Deel via

Wat als je je zorgbehoevende ouder bij jou in huis neemt?

September 2016
Als je je hulpbehoevende ouder in huis neemt om de zorg (gedeeltelijk) op jou te nemen, is het belangrijk dat je rekening houdt met een heleboel financiële en fiscale vraagstukken. Moet je bijvoorbeeld zelf voor alle kosten opdraaien, of kan je steun vragen aan broers en zussen? Om misverstanden te vermijden is het aangewezen een zorgovereenkomst op te stellen. Erenotaris Johan Verstraete en fiscalist Rik Deblauwe geven tekst en uitleg.

Financiële zorgvraag 5:

Wat als … je je zorgbehoevende ouder bij jou in huis neemt  en financiële steun vraagt aan je broers of zussen?

De vader van An, Piet en Joris is onlangs overleden. Hun moeder is hulpbehoevend en An wil haar bij zich in huis nemen om voor haar te zorgen, met de ondersteuning van thuisverpleging. Maar hoe regelt ze dat met haar broers? An zou aan haar woning ook een kleine verbouwing moeten laten uitvoeren om haar moeder degelijk op te vangen, maar dat is duur. De verpleging kost ook veel geld. An en haar partner beschikken wel over voldoende financiële middelen om dat allemaal te betalen, maar uiteindelijk wil An ook wel dat Piet en Joris elk een derde van de kosten dragen. Wat als Joris, die zelf niet veel centen heeft, dit niet verrekend wil zien in de latere successie?

Naarmate je ouder wordt, groeit de kans dat je te maken krijgt met allerlei lichamelijke en geestelijke beperkingen waardoor je afhankelijkheid van medicatie of geneeskundige ingrepen, maar ook van verzorgende personen toeneemt. De beperking kan zodanig zwaar worden dat alleen wonen zelfs onmogelijk wordt. De familie schuift de verzorgende taak hoe langer hoe meer door naar zorginstellingen, vaak om zeer gegronde redenen zoals de eigen (financiële) beperkingen, soms ook uit gemakzucht. Het is voor de zorgbehoevende bejaarde altijd een hartverscheurend moment om de vertrouwde omgeving gedwongen te moeten achterlaten. Sommige hulpbehoevende bejaarden kunnen toch rekenen op thuisverzorging. Een vermogende bejaarde heeft daar natuurlijk meer kans op aangezien die zich kan veroorloven om meerdere – zelfs professionele – thuisverzorgers in dienst te nemen. Heel anders is de situatie bij minderwelgestelden waarbij een (schoon)kind de beroepsloopbaan opgeeft of onderbreekt en instaat voor de huisvesting (al dan niet na verbouwingswerken), voeding, ontspanning en verzorging van de hulpbehoevende bejaarde. Niet zelden blijkt dat de andere kinderen die zich op een veilige afstand houden – op nu en dan een blitzbezoekje na – in de ogen van de zorgbehoevende nog de ‘sympathiekste’ kinderen zijn en het verzorgende kind alle frustraties van de bejaarde moet ondergaan. Bij de verdeling van de erfenis gebeurt het vaak dat de broers en zussen bovendien op een strikt gelijke behandeling rekenen en van het verzorgende kind, dat ook de volmachtdrager van de ouder was, een gedetailleerde beheerrekening vragen.

Je gaat dus het best niet lichtzinnig om met de opname van een bejaard familielid in je gezin. We overlopen hier enkele (financiële) overwegingen:

  • Moet je je baan opgeven voor de opvang van je ouder? Wat zijn daar de gevolgen van?

  • Welke prestaties moet je precies leveren?

  • Krijg je een vergoeding en hoe is die geregeld? Wat zijn de fiscale gevolgen ervan?

  • Beschikt je bejaarde ouder over voldoende inkomsten? Een belofte van een testamentaire beschikking betekent zowel juridisch als feitelijk niets. Is een verzorgingscontract met bijvoorbeeld maandelijkse vergoedingen mogelijk of moet je eerder aan een uitgestelde betaling denken? Maar wat zijn daar de fiscale gevolgen van? Wat als de nalatenschap ontoereikend is? Kun je van je broers en zussen, op vrijwillige basis, een onmiddellijke verbintenis tot tussenkomst krijgen?

  • Heeft je bejaarde ouder te weinig inkomsten, maar wel een eigendom zodat je eventueel kunt denken aan een schenking met last van bijstand en/of onderhoud? Houd er ook rekening mee dat bejaarden van wie het inkomen een bepaalde grens niet overschrijdt, in aanmerking komen voor een tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden (zie handicap.fgov.be). Na de zesde staatshervorming zijn de gewesten hier nu voor verantwoordelijk, maar tot eind 2015 handelde de Federale Overheidsdienst de aanvragen nog af.

  • Wat gebeurt er met de kostenvergoeding bij een eventuele hospitalisatie of opname in een geriatrische inrichting van je ouder?

Als een schenking met last van onderhoud in aanmerking komt, moet je de last zeer precies laten beschrijven (met aanduiding van wat inbegrepen is en wat afzonderlijk vergoed moet worden) zodat hierover later geen discussies ontstaan tussen de rechtstreeks betrokken partijen noch de latere erfgenamen. Wanneer je bejaarde ouder of jijzelf om allerlei redenen de samenwoning liever stopzet, dan voorzie je het best, bij wijze van compensatie, in een financiële tegemoetkoming omdat de last voor jou is weggevallen en de bejaarde  ouder voor extra kosten staat.

Om zeker te zijn dat je de verbintenis van onderhoud en verzorging uitvoert, is het normaal gezien aangewezen om een waarborg te vestigen. Bij schenking van een onroerend goed kan dat gebeuren onder de vorm van een onroerend voorrecht (hypotheek). Dat geldt ook bij verkoop of verdeling met uitgestelde betaling. Je kunt ook laten voorzien dat dit voorrecht doorgehaald kan door een afschrift van de overlijdensakte van de schenker voor te leggen om te voorkomen dat jij later het akkoord moet krijgen van een (misschien groot) aantal al dan niet onwillige erfgenamen.

Je moet ook voorzien wat er zal gebeuren als jij de verdere uitvoering van de last niet meer aankunt, bijvoorbeeld vanwege eigen gezondheidsproblemen of pesterijen van je ouder.

Verder houd je het best ook nog rekening met de volgende zaken:

  • Volgens het huidige erfrecht kunnen de andere reservataire erfgenamen een beroep doen op het beruchte artikel 918 B.W. wanneer een ouder een eigendom aan een kind schenkt of verkoopt met de verplichting voor zijn verzorging in te staan. Dit betekent dat er een onweerlegbaar vermoeden bestaat dat het eigendom werd geschonken en dat het betrokken kind de last nooit heeft uitgevoerd, zelfs als die dat toch heeft gedaan. De volledige waarde van de geschonken of verkochte eigendom wordt geacht vooruit en buiten deel te zijn geschonken aan dat kind omdat het de geleverde tegenprestatie wettelijk niet kan bewijzen! De enige uitzondering hierop is dat als de andere reservataire erfgenamen hebben ingestemd met de akte, het is alsof het kind het eigendom daadwerkelijk heeft gekocht en betaald en dan komt de schenking of verkoop onder last van verzorging van de schenker niet meer ter sprake bij de verdeling. Het blijft natuurlijk zeer de vraag of de andere kinderen zomaar bereid zijn om met de akte in te stemmen. Is dat niet het geval, dan zoek je beter je heil in andere constructies. Bovendien aanvaardt het Hof van Cassatie nu ook dat de ouder een schenking onder voorbehoud van vruchtgebruik, lijfrente of met afstand van kapitaal als voorschot op het erfdeel kan bedingen. Een verkoop als voorschot op het erfdeel kan uiteraard niet. In het voorstel tot hervorming van het erfrecht komt deze regeling van artikel 918 B.W. niet meer voor, maar zolang die hervorming niet is doorgevoerd blijft ze wel bestaan.

  • Wanneer je inwonende ouder eigen zaken meebrengt, maak je hier best een lijst van op (en zelfs een lijst van je eigen goederen) die jullie allebei als waar erkennen. Die lijst is niet noodzakelijk bewijskrachtig tegenover eventuele schuldeisers van jou of je ouder. Let bij wettelijke samenwoning tussen ouder en kind ook op voor goederen waar jullie geen van beiden je eigendomsrecht voor kunnen bewijzen. Zonder een bewijs van je exclusief eigendomsrecht bestaat dan het vermoeden dat jij die goederen als schenking, vooruit en buiten deel, hebt ontvangen van je ouder.

  • Een verzorgingsovereenkomst heeft niet alleen gevolgen op het vlak van de inkomstenbelastingen, maar ook op het vlak van de registratierechten en de erfbelasting. Je kunt je hiervoor zeker inspireren op goed uitgewerkte modellen, maar je laat je toch het best begeleiden door een ervaren jurist.

  • Vaak ben je als verzorger ook belast met het (feitelijke) beheer van het vermogen van je inwonende ouder. Je zal hierover verantwoording moeten afleggen. Voor bedragen van meer dan 375 euro moet dat gebeuren aan de hand van geschreven bewijsstukken. Je kunt de verhouding ouder-kind niet inroepen als excuus voor een ontbrekend bewijs. Je hebt er als volmachtdrager dus zeker alle baat bij om je ouder die jou volmacht heeft gegeven, regelmatig kwitanties te vragen in verband met het vermogensbeheer. Het is onredelijk dat de mede-erfgenamen verantwoording zouden vragen voor de dagelijkse, gebruikelijke uitgaven. Maar als het afnames van kapitaal of systematische overboekingen naar je eigen rekeningen betreft, dan is een verantwoording daarvoor uiteraard wel logisch. Sommige diensten of tegenpartijen zullen de voorlegging van een geschreven volmacht In bepaalde gevallen zal zelfs een authentieke (notariële) volmacht vereist zijn. Wat je kunt doen als je ouder later onbekwaam wordt, kan je lezen in casus 26 van het boek Financiële zorgvragen, in goede en kwadedagen.

In ons voorbeeld is het dus absoluut aangewezen dat An met haar moeder een degelijk uitgewerkt verzorgingscontract opstelt, liefst in overleg met Piet en Joris en ook met hun instemming. De verbouwing van de woning levert An niet noodzakelijk een meerwaarde op en komt haar broers niet (rechtstreeks) ten goede zodat het ook niet voor de hand ligt om ze ervan te kunnen overtuigen om een deel van de verbouwingskosten op zich te nemen.

Wat met de overige kosten van verzorging? Als je ouder over voldoende middelen beschikt om die kosten op geregelde tijdstippen te betalen, dan kun je dit laten opnemen in het  verzorgingscontract. In bepaalde gevallen overweeg je zelfs beter om het verschuldigde bedrag maar gedeeltelijk op te eisen en het saldo, eventueel geherwaardeerd, betaalbaar te stellen bij overlijden, zodat je ouder toch nog over enige eigen inkomsten kan beschikken. Voor het later opeisbare saldo bestaat dan wel een titel, maar je hebt geen zekerheid dat je de schuld uitbetaald krijgt. Vaak zal het pensioen van je ouder niet volstaan om alle verzorgingskosten te dekken, zeker niet wanneer je ouder bedlegerig wordt of een ziekenhuisopname noodzakelijk is. Het is zeker geen goede oplossing om een verzorgingsplicht op te nemen in ruil voor een testamentaire bevoordeling. Een dergelijke overeenkomst is een (verboden) overeenkomst over een toekomstige nalatenschap en is absoluut nietig. Je ouder kan natuurlijk wel vrijwillig, dus zonder een overeenkomst, het verzorgende kind testamentair extra belonen.

Is je ouder behoeftig, dan kan hij of zij alle kinderen dwingen om bij te dragen. De kinderen hebben namelijk een wettelijke onderhoudsplicht tegenover hun ouders, tenzij zij daar zelf behoeftig door zouden worden. De wettelijke  onderhoudsplicht van de kinderen houdt rekening met hun financiële draagkracht.

Dit betekent dus dat niet elk kind in gelijke mate hoeft bij te dragen. Conventioneel zouden de kinderen zich hiertoe wel kunnen verplichten, met dien verstande dat, wettelijk, de overeengekomen bijdrage moet kunnen worden aangepast aan de behoeften van de ouder wanneer blijkt dat het overeengekomen bedrag onvoldoende is. Heeft je ouder wel een eigendom, maar onvoldoende inkomsten en is een financiële tussenkomst van je broers of zussen niet haalbaar, dan kan je ouder overwegen jou een schenking te doen waar je een goed uitgestippelde verzorging voor je ouder bij opgelegd krijgt. Zolang artikel 918 B.W. nog geldt, is een tussenkomst van de overige kinderen meer dan aangewezen om te verhinderen dat die schenking later nog in de nalatenschap van je ouder wordt meegerekend. Bovendien is het ook goed om te voorzien dat je wanneer je de verzorging, om welke reden ook, voortijdig stop moet zetten, een maandelijks bedrag afdraagt als compensatie voor de beëindiging van de verzorging. Dat kun je eventueel aanvullen met een bedrag dat – afhankelijk van de waarde van het geschonken eigendom en de verwachte duur van de overeengekomen verzorging – betaalbaar is bij het overlijden van je ouder. Dat je ouder jou een eigendom verkoopt met de verplichting hem of haar verder te verzorgen, is met het huidige artikel 918 B.W. absoluut uit den boze. De verkoop is dan namelijk een verdoken schenking  en de verzorgingsprestaties worden als nooit uitgevoerd beschouwd. Je kunt ze dus niet in mindering brengen van de zogenaamde schenking. 

Fiscaal

Als je je ouder bij jou in huis neemt, rijzen er ook verschillende fiscale vragen. Ten eerste maken jullie dan in principe beiden deel uit van hetzelfde gezin, zodat het onderhoudsgeld dat jij betaalt (ook in natura)  niet aftrekbaar is. Dat is wel mogelijk als je ouder in een afzonderlijk appartement woont (zie ook casus 23 in het boek Financiële zorgvragen, in goede en kwade dagen. Als je broers of zussen onderhoudsgeld betalen aan je ouder, kunnen zij dat wel van hun belastingen aftrekken, ook als je ouder dat onderhoudsgeld (deels) gebruikt om jou te vergoeden.

Sluit je met je ouder een zorgovereenkomst af, dan is het mogelijk dat je daar inkomstenbelasting op moet betalen. De fiscus kan de zorg voor je ouder als een regelmatige bezigheid beschouwen en de vergoeding die je ervoor krijgt, als een winstgevende activiteit. De administratie zegt hierover: ‘Een winstgevende bezigheid is beroepsmatig en valt onder artikel 20, 3°, WIB (thans artikel 23, § 1, 2° en 27, WIB 92) als zij bestaat uit een geheel van voldoende onderling verbonden verrichtingen om doorlopend en gewoon genoemd te worden. Daarbij is niet vereist dat de bezigheid een belangrijk deel van de beschikbare tijd in beslag zou nemen. Een deeltijdse arbeid, zelfs al neemt die slechts een beperkt gedeelte van de beschikbare tijd in beslag, kan beroepsmatig zijn. Opdat de inkomsten van een winstgevende bezigheid als beroepsinkomsten belastbaar zijn, is niet vereist dat ertoe wordt overgegaan in het kader van een onderneming of van een hoofdberoep, noch dat er regelmatige of ononderbroken uitoefening plaatsvindt van een beroep of onderneming als zodanig betiteld door het gebruik.’

Gaat het niet om een beroepsactiviteit, dan kan de vergoeding belastbaar zijn als ‘divers inkomen’.  Alle winsten of baten, zelfs occasioneel of toevallig, behalve de uitoefening van een beroepswerkzaamheid, zijn namelijk belastbaar (tegen 33 procent plus gemeentelijke opcentiemen) als ze voortkomen van een prestatie.

Vervolgens is het ook mogelijk dat je btw moet betalen als het gaat om een ‘geregelde en zelfstandige activiteit’. Je bent daar wel van vrijgesteld als de vergoeding minder dan 15.000 euro per jaar bedraagt.

Ten slotte ben je mogelijk ook sociale zekerheidsbijdragen verschuldigd.

Als het gaat om een jaarlijks betaalbare vergoeding, en als het verzorgende kind geen ander inkomen heeft, dan kan de belasting hierop nog meevallen, maar bij een eenmalige schenking kan de fiscale druk behoorlijk hoog zijn, zoals je ook kan lezen in casus 8 van het boek Financiële zorgvragen, in goede en kwade dagen.

Betaalt je ouder geen regelmatige vergoeding maar blijft je ouder jou die vergoeding schuldig, dan is het nog de vraag of die schuld aftrekbaar is in de aangifte van de erfenis. Schulden tegenover de kinderen zijn namelijk niet aftrekbaar, tenzij jij als aangever het bewijs ervan kunt aanvoeren. Het gaat hier dus om een versterkte bewijsplicht, want voor alle schulden geldt dat de aangevers ervan dit bewijs moeten leveren. Je moet dat volgens de administratie doen ‘met alle middelen van recht’. Dat betekent dus dat je de Vlaamse belastingadministratie moet overtuigen met alle stukken die je hebt: in de eerste plaats de zorgovereenkomst zelf natuurlijk, maar ook foto’s van de plaats waar je ouder woonde, verklaringen van je buren en dergelijke meer. Als ook de andere erfgenamen de schuld als zodanig in de nalatenschap aanvaarden, dan is dat eveneens een argument.

Een schuld die alleen bij testament erkend wordt, zou de erfbelasting als een legaat beschouwen: ze is dus belastbaar met erfbelasting bij de schuldeiser. Een schuld die overdreven hoog is in verhouding tot de prestaties, zou ze ook als een legaat kunnen beschouwen, omdat ze een bevoordeling inhoudt. De overeenkomst voorleggen is een goed argument voor de erfgenaam om de aftrekbaarheid te staven in de erfbelasting, maar tegelijkertijd een goed argument voor de fiscus om inkomstenbelasting, en eventueel btw en sociale zekerheidsbijdragen te eisen, zoals je ook kan lezen in casus 8 van het boek Financiële zorgvragen, in goede en kwade dagen.


Dit artikel werd genomen uit Financiële zorgvragen, in goede en kwade dagen.
Auteurs: Ingrid Stevens, Rik Deblauwe, Karl Ruts, Jo Stremersch, Johan Verstraete, Ingrid Verstringe, m.m.v. Herman Nys.
Gepubliceerd door KnopsPublishing.

Het boek is verkrijgbaar in Standaard Boekhandel, ISBN: 9789460354427.

Met dank aan www.financielezorgvragen.be.


Vond je dit artikel nuttig? Laat het ons weten in de reacties!


 

Auteur: Financiële zorgvragen

0 reacties

Login Registreer

Financiële zorgvragen

Met het boek ‘Financiële zorgvragen, in goede en kwade dagen’ wil editor en effectenmakelaar Ingrid Stevens via een concrete, praktijkgerichte wijze de lezer wegwijs maken in de fiscale, juridische en andere aspecten die belangrijke levensmomenten met zich meebrengen. Daarvoor heeft ze een beroep gedaan op vijf ervaringsdeskundigen: fiscalist Rik Deblauwe, private banker Karl Ruts, financial planner Jo Stremersch, erenotaris Johan Verstraete en vrederechter Ingrid Verstringe. Alle artikels uit de reeks Financiële zorgvragen op SeniorenNet werden genomen uit 'Financiële zorgvragen, in goede en kwade dagen'. Met dank aan www.financielezorgvragen.be .

Meer artikels van Financiële zorgvragen

Recente Artikels

Gerelateerde Artikels