4.3.5 Besluit

• Tips voor Thuisverzorgers :
  
  1. Stel prioriteiten. Bepaal wie en wat het belangrijkste is voor u en houd u daaraan, zodat uw leven niet door toevalligheden en door anderen wordt bepaald. Zet uzelf bovenaan de lijst.
  2. Zorg goed voor uzelf. Houd regelmatig tijd vrij voor uzelf en sta uzelf dan iets toe dat u prettig vindt. Kom op voor uw eigen belangen. Neem uw eigen gevoelens ernstig.
  3. Delegeer. Bedenk bij alles wat u te doen heeft of het wel echt moet, of u het een ander kan vragen, of u iets kan kopen of lenen dat het werk makkelijker maakt. Er blijven nog genoeg taken voor uzelf over.
  4. Stel grenzen. Bepaal wat u wel en wat u niet (meer) kan of wil doen en doe geen beloften die u niet na kan komen.
  5. Schrijf op. Houd een agenda bij waarin u uw dagelijkse ervaringen en hetgeen u van plan bent te doen, opschrijft. Het helpt u de dingen beter te organiseren.
  6. Kies de juiste mensen. Blijf vrienden en vriendinnen opbellen en opzoeken. Houd uw relatie met andere zorgende familieleden goed, juist nu u elkaar zo hard nodig heeft. Overleg regelmatig met hen.
  7. Kijk vooruit. Probeer verder te kijken dan één dag vooruit. Probeer problemen te voorzien en te voorkomen.
  8. Problemen hebben, mag. Sta uzelf toe problemen te hebben en durf ze te benoemen. Geef het aan als het u te veel dreigt te worden. Wees niet te bescheiden of te trots. U mag hulp vragen.
  9. Onderhandel. Communiceren met hulpverleners is onderhandelen over wie wat doet en over hoeveel hulp u kan krijgen. Wees duidelijk in wat u wel en niet wil doen en wat u van anderen verwacht.
  10. Zoek uit. Zoek zoveel u kan uit over hulp- en dienstverlening in uw woonplaats en doe dat vooraleer u die hulp echt moet vragen.

• Tips voor hulpverleners :
  
  1. Gun het gezin voldoende tijd u te leren kennen en omgekeerd. Durf uitleg vragen.
  2. Behandel de zorgbehoevende persoon als een volwaardig persoon met zijn mogelijkheden en beperkingen.
  3. Betrek de zorgbehoevende persoon in het gesprek en in de dagelijkse activiteiten.
  4. Elk gezin is verschillend, heeft een eigen verleden, eigen normen en waarden. Respecteer dit en wees u tegelijk bewust van uw eigen geschiedenis en levensvisie.
  5. Baken duidelijk de grenzen van uw hulp af. Overschat uzelf niet, maak goede en duidelijke afspraken.
  6. Besef dat de centrale thuisverzorger de eindverantwoordelijke is en blijft. Erken dan ook zijn ervaringsdeskundigheid en betrek hem steeds in uw activiteiten. Hij of zij kent de zorgbehoevende persoon het best. Breng suggesties enkel in vragende zin aan.
  7. Heb steeds oog voor het geheel van de zorg.
  8. Respecteer het loyaliteitsgevoel binnen het gezin.
  9. Durf overleg te plegen en feedback te vragen aan het gezin.