Historie van Belgie

Dit is de plaats voor cultuur en historie. Ook voor nostalgie en geschiedenis van steden, dorpen, kerken, rivieren, enz. kan je hier terecht.

majke
Lid geworden op: 01 jan 2005, 00:20
Locatie: europa

14 sep 2005, 13:14

Dit is het begin van nieuwe topic.


OVER GESCHIEDENIS
Laatst gewijzigd door majke op 26 nov 2005, 11:37, 2 keer totaal gewijzigd.
als je je zelf niet helpt
een ander kan dat niet

majke
Lid geworden op: 01 jan 2005, 00:20
Locatie: europa

14 sep 2005, 13:37

Afbeelding


Geschiedenis van Baarle
De naam Baarle wordt voor het eerst vermeld in een oorkonde van 1 juni 992. De authenticiteit van dit document wordt in twijfel getrokken, de historische gegrondheid ervan niet. Daarom vierden we in 1992 het duizendjarig bestaan van ons dorp.



Baarle is in meerdere opzichten een merkwaardig dorp. Alhoewel er sprake is van één gemeenschap, woont het ene deel van de ingezetenen op Belgisch en het andere deel op Nederlands grondgebied. Het dorp bestaat bijgevolg bestuurlijk uit twee gemeenten, het Belgische Baarle-Hertog en het Nederlandse Baarle-Nassau. De complexe situatie is uniek in Europa. De gemeente Baarle-Hertog bestaat uit 26 delen: 22 enclaves, als eilandjes gelegen temidden van het Nederlandse grondgebied en vier afzonderlijke delen, rechtstreeks verbonden met het Belgische vasteland. Baarle-Nassau omvat negen delen, namelijk een groot gebied op het Nederlandse vasteland (met daarin de 22 vernoemde Belgische enclaves), zeven Nederlandse enclaves volledig omsloten door diezelfde Belgische enclaves en één enclave gelegen op het Belgische vasteland.



In 1198 werd door middel van twee aktes tussen de hertog van Brabant en de heer van Breda de basis gelegd van de huidige verdeling: een deel van Baarle bleef rechtstreeks onder de hertog (Baarle-Hertog) en het andere deel kwam onder Breda (Baarle-Nassau). Grote moeilijkheden ontstonden na de Vrede van Münster in 1648: Baarle-Hertog bleef bij de Zuidelijke Nederlanden terwijl Baarle-Nassau bij het noorden kwam waardoor de enclaves voor het eerst een internationaal karakter kregen. Pastoor Van Herdegom wierp zich op als redder van de enclaves: hij verzette zich tegen het beslag dat Willem II, prins van Oranje, ten onrechte liet leggen op de Baarlese parochiekerk. Die stond namelijk op Hertogs grondgebied. Van Herdegom werd in zijn verzet openlijk gesteund door Amalia van Solms, weduwe van prins Frederik Hendrik en Vrouwe van Turnhout.



Gedurende anderhalve eeuw werd door Nederlandse dorpsfunctionarissen op een sluwe wijze getracht de enclaves in te palmen. Uiteindelijk gingen de regeringen van beide landen zich met de ‘problemen’ in Baarle bemoeien. Door middel van onderhandelingen werd getracht te komen tot een ruil van grondgebied. Tientallen voorstellen werden besproken sinds 1785, maar een akkoord werd nooit bereikt. De tegenstand kwam vooral van de kant van de dorpsbewoners, opgegroeid en ingeburgerd als ze waren in deze unieke situatie. Uiteindelijk werd besloten een status-quo in acht te nemen. Het duurde nog tot 1995 vooraleer de enclavegrenzen officieel als rijksgrenzen werden erkend.



De zorg om te komen tot een goede dienstverlening voor de eigen inwoners noopt de twee gemeentebesturen tot nauwe samenwerking. Langzaam groeien Baarle-Hertog en Baarle-Nassau daarom bestuurlijk naar mekaar toe.






Afbeelding
als je je zelf niet helpt
een ander kan dat niet

majke
Lid geworden op: 01 jan 2005, 00:20
Locatie: europa

15 sep 2005, 11:56

. De oorsprong van de tweeledigheid


In 1198 behoorde Baarle door vererving toe aan hertog Hendrik I van Brabant, bijgenaamd de Oorlogszuchtige. Hij gaf zijn manschappen als beloning voor bewezen krijgsdiensten te ontginnen gronden in eigendom. Zo werd hij stichter van steden als 's Hertogenbosch, Eindhoven, Turnhout en Hoogstraten. Die leenmannen bleven de hertog cijnsplichtig en door de nieuwe ontginningen slaagde de hertog erin zijn macht naar het noorden toe uit te breiden. Hij kwam daarbij in conflict met Dirk VII, graaf van Holland: een geduchte tegenstander.



Geklemd tussen Brabant en Holland lag Breda, eigendom van Godfried II van Schoten. Diens voorouders hadden het gebied als een vrij leen gekregen van de hertogen van Brabant, waarmee zij verwant waren. Zowel Brabant als Holland begeerden Breda en maakten er aanspraak op. Godfried II, de heer van Breda, bezweek onder de druk en sloot een politiek-feodaal akkoord met de hertog van Brabant: hij schonk Breda in eigendom aan de hertog. Vervolgens meldt een tweede akte dat hij Breda terugkreeg als een leen. Zijn eigendomsrecht ruilde hij dus in tegen bescherming van de hertog.



In dit verhaal kadert de oorsprong van de Baarlese tweeledigheid. Als blijk van dankbaarheid en bij wijze van compensatie kreeg de heer van Breda woeste gronden van de hertog. De hertog stond grote gebieden heide en vennen af, maar behield nadrukkelijk de reeds aan zijn trouwe dienaren toevertrouwde leengoederen, met name de dorpen Baarle, Zundert, Sprundel, Wouw, Princenhage, Roosendaal en Borgvliet. Al deze cijnsplichtige gronden bleven "onder den Hertog.

Afbeelding




Zo heb ik het zelf nog gekend
als je je zelf niet helpt
een ander kan dat niet

majke
Lid geworden op: 01 jan 2005, 00:20
Locatie: europa

16 sep 2005, 19:58

Afbeelding


WAPEN:




"Gevierendeeld 1. en 4. in lazuur een leeuw van goud, getongd van keel, houdende in de rechterpoot drie bladeren van goud, een smalle schuinbalk van keel over alles heen, beladen boven met een komeet van goud en onder met een drietoppige rots van hetzelfde, 2. en 3. in lazuur drie zespuntige sterren van goud; hartschild: in goud een leeuw van sabel, geklauwd en getongd van keel, en een uitgeschulpt omboordsel van sabel."




GESCHIEDENIS:

Romeins is het breekijzer dat in de steengroeven werd gevonden. Het wordt bewaard in het Gallo-Romeinse museum in Velzeke. In 1990 werd op de wijk Kattenberg keramiek uit de 7e eeuw gevonden, afkomstig van een kleine Merovingische begraafplaats. Uit de vroeg-middeleeuwse periode is weinig bekend. Hendrik van Badelgem (1244) was magister, Walterum de Badelgem (1256) was milis.
Binnen de grenzen van het vroegere Balegem waren Haesebijt, Vosbroek, Bracht, Issegem en Bottele de voornaamste heerlijkheden. De heerlijkheid Heesegem gaat terug tot de 11e eeuw. In 1451 werd het door Gentse milities platgebrand en in 1579 voor de tweede maal door de Gentenaars verwoest. In de 16e eeuw kwam de heerlijkheid door huwelijk aan de familie Bette, die het tot 1792 in haar bezit had. Van de omwalde burcht bleef niets bewaard.
De heerlijkheid Bottele, op de wijk Walzegem, gaat mogelijk tot de 12e eeuw terug. Sinds de 16e eeuw behoorde het achtereenvolgens toe aan de families Bette, Rodoan en d'Hane. De laatste Heer, Joost Sebastiaan d'Hane, stierf in 1713 op zijn kasteel in Balegem. Het gebouw werd in 1789 verkocht. Gravin de Goldstein liet het begin 19e eeuw afbreken.
Balegem behoorde vroeg tot de bezittingen van de Heer van Rode. Samen met Moortsele en Scheldewindeke vormde het een van de vier leenhoven van de baronie, later het markizaat Rode. De vierschaar hield zitting in Scheldewindeke. Rode zelf behoorde tot de kasselrij van het land van Aalst. Met de dood van markies van Rode Lopez Rodriguez d'Evora y Vega in 1690 werd het markizaat opgesplitst in het markizaat en de heerlijkheid Balegem-Scheldewindeke-Moortsele. De oudste zoon Jan Jozef was hoofderfgenaam. In 1697 werd het leen in drie kavels verdeeld. De heerlijkheid Balegem kwam aan Maria-Louis Rodriguez, vrouw van Lamoraal de la Tour-Tassis. De laatste Heren van Balegem waren: Ignace de la Tour-Tassis in 1728, Charles-Ignaas in 1737 en Maria Magdalena de la Tour-Tassis in 1790.
Het patronaat van de Sint-Martinusparochie behoorde vanaf haar ontstaan aan het H.Kruiskapittel van Kamerijk. Tot 1559 behoorde Balegem tot het bisdom van Kamerijk, nadien tot het aartsbisdom Mechelen en tot het bisdom Gent.
als je je zelf niet helpt
een ander kan dat niet

majke
Lid geworden op: 01 jan 2005, 00:20
Locatie: europa

17 sep 2005, 19:30

Afbeelding
WAPEN:




Wapen van Sint-Lievens-Houtem en deelgemeenten:
"Gevierendeeld 1. en 4. in lazuur een leeuw gedwarsbalkt van zeven stukken van zilver en van keel, geklauwd, getongd en gekroond van goud 2. in lazuur een keper van goud vergezeld van drie everkoppen van zilver, getongd van keel, met slagtanden van het veld 3. in keel drie sleutels van goud."



GESCHIEDENIS:

De villa Vlierzele met Bavegem-Papegem was voor de 10de eeuw bezit van de Sint-Baafsabdij, maar ging bij de invallen van de Noormannen verloren. Na tussenkomsten van abt Womar schonk keizer Otto II in 976 de villa aan de Sint-Baafsabdij terug. Tot het einde van het acien régime waren Bavegem en Vlierzele een dominale eenheid. Als heren van het dorp oefenden de abten er via de baljuw de drie graden van het gerecht uit. Hoofdvonissen werden gehaald bij de wethouder van de abdij te Gent.
Na de afschaffing van de Sint-Baafsabdij in 1540 viel de feodale heerschappij over Bavegem aan de bisschoppen van Gent toe. De voogdij over de heerlijkheid behoorde aan de Heer van Rode. Hij had recht op het derde deel van de boeten door de schepen in hun vierschaar uitgesproken. De bewoners waren onderworpen aan alle belastingen die in het land van Rode werden geheven.
Het grondbezit werd beheerst door de abdijen van Sint-Baafs en Drongen, het hospitaal van Sint-Jan te Gent en enkele Heren. Er bestond een aantal aanzienlijke pachthoeven. In de 18de eeuw waren buiten het kapittel van Sint-Baafs, de graaf van Lichtervelde en de Heer Dolisy de grootste grondbezitters.
Reeds in de 10de eeuw bezat Bavegem een kapel. Tot de 12de eeuw was ze afhankelijk van het altaar van Vlierzele. In 1108 bevestigde de bisschop van Kamerijk het patronaat over deze kerk, die van oudsher aan de H. Onkomena of Wilgefortis is toegewijd. Sins de 16de eeuw werden de pastoors betaald door het Sint-Baafskapittel. In 1719 werd Bavegem als Parochie gescheiden van Vlierzele.
Bavegem bleef in de 19de eeuw een landbouwgemeente. Het dorp oriënteerde zich op de regio. Er bloeide vanouds een handel in varkens. In de 20ste eeuw werden andere familiebedrijven opgericht. Aanvankelijk betrof het steenbakkerijen en houtzagerijen, maar na de Tweede Wereldoorlog ontwikkelde de industrie zich in het verlengde van de landbouw: zuivelfabrieken en verwerking van de melkprodukten, slachterijen, de vetmesterijen, vleesverwerking, en varkenskwekerijen.
De bevolking steeg van 660 in 1801 tot 1060 in 1843, daalde naar 989 in 1862, steeg vanaf 1870 opnieuw en bereikte in 1938 een piek van 1408. Na de Tweede Wereldoorlog daalde het inwonertal geleidelijk. In 1976 had de gemeente 1340 inwoners.



Afbeelding
Een ander beeld van de kerk.
als je je zelf niet helpt
een ander kan dat niet

majke
Lid geworden op: 01 jan 2005, 00:20
Locatie: europa

18 sep 2005, 21:24

Afbeelding
Halle - Zicht in het dorp met de toren van het gemeentehuis
die boven de huizen uitsteekt.

Ontstaan en herkomst van de naam Halle
Halle, ook 's Gravenhalle of Magerhal genoemd, wordt voor het eerst vermeld in de geschriften in het jaar 1181. Wanneer we naar de betekenis van de naam Halle peilen moeten we eveneens teruggaan tot bij de Germanen en de Franken. De aanwezigheid in de buurt van de heirbaan doen ook hier sommigen veronderstellen dat het afkomstig is van Halu, wat een vestiging zou zijn op hoge zandgrond. Anderen veronderstellen dat het een Frankische herenhoeve geweest is waar men het drieklampensysteem toepaste (percelen grond die om de drie jaar maar met een bepaald gewas bewonnen werden). Zij stond in het centrum van het dorp, op de Ronckaert, een van oudsher bekende verzamelplaats. Vandaag kunnen wij ze situeren op de Paardenmarkt.
Rond 850 stonden vele Franken hun grond af aan een graaf of hertog in ruil voor bescherming bij de invallen van de Noormannen.


Halle maakt deel uit van de Meierij van Zandhoven
Halle wordt geciteerd in de leenboeken van het Hertogdom Brabant en maakte deel uit van de Meierij van Zandhoven. Er was een cijnshof, Hof ter Dilft, een grote hofstede met een gracht rond.


Halle in de 16de en 17de eeuw
Verder blijft Halle onbeleend tot in 1505. Toen werd ze door Filips de Schone, toenmalige Hertog, verkocht aan Pieter van der Moelen, tevens heer van Westmalle-Zoersel. In 152O werd de Heerlijkhijd geërfd door de familie De Cautereau. Later komt ze in het bezit van Keizer Karel.
Adriaan Brouwerts kocht ze in 1644. Hij was ook heer van Massenhoven en Viersel, drossaerd van Broechem en ridder van het Gulden Vlies. Zijn grafzerk bevindt zich in de kerk aan de zuidmuur (+1664).
als je je zelf niet helpt
een ander kan dat niet

majke
Lid geworden op: 01 jan 2005, 00:20
Locatie: europa

19 sep 2005, 17:59

Halle in de 17de en de 18de eeuw
- Halle wordt verwoest
In de 17e en 18e eeuw heeft ook Halle veel te lijden van de oorlogen tussen Frankrijk en Spanje en van de Successieoorlogen. De Fransen verwoesten Halle in 1705-1706.
In 1719 wordt de Heerlijkheid verkocht aan kannunik Godfried Fr. Ullens welke ze in 1799 voortverkoopt aan Ch. de Bosschaert. Zij bedroeg toen in oppervlakte 66O ha. Men ziet in deze periode tevens dat vele gronden geschonken werden aan parochiekerken, abdijen, enz. Zo komt het dat in Halle nog zeer veel gronden liggen die toebehoren aan de Commissie voor Openbare Onderstand (nu OCMW) en die voortkomen van de vroegere gods- of gasthuizen van de abdiien.


- Heropbloei van Halle
Onder Maria Theresia, Oostenrijks Bewind (1713), kent het ganse grondgebied en dus ook Halle een heropbloei. De landbouw werd aangemoedigd en er werden ordonantieën uitgevaardigd om de gronden te bewinnen. Iedereen kon alzo na enkele jaren een klein eigendom verwerven. Op dat ogenblik zijn er te Halle verschillende kleine boerderijen ontstaan.
In deze periode worden in Halle de eerste dennebossen aangeplant door Adriaan Thijs. Hallevelden is hiervan een goed voorbeeld.
In de Franse periode die hierop volgt maken we de overgang mee van een kerkelijk bestuur, de parochie, naar een burgerlijk bestuur, door burgemeester en gemeenteraad. De grenzen van de gemeente Halle zijn in deze tijd in de huidige vorm vastgelegd. De rechtspraak komt in handen van de vrederechter van Zandhoven. De pastoors werden in deze tijd verjaagd of moesten de eed van trouw aan de Republiek afleggen. Velen deden dat niet en doken onder. Zo deed ook pastoor Haenegraef, de toenmalige pastoor.




Afbeelding het fraaie gemeentehuis van Halle
als je je zelf niet helpt
een ander kan dat niet

majke
Lid geworden op: 01 jan 2005, 00:20
Locatie: europa

20 sep 2005, 14:49

Halle in de 19de eeuw
In 1830 komt de Heerlijkheid Halle aan André de Caters en in 1859 aan Dubois de Vroylande. In 1890 wordt ze dan verdeeld tussen de twee schoonzonen van deze laatste. Victor de Borrekens wordt dan gedeeltelijk eigenaar. Hij laat het huidige kasteel, thans gemeentehuis, bouwen in de jaren 1901-1902. Na de dood van deze twee laatste eigenaars worden de gronden bijna allemaal verkaveld en zo zien we dat op vijftig jaar tijd ook Halle uitgroeit tot een gemeente van 5000 inwoners.
De bevolking leefde van de opbrengsten van de landbouw op magere zandgrond (aardappelen) en van de veeteelt. Dikwijls bood het weven van lijnwaad een bijverdienste. Buiten een brouwerij en een aantal houtverwerkende bedrijven bezat Halle geen noemenswaardige nijverheid.Afbeelding het kasteel van Halle.

De parochie Halle
In tegenstelling tot Zoersel was Halle van in de vroegste periode een zelfstandige parochie (1271). Ze was zelfs een hoofdparochie.
In 1318 kocht de Sint Michielsabdij van Antwerpen de goederen van de abdij van Eename, die het benoemingsrecht had in de parochie van Halle. Er werd in deze periode een bescheiden gebouw opgetrokken.
Rond de jaren 1500 werd er een grotere bidplaats tegenaan gebouwd. Pas in 1730 werd de scheidingsmuur weggebroken.
In 1846 worden de twee zijbeuken aangebouwd.
In 1912 werd dan het volledige schip afgebroken en heropgebouwd.
Na een bombardement in de Iste wereldoorlog en een herstelling in 1925 krijgt de Sint-Martinuskerk haar huidige vorm en uitzicht.

Afbeelding
Sint-Martinuskerk van Halle
als je je zelf niet helpt
een ander kan dat niet

majke
Lid geworden op: 01 jan 2005, 00:20
Locatie: europa

22 sep 2005, 18:39

Afbeelding.Afbeelding
Wapen en Vlag

Webbekom.

[bewerk]
Geschiedenis van Diest
Diest was een graafschap van het Karolingische rijk. De stad dankte haar opkomst aan haar gunstige ligging: Diest lag langs de handelsweg Brugge-Keulen en aan de rivier de Demer.

In 1229 kreeg Diest stadsrechten van Hendrik I, hertog van Brabant.

In de 14e en 15e eeuw leefden de inwoners in grote welstand door een drukbezochte landbouwmarkt, graan- en veemarkten, maar vooral door de lakennijverheid en -handel. Het Diestse laken was op bijna alle grote West-Europese markten te koop.

In 1499 kwam Diest door ruil in het bezit van Engelbert, graaf van Nassau. Een van zijn opvolgers, René van Châlon, voerde ook de titel Prins van Oranje. Zo bleef Diest eigendom van het huis Oranje-Nassau tot 1795, toen de Zuidelijke Nederlanden bij Frankrijk werden aangehecht. De oudste zoon van Willem van Oranje, Filips-Willem, ligt er begraven in de Sint-Sulpitiuskerk.

Door haar ligging bij de Demer, op de grens van het Brabant en het prinsbisdom Luik en de connecties met Oranje-Nassau werd de stad vaak belegerd, geplunderd en verwoest. Tussen 1701 en 1705 kreeg ze te maken met Franse, Hollandse en Spaanse bezetting.

Onder de Oostenrijkers (1713-1790) herstelde de stad zich. Er werd weer volop handel gedreven en bier gebrouwen. Ook hier waren de Oostenrijkers niet populair en zag men de Fransen in 1792 als bevrijders. Zij gingen nog veel verder dan de Oostenrijkers met de repressie van het katholicisme, het invoeren van de conscriptie en het afschaffen van het Ancien Régime. Als gevolg hiervan brak de Boerenkrijg uit in 1798.

Het boerenleger bezette vier dagen de stad die de Fransen omsingeld hielden. Het grootste deel van het boerenleger kon via een noodbrug over de Demer ontsnappen en het onverdedigde stadje werd nog maar eens, ditmaal door de Sansculotten, geplunderd.

Tussen 1815 en 1830 volgde de Hollandse periode. Tussen 1837 en 1853 werd Diest voorzien van nieuwe wallen en versterkingen, gericht tegen een mogelijke Hollandse inval. Deze fortificaties waren al verouderd bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog.

Pas in 1929 kreeg de stad zeggingsschap over de vroegere fortificaties. Tijdens WOII werd een groot deel van het nog resterende gedeelte afgebroken. Beide wereldoorlogen veroorzaakten geen verdere grote schade.

Afbeelding
als je je zelf niet helpt
een ander kan dat niet

majke
Lid geworden op: 01 jan 2005, 00:20
Locatie: europa

24 sep 2005, 20:56

Afbeelding
schild en vlag
Wapenschild van de gemeente Meulebeke


Beschrijving van het wapenschild (KB 14.10.1938)
In goud een stappende beer van sabel.
Het schild getopt met een baronnenmuts van de Oostenrijkse Nederlanden

In de geschiedenis van Meulebeke speelt het geslacht ‘de Beer’ een belangrijke rol. Deze familie had van het einde van de 15de eeuw tot het einde van de 18de eeuw de Baronie van Meulebeke in haar bezit.

Ridder Jan de Beer, zegelbewaarder en geheimschrijver van hertog Karel de Stoute, was de eerste uit de Familie de Beer die het bezit van de heerlijkheid verwierf. De laatste de Beer was kannunik Jean Ghislain Ernest de Beer. De familie woonde op het kasteel van Ter Borcht.

De zegels van de parochie en baronie Meulebeke droegen in 1780 en 1789 een schild met een gaande beer. Het wapenschild van de familie de Beer toont een gulden schild met een stappende zwarte en gemuilbande beer, met boven dit schild de baronnenmuts. In 1938 werd het als gemeentewapen van Meulebeke toegekend.

Sindsdien zien we op de vlag van de gemeente een beer afgebeeld. Pas in 1985 werd de vlag met de beer door gemeenschapsminister van cultuur Poma officieel toegekend.

.Geschiedenis.
Afbeelding.

In 1515 werd de heerlijkheid Meulebeke verkocht aan Filips de Beer. Op 13 augustus 1655 verhief Filips IV de heerlijkheid Meulebeke tot baronie: het was een dankbetoon van de Spaanse koning Nicolas de Beer die vijftien jaar lang in het Spaanse leger diende.

Onder Robert-François de Beer (1680 - 1763) breidden de bezittingen van de familie de Beer enorm uit: de baronie Meulebeke, de heerlijkheden Vriese, Uytneminghe, Houderich, Opperammanschap, Halewijnsche, Bosterhout, Ten Ackere, Ayshove in Kachtem, Walle in Pittem, Schaluwen, Emsrode en Ter Helst in Moorsele. Robert-François was ook eigenaar van de Bosterhoutmolen, de Borchtmolen en 7 grote boerderijen. Bovendien was hij bezitter van Moorsele en Gracht.
De vele aankopen hadden de financiële draagkracht van de familie echter aangetast. In 1780 begon kannunik de Beer zijn zwaar gehypothekeerde goederen weg te schenken. Robert Marie Alexander de Lens kreeg zijn belangrijkste bezittingen. Zijn zoon Philippe de Lens verkocht de goederen na de dood van zijn vader. Het kasteel Ter Borcht kwam in 1819 in handen van Leonard Anthone Loncke. Zijn dochter huwde met Leo Victor Thienpont en kwam op het kasteel wonen. Hun kleindochter trad in 1906 in het huwelijk met Edgar van Baveghem.

Edgar was kunstschilder en uitvinder maar hield zich ook met de plaatselijke politiek bezig: van 1921 tot 1927 was hij burgemeester van Meulebeke. Tijdens zijn burgemeesterschap hield Edgar zich bezig met sociale woningbouw. Hij ontwierp zelf enkele nieuwe woningen volgens een nieuw procedé: hij goot holle betonplaten waarmee hij huizen bouwde als een blokkendoos.

De impressionistische schilderijen van Edgar van Baveghem zijn in de kapel van O.L.Vrouw van Bijstand te bewonderen. In 1952 stierf deze veelzijdige figuur die trouwens laatste kasteelheer van Meulebeke was. Het kasteel met aanpalende weiden en landerijen (meer dan 17 ha) werd door de gemeente in 1965 aangekocht. Het sport -en recreatiecentrum Ter Borcht werd in de volgende jaren aangelegd en het Vrij Instituut voor Lichamelijke Opvoeding (VILO) werd er ingeplant. Omstreeks 1700 telde Meulebeke 3000 inwoners. In 1796 waren dat er al 6.662. Daarmee werd Meulebeke de grootste plattelandsgemeente van de kasselrij Kortrijk die een zeventigtal gemeenten omvatte. Een groot deel van de bevolking leefde rechtstreeks of onrechtstreeks van de landbouw. In die periode was ook de vlasindustrie belangrijk voor de welvaart van de parochie. Toen de linnennijverheid in het begin van de 19de eeuw fel achteruitging en er bovendien een grote landbouwcrisis uitbrak, dompelde dit de gemeente in de grootste ellende. In 1847 waren er ongeveer 8500 inwoners waarvan 4000 armen. Figuren zoals dokter Prudent Plettinck (1819 - 1888) hebben in deze periode een belangrijke rol gespeeld. Dankzij zijn efficiënte optreden als dokter en zijn goede beleid als burgemeester herstelde de gemeente zich geleidelijk.

Op het einde van de 19de eeuw was de situatie opnieuw slechter. Pas na de Eerste Wereldoorlog zorgde de textielindustrie opnieuw voor een grote tewerkstelling. De nijverheid kwam stilaan terug tot bloei tot in 1930 de crisis toesloeg in de textielsector. Na de Tweede Wereldoorlog is Meulebeke stilaan uitgegroeid tot de gemeente die ze nu is: naast enkele nieuwe industrieën spelen landbouw en textiel een belangrijke rol.
als je je zelf niet helpt
een ander kan dat niet

majke
Lid geworden op: 01 jan 2005, 00:20
Locatie: europa

25 sep 2005, 14:35

AfbeeldingAfbeelding

HET WAPEN EN LOGO

Geschiedenis:


Leopoldsburg is een gezellige en sportieve gemeente met ongeveer 13.700 inwoners in het Noordwesten van Limburg , gelegen tussen de steden Lommel en Beringen.
Wie er de dorpskom binnenrijdt en verbaasd opkijkt over de rechtlijnige structuur van de dorpskern is er zich zelden van bewust dat dit dorp 150 jaar geleden nog niet bestond. Dat het dus de jongste gemeente van Limburg is. De eerste verkaveling (thans gekend als het Centrum) kreeg de naam Bourg naar de architect (Victorien Bourg). Op iets latere plannen staat de verkaveling aangeduid als Le Bourg en nog later, toen de inwoners streefden naar een autonome gemeente, werd uit dynastische overwegingen de naam van de toenmalige vorst toegevoegd : Bourg - Leopold.Afbeelding
Geen enkele stad of gemeente in België werd ooit zo vaak bezocht door leden van ons vorstenhuis, ministers en generaals, als de onze.
Maar ook bij vele anderen roept de naam Leopoldsburg vele herinneringen op van de "zandstroefers" , lange dagmarsen, cavaleriegalop in de duinen en niet te vergeten, de grote feesten op het einde van de maneuvers.
Afbeelding
Bourg-Léopold. Militair feest op Kamp van Beverlo. [ca. 1920]. Optocht met een ossenkar.

Heppen is een dorp dat qua uitzicht en structuur weinig met zijn partner gemeen heeft. Het oude "Hippen" werd reeds in 630 vernoemd. In 830 schreef Einhard (=geschiedschrijver van Karel de Grote) over "een zeker persoon uit het dorp Heppen, gelegen in het landgoed Taxandria".
Heppen werd zelfstandige parochie op 25/09/1839 maar kreeg eerst een plaats op de officiële lijst van de Belgische gemeenten in 1850 (in hetzelfde jaar als Bourg-Lépold).
De eerste fusieplannen (1970) intentioneerden de hereniging van de twee in 1850 afgescheurde en tot gemeente verklaarde deelgebieden (Leopoldsburg en Heppen) met hun moedergemeente, Beverlo. Politieke motieven lagen blijkbaar aan de grondslag om slechts Leopoldsburg met Heppen samen te voegen tot de nieuwe entiteit Leopoldsburg (01.01.1977). Velen vonden dit een gemiste kans : immers nu liggen het commando en kazernes van het Kamp van Beverlo niet in Beverlo maar Leopoldsburg.
Voor de liefhebber zijn er tientallen gebouwen en gedenkstenen, nu echte historische monumenten geworden, die zowat overal verspreid liggen tussen het groen
Laatst gewijzigd door majke op 29 sep 2005, 15:55, 1 keer totaal gewijzigd.
als je je zelf niet helpt
een ander kan dat niet

majke
Lid geworden op: 01 jan 2005, 00:20
Locatie: europa

27 sep 2005, 11:31

De eerste burgers en Bourg-Leopold
Het kamp dat in 1835 op de Grote Heide van Beverlo verrees, was in de eerste plaats een zuiver militaire aangelegenheid. Maar het is ook een oeroude historische wet dat legerplaatsen aantrekkingspolen zijn voor burgers die graag hun graantje willen meepikken.Van bij het begin waren er contacten met de burgers van Beverlo. Zij mochten, tussen de verschillende oefeningen in, op de heide turf steken en weidegrond gebruiken. Veel belangrijker waren echter de burgers die zich vanaf mei 1835 in de nabijheid van het kamp gevestigd hadden. Ze kwamen van bijna overal: uit Diest waar ze zich reeds vroeger bij het militair kamp hadden gevestigd, uit Venlo, waar sedert 300 jaar een militair garnizoen was, uit Langdorp, Geel, uit de rest van Belgie en zefs uit Frankrijk
AfbeeldingAfbeelding
Inwijkelingen uit 1835 : Jean-Baptist Apers uit Puurs en Caroline Uten uit Diest.

De eerste burgers en Bourg-Leopold
Het kamp dat in 1835 op de Grote Heide van Beverlo verrees, was in de eerste plaats een zuiver militaire aangelegenheid. Maar het is ook een oeroude historische wet dat legerplaatsen aantrekkingspolen zijn voor burgers die graag hun graantje willen meepikken.Van bij het begin waren er contacten met de burgers van Beverlo. Zij mochten, tussen de verschillende oefeningen in, op de heide turf steken en weidegrond gebruiken. Veel belangrijker waren echter de burgers die zich vanaf mei 1835 in de nabijheid van het kamp gevestigd hadden. Ze kwamen van bijna overal: uit Diest waar ze zich reeds vroeger bij het militair kamp hadden gevestigd, uit Venlo, waar sedert 300 jaar een militair garnizoen was, uit Langdorp, Geel, uit de rest van Belgie en zefs uit Frankrijk..

Dat bonte volkje groeide vlug aan tot 378 inwoners (75 gezinnen) in 1844. Onder hen: herbergiers, hoefsmeden, kleermakers, schoenmakers, bakkers, slagers, schrijnwerkers, koperslagers, kaarsengieters, leidekkers, wolspinners, glazeniers, droogscheerders...
Die "kolonisten" van zo verscheiden afkomst hebben wellicht bijgedragen tot de eigen aard van het Kamp en zijn Kampenaars!

De burgers vestigden zich vlak naast het militaire kamp in voorlopige houten of lemen hutten, bijna allemaal met stro afgedekt. De nederzetting groeide uit tot een dorpje dat nieuwe pioniers bleef aantrekken voor wat er letterlijk en figuurlijk te rapen viel. Want ook loden kogels van de schietoefeningen brachten geld op. Reeds in 1836 begonnen zij voor eigen gebruik akkertjes en moestuinen aan te leggen. Er was immers voldoende paardenmest om de grond vruchtbaar te maken. Bovendien konden de groenten ook aan het leger verkocht worden, wat een bijkomende bron van inkomsten betekende.



morgen vervolg
Laatst gewijzigd door majke op 29 sep 2005, 15:56, 1 keer totaal gewijzigd.
als je je zelf niet helpt
een ander kan dat niet

majke
Lid geworden op: 01 jan 2005, 00:20
Locatie: europa

28 sep 2005, 15:20

De eerste dorpskern
Generaal Hurel duldde aanvankelijk wel dat burgers zich op militair grondgebied kwamen vestigen (Baron François Alexander HUREL heeft op 10 april 1841 de Belgische legerdienst verlaten en dan is teruggekeerd naar zijn moederland Frankrijk waar hij 6 jaar later te Parijs overleed op 73-jarige leeftijd). Zijn opvolger had het op den duur moeilijk met de minder eerbare neringen die het militaire leven, en vooral de moraal en de tucht van de troep verstoorden en besliste in 1842, in samenspraak met de gemeente Beverlo, dat er aan de westrand van het kamp, een nieuwe dorpskern moest komen, buiten de grenzen van het kamp. Een terrein van 26 ha werd voor dit doel ter beschikking gesteld. Toch verkozen vele pioniers om in het eigenlijke kamp te blijven, dicht bij de militairen. Om hieraan een einde te maken werden vanaf 1845 geen (bouw)vergunningen meer toegekend en in 1848 was alle burgerlijke bebouwing in het kamp definitief ontruimd. Op het terrein dat door Beverlo werd afgestaan stonden reeds een herberg (1838), een postkantoor (1840) en de fundamenten van de huidige Kapel van de Karmel (1840 -1843). De bestaande dorpskern werd aangevuld met een pastorij (1844), en een kleine gemeenteschool (1844).

Dit "burgerterrein" werd in de openbare verkoopakte aangeduid als "Bourg" en op het verkavelingsplan als "Le Bourg". Het verkavelingsplan van de dorpskern kreeg een duidelijke geometrische vorm volgens een weldoordacht dambordpatroon. Dit was zeker geen unicum maar een veel voorkomende tijdstijl, vooral te wijten aan gezondheidsoverwegingen.
Afbeelding
Oude postkaart van de Rue Royale of Koningsstraat

Door de talrijke epidemieën in de toenmalige steden had men immers geleerd dat de arbeidersbevolking niet ongestraft op elkaar kon worden gestapeld. Vandaar het streven van de stedenbouwers uit die tijd naar brede, lange straten en ruime pleinen en esplanaden. Een publicatie van juni 1842 meldt het volgende: "Bij het bouwen ener nieuwe woning diende men de uitgestippelde lijn te volgen. Bovendien moesten de voorgeschreven bouwstoffen gebruikt, de aangeduide afmetingen toegepast en de verordeningen op het delven van waterputten en waterafvoer worden in acht genomen. Dit was dringend nodig. Enerzijds om het dorp te verfraaien, anderzijds om de reinheid van woningen en straten te bevorderen. Dit laatste liet te wensen over". Op 15 mei 1852 werd door het gemeentebestuur besloten om op de gevel van elk onrein huis een opschrift aan te brengen met de woorden: "huis verboden om reden van gezondheid".
als je je zelf niet helpt
een ander kan dat niet

majke
Lid geworden op: 01 jan 2005, 00:20
Locatie: europa

29 sep 2005, 16:05

Afbeelding
Van Bourg tot Leopoldsburg ... een 90 jaar durende evolutie.

Koning Leopold I had een nauwe band met het Kamp van Beverlo. Hij verbleef er aanvankelijk regelmatig in zijn "koninklijk paleis" en was door de koningsgezinde bevolking zeer graag gezien. Daarom werd vanaf 1848, uit dynastische overwegingen de naam van de verkaveling "Bourg" aangevuld met de naam van de Koning. Zo zag Bourg-Leopold of Le Bourg Leopold, zoals sommige acten vermelden, het leven. De gemeenteraad van Beverlo probeerde in 1849 de naam in het Nederlands te vertalen door "Leopoldsboerg" te schrijven.

Het gemeentewapen was uiteraard ook koninklijk, nationaal en militair geïnspireerd: twee gekruiste zwaarden op de Belgische driekleur, daarboven een dubbele "LL" versierd met een kroon.

Stilaan kregen de talrijke, door handel met het leger, welstellende handelaars genoeg van de bemoeienis door de gemeentelijke overheden van het ver afgelegen Beverlo. Men wilde een eigen bestuur, een zelfstandige gemeente, los van Beverlo. Ook het nabij gelegen dorp Heppen, een ander gehucht van Beverlo, had dezelfde verzuchting. Heppen kende toen al een lange ontvoogdingsstrijd. Bij koninklijk besluit werd Heppen reeds op 25 september 1839 een zelfstandige parochie die èn Heppen èn Bourg-Leopold omvatte met uitzondering van de verkaveling Bourg die tot de parochie van de legeraalmoezenier behoorde.

Het gezamenlijke streven had succes. Bij wet van 4 juni 1850 werden de zelfstandige gemeenten Bourg-Leopold (Leopoldsburg) en Heppen geboren.

Er dient vermeld, dat de nieuwe gemeente Bourg-Leopold bij haar ontstaan in 1850 reeds meerdere - voor die tijd belangrijke bedrijven telde. Zo was er een bergmolen (jaarlijkse maalgrondstof 400.000 kg) die deel uitmaakte van een landbouwcomplex met een jeneverstokerij (32.760 kannen van elk 1,5 liter) en een bierbrouwerij.125 hl/jaar). Verder trof men er, naast talrijke kleine ambachten, een kaarsenfabriek, een tabakmanufactuur, een steenbakkerij en een kanaalhaven aan.

De zaken draaiden goed. In 1852 meldde het nieuwe gemeentebestuur trots aan de provinciale overheid dat "de gemeente wel 10 handelaren telt van wie de zaken jaarlijks gemiddeld 350.000 fr. opbrengen".
Afbeelding

In 1856 werd in het centrum van Bourg-Leopold met de bouw van het gemeentehuis begonnen. Op het militair domein werd een militaire gevangenis opgetrokken. "Malakoff", zoals de gevangenis heette, werd genoemd naar een bolwerk van Sebastopol in Rusland. (Hier huisde de strafcompagnie of de compagnie 'sans floche'). Door de Duitse bombardementen in mei 1940 werd de gevangenis beschadigd en rond 1950 volledig afgebroken.

Afbeelding
Oude postkaart van de militaire gevangenis Malakoff

Vanaf 1875 werden, door de Frans-Duitse oorlog en op aandringen van de toenmalige militaire bevelvoerders, de grote legeroefeningen niet meer gehouden in het Kamp van Beverlo maar in de streek van Walcourt. Door het vertrek van de militairen viel de handel op een laag peil terug. In die periode trokken talrijke inwoners weg. Het aantal inwoners daalde van 1871 (in 1870) tot 1581 (in 1883). Toen er in 1889 opnieuw legeroefeningen plaatsvonden in het kamp, herleefde de gemeente meteen. In 1899 telde men 3.512 inwoners.

Vanaf de eerste taalwetten, werd rond de jaren 1930 het gebruik van het Nederlands verplicht gemaakt in alle openbare besturen. Hierdoor zou Bourg-Leopold vanaf 1932 voortaan Leopoldsburg heten.
als je je zelf niet helpt
een ander kan dat niet

majke
Lid geworden op: 01 jan 2005, 00:20
Locatie: europa

01 okt 2005, 11:55

Afbeelding
wapen van Hasselt

Historisch
Hasselt ontstond rond de 7e eeuw aan de Helbeek, een bijriviertje van de Demer. De naam Hasselt zou afgeleid zijn van ‘Hasaluth’ hetgeen hazelarenbos betekent. Het was één van de goede steden van het vroegere graafschap Loon, waarvan de grenzen ongeveer samenvielen met de huidige provincie Limburg. Hasselt werd voor het eerst vernoemd in 1165 en kreeg kort daarna de felbegeerde stadsrechten. In 1232 werd deze status bevestigd door graaf Arnold IV.

Alhoewel de stad Borgloon officieel hoofdplaats was van dit kleine vorstendom zou Hasselt toch uitgroeien tot de belangrijkste stad dankzij de gunstige geografische ligging en dankzij de nabijheid van de grafelijke burcht en de abdij van Herkenrode in Kuringen. In 1366 werd het graafschap Loon ingelijfd bij het prinsbisdom Luik. Om zijn Loonsgezindheid te bewijzen nam Hasselt het voortouw door in 1424 het Luikse perron op zijn wapen te vervangen door het Loonse gefaasd schild. Toch bleef de situatie onveranderd tot bij de aanhechting aan Frankrijk in 1794. Maastricht werd hoofdplaats van het gebied dat toen het Departement van de Neder-Maas heette. Na de nederlaag van Napoleon en de vereniging met Nederland werd de naam ‘Limburg’ gekozen. Ook toen België onafhankelijk werd bleef deze naam behouden en werd ‘Loon’ vergeten. In 1839 werd Hasselt hoofdplaats van de Belgische provincie Limburg.

De fundamenten van Hasselts bekende jeneverindustrie werden in de achttiende eeuw gelegd. Deze kwam in de negentiende eeuw tot haar grootste bloei. De aanleg van het Albertkanaal (1930-1939) zorgde voor nieuwe industriële impulsen.

Waar nu (2004) de provinciale bibliotheek staat (hoek Badderijstraat en Martelarenlaan), stond vroeger de internationaal bekende Hasseltse keramiekfabriek. Deze 'Manufacture de Céramiques Décoratives de Hasselt' produceerde tussen 1895 en 1954 vooral siervoorwerpen en bouwaardewerk, zoals geglazuurde baksteen en wandtegels.

Tegenwoordig is de stad vooral een handels- en dienstencentrum en trekt Hasselt hoog-technologische bedrijven aan, zeker met de nieuwe researchcampus
Afbeelding
Refugehuis van de Abdij van Herkenrode in Hasselt.


Refugehuis van de Abdij van Herkenrode in Hasselt (26 sep 2004)In de Maastrichterstraat nr. 100 in Hasselt (België) staat het voormalige Refugehuis van de abdij van Herkenrode van 1542-1544. Het is het oudste gebouw van de stad. De benaming "Stadspaleis van Herkenrode" die een serviceclub er op een plaatje liet aanbrengen slaat nergens op.

Omstreeks 1500 had Gertrudis de Lichy, abdis van Herkenrode van 1491 tot 1519, de monumentale vakwerkbouw 'Den Heyligen Geest' met tuin in de Maastrichterstraat in Hasselt gekocht van Johan van Luymertingen, schepen van het Hof van Vliermaal, om een toevlucht te hebben binnen de stadsmuren.

In 1542 neemt bouwabdis Mechtildis de Lichy, abdis van 1519 tot 1548, het besluit dit huis om te vormen tot een deftig refugehuis om in geval van oorlog het hele convent erin onder te brengen. De contracten voor de bouw zijn alle bewaard in het register van het archief van Averbode. Lauwereys Ballen, steenmetser te Hasselt bouwde het refugehuis in laatmiddeleeuwse stijl van 1542 tot 1544; hij was het ook die enkele jaren later de eerste infirmerie in de abdij bouwde en een nieuwe brouwerij.

Het refugehuis is gebouwd in baksteen; de buitenmuren zijn versierd met rijen witte natuursteen uit Zichen. Voor de kroonlijst werd ook steen uit Gobertange gebruikt. De met accolades afgewerkte zesledige kruiskozijnen liggen eveneens vervat in natuursteen van Gobertange. Aan de binnenkant werd een renaissancegalerij met 14 kolommen aangebracht; deze is er niet meer. Het grote gebouw bevatte naast de woonvertrekken nog een kapel, een paardenstal, koetshuizen en een schuur. Twee massieve rondboogpoorten, waarvan de rechter toegang gaf tot de schuur zijn asymmetrisch ingebouwd in de frontgevel. De schuur die op het noorden georiënteerd was werd in de negentiende eeuw afgebroken.

'Op zijn Brabants' moet ooit een staande uitdrukking in de wereld van de bouwheren geweest zijn. Dat kunnen we onder meer afleiden uit het contract dat de abdij van Herkenrode in 1542 afsloot voor de bouw van haar refugehuis in Hasselt. Daarin liet ze stipuleren dat het “op de manier van Brabant” moest gebouwd worden. Typisch Brabants is onder meer de zeer decoratieve combinatie van baksteen met natuursteen.

Een oude kroniek (1672-1675) vertelt hoe de zusters van Herkenrode gedurende de oorlogen van Lodewijk XIV naar het refugehuis gevlucht zijn. De zusters leefden er als kostdames; iedere dag woonden zij de mis bij en zongen zij samen het officie. De mondvoorraad werd iedere dag van de abdij naar het refugehuis gebracht.

In de 18e eeuw zijn de oorlogen zeldzamer geworden . Het refugehuis wordt dan aan particulieren verhuurd; het gebouw is dan in afzonderlijke woongelegenheden ingedeeld om de verhuring mogelijk te maken. Een lokaal blijft altijd voorbehouden voor de secretaris of rentmeester van de abdij die er de pachten van landerijen uit de omgeving int; een ander vertrek dient als logeerkamer voor de dames die in Hasselt op doortocht zijn. De huurder van het dameskwartier moet de maaltijden bereiden voor de dames, zusters en knechten van Herkenrode die in Hasselt logeren. De onkosten worden hem door de abdij terugbetaald.

De abdij van Herkenrode beschikte ook over een refugehuis in Sint-Truiden en in Maastricht.

Na 1797 werd het refugehuis als 'zwart goed' aangekocht door P. de Libotton, kasteelheer van Stevoort die ook een deel van de abdij van Herkenrode kocht. In 1832 kocht de stad Hasselt het gebouw en in 1833 werd het ingericht als kazerne. De kazerne herbergde toen 800 infanteriesoldaten. In 1847 werd de Belgische staat eigenaar van het gebouw. Vanaf 1888 tot in 1956 was het een kazerne van het 11e linieregiment. Aan de restauratie van 1988-1993 ging een grondige historische en archeologische studie vooraf. In 1993 werd het gebouw officieel in gebruik genomen door de twee Hasseltse vredegerechten.
als je je zelf niet helpt
een ander kan dat niet