zijn stadstitel. Dit verlies werd in 1985 weer ongedaan gemaakt: met zijn kleine oppervlakte (963 ha) en zijn landelijke ligging in het Hageland lijkt Zoutleeuw wel op een dorp, maar zijn bouwkundig erfgoed getuigt van een groots verleden...
*****
http://www.zoutleeuw.be/Geschiedenis/Geschiedenis
als je je zelf niet helpt
een ander kan dat niet

majke
Lid geworden op: 01 jan 2005, 00:20
Locatie: europa

13 okt 2006, 11:49

Roeselare is een plaats en stad in de provincie West-Vlaanderen in België. De stad telt ruim 55.500 inwoners.

Roeselare ligt in het hart van West-Vlaanderen. De Belforttoren en het beroemde Klein Seminarie zijn bekende punten, waar onder meer priester Hugo Verriest, de dichters Guido Gezelle en Albrecht Rodenbach en vele anderen een stuk Vlaamse geschiedenis schreven. Het Klein Seminarie was oorspronkelijk een klooster, met hierbij een schoolinstelling, en dateert van 1806.

De stad telt een aantal katholieke parochies, namelijk Sint-Michiel, Sint-Amand, H.-Hart, Sint-Jozef, H.-Godelieve en O.-L.-Vrouw en er is een protestantse kerk.**
*

Afbeelding
De grote markt van Roeselare.
***
Geschiedenis van Roeselare
Roeselare wordt reeds vermeld in 822 en was van de 10e eeuw af een belangrijke nijverheids- en handelsplaats, die in 1250 stadsrechten en privileges kreeg.

Rond 1260 werd op de markt een belfort en halle gebouwd. Omdat er geen verdedigingswerken rond de stad waren opgetrokken, was de stad een gemakkelijk doelwit voor plunderaars. Om de veiligheid te garanderen richtte men in Roeselare al snel enkele schuttersgilden op. Jammer genoeg bleken deze tot weinig in staat, want in 1488 en 1492 werd de stad verwoest door het leger van Maximiliaan van Oostenrijk. Zo goed als alle vroegmiddeleeuwse bouwwerken waren met de grond gelijk gemaakt. De stad werd rond 1500 opnieuw opgebouwd (weliswaar in een andere bouwstijl).

Enige tijd was er vrede in Roeselare, maar dit was slechts stilte voor de storm. Op 26 augustus 1566 trok de beeldenstorm door de stad. Verschillenden beelden uit de Sint-Michielskerk en uit de halle sneuvelden. Na het uitbreken van de Tachtigjarige Oorlog verdween de ooit bloeiende lakenindustrie volledig uit Roeselare en kwam er een periode van economisch verval. Deze donkere periode kende echter een lichtpuntje. In Venetië componeerde Roeselarenaar Adriaen Willaert als eerste meerstemmige muziek.

In 1609 werd er een Twaalfjarig Bestand afgeroepen. Roeselare herrees opnieuw, maar opnieuw niet voor lang, want vanaf 1640 begon de oorlog opnieuw. Door de vrede van Nijmegen in 1678 werd Roeselare een deel van Frankrijk en zo ook een grensstad, met alle gevolgen van dien. Roeselare werd een beruchte smokkelroute. De stadskas was leeg en er was dus geen geld om het belfort en de halle te herstellen. Dit had tot gevolg dat op 30 oktober 1704 het belfort instortte. In zijn val vernielde de toren het grootste deel van de halle zelf. Met het puin werd een nieuwe, kleinere opgetrokken, die jammer genoeg afbrandde in 1749 (de kelders van het vroegere belfort bevinden zich nog steeds onder het marktplein.
*
Ondanks de vele verwoestingen en rampen die Roeselare doorheen haar geschiedenis gekend heeft, bleef de Sint-Michielskerk in redelijk goede staat. Toch is de toren op 19 januari 1735 ingestort door een hevige storm. Deze werd wel opnieuw gebouwd (de drie grote rampen verklaren grotendeels, dat er 3 bouwstijlen aan de kerk zijn). Rond 1770 werd het rococostadhuis gebouwd.
*
Na de slag bij Waterloo zou de stad bij Nederland gevoegd worden, tot de onafhankelijkheid van België. Maar de onafhankelijkheid bracht ook armoede mee. Gelukkig verbeterde de situatie aanzienlijk na de aanleg van de spoorweg Kortrijk-Brugge (1838) en na de uitvinding van de stoommachine. Van 1862 tot 1872 werd het kanaal naar de Leie gegraven, ook dit zorgde voor een heropleving van de economie. Nadat het kanaal gegraven was werden aanlegsteigers gebouwd en groeide de industrie in Roeselare, wat tot een bevolkingstoename leidde.
Op 28 juli 1875 vond de "Groote Stooringe" plaats, een studentenopstand tegen het gebruik van Frans in het onderwijs, geleid door Albrecht Rodenbach (de Groote Stooringe is sinds enkele jaren een cultureel feest in Roeselare). Rodenbach stichtte tal van studentenverenigingen en was tevens schrijver.
*
Tijdens de Eerste Wereldoorlog had de stad veel te lijden van het geallieerde artillerievuur. De stad werd heropgebouwd, maar was pas volledig klaar toen de Tweede Wereldoorlog begon. De stad heeft niet veel geleden onder de Tweede Wereldoorlog en werd door de Polen bevrijd.
Rond de jaren 60 werd de REO groenten- en fruitveiling in gebruik genomen (deze is vandaag nog de grootste groenten- en fruitveiling van Vlaanderen). De huidige gemeente Roeselare ontstond in 1977 door samenvoeging van Roeselare, Beveren, Oekene en Rumbeke.
Rond 1980 werd er een nieuw modern station gebouwd met verhoogde spoorwegberm ter vervanging van een viertal overwegen. In de komende jaren wordt een heraanleg van de stationsomgeving gepland om het noorden van de stad beter te integreren in het centrum daar waar de spoorlijn nu een soort van barrière vormt. Als gevolg van de toenemende verkeersdrukte werd begin de jaren tachtig ook een eerste ingrijpend nieuw verkeerscirculatieplan ingevoerd met meer eenrichtingsverkeer. Dat plan wordt in de komende jaren herzien.
*
Afbeelding
Sint-Michielskerk.
****
Economie
Roeselare vervult in West-Vlaanderen een functie als inkoopstad en de stad tracht naar buiten te treden als het bruisende hart van de provincie. Het centrum telt enkele winkelstraten (Ooststraat, Noordstraat, Sint-Amandsstraat, Manestraat, Wallenstraat, Zuidstraat en zijarmen, alle rond de Grote Markt, het Polenplein, de Botermarkt en het De Coninckplein. Daarenboven is er de Ardooisesteenweg nabij het station.) met in hoofdzaak talrijke mooie kleinhandelszaken, gezellige cafeetjes en enkele restaurants die tijdens de weekends allemaal vele kooplustigen en toeristen lokken. Langsheen de zogenaamde Kleine Ring of Binnenring (Noordlaan/Westlaan, ...) die op middellange termijn wordt (her)ingericht als een heuse stadsboulevard met vrije busbanen en tal van haltes, alsook langs diverse invalswegen b.v. Brugsesteenweg zijn vestigingen van grote winkelketens gesitueerd.

Op Schiervelde langsheen de Grote Ring zijn sinds jaar en dag de Expohallen gevestigd waar geregeld beurzen plaatsvinden zoals de Jaarbeurs, de Bouwbeurs, Agro Expo en Roslar Expo. Ze zijn (een beetje) een barometer voor de economie in de regio.

Het Roeselaarse medialandschap wordt in belangrijke mate gekleurd door de Regionale Televisiezender WTV-Focus die er een uitvalsbasis en ankerplaats heeft. Ook de Roularta Media Group is in de stad gevestigd. Verschillende bedrijven uit diverse sectoren, met name bv. de voedingsnijverheid (Soubry) en het lichtdesign, generen veel jobs voor de streek. Dankzij sterke marktspelers in deze branches, leeft in Roeselare het idee om op termijn te starten met een Huis over Voeding en de stad te gaan profileren als dé Vlaamse lichtstad. Bijzonder dienstbare mensen kunnen in Roeselare meedingen naar de fel gegeerde Roeselare Awards.
*
De belangrijkste bedrijvenzones of industrieterreinen zijn gelegen ten Noorden van Roeselare-stad in de deelgemeente Beveren en aan de oostrand rond het Kanaal Roeselare-Leie, het Mandeldal.
*
De stad is vlot bereikbaar via enkele grote wegen. De snelweg A17/E403 loopt langs de stad, die men kan bereiken via de afritten 6, 7 en 8. De stad heeft een NMBS-station met 3 sporen op de lijn Brugge-Kortrijk en heeft om het half uur een verbinding met beide steden en daar bevindt zich ook een busstation met 8 perrons.
**
Toerisme
***
Voor de toeristische uitstraling van de stad, is het winkeltoerisme een belangrijke component. Uitschieters zijn de Batjes, de Winkelnacht, de Internationale Week in het teken van een bepaald land, de Kermissen, Kerst-/eindejaarsshopping, Straathappenings zoals deze van de Meensesteenweg en De Westlaanpromenade, enz.. Veel feestelijkheden zoals Carnaval en de "Groote Stooringe" zetten de ganse stad in beweging en gaan ruimschoots verder dan het puur commerciële aspect. Inzake winkelvriendelijkheid wordt gewerkt aan meer toegankelijkheid voor personen met handicap.
*
De wekelijkse dinsdagmarkt (voormiddag) is een traditie in Roeselare en wordt georganiseerd op de Grote Markt, de Botermarkt en het Polenplein. Deze drie locaties zijn met elkaar verbonden door verkeersluwe doorgangen. Op 1 mei is er 's namiddags markt en animatie en de dinsdag na pinkstermaandag is er de ganse dag Sinksenmarkt met entertainment. Het Vlaamse karakter van Roeselare dat onder meer gegroeid is vanuit de figuur van Rodenbach wordt in het kader van 11 juli (Vlaamse feestdag) in de verf gezet met een aangepast programma voor jong en oud.
*
Het cultuur-historisch (musea, architecturale pareltjes), sociaal-economisch (bedrijfsbezoeken) en het natuurtoerisme (fietsen, wandelen, hoeverecreatie) zitten de laatste jaren in de lift. Om de volkstoeloop te blijven beheersen, worden enkele bestaande parkeerhavens dichtbij het centrum uitgebreid en er worden ook nieuwe parkeerlocaties op wandelafstand ingeplant. De totale parkeercapaciteit moet met de voltooiing van de nodige infrastructuurwerken op relatief korte termijn meer dan verdubbelen. Daarnaast worden zowel het bus- als treinaanbod constant verder geoptimaliseerd en heel sterk gepromoot als een degelijk vervoersalternatief ter ontlasting van de binnenstad. Zo zijn er inzake busvervoer heel wat vlotte streeklijnen en meerdere doeltreffende stadslijnen. Roeselare is een regionaal busknooppunt waar vooral veel scholieren van profiteren.
*
De vrij schaarse groene longen vindt men in het "Sterrebos" en natuurreservaat de "Kleiputten". De stad levert daarnaast inspanningen voor meer groen in het centrum door parken of groenzones zoals de "Kleine Bassin" her aan te leggen en zoveel mogelijk met elkaar te verbinden. Tijdens de zomermaanden is er animatie in het Sint-Sebastiaanspark, beter gekend als het Geitepark met de parkconcerten. Door de vele tuinwijken en het landelijk karakter van de deelgemeenten mag het natuurpotentieel van Roeselare zeker niet onderschat worden. Het concept "tuinwoonwijk" ontstond begin vorige eeuw in de streek van Roeselare. Dankzij het project "Roeselare aanéén gefietst", beschikt de regio over enkele aantrekkelijke routes. Een 64 km lange autoroute, de Rodenbachroute, vertrekt aan zijn standbeeld en verkent de omgeving van Roeselare.
*
Roeselare telt enkele musea, zoals het Wielermuseum, uniek in Vlaanderen waarmee grootse plannen bestaan. Er is ook de Sint-Michielskerk, het Kasteel van Rumbeke op het Domein "Sterrebos", het Stadhuis, de Brouwerij Rodenbach en verschillende bescheiden maar waardevolle panden her en der verspreid in de stad. Er wordt nagedacht over de oprichting van een Rodenbach-Stadsmuseum. Verder worden er bijkomende tentoonstellingsruimtes voorzien in een groots bouwproject met tal van interessante functies op een boogscheut van de Grote Markt. De stad beschikt over een "infowinkel", gevestigd aan de Oude Posterie in de Ooststraat.
**
Kasteel van Rumbeke.
***
Afbeelding
Kasteel van Rumbeke (2004)
**
Het Kasteel van Rumbeke (Rumbeke is een deelgemeente van Roeselare) is een van de oudste renaissancekastelen van België.

In de 18e eeuw werd het licht classicistisch verbouwd waarbij het Sterrebos werd aangelegd met het Prater van Wenen als model.

Volgens de legende vluchtte na de ontvoering in Senlis in 862 Boudewijn I met de IJzeren Arm, graaf van Vlaanderen, samen met Judith, dochter van keizer Karel de Kale, naar de burcht die hier toen stond. Dit leidde, na tussenkomst van de paus, tot een huwelijk in Auxerre en het ontstaan van het Graafschap Vlaanderen.

Het kasteel werd eeuwenlang bewoond door de graven de Thiennes en de Limburg Stirum tot het werd beschadigd door de geuzen, en geteisterd tijdens de oorlogen van Lodewijk XIV van Frankrijk, de Franse Revolutie en de Eerste en Tweede Wereldoorlog.

De restauratie van het kasteel werd afgerond in 2004.

Het kasteel bevindt zich langs het sterrebos, en langs de grote weide en vijver is een arboretum aangelegd.
**
Kasteel van Rumbeke
****

Dit kasteel werd tussen 1520 en 1535 gebouwd. Het is een van de oudste kastelen in België die dateren uit de Renaissance. Het werd grotendeels in baksteen opgetrokken, met hier en daar zandsteen. De peerspits werd later toegevoegd.

Tijdens de 18e eeuw volgende een lichte, classicistische verbouwing, en werd ook het achterliggende Sterrebos aangelegd naar model van de Prater te Wenen.

Wellicht stond hier vroeger een veel oudere burcht. Volgens een legende vluchtte Boudewijn met de IJzeren Arm hierheen met Judith, de dochter van Karel de Kale. Na tussenkomst van de paus konden die twee huwen, wat de aanleiding was tot het ontstaan van het Graafschap Vlaanderen.

De ingang werd in 1730 naar de zuidkant verhuisd. De westelijke en oostelijke poortgebouw werden in 1731 gebouwd. Boven de tudorboog oosterpoort bevindt zich het wapenschild van de familie de Thiennes, die het kasteel bouwden. Het kasteel was nog lange tijd eigendom van afstammelingen van deze familie (onder de naam Limburg-Stirum).

Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd de streek bezet door de Duitsers. Het kasteel werd in die periode gebruikt als officierenkwartier. Hiervan zijn nog sporen terug te vinden in het kasteel: namelijk de oude parket is op bepaalde stukken beschadigd door de hakken van Duitse soldaten die tijdens het groeten hard tegen de houten vloer werden geslagen.

In 1961-65 werd het kasteel gerenoveerd met J. Viën als architect.

Op het plein voor het kasteel staat een indrukwekkende boom (een plataan), die vermoedelijk uit de 18e eeuw stamt, toen het park werd aangelegd.
**
Kasteel van Rumbeke
Dit kasteel werd tussen 1520 en 1535 gebouwd. Het is een van de oudste kastelen in België die dateren uit de Renaissance. Het werd grotendeels in baksteen opgetrokken, met hier en daar zandsteen. De peerspits werd later toegevoegd.

Tijdens de 18e eeuw volgende een lichte, classicistische verbouwing, en werd ook het achterliggende Sterrebos aangelegd naar model van de Prater te Wenen.

Wellicht stond hier vroeger een veel oudere burcht. Volgens een legende vluchtte Boudewijn met de IJzeren Arm hierheen met Judith, de dochter van Karel de Kale. Na tussenkomst van de paus konden die twee huwen, wat de aanleiding was tot het ontstaan van het Graafschap Vlaanderen.

De ingang werd in 1730 naar de zuidkant verhuisd. De westelijke en oostelijke poortgebouw werden in 1731 gebouwd. Boven de tudorboog oosterpoort bevindt zich het wapenschild van de familie de Thiennes, die het kasteel bouwden. Het kasteel was nog lange tijd eigendom van afstammelingen van deze familie (onder de naam Limburg-Stirum).

Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd de streek bezet door de Duitsers. Het kasteel werd in die periode gebruikt als officierenkwartier. Hiervan zijn nog sporen terug te vinden in het kasteel: namelijk de oude parket is op bepaalde stukken beschadigd door de hakken van Duitse soldaten die tijdens het groeten hard tegen de houten vloer werden geslagen.

In 1961-65 werd het kasteel gerenoveerd met J. Viën als architect.

Op het plein voor het kasteel staat een indrukwekkende boom (een plataan), die vermoedelijk uit de 18e eeuw stamt, toen het park werd aangelegd.
Kasteel van Rumbeke
Dit kasteel werd tussen 1520 en 1535 gebouwd. Het is een van de oudste kastelen in België die dateren uit de Renaissance. Het werd grotendeels in baksteen opgetrokken, met hier en daar zandsteen. De peerspits werd later toegevoegd.

Tijdens de 18e eeuw volgende een lichte, classicistische verbouwing, en werd ook het achterliggende Sterrebos aangelegd naar model van de Prater te Wenen.

Wellicht stond hier vroeger een veel oudere burcht. Volgens een legende vluchtte Boudewijn met de IJzeren Arm hierheen met Judith, de dochter van Karel de Kale. Na tussenkomst van de paus konden die twee huwen, wat de aanleiding was tot het ontstaan van het Graafschap Vlaanderen.

De ingang werd in 1730 naar de zuidkant verhuisd. De westelijke en oostelijke poortgebouw werden in 1731 gebouwd. Boven de tudorboog oosterpoort bevindt zich het wapenschild van de familie de Thiennes, die het kasteel bouwden. Het kasteel was nog lange tijd eigendom van afstammelingen van deze familie (onder de naam Limburg-Stirum).

Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd de streek bezet door de Duitsers. Het kasteel werd in die periode gebruikt als officierenkwartier. Hiervan zijn nog sporen terug te vinden in het kasteel: namelijk de oude parket is op bepaalde stukken beschadigd door de hakken van Duitse soldaten die tijdens het groeten hard tegen de houten vloer werden geslagen.

In 1961-65 werd het kasteel gerenoveerd met J. Viën als architect.

Op het plein voor het kasteel staat een indrukwekkende boom (een plataan), die vermoedelijk uit de 18e eeuw stamt, toen het park werd aangelegd.
**
Afbeelding
*****
http://nl.wikipedia.org/wiki/Roeselare# ... _Roeselare
als je je zelf niet helpt
een ander kan dat niet

majke
Lid geworden op: 01 jan 2005, 00:20
Locatie: europa

29 okt 2006, 20:45

BOUILLON
*******
De stad Bouillon heeft 5505 inwoners en behoort tot de mooiste plekjes van de Ardennen. Het oude hertogdom van Bouillon is even prachtig als in het verleden, met de burcht, wonder van de middeleeuwse militaire kunst. Verschillende patriciërshuizen van de XVIIde en XVIIIde eeuwen worden zorgvuldig onderhouden door hun eigenaars: het college Turenne of het klooster van de Zusters van het Heilig Graf getuigen hiervan, ook de bastions, de kazernes Vauban of het huis van de gouverneur.
***
Afbeelding.
De dorpjes van Bouillon strekken zich uit langs de Semois op een lengte van ongeveer vijftig km: Les Hayons, Dohan, Noirefontaine, Corbion, Botassart, Ucimont, Poupehan, Rochehaut, Frahan en Laviot bevinden zich op de aangeslibde laagvlakte of op de hoogvlakte bij de beekbronnen, zoals Curfoz en Sensenruth, Mogimont en Vivy of Bellevaux.
**
Afbeelding.
Bouillon bezit het belangrijkste boserfdeel van België. Haar eik- en beukbossen bewonen de hoogvlakte van Menuchenet en de hellingen van de zijrivieren van de Semois, met ongeveer zestig spectaculaire uitzichten zoals het Graf van de Reus of het panorama van Frahan in Rochehaut.
*
Afbeelding
De geschiedenis van de plaatselijke burcht is onafscheidelijk verbonden met die van Godfried van Bouillon, de roemruchte ridder, die in 1096 de Eerste Kruistocht naar het Heilig Land leidde. Boven het plaatsje bestond toen al een burcht, want de versterking Bouillon werd reeds vermeld in het Verdrag van Verdun in 843, toen het uitdrukkelijk aan Lotharingen werd toegewezen.
**
Afbeelding
Rond 1050 herbouwde Godfried met de Baard de vesting en zijn beroemde zoon Godfried IV, hertog van Neder-Lotharingen groeide hier op. Geïnspireerd door Pieter de Kluizenaar verkocht deze ridder zijn kasteel aan de prins-bisschoppen van Luik om met de opbrengst ervan een expeditie naar Palestina te financieren. Men weet dat hij ginder in 1099 door zijn strijdmakkers tot koning werd uitgeroepen om zijn heldhaftige gedrag bij de verovering van Jeruzalem.
**
Afbeelding
****
KASTEEL VAN BOUILLON .
*******************
Afbeelding
Het robuuste middeleeuwse kasteel boven het oude stadje Bouillon beheerst een groot deel van de vallei van de Semois. Het prachtig aan de meanderende rivier gelegen Bouillon is een gezellig toeristenplaatsje. Het is het enige stadje van betekenis in deze omgeving, hoewel het nauwelijks meer dan 3000 inwoners heeft. Wie Bouillon niet heeft gezien heeft één van de hoogtepunten van een bezoek aan de Ardennen gemist.
*
Afbeelding
De geschiedenis van de plaatselijke burcht is onafscheidelijk verbonden met die van Godfried van Bouillon, de roemruchte ridder, die in 1096 de Eerste Kruistocht naar het Heilig Land Leidde. Boven het plaatsje bestond toen al een burcht, want de versterking Bouillon werd reeds vermeld in het Verdrag van Verdun in 843, toen het uitdrukkelijk aan Lotharingen werd toegewezen.

Rond 1050 herbouwde Godfried met de Baard de vesting en zijn beroemde zoon Godfried IV, hertog van Neder-Lotharingen, groeide hier op. Geïnspireerd door Pieter de Kluizenaar (en zijn ideeën over een heilige oorlog) verkocht deze ridder zijn kasteel aan de prins-bisschoppen van Luik om met de opbrengst ervan een expeditie naar Palestina te financieren. Men weet dat hij ginder in 1099 door zijn strijdmakkers tot koning werd uitgeroepen om zijn heldhaftig gedrag bij de verovering van Jeruzalem.
*
Afbeelding
Behalve de oudere inwoners weten alleen ingewijden dat Bouillon naast Godfried ook nog een andere illustere persoon voortbracht. Over Léon Degrelle, de leider van `Rex`, de Waalse nazistische partij, zwijgt men liever. In de Tweede Wereldoorlog vocht Degrelle aan het Oostfront, en Adolf Hitler zei ooit dat hij, als hij een zoon had gehad, zou willen dat deze op Degrelle zou lijken. Na de oorlog werd Degrelle bij verstek ter dood veroordeeld. Hij dook onder in Spanje, waar zijn villa een vergaderplaats van neonazi’s was. Hij stierf in maart 1994.
*
Afbeelding
De burcht kende na het vertrek van Godfried een bewogen geschiedenis. Keizer Karel V liet hem in 1521 vrijwel volledig platleggen door Lodewijk van Nassau, maar dertig jaar later werd hij geheel herbouwd. Ondanks toegevoegd werk van Vauban (17de eeuw) en de Nederlandse koning Willem I heeft het kasteel zijn uiterlijk van 1551 nog grotendeels bewaard. Het is het best bewaarde middeleeuws krijgskundige complex van de Ardennen: de burcht bleef van 1551 tot 1830 onafgebroken militair bezit.
*
Afbeelding
Vooral de massieve Oostenrijkse Toren ziet er nog altijd indrukwekkend uit. De oudste delen van de burcht zijn de 12de eeuwse `Primitieve zaal` met zijn kolossale muren en de 13de eeuwse Godried van Bouillonzaal, die in de rotsen werd uitgehouwen. Uit 1684 stammen de uurwerktoren, het tuighuis en de toegangspoort, die een opschrift draagt ter ere van de Franse Zonnekoning Louis XIV.
*
Behalve in januari en februari is de burcht elke dag geopend, van 10.00 tot 17.00, 18.00 of 19.00, afhankelijk van het ondergaan van de zon. In de wintermaanden kan men er in het weekend terecht, tijdens de kerstvakantie en `indien de weersomstandigheden het toelaten` dagelijks. In juli en augustus vertrekt elke avond, behalve op maandag en op donderdag, om 22.00 een stoet met fakkels naar boven voor een nachtelijk bezoek, tenzij in de burcht toneel- of muziekvoorstellingen worden gegeven.
*
Afbeelding
De stad zelf heeft haar grote Godfried uit de Middeleeuwen niet vergeten. Een hele afdeling van het Muséé Ducal (Hertogelijk Museum) is gewijd aan de eerste kruisvaarder. Hier wordt het verhaal van de kruistochten verteld, geïllustreerd met kunstvoorwerpen en wapens uit de Late Middeleeuwen, zowel uit het Oosten als uit het Westen.
*
Afbeelding
MUSEE DUCAL
**
Dit museum is gevestigd in een 18de eeuws huis. Het museum heeft een schitterende expositie omtrent de archeologie van de regio, de ijzerindustrie en de folklore. In het museum is ook het museum van Godfried van Bouillon gevestigd. In dit museum binnen een museum kunt u souvenirs bewonderen van de kruistochten zoals wapens en religieuze objecten uit die periode. Ook staat er een kopie van de graftombe, de originele bevindt zich in Jeruzalem, van Godfried van Bouillon tentoongesteld.
*
Afbeelding
In een andere afdeling zijn oude beroepen uit de streek voorgesteld in hun tijdskader, met bijzondere aandacht voor het ambacht van de drukkers. In een bijgebouw is de afdeling smeedwerk ondergebracht, met een spijkersmidse en een pers, die herinnert aan de vorige eeuw toen de ijzersmederij de voornaamste bron van inkomsten was in Bouillon. Het museum is ondergebracht in een fraaie 18de eeuwse patriciërswoning, beneden in de stad. Kasteel en musea kunnen met één ticket worden bezocht.
*
De zaterdag na 15 augustus wordt vuurwerk ontstoken; de burcht wordt dan ook bijzonder verlicht.
***
http://www.ardennen.nl/bezienswaardig/d ... uillon.php
als je je zelf niet helpt
een ander kan dat niet

majke
Lid geworden op: 01 jan 2005, 00:20
Locatie: europa

25 nov 2006, 14:30

HOGE VENEN - EIFEL
***
Een groot deel van de Oostkatons wordt in beslag genomen door het natuurpark Hoge Venen – Eifel, een geweldige homp groen van 67.000 hectare tussen Eupen en Burg-Reuland. Over de grens loopt het door in het Duitse Naturpark Nord-Eifel. In het gehele gebied gelden zeer strikte normen inzake natuurbehoud. Het natuurpark bestaat op Belgisch grondgebied voor 56 procent uit bossen. Oorspronkelijk was er beukenbos. Zeer vochtige grond, zoals die op het hier beschreven hoogveenplateau, was vaak begroeid met armere eiken- en beukenbossen.
Afbeelding.
Tussen de 15de en de 19de eeuw werden de prachtige bossen tot hakhout gedegradeerd en bijna geheel gerooid, waarna ze vervangen werden door naaldbossen. De jongste jaren worden opnieuw meer loofbomen aangeplant. Tot het begin van de 20ste eeuw werd de ontboste zone gebruikt als weiland, maar geleidelijk namen struikheide, brem, en bos- en veenbessen de plaats in van het hooi- of weideland.
Afbeelding.
Veenmoerassen
Naast de bossen en het heide- en grasland wordt de streek gekenmerkt door de veenmoerassen van de Hoge Venen (Hautes Fagnes). Deze laatste zijn zo indrukwekkend dat zij het natuurpark hun naam bezorgden. Het zijn natuurlijke moerassen, waarin vele zeldzame plant- en diersoorten voorkomen, die elders in Europa enkel te zien zijn in het uiterste noorden of in de bergstreken.
In de venen vindt men de oudste turflagen van de streek, meer dan tienduizend jaar oud, naast pingo`s of palsen, landschappelijke overblijfselen uit de ijstijd, die er uitzien als lage, uitgeschuurde kommen, waarin meestal water staat.

Op de turfgronden van de Hoge Venen groeien van de lente tot de herfst wollegras, veenpluim, pijpenstrootje, zonnedauw, moerasviooltje, jeneverstruiken en diverse soorten bosbessen. Turf werd vanaf de 16de eeuw als brandstof gebruikt en werden de plantenresten in de Hoge Venen voor dit doel uitgestoken. Turf wordt nog altijd in de landbouw gebruikt als compost, en in het natuur- en gezondheidsstadje Spa doet men turf in de modderbaden.
Afbeelding.
Waterhuishouding
De Venen spelen een essentiële rol in de regeling van de enorme watervoorraden in dit regenrijke gebied, waar 1500 millimeter per jaar valt. Om het hele ecosysteem in stand te houden zijn fauna en flora in het natuurreservaat geheel beschermd. Wandelen is er alleen toegestaan op de paden. In de Hoge Venen had men overigens toch niet buiten deze wegen kunnen wandelen: ze bestaan uit een zeer zompige bodem, waaruit graspollen omhoogsteken die er van op enige afstand bekeken uitzien als een grastapijt. De vaste bodem ligt een modderige halve meter lager, en men kan hier niet van graspol tot graspol springen.
Afbeelding.
De gemiddelde jaarlijkse temperatuur is in deze streek 9,8 ºCelsius; in de koudste maand 0 ºCelsius. De eerste vorst treedt gemiddeld in op 29 september; de laatste vorst wordt meestal geregistreerd rond 25 mei (er zijn slechts 123 dagen zonder vorst). De eerste sneeuw valt in de statistieken op 11 november, terwijl de laatste sneeuw meestal pas rond 28 april smelt. In de zomer kan het ondanks het relatief `koude` klimaat toch heet zijn. Bij brandgevaar wordt het natuurpark meteen gesloten, en worden de rode brandvlaggen uitgehangen aan de invalswegen. Dan zijn alleen het Poleûr-Veen (vlakbij Baraque Michel en Mont-Rigi) en het veen Veur Lowé (Botrange) toegankelijk.
Botrange
Driehonderd meter van het hoogste punt van België, het 694 meter hoge `Signal de Botrange` werd door het provinciebestuur van Luik een studie- en documentatiecentrum over het Natuurpark Hoge Venen – Eifel opgebouwd, in hout en natuursteen uit de streek. Er is ook een `groene` winkel. Informatie: Natuurparkcentrum Botrange, 4898 Robertville. Geopend van 10.00 – 18.00, het hele jaar door. In de winter zijn hier ski`s te huur en in de zomer fietsen.

Het hoogstgelegen gedeelte van België ziet eruit als een licht golvend en desolaat gebied. Langs de weg staat een afgelegen herberg.
Afbeelding.
Bij het hoogste punt verrijst een zes meter hoog heuveltje (butte), de Butte Baltia. Het werd opgeworpen in 1923, toen baron Baltia koninklijke commissaris voor de pas verworven Oostkantons was. Men kan deze Butte over een trap beklimmen en dus 700 meter boven de zeespiegel staan.

Bij helder weer heeft men een uitzicht tot in Duitsland. In 1933 werd bij het hoogste punt ook een uitkijktoren neergezet. Deze mag alleen met toestemming van de herbergier worden beklommen. Tegenover de toren strekt zich naar het noordoosten toe het ongeveer 600 hectare grote Waalse Veen uit, te betreden over smalle paadjes en boomstamweggetjes (ook wel `knuppelwegen` geheten).
Afbeelding.
Niet ver van Botrange ligt op 675 meter de Baraque Michel, één van de drukst bezocht plaatsen in de Hoge Venen, met daarnaast de Fisbachkapel en de voornaamste toegang tot het reservaat. De Baraque Michel was in het begin van de 19de eeuw een schamele hut, bewoond door Michel Schmitz die een verdwaalde wandelaar het leven redde. Deze wandelaar bleek vermogend te zijn en beloonde Michel zo rijkelijk dat hij zijn hut tot een comfortabele herberg kon verbouwen.
Afbeelding.
Wat verderop ligt de Mont Rigi, waar een wetenschappelijk station van de universiteit van Luik is gevestigd. Hier sluit de weg uit de richting Robertville aan op de weg van Malmedy naar Eupen en Verviers.
****
http://www.ardennen.nl/bezienswaardig/n ... bieden.php
als je je zelf niet helpt
een ander kan dat niet

majke
Lid geworden op: 01 jan 2005, 00:20
Locatie: europa

04 dec 2006, 12:32

Poperinge
********

Geschiedenis
*************
Pupurninga villa is de oudste schrijfwijze en dateert van omstreeks 850. Vondsten uit het neolithicum bewijzen dat de locatie toen al bewoond was. Tijdens de Romeinse tijd werd een zijweg van een heerweg aangelegd die Kassel verbond met Poperinge en Aardenburg. Al in de vroege Middeleeuwen speelde de Sint-Bertinusabdij in Sint-Omaars een belangrijke rol in het kerkelijke en economische leven van de Poperingenaars. De abten van de abdij bleven leenheer van Poperinge tot aan de Franse Revolutie.
*
Diederik van de Elzas, graaf van Vlaanderen schonk Poperinge in 1147 een eerste keure, die nog eens door zijn opvolger Filips werd bevestigd.
*
De grote motor achter de bloeitijd voor Poperinge in de 13e eeuw was de lakenindustrie. De stad breidde uit en kreeg in 1290 toelating van de bisschop van Terwaan om, naast de bestaande Sint-Bertinuskerk, (zie bezienswaardigheden) twee nieuwe kerken te bouwen. Er schakelden zoveel landbouwers over naar de nieuwe industrie dat landbouwers van elders werden gevraagd om de akkers te bewerken. Toen de lakenindustrie in de 16e eeuw begon te tanen vond men nieuwe inkomsten in de hopteelt.
*
In 1630 was de abt van de Sint-Bertinusabdij in Sint-Omaars nog steeds de leenheer van Poperinge.
*
Tijdens de Eerste Wereldoorlog was Poperinge, samen met Veurne, de enige Belgische stad die niet door de Duitsers werd bezet. De Lijssenthoek Military Cemetery is de tweede grootste Britse begraafplaats van de Eerste Wereldoorlog (10.800 zerken). Ze lag vlak bij een groot veldhospitaal en dat verklaart waarom men hier graven aantreft van een Britse verpleegster, Chinezen, Amerikanen, Fransen en Duitsers.
*
Poperinge is, qua oppervlakte, de 7de gemeente van de 309 van het Vlaams gewest. Qua aantal inwoners is het, volgens de cijfers van 2004,de 87ste.
*
Burgemeester waren Felix Berten (kath.) (1871-1903) en niet te vergeten de onlangs afgetreden Henri d'Udecem d'Acoz , oom van Prinses Mathilde. Op dit moment is Christof Dejaegher burgemeester.
***
Hop (plant)
*********
Hop (Humulus lupulus) is een plant uit de Hennepfamilie (Cannabaceae). Het wordt onder meer gebruikt als medicinaal middel en als bestanddeel van bier. Ook is er voor de siertuin de cultivar 'Aureus' met goudgele bladeren.

Hop is een kruidachtige linksom windende klimplant die ook in het wild voorkomt in Nederland en België. De karakteristieke 'bellen' die in augustus/september aan de vrouwelijke plant groeien en haar bloemen zijn, zijn het voor ons mensen meest nuttige deel. Op deze hopbellen bevinden zich de klieren die een olieachtige, bittere stof produceren.

De bitterstoffen uit hop (het lupuline uit de vrouwelijke hopbellen) zijn een bestanddeel van bier. Aanvankelijk werd dit in bier als conserveringsmiddel gebruikt door zijn antiseptische werking, maar men is langzamerhand aan de bittere smaak gewend en beschouwt het inmiddels als een essentieel onderdeel van bier en zeker van pils, de Engelse bitters en een aantal Belgische speciaalbieren. Hoppige pils-soorten zijn Amstel 1870 in Nederland, Cristal Alken en Stella in België en Beck's, Jever en DAB in Duitsland. Het Belgische hogegistingsbier XX Bitter is een aanklacht tegen de verzoeting van ons smaakpatroon, dat zijn neerslag vindt in steeds poverder gehopte (pils)bieren. Voor Lambiek gebruikt de brouwer overjaarse hop, waarvan de vluchtige bitterstoffen vervlogen zijn, maar die al de andere hop-eigenschappen nog heeft.
**
Afbeelding.
Hop (Humulus lupulus)
*******
http://nl.wikipedia.org/wiki/Poperinge
als je je zelf niet helpt
een ander kan dat niet

majke
Lid geworden op: 01 jan 2005, 00:20
Locatie: europa

17 dec 2006, 16:27

Willebroek
*********
Willebroek is een plaats en gemeente in de provincie Antwerpen. De gemeente telt bijna 23.000 inwoners. In de gemeente ligt het fort Breendonk.
**
Afbeelding.
Brug in Willebroek.
****
Fort van Breendonk.
***
Breendonk is een Belgisch fort bij Willebroek, op circa 20 kilometer ten zuiden van Antwerpen. Het werd tijdens de Tweede Wereldoorlog door de nazi's gebruikt als concentratiekamp en is voor België een belangrijk gedenkteken aan de oorlog.
**
Afbeelding.
fotoP.H. Louw
toegang tot het fort (foto 1995)
****
Geschiedenis
***
Fort Breendonk dateert uit 1906. Het maakte deel uit van een gordel van forten rond Antwerpen. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd het vanaf 1 oktober 1914 aangevallen door het Duitse leger. Op 9 oktober gaf de bezetting van het fort zich over. Tussen de beide wereldoorlogen werden er af en toe troepen ingekwartierd. Aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog zag men in dat de oude fortengordel niet voldoende aan de moderne oorlogvoering kon worden aangepast. Breendonk werd nu het algemeen hoofdkwartier van het Belgische leger, en ook de plaats waar in geval van oorlog de Koning naartoe zou worden gebracht. Bij het in België uitbreken van de Tweede Wereldoorlog op 10 mei 1940 arriveerde Koning Leopold III in het fort. Vanuit Breendonk richtte hij zich in een toespraak tot de Belgische bevolking. Ook ontving hij in het fort geallieerde bevelhebbers. Toen de Duitsers op 16 mei doorbraken bij Sedan werd het fort ontruimd. Het Belgische opperbevel werd verplaatst naar Gent.
**
Na de verovering van België door Duitsland werd Breendonk een gevangenkamp. Op 20 september 1940 kwamen de eerste gevangenen binnen. Kampcommandant vanaf het begin tot eind 1943 was Philipp Schmitt , die na de oorlog voor oorlogsmisdaden ter dood zou worden veroordeeld.
**

plaats waar gefusilleerd werd (foto 1995)Aanvankelijk werd Breendonk vooral gebruikt voor het gevangen houden van mensen die anti-joodse wetten overtraden of door de Duitse bezetters werden beschouwd als "Asocialen". Later werd het kamp vooral gebruikt voor het vasthouden van verzetslieden, politieke gevangenen en gijzelaars. Het was de laatste halte voor het vertrek naar Auschwitz. In het kamp hebben in totaal ruim 3500 mensen gevangengezeten. Ongeveer de helft hiervan (1733) heeft de oorlog niet overleefd. In Breendonk zelf werden ongeveer 300 mensen vermoord: maar liefst 164 mensen werden er gefusilleerd en 21 werden opgehangen. Folteringen waren ook een belangrijke doodsoorzaak. Ten minste 98 mensen stierven door ontbering of foltering. De verhoorkamer of de beruchte bunker was een plaats van angst voor iedereen. Voordat de gevangene naar de verhoorkamer ging werd deze in een isoleercel geplaatst.
**
In de verhoorkamer stond een lessenaar. Daar schreef de verhoorder de antwoorden op van de politieke gevangenen. Deze werden de armen, achteraan gebonden en omhoog getrokken, zodanig dat hij horizontaal hing. Dan werd hij losgelaten en viel hij met zijn borstkas en lichaam op 3 of 4 driehoekige langwerpige blokken hout. De goot die in de verhoorkamer liep, was niet zozeer voor het bloed, maar voor de urine die het slachtoffer verloor, doordat de sluitspieren hierdoor verlamden. Ook bij stokslagen (billenkoek), werd het slachtoffer over een ronde bank gebonden, met de voeten in voetblokken. Dan kreeg het slachtoffer stokslagen op het achterwerk, zodanig dat men moest wateren, doordat de sluitspieren, voor een tijd, gevoelloos werden. De pijn was onbeschrijfelijk.
**
De gevangenen werden op een hongerrantsoen geplaatst en kregen per dag 225 gr brood 4 koppen koffie en 1 liter watersoep. Daarnaast moesten ze dwangarbeid verrichten. De eerste gevangenen moesten maar liefst 250.000 m3 aarde met de hand verplaatsen om ruimte te maken voor nieuwe barakken. Zij die deze omstandigheden overleefden waren de sterken en die werden daarna gedeporteerd naar Duitsland. Een beruchte bewaker in Breendonk was Frans Wyss . Hij bekende na de oorlog ten minste 20 gevangenen te hebben doodgemarteld. Zijn kompaan Richard Debodt Geboren op 26 februari 1908 te Brussel . Beroep Sluiswachter ( Rexist ).Te Breendonk in dezelfde functie als Wyss vanaf Augustus 1942 tot de bevrijding . Even brutaal en onmenselijk als Wyss. Had er plezier in om de handen van de gevangenen vast te binden op de rug terwijl ze al likkend hun bord moesten leegeten. Was bij verstek ter dood veroordeeld Het duurt tot 1951 voor men hem op het spoor komt . Een maand voor de Duitse capitulatie beseft hij dat hij van kamp moet veranderen en sluit zich aan bij het Amerikaans leger , waar hij na 6 maanden bedankt wordt voor zijn diensten . Hij vestigt zich in Nürnberg met vrouw en kind ,onder de valse naam " Richard Verstraeten " .Op 9 juli 1951 wordt hij aan de Franse grens gearresteerd, en opgesloten in de gevangenis van Rastatt . Door de nieuwe wet van minister Joseph Pholien ( CVP) wordt zijn straf omgezet in levenslange dwangarbeid .Een comité geleid door een oud gevangene van Breendonk ( Jean Nysthoven ) eist het ontslag van Pholien , wat hij ook verkrijgt . Richard Debodt overlijdt later op 03 januari 1975 in de gevangenis van Sint Gillis .
**
In 1947 werd het fort bij wet het Nationaal Gedenkteken Fort van Breendonk.
**
Afbeelding.
plaats waar gefusilleerd werd (foto 1995)
***
Bekende personen die er gevangen zaten.
**
Jacques Grippa
Wilchar
Jean Amery
***
Een bezoek aan het fort.
***
Het fort is opengesteld voor het publiek, dat een kijkje kan nemen in de ondraaglijke wereld van de gevangenen. Op de binnenplaats ziet men de graven, en als men de weg langs het fort volgt de strop met daarbij de gedenkplaten voor wie daar ter dood zijn gebracht. Er staan ook zwarte executiepalen voor het vuurpeloton. Er zijn kamers die authentiek gebleven zijn, waarvan de muren onaangetast zijn gebleven.
****
http://nl.wikipedia.org/wiki/Willebroek en Breendonk.
als je je zelf niet helpt
een ander kan dat niet

majke
Lid geworden op: 01 jan 2005, 00:20
Locatie: europa

23 dec 2006, 14:08

Borgloon
*******
Borgloon (Frans: Looz) is een stad en gemeente in de Vlaamse provincie Limburg en van het arrondissement Tongeren in België. De huidige stad is in 1976 ontstaan door fusie van 12 oude gemeenten, en telt ruim 10.000 inwoners op een oppervlakte van 5111 ha. De officiële taal is Nederlands. Vele, vooral oudere inwoners gebruiken het lokale dialect.
**
Geschiedenis
***
Loon is afgeleid van het Germaanse Lauhun dat beboste heuvel betekent. Het verschijnt voor het eerst in 1078 in teksten. Vanaf de 12e eeuw is ook de Romaanse vorm Looz bekend. Borgloon betekent dus burcht op een beboste heuvel en de plaats lag binnen het woongebied van de Eburonen.

Die heuvel verheft zich 30m boven de omgeving en werd daarom door de graven van Loon uitgekozen om er hun burcht en hun residentie te bouwen. Strategisch en economisch was de plek interessant omdat hij langs de weg van het Heilige Roomse Rijk naar Brabant lag. Hij werd dan ook de hoofdstad van hun graafschap. De Romeinen waren de middeleeuwers vóór geweest. Bij de sloop van de burchtresten tussen 1870 en 1877 waren heel wat indicaties van een Romeinse aanwezigheid teruggevonden.

Vrij vlug ontstond rond de burcht een eerste en rond 1200 een tweede omwalling. Loon krijgt rond die tijd ook stadsrechten waarvan het perron nog altijd getuigt. Loon werd daardoor één van de Goede Steden van het prinsbisdom Luik. Als bestuurlijk en geestelijk centrum wordt Loon echter vlug voorbijgestoken door Hasselt dat centraler ligt. Na de verwoesting in 1180 van de burcht door Rudolf van Zähringen, Prins-bisschop van Luik verbleven de graven in hun burcht in Kuringen. Ze werden begraven in de abdij van Herkenrode. De heer van het kasteel van Rullingen was een leenman van de graaf van Loon.

In de loop van de 13e eeuw verloor Loon aan Hasselt haar financiële betekenis als muntatelier en zelfs haar titel als hoofdplaats van het graafschap.

De stad groeide nauwelijks en ondanks plunderingen en verwoestingen bleef Loon zijn middeleeuws karakter bewaren. Getuigen hiervan zijn het middeleeuws stratenpatroon, de markt en de radiale smalle steegjes. Burchtheuvel, stadhuis, Kanunnikenhuis en kerk getuigen van haar periode van bloei. Traditionele vakwerkarchitectuur verdween achter betonnen bepleistering of werd vervangen door Maaslandse renaissancegevels.

In 1676 overleden 167 inwoners van Loon aan de gevolgen van de pest.

In de 19e eeuw werd de fruitteelt belangrijk en het maken van stroop van peren en appelen; vandaar de aanleg van een spoorlijn tussen Sint-Truiden en Tongeren. Momenteel is Borgloon het verzorgingscentrum van de streek.
***
Kapel van Helshoven.
***
Afbeelding
De kapel van Helshoven .
***
De Kapel van Helshoven is een eeuwenoud gebedsoord in Helshoven, een gehucht van de Borgloonse deelgemeente Hoepertingen, in België.

De kapel ligt aan de heerweg die Keulen, via Tongeren, met Bavay verbond. Oorspronkelijk stond hier een in 1254 opgericht oratorium of bidkapel, gebouwd door de Johannieters, die later ridders van de Maltezer Orde werden genoemd.

De Johannieters bezaten een gasthuis tegenover de kapel ter verzorging van de voorbijtrekkende pelgrims. Toen ze in de 14e eeuw in geldnood geraakten, verkochten hun bezittingen te Helshoven aan Gozewijn, een commandeur van de Duitse Orde. Rond 1574 werd de kapel tijdens de Tachtigjarige Oorlog door brand verwoest.

Edmond, grootcommandeur van Alden Biesen, bouwde de kapel rond 1661 weer op. Zijn wapenschild is nog steeds aanwezig boven de ingang van de kapel. In april 1674 werd, om in het onderhoud van het gebouw te voorzien, toelating aan Gerardus van Deventer uit Terheijden gegeven, totdantoe kluizenaar in Lantremagne, om naast de kapel een kluis te bouwen.

Er verbleven in totaal 14 mannen. Ze onderhielden de kapel gedurende 234 jaar, verzorgden zieken en gaven onderwijs. De laatste overleed in 1908 (Andreas Gielen). Broeder Andreas verbleef er gedurende 56 jaar.
Afbeelding
Standbeeld van de laatste kluizenaar, Andres Gielen
***
De kluis geraakte in verval en werd afgebroken in 1925. De kapel is toegewijd aan Onze-Lieve-Vrouw, koningin van de Blije Vrede. Haar beeld werd tijdens het bezoek van paus Johannes Paulus II aan België in 1985 te Ieper gewijd.
**
Afbeelding
Interieur van de kapel
***
Afbeelding
Cholerakruis van Andreas Gielen
***
In de kapel staat een preekstoel in zuiver gotische stijl uit 1550 en een biechtstoel uit 1570.
Afbeelding
preekstoel uit 1550
***
Afbeelding
Biechtstoel uit 1570
***
Sinds 1974 is de kapel een beschermd monument. De laatste restauratie dateert van 1995.
****
http://nl.wikipedia.org/wiki/Kapel_van_Helshoven.
****

Deze wens is voor mijn bezoekers.
Afbeelding
als je je zelf niet helpt
een ander kan dat niet

majke
Lid geworden op: 01 jan 2005, 00:20
Locatie: europa

06 jan 2007, 10:36

Oostduinkerke
**********
Oostduinkerke is een dorp aan Vlaamse Kust (Westkust) en een deelgemeente van de Belgische gemeente Koksijde. De naam van de deelgemeente komt van de Oostduinen en niet zoals zoveel mensen denken 'ten oosten van Duinkerke', verwijzend naar de Franse stad Duinkerke.
*
Het is de enige plek ter wereld waar nog te paard op garnalen wordt gevist. Het noordelijke deel van de deelgemeente, aan het strand gelegen, is een rustige badplaats middenin duinenrijen (240 hectare) die als natuurreservaat bestempeld werden. De Hoge Blekker is 32 meter hoog en is hiermee de hoogste duintop aan de Belgische kust.
*
Het zuidelijke gedeelte ligt aan de grens tussen de duinen en De Polders (landen onder het hoogwaterniveau die vroeger regelmatig overstroomd werden). Het was een vissersdorp waarvan de inwoners tussen twee viscampagnes in hun moestuin bewerkten en wel eens duinkonijntje stroopten. Vandaag hebben de dorpelingen zich grotendeels op toerisme en horeca gericht. Vanaf 2008 beschikt Oostduinkerke over een golfterrein met 18 holes. Oostduinkerke wordt daarom vaak wel eens het nieuwe Knokke genoemd.
*
Het strand is bij laag water een kilometer breed. De afmetingen van het strand (het strekt zich uit over 30 km tot het strand van Duinkerke) en zachte helling, alsook de afwezigheid van strandhoofden, zijn geschikt voor het zeilwagenrijden en het parakarten.
*
Tot het midden van de twintigste eeuw gingen de garnaalvissers, te voet of te paard, vissen langs het strand. Nu is dit meer folklore geworden en wordt deze door de gemeente gesubsidieerde visserij enkel als toeristische attractie beoefend.
*
Afbeelding
De 'Hoge Blekker' - hoogste duin van de Belgische kust.
*****
Oostduinkerke heeft verschillende musea. In het dorp ligt het Nationaal Visserijmuseum. Het geeft de geschiedenis weer van de Oostduinkerkse vissers, die bekend waren voor hun durf en vaardigheid tot bij de Duinkerkse visserijbazen, die hen kwamen ronselen voor de IJslandvaart. Het geeft eveneens een historisch overzicht van de Vlaamse kust- en zeevisserij aan de hand van maquettes van vissersboten (van AD 800 tot heden). Ernaast ligt een origineel vissershuisje, een vissersherberg en een gerestaureerde vissersboot.

Andere musea die de moeite lonen zijn : het museum voor sleutel en slot (een historisch overzicht van 3000 jaar sleutel en slot), het ambachtsmuseum 't Krekelhof (een grote collectie unieke objecten en rariteiten), het heemkundig museum Florishof (dorps- en volksleven anno 1900).
*
Afbeelding
Garnaalvissers te paard.
****
Van bijzonder belang is het Abdijmuseum 'Ten Duinen 1138'. Dit geeft een historisch overzicht van het leven de Cisterciënzer monniken, van 1107 tot de dood van de laatste 'Duinheer' in 1833 in de abdij Onze-Lieve-Vrouw Ten Duinen. Het geeft ook het religieus en cn cultureel belang weer dat deze abdij in de loop der tijden had op de omgeving. De archeologische site is gerenoveerd en toegankelijk voor het publiek. Op de zolder van dit museum is er een zilvercollectie tentoongesteld, met een schitterende collectie liturgisch zilver. Vlakbij ligt de Zuid-Abdijmolen en de abdijhoeve 'Ten Bogaerde'.
*
Afbeelding
Abdijmuseum 'Ten Duinen 1138'.
Het Brits militaire kerkhof (1940-1945) is een stille getuige van de Britse doden die hier gevallen zijn gedurende de Slag om Duinkerke in 1940.
*
******
http://nl.wikipedia.org/wiki/Oostduinkerke
als je je zelf niet helpt
een ander kan dat niet

majke
Lid geworden op: 01 jan 2005, 00:20
Locatie: europa

13 jan 2007, 11:58

ROCHEFORT
***
Het mooie plaatsje Rochefort is gelegen aan het riviertje de Lomme. Deze rivier gaat bij het plaatsje Lessive op in de rivier de Lesse. Op kleine afstand van Rochefort ligt het beroemde Parc National Lesse et Lomme. In dit park bevindt zich onder meer de grot van Han omvat. Deze grot is vele malen bekender dan de grot van Rochefort, echter, qua schoonheid doet de grot van Rochefort niet onder voor de grot van Han. Zo heeft de Sabbatzaal een plafond van 30 meter hoog, waarin druipsteenformaties in verschillende kleurschakeringen voorkomen. Het is mogelijk om de grot door middel van een rondleiding te bezoeken. De grot is geopend van 1 april tot en met 31 oktober. Er zijn gecombineerde toegangsbewijzen voor een bezoek aan de grot en het nabijgelegen natuurreservaat van Han zodat u voordeliger uitbent.
Afbeelding
***
Naast de grot heeft Rochefort nog meer te bieden zoals het 13de-eeuwse Saint-Rémyklooster. Dit trappistenklooster staat bekend om hun mooie bieren en kazen en steken de kazen van Orval zeker naar de kroon. Zo moet u zeker de lokale specialiteit proberen, Coq en bure. Dit is een in trappistenbier gestoofd kippetje. Een andere bezienswaardigheid is de marmergroeve. Hier wordt sinds de 13de eeuw rood en blauw marmer gewonnen. Het marmer uit deze groeve is onder meer gebruikt in de koepel van de Sint-Pieter in Rome.
Afbeelding
In de directe omgeving van Rochefort kunt u goed wandelen. Tevens zijn er uitgebreide fietspaden aangelegd. Alle paden zijn duidelijk bewegwijzerd. Een route die u zeker moet proberen is naar de Trou de Nou Maulin of naar de Sint-Odilekapel. Onderweg komt u langs mooie monumenten, schitterende bomen en wilde struiken. Maar niet getreurd als u slecht ter been bent. Voor de mindervalide is er een treintje in het leven geroepen die dagelijks rijdt tussen Jemelle, Rochefort en Han.
Afbeelding.
*****
GROT VAN LORETTE-ROCHEFORT
***
De grot van Lorette-Rochefort is in 1865 ontdekt en ontstaan door de stroming van de rivier de Lomme. Deze grot is veel wilder dan andere grotten in de Ardennen zoals de grotten van Han. De grot van Lorette-Rochefort is een grote en erg complexe grot waarvan het toeristische gedeelte maar een stukje vormt. In een andere sector van de grot, onder de "Val d'Enfer" (de "Hellegang"), worden verschillende galerijen verbrijzeld door de beweging van actieve paraklazen.
Afbeelding.
Het gaat hier om breuken die de rots verpulveren, en die wel meer dan honderd meter lang kunnen zijn, en waarlangs rotsformaties zich verplaatsen. Deze paraklazen, die hier eerder bescheiden van omvang zijn, zijn vergelijkbaar met de grote paraklazen die aan de basis liggen van vernietigende aardbevingen. Het is erg belangrijk dat die worden bestudeerd. Deze paraklazen worden inderdaad in het oog gehouden met toestellen die hun verplaatsing opmeten. Andere apparatuur registreert aardbevingen, ook al zijn die zo zwak dat we ze niet eens voelen. Nog andere apparaten meten het gewicht, de temperatuur van lucht en insijpelingswater en de luchtdruk. Dat alles wordt elke minuut via de telematica geregistreerd. De grot van Lorette-Rochefort is daarmee een heus onderaards laboratorium dat de aarde bestudeert.
Afbeelding.
In het gloednieuwe ontvangstpaviljoen kunt u de film "Videokarst", over de tektonische verschijnselen van de grot, bekijken. Als u nieuwsgierig bent geworden, kunt u een kijkje gaan nemen in het onderzoekslaboratorium de "Val d'Enfer". Hier observeren onderzoekers nauwkeurig alle bewegingen en activiteiten. Al met al is deze schitterende grot zeker een bezoek waard.
Afbeelding.
***

ABDIJ NOTRE DAME DE ST.REMY
*****
De Abdij Notre Dame de St. Rémy is gelegen in het zuidoosten van de provincie Namen. Vanuit Brussel rijdt u via Glemloux en dan door de rotsachtige bedding van de Maas naar Namen en vervolgens naar Dinant. Vandaar naar het oosten naar Rochefort. Vanuit Rochefort klimt men enkele kilometers om het klooster te bereiken.
Afbeelding.
Omstreeks 1230 stichtte Gilles de Walcourt, Heer of Graaf van Rochefort, een klooster in Saint-Rémy. Als patroonheilige kreeg het Onze-Lieve-Vrouw van Bijstand (Secours de Notre-Dame) en werd het bevolkt door Cisterciënzerinnen. De Heer van Rochefort stelde het klooster volledig vrij van gronden, gebouwen, bossen, velden en visvangst. Er waren nog zekere andere belangrijke voordelen zoals de jacht in de bossen van de Famenne maar daar tegenover ook de plichten om te laten malen op de molen van de abdij. De kloosterzusters leefden zo twee eeuwen in vroomheid en vrede in Saint-Rémy. In 1452 moesten zij echter op last van Louis de la Marck de gebouwen verlaten omdat deze ernstig in verval geraakt waren. Van de laatste abdis is alleen de naam, Marguerite van Spandau, bekend.
Afbeelding.
In de jaren die volgen, wordt het klooster opgeknapt en uiteindelijk weer bevolkt. Omstreeks 1595 begint men in het klooster met de eerste brouwactiviteiten. Er zijn documenten in de brouwerijarchieven die aangeven dat er een bescheiden brouwerij is die grondstoffen van eigen bodem (ook hop) gebruikt voor de bereiding van bier. Een van de hoofdmiddelen van bestaan was toen echter nog de exploitatie van de groeven met rood marmer. Men kan tegenwoordig nog een van deze marmerblokken zien in de omgeving van de parkeerplaats.

Eind 18de eeuw trokken de Franse revolutionairen hun verwoestend spoor door het land. In een poging om de gebouwen, goederen en bezittingen van de abdij te redden, lieten de monniken in 1792 hun abdij seculariseren. Dit alles tevergeefs en Saint-Rémy werd voor de zoveelste maal geplunderd en wel met hulp van de omwonenden. En tot slot van die woelige tijden, werd de abdij in 1797 verkocht als nationaal goed. De overblijvende monniken verdwenen naar alle windrichtingen.
*
Op 11 oktober 1887 verscheen pater Anselmus Judong, van de cisterciënzerabdij van Achel, vóór het oude portaal van Saint-Rémy. Hij was door zijn overste opgedragen om na te gaan of het kloosterleven nog hernomen kon worden in de oude abdij. Aanvankelijk bleef alles nog eindeloos aanslepen, tot het complex eindelijk teruggekocht kon worden op 21 december 1887. In de loop van de daaropvolgende jaren werd alles hersteld en opgebouwd.

***
GROT VAN HAN
***
Han-sur-Lesse
---------------
een klein dorpje in de Belgische Ardennen, kan prat gaan op de belangrijkste attractie van België namelijk de beroemde Grot van Han, die al meer dan 2 eeuwen bekend is en waar elk jaar meer dan 300.000 bezoekers op afkomen. Twintig procent van deze bezoekers zijn Nederlanders. Het is de enige Belgische attractie die in de befaamde Michelingids met drie sterren staat gewaardeerd. Sinds de opening, ruim honderd jaar geleden, hebben meer dan achttien miljoen bezoekers de grot bezocht.
Afbeelding.
De grotten van Han zijn het werk van de rivier de Lesse. Die drong miljoenen jaren geleden een kalkheuvel binnen. Het water loste een deel van het kalksteen op. Zo ontstond een enorm grottenstelsel. De Lesse verdwijnt in de heuvel via de afgrond van Belvaux (tegenwoordig in het wildpark). Hemelsbreed 1100 m verderop verschijnt de rivier opnieuw aan de oppervlakte. Maar om die korte afstand af te leggen, heeft de Lesse maar liefst 20 uur nodig! Nog niet zo lang geleden zijn speleologen er eindelijk in geslaagd de hele onderaardse loop van de Lesse in kaart te brengen.
Afbeelding.
De grot van Han is te bezoeken in drie stappen. Het avontuur begint in het centrum van het dorp. Vanuit het dorpscentrum brengt een kleine, kleurrijke tram u tot aan de ingang van de grot. Vanaf deze plek moeten uw voeten het werk gaan doen. Meertalige gidsen leiden u door de verschillende zalen waarvan de een al indrukwekkender is dan andere. Enkele voorbeelden zijn de "Geheimzinnige", de "Wapenzaal" met een klank- en lichtspel en de "Koepelzaal" met zijn betoverende afmetingen. Uw ontdekkingsreis in de grot van Han eindigt met een afvaart van de ondergrondse rivier met een grote geruisloze boot.
Afbeelding.
***********
http://www.ardennen.nl/bezienswaardig/dorpen.php
als je je zelf niet helpt
een ander kan dat niet

majke
Lid geworden op: 01 jan 2005, 00:20
Locatie: europa

21 jan 2007, 15:45

Aarsele.
*******
Aarsele is een West-Vlaams dorp, deelgemeente van Tielt.
**
De oudste vermelding van Aarsele in de bronnen dateert uit 1038 en luidt Arcela, een Germaanse samenstelling van arda (=weide) en sali (=kamer, woning bestaande uit één ruimte).
*
In het Ancien Régime was Aarsele, binnen de Kasselrij Kortrijk ressorterend onder de Roede van Tielt, erg versnipperd in verschillende heerlijkheden, zoals Donsegem en Hogenhove, maar ook in kerkelijke lenen, toebehorende aan de abdijen van Lobbes en van Baudelo en Sint-Baafs in Gent.
*
Veruit de voornaamste heerlijkheid was echter Gruuthuse, waar 12 achterlenen van afhingen. Niet ten onrechte voerden de heren van Gruuthuse de titel van heren van Aarsele. Best gekend is Lodewijk, die in 1471 de uit Engeland verjaagde koning Edward IV een woning verschafte in zijn Steen te Brugge. Diezelfde Lodewijk was ook een gekend bibliofiel, wiens collectie handschriften op enkele uitzonderingen na, door zijn zoon geschonken werd aan de koning van Frankrijk.
*
Jan van Brugge was de laatste mannelijke afstammeling uit het Gruuthusegeslacht. Langs zijn dochter om kwam de heerlijkheid Gruuthuse in het bezit van Jakob II van Luxemburg op het einde van de 16e eeuw. Door het huwelijk van zijn dochter met Jan van Egmont kwam de heerlijkheid toe aan de graven van Egmont.
*
De zoon van Jan, Lamoraal van Egmont, werd op bevel van Filips II in 1568 in Brussel onthoofd. Na zijn dood kwamen achtereenvolgens zijn twee kinderloze zonen in het bezit van Gruuthuse. In 1617 ging de heerlijkheid voor twee generaties over in de familie de Richardot, om tenslotte, na het huwelijk van Guillaume met Carla-Eugenia, gravin van Ursel, in de grafelijk en nadien hertogelijke familie d'Ursel te blijven tot het einde van het Ancien Régime.
*
Gelegen op de baan van Gent naar Tielt, ontsnapte Aarsele niet aan plunderingen. Zo werd de gemeente in 1580 verwoest door de Geuzen. Ook tijdens de 17e eeuw bleef men er niet gespaard, zo o.m. in 1646 en later in 1690, wanneer de Franse legers er brand en verwoesting zaaiden, tussen die twee data in, in 1666, werd Aarsele door de pest getroffen.
*
In 1829 bracht koning Willem de gemeente een bezoek. Als voornaamste bezienswaardigheden kunnen wij vermelden: de Delmerensmolen ook Termotemolen genoemd: een geklasseerde graan- en oliemolen uit 1897, doch buiten gebruik sinds 1956.
**
Afbeelding.
Delmerensmolen.
**
De Sint-Martinuskerk met geklasseerde toren die een bezienswaardig interieur heeft o.m. een predikstoel van omstreeks 1200 en prachtige glasramen. Aan de zuidkant bevinden zich twee ingemetste gedenkstenen die herinneren aan de gevechten die te Aarsele in de meidagen van 1940 werden geleverd. In 1909 werd het gebouw herbouwd in veldsteen met een vroeggotische achthoekige vieringtoren.
*
Afbeelding.
Sint-Martinuskerk.
***
Afbeelding.
Eerbetoon gesneuvelden WO II.
****
http://nl.wikipedia.org/wiki/Aarsele
als je je zelf niet helpt
een ander kan dat niet

majke
Lid geworden op: 01 jan 2005, 00:20
Locatie: europa

05 feb 2007, 12:28

De plaatsnaam 'Herent'
*
De naam 'Herent' gaat op een Oudnederlands verzamelwoord terug en bestaat uit twee delen: 'heren' wat 'haagbeuk' betekent en 't' wat op 'plaats' duidt. De verklaring is dus 'plaats waar haagbeuken groeien'.
*
In de akte van verkoop (1140) van een stuk land in Meerbeek aan de Abdij van Affligem lezen we de naam 'Herenth' en vinden we de namen van een familie uit de gemeente. De verkopers waren Walterus van Herenth en zijn zoon Heinricus en verder Gozwinus, zoon van Wascelinus, lngelbertus van Herenth, Herimanus van Nothengem en Jordanus van Thyldunch.
*
In de loop van de geschiedenis wordt de naam op verschillende wijzen geschreven: Herenth, Herent, Harent, Herint en Heerent.
*
Ontstaan
******
Over het ontstaan van de Herentse gemeenschap is weinig bekend. Herent is zeker vóór de 9de eeuw ontstaan, toen de parochies ingedeeld waren. In 1173 schonk de Bisschop van Kamerijk het 'altaar' (= het recht om een pastoor te benoemen) aan het Kapittel van Kamerijk. De kerk van Herent was dus oorspronkelijk een bisschopskerk.
*
Bestuur
*
Herent was in de 13de eeuw reeds volledig ingericht als 'gemeente', met eigen schepenen en een eigen gemeentezegel.
*
De gemeentezegels werden gedeeltelijk teruggevonden. Een zegel met ronde vorm stelt het wapenschild met de Brabantse Leeuw voor.
*
Een tweede zegel, met ovale vorm, stelt Onze Lieve Vrouw voor. Ze heeft een kroon op het hoofd, zit op een stoel en heeft het Kindje Jezus in de arm. In de rand staat de tekst "Sigillum Dominii de Herent et Suorum Scabinorum".
*
De meier van Herent oefende rechtspraak en politietoezicht uit. Hij was ook verantwoordelijk voor de gemeenten Veltem, Winksele, Tildonk, Korbeek-Dijle en Neerijse. De bestuursvergaderingen vonden plaats in een herberg. De archieven werden bewaard in twee koffers in de toren van de "dorpskomme".
*
Administratief hing Herent af van het Hertogdom Brabant. De herenfamilies die er door aankoop of erfenis de macht verwierven, heersten er nooit lang.
*
In 1658 schonk de Spaanse Koning Filips IV de gemeente Herent als baronie aan Rene van Mol. Op hun beurt erfden de Baronnen van Spangen de gemeente Herent. In 1687 verleende Karel II hun het recht de naam "van Spangen" aan de naam van de gemeente te verbinden. Dit bleef zo tot aan de Franse Revolutie in 1789.
*
De inwoners leden dikwijls onder de baldadigheden van de krijgsbenden. Als de stad Leuven werd belegerd gebeurden de aanvallen meestal vanuit Herent. De militaire operaties werden vergemakkelijkt door het geschikte terrein.
*
Het klooster van Bethlehem bood met zijn ruime zalen een uitstekende verblijfplaats voor de militaire staf van de belegeraars. De troepen verbleven tussen de Roeselberg en het dorp.
*
Dit gebeurde voor de veldtochten van Maarten van Rossem in 1543, van Willem de Zwijger in 1572, van de Hertog van Alençon in 1582, van Richelieu en de Prins van Oranje in 1635 en van de Franse troepen in 1694.
*
Slechts vanaf 1713 kende de omgeving door de Vrede van Utrecht een betrekkelijke rust. Tijdens de opstand van 1830 -1831 was er een kleine schermutseling op de Roeselberg. Om dit te herdenken bouwde de Broederschap van 0.-L.-Vrouw van Herent een kapel op de Mechelsesteenweg.
*
De kerk
**
Al in 1390 was er naast de kerk een verblijfplaats voor zieken en bezetenen die op bedevaart kwamen om het wonderbare 0.-L.-Vrouwbeeld te zien. Men noemde de Herentenaars daarom soms de 'bezetenen van Herent'.
*
Afbeelding
O.-L.-Vrouwbeeld.
***
De parochie behoorde tot de dekenij Brussel, aartsdiakonaat Brabant. In 1559 werd de parochie bij de dekenij Leuven, aartsbisdom Mechelen gevoegd.
*
Tot in 1574 behoorde de parochie Tildonk tot het ambt van de pastoor van Herent. Alhoewel Oostrem dichtbij de dorpskern lag, was het een aparte parochie met een eigen kerk. In een kluis naast deze kerk verbleven regelmatig leden van de Derde Orde van St.-Franciscus.
*
Catharina van Borsbeke, de laatste van deze kluizenaressen, spoorde pastoor Godfried van den Hove aan er een klooster te stichten. Zo werd in 1407 het klooster "Bethlehem" gesticht.
*
De Kanunniken van St.-Augustinus bewoonden het klooster. Bethlehem hoorde bij het kapittel van Groenendaal. Vanaf 1412 hoorde het bij het Kapittel van Windesheim in Overijssel, Noord-Nederland. Het was een van de belangrijkste kloosters in deze orde en telde in 1526 zo'n 55 kloosterlingen. Prior Pieter lmpens van Tienen, die leefde van 1451 tot 1523, was een van de bekendste kloosterlingen. Hij schreef een merkwaardig "Chronicon Bethlehemiticum". Bethlehem werd in 1784 tijdens het Oostenrijks bewind afgebroken. Tijdens de Brabantse Revolutie probeerden enkele van de gevluchte kloosterlingen de vroegere kloostergemeenschap te herstellen, maar in 1796 werden ze door de Fransen voorgoed verjaagd.
*
In 1786 werd het domein in drie delen verkocht. De kopers waren A. Huisman de Merbais uit Mechelen, Jacques Clabos uit Brussel en Pieter de Bruyn. Vele van de oude handschriften worden bewaard in de bibliotheken van Brussel, Wenen, Londen en Parijs.
*
Wijgmaal maakte deel uit van de parochie Herent. Alhoewel de St.-Hadrianuskapel alleszins al in 1539 bestond ging men voor het doopsel, begrafenis en huwelijk naar de parochiekerk van Herent. Vanaf 1875 groeide Wijgmaal uit tot een zelfstandige parochie. In 1887 begon men een nieuwe kerk te bouwen. Ze werd ingewijd in 1893.
*
Handel en nijverheid
*
In 1306 stond er een graanmolen aan de Dijle. In 1404 werd er een smoutmolen gebouwd. Deze molens vormden in de 19de eeuw de kern van het bedrijf Remy.
*
Tot in 1860 bestond de bevolking van Herent bijna uitsluitend uit landbouwers. Ze verbouwden vlas, koolzaad, tarwe, koren en ook aardappelen.
*
Er waren kleinere familiale bedrijven zoals brouwerijen en stokerijen en enkele molens zoals een smout-, wind- en watermolen.
*
In de tweede helft van de 19de eeuw werd de gemeente meer geïndustrialiseerd. Ook gingen mensen buiten de gemeente werken en pendelen naar Brussel, Leuven en Zaventem.
*
Bevolking
*
Het inwonersaantal groeide van 1315 inwoners in 1800 tot 5234 inwoners in 1900 en 11.359 in 1976.
*
Op 1 januari 1977 werden de deelgemeenten Veltem-Beisem, Winksele en Herent samen de 'gemeente Herent'.
*
Wijgmaal, tot dan een deel van Herent, werd bij Leuven gevoegd.
*
Kelfs (tussen Wijgmaal en Haacht) ging naar Haacht.
*
Nu wonen er in 'groot-Herent' 19.041 mensen, waarvan 10.501 in de deelgemeente Herent.
****
Duigemhof
***
Vermeld als middeleeuwse omgrachte ‘Hoeve Tuyckom’, eigendom van de familie d'Udekem. In de huidige vorm een gesloten hoeve met hoofd- en bijgebouwen, ingeplant rondom het rechthoekige erf. Bewaard gebleven zandstenen donjon uit de 13de-14de eeuw. Gesloten onderbouw en licht overstekende verdiepingen rustend op eenvoudige kraagstenen. Kleine rondboogvensters. Vermoedelijk in de 19de eeuw aan beide zijden uitgebreid. Stallingen in traditionele stijl in baksteenbouw voorzien van zandstenen rondboogdeuren (uit de 18de eeuw). Monumentale schuur met latere bijbouw. Poort gedateerd 1805.
Afbeelding
****
Het d'Hoogvorstkasteel (het Hof van Herent)
****
Verscholen tussen de bomen liggen de ruïnes van wat ooit het Hof van Herent (Castellum de Herent) was. Het kasteel is ons alleen bekend door een gravure die Jacob Harrewijn er in 1696 van maakte. Het was de verblijfplaats van de opeenvolgende Heren van Herent. De laatst bekende familie waren de Heren Van Spanghen (tot aan de Franse Revolutie). Hun arduinen wapenschild lag tot voor kort voor de ingangsdeur van het huidige gebouwtje, maar is blijkbaar spoorloos verdwenen.
Afbeelding
Alleen de sporen van een slotgracht verwijzen nog naar de oorspronkelijke toestand. Het kasteel werd in de 18e eeuw afgebroken. In 1817 bestonden nog alleen de stallingen, die in 1862 eveneens gesloopt werden. De huidige naam d'Hooghvorst verwijst naar baron Emmanuel Van der Linden-d'Hoogvorst, die in 1830 als lid van het Voorlopig Bewind en inspecteur-generaal van de burgerwacht een belangrijke rol speelde bij de Belgische Onafhankelijkheid en die toen eigenaar was van het goed. Tijdens de veldslag van de Roeselberg in augustus 1831 bracht koning Leopold I de nacht door op het kasteel.
******
http://www.herent.be/content.aspx?lang= ... 29fbd110f7
als je je zelf niet helpt
een ander kan dat niet

majke
Lid geworden op: 01 jan 2005, 00:20
Locatie: europa

13 feb 2007, 11:33

Vóór de 19de eeuw loopt de geschiedenis van Klerken grotendeels gelijk met die van Groot-Houthulst en het Vrijbos.

Het huidige tracé van de Steenstraat in het noorden op de grens tussen Woumen/Jonkershove en Esen/Klerken is een onderdeel van het Romeinse diverticulum of de zijbaan ten noorden van de grote verbindingsweg tussen Boulogne-sur-Mer en Keulen. Deze werd bij het begin van onze tijdrekening aangelegd om de ontsluiting van het kustgebied te vergemakkelijken.

Klerken ('Clarc') is in 961 ontstaan als hulpkapel van de moederkerk van Esen. Midden 10de eeuw zou er een Sint-Antoniuskapel geweest zijn. Volgens sommige bronnen is 'Clarc' afgeleid van het Gallo-Romeinse 'Clariacum' of het bezit van een zekere Clarius. Volgens andere is de naam 'Clarc' afgeleid van 'Claracus' dat in verband kan gebracht worden met het Latijnse woord 'clarus' of helder/schitteren.

Tot midden 12de eeuw blijft Klerken (samen met Diksmuide) een hulpkapel van Esen. De hulpkapel 'Clarc' groeit in 1144 uit tot de nieuwe parochie 'Clarcq'. In 1302 staat de parochie bekend als 'Clarcken', in 1310 als 'Clerkes'. In 1384 wordt het recht om laken te weven ingetrokken en wordt landbouw de voornaamste bron van inkomsten. Vanaf 1422 staat de parochie bekend als 'Clerckem'.

De wellicht éénbeukige Sint-Laurentiuskerk van Klerken wordt in 1519 uigebreid met een zijbeuk aan de zuidzijde en in 1613 met een zijbeuk aan de noordzijde, waardoor een driebeukige kerk ontstaat. In 1735 staat de parochie bekend als 'Klerkem', in 1736 als 'Clercken'.

In 1766 wordt op het hoogste punt van Klerken (het gehucht 'Clercken Smisse') een oliemolen gebouwd, het betreft een houten staakmolen. In 1791 verkrijgt de eigenaar van de molen het octrooi om zijn molen ook als graanmolen in te richten.

In 1800 telt de gemeente Klerken-Houthulst 1461 inwoners. In 1846 is het inwonersaantal verdubbeld tot 3167 inwoners. In het begin van de 19de eeuw leggen de inwoners van Klerken zich volledig toe op het bezembinden. In 1833 wordt Klerken door een visitatie van de Torhoutse deken als een arme parochie gezien. Van de 3000 'zielen' leven er 1500 in de bossen.

In 1835 worden een 'hospitaal' en een klooster gebouwd, dit met financiële steun van onder meer de vooraanstaande burgers Jan-Pieter Cassiers en baron De Coninck. In het hospitaal later uitgebreid met een hoeve worden ouderen, zieken, wezen en armen opgevangen. In 1840 ondertekenen deze zusters de 'Statuten van het Genootschap of associatie van Sint-Vincentius à Paulo te Clercken'.

In 1846 wordt Jan-Pieter Cassiers burgemeester van Klerken-Houthulst. In 1857 staat de parochie Klerken het armste deel van zijn grondgebied af. Dit wordt dan de parochie Houthulst.

Ook Klerken kampt in de 19e eeuw met grote armoede. Om hieraan tegemoet te komen, richt de geestelijke overheid met steun van senator/burgemeester Cassiers een 'Werk-comité' op dat de inwoners werk verschaft in een modelatelier voor weven en spinnen. Er worden eveneens werkwinkels opgericht. Klerken wordt zo een echt weversdorp. Door deze initiatieven komt Klerken de armoede te boven en ontwikkelt het zich stilaan tot een belangrijke gemeente in de regio Diksmuide. Toch moet een groot deel van de bevolking zich wenden tot de seizoensarbeid om te overleven.

In de 19de eeuw vindt een uitbreiding van de Sint-Laurentiuskerk plaats en krijgt de kerk een neogotische oosttoren. In 1879 geeft de eigenaar van de houten olie- en graanmolen de opdracht om de houten staakmolen te vervangen door een stenen stellingmolen met ijzeren gaanderij. Een jaar later wordt tevens een stoommachine geïnstalleerd om ook tijdens windstilte te kunnen produceren. In 1880 krijgt Klerken een gendarmerie en in 1894 bouwen de zusters een nieuwe weesschool, die in heel West-Vlaanderen een groot succes kent.

In 1903 komt de huidige schrijfwijze 'Klerken' tot stand. Nog in 1903 breekt op het gehucht 'Pierkenshoek' een pokkenepidemie uit. In 1910 telt Klerken-Houthulst 5607 inwoners. Tussen 1900 en 1940 telt Klerken vele kleine nijverheden zoals wagenmakerijen, een brouwerij, borstelfabriekjes, olieslagerijen, hoefsmeden, schoenmakers, gareelmakers, kuiperijen, etc...

In de Eerste Wereldoorlog wordt het hele dorp vernietigd. Op het gehucht 'Predikboom' worden er vanaf 26 april 1915 met de dikke Bertha, een 'reuzenkanon', projectielen afgeschoten op Bergues, Poperinge en Duinkerke. De stenen 'Vandemoorteles molen' wordt door de Duitse bezetter ingericht als observatiepost. Zij graven onderaardse gangen van de molen naar de aanpalende gebouwen en verder naar de 'Flandern II-stellung'. De molen is, omwille van zijn strategische ligging, het laatste Duitse bolwerk dat herover wordt.

Tussen 1920 en 1927 wordt de gemeente heropgebouwd. Van de 7 molen die voor de Eerste Wereldoorlog in Klerken stonden blijft enkel 'Vandemoorteles molen' bestaan. Deze molen blijft tot op vandaag in zijn ruïneuze toestand bewaard en is bijgevolg een belangrijke herinnering aan de 'Groote Oorlog'.

Op 11 april 1928 wordt Houthulst als gemeente afgescheiden van Klerken.

In mei 1940 logeren in het Klerkense klooster Belgische soldaten en vluchtelingen. Later nemen de Duitsers een deel van het klooster in.

In 1951 wordt op het gehucht 'Pierkenshoek' een hulpkerk gewijd aan Sint-Kristoffel. In 1958 wordt het Medisch Pedagogisch Instituut 'Maria Ter Engelen' vanuit het klooster opgericht, een instelling voor opvoeding en onderwijs aan 'abnormale en onopvoedbare kinderen'.
**
Afbeelding.
Gendarmerie Klerken voor W.O. I.
****
Afbeelding.
Dorpsplaats Klerken voor W.O. I
(achtergrond: Plaatsmolen)
****
Afbeelding.
Sint-Laurentiuskerk voor W.O. I
****
Afbeelding.
Vredesmolen (Vandemoorteles molen)
********
Bron: Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen, inventarisatie van het bouwkundig erfgoed: gemeente Houthulst / Min. van de Vlaamse Gemeenschap.
***
http://www.houthulst.be/site/304/default.aspx
als je je zelf niet helpt
een ander kan dat niet