Deel via

Vergeet-mij-nietjes zullen altijd bloeien

October 2016
Na bijna dertig jaar huwelijk gaat Willem van Ringelensteijn (57) op zichzelf wonen. Met zijn echtgenote heeft hij besloten tot een ‘time-out’. Hun kinderen stemden hiermee in. Speciaal voor SenNet Magazine schrijft hij een column over hoe hij dit proces beleeft en ervaart, tot op het bot, tot aan de einddatum van hun ‘akkoord’: een jaar na dato … Lees hier het laatste deel van zijn pakkende verhaal.

Telkens had ik het voor me uitgeschoven. Maar die datum schoof niet mee. Eind deze week moest ik uitsluitsel geven. De huur van mijn appartement moest verlengd of opgezegd. Werd ik dan, eindelijk, geconfronteerd met wat ik echt wilde? Met wat zij beoogde? Wat we nog voor ons samen wensten? Waarom zou ik bij haar willen blijven? Zij bij mij? Dat wat ons een jaar geleden uiteen dreef, had ons sindsdien ook bij elkaar weten te houden; liefde en nijd zijn de trekken van hetzelfde gelaat. Kon het ons evengoed weer samenbrengen? Het heeft er alle schijn van. Soms ook niet. Wat telt in zo’n geval? Het gevoelen over een jaar beschouwd? Of een pietluttig incident dat amper een minuut duurde? Het frappeert dat zij vooral dat wat ooit niet of niet geheel vlekkeloos ging, zo zwaar laat wegen. Haar balans, opgemaakt in zwart-wit, net zolang totdat het plaatje zwarter kleurt dan er voor wit nog plek is. Dan staan die ogen koud, is haar kaaklijn gespannen. Verliest elk verband context. Het lijkt alsof de nagedachtenis aan slechts een paar procent van al wat ooit was zich als een parasiet in haar memorie heeft genesteld, om te groeien, te blijven groeien tot absurde proporties, alles verdringend, als was het een tumor. Wat ik dan ook doe of zeg, ze lijkt dan kwaad, op alles, maar vooral op mij. Waarom toch, verdorie? Door die ambigue instelling loopt ze toch behoorlijk wat plezier in het leven mis, vooral wat ze met mij, en aan mij zou kunnen beleven.

Ik heb een vriendin, een vaste, bestendige; onverwacht en ongepland. Ze leeft pal onder me. Anoniem als het wonen in dit appartementsblok is, hadden we direct een klik. Afstandelijk, eerst nog, maar al rap groeide het contact uit tot een haast symbiotisch samenzijn. Gedeelde smart is dubbele vreugd? We zien elkaar nu regelmatig. Ze eet graag mee, praktisch alle dagen. Tot de laatste kruimel. Zou ze zwanger zijn? God verhoede! Maar beminnelijk blijft ze, dat huppelig klein dingeske onder dat plankier.

Vol zelfvertrouwen ging ik die namiddag mee wandelen, graag, met hond. Waar of waarheen was een je m’ en fous. Ik wilde het kort houden; een goed gesprek moet niet lang duren. Het moment kon helaas niet slechter gekozen. Het was haar ei dat dwars zat, onlegbaar, dat ei met de drie dooiers. Ze zei geen verantwoordelijkheid meer voor hen te willen nemen. Dat ze hun eigen zaakjes regelden. Alles eens zelf organiseerden, en deden. Van huishouden tot belastingaangiften. Waar had ik dit toch eerder gehoord? Ze blijft heen-en-weer dansen op het alsmaar slapper wordend koord tussen zorgen en loslaten. Nu de rek daar nagenoeg uit is, denkt ze een sprong, de spurt nog te kunnen maken? Wat écht van daadkracht zou getuigen, betoogde ik al jaren her: het thuis-huis verkopen. Dat zou dwingen tot heroriëntatie op de huisvesting als zodanig. Stelde dus de vraag voor wie er wel en voor wie er geen vaste plek moest gereserveerd in de nieuwe behuizing. Zelf gaf ik toen het voorbeeld, met mijn vertrek. Een brug te ver, nu? Ze wil het wel. Wil niet. Weet het meer niet dan wel. Twijfelt. Durft niet? Als we ons op het terras zetten, vertelt ze me van de buikkrampen die de constante discussies en ruzies thuis haar bezorgen. Oei, verontrustend, beide items … Na de tweede dubbel overweegt ze een derde; de alcohol doet haar goed, zegt ze, doet alles ontspannen. Zelfs de krampen laten zich even niet voelen. Maar of intoxicatie nu het gepaste kader biedt voor het onderwerp dat ik had willen aanroeren …

Ze durft mijn perceptie van ons levensverhaal al eens te ontkennen, met name de warmste herinneringen daaraan

Ze zijn juist vertrokken, mijn drie nazaten. Ik klap de chilienne uit op mijn balkon, en installeer me er met een majesteitelijke single malt. Ik laat per sms weten wat een geweldig plezier ik het had gevonden om hen hier weer eens bijeen te hebben. Dat ik ervan genoten had, als altijd, maar dit keer extra. Met dank! Zou ik háár nog iets sturen? Bellen? Of niet. Mijn hart nog eens luchten? Nee, het best houd ik mijn spinsels voor me. Ze durft mijn perceptie van ons levensverhaal al eens te ontkennen, met name de warmere, warmste herinneringen daaraan, op zich, en als mogelijke voedingsbodem voor een verder bestaansrecht. Ik vind dat onterecht, unfair bovendien. Met recht: ik heb ons intussen miljoenen, miljarden keren teruggezien, op het scherm van mijn olifantengeheugen, van een andere kant, als oplettend toeschouwer, waarnemer, dus genuanceerder, vrijer van waarden. En mezelf, de persoon die ik daardoor beter heb leren kennen - niet door een roze bril, wel door de ogen van mijn herbronnen zelf. Ook haar. Vraag: wat heeft zij intussen geleerd wat ze nog niet doorhad, niet had doorgrond, niet van zichzelf, niet van mij?

De ceremonie had me beroerd. De man zelf heb ik nooit gekend, maar we waren er voor de nabestaanden, onder wie diens oudste zoon, een kennis uit het circuit. Herinneringen knetterden, bliksemden door me heen, aan die keren dat ik moest spreken, de laatste woorden mocht zeggen. Aan vlak ervoor, de laatste minuten met hen samen, voor hun heengaan. Aan al die verrukkelijke, belevenisvolle, fijne momenten, met mijn vader, met mijn moeder. Een ingehouden snik, weggeknipperde traan. Beduusd, confuus kwam ik de kerk uit. Zwijgzaam was mijn loop naar en van de begraafplaats. Stillekes, erna. Zij leek onaangeroerd, zei mijn geëmotioneerdheid te begrijpen, maar leek meer uit te zien naar de koffietafel, aansluitend, omdat het ‘zo leuk’ was een aantal welbepaalde mensen weer te zien. Tiens? Tussendoor had ik ook moeten denken aan haar ouders, op, over de dorpel van hun Hotel Terminus. Waar zij met haar gedachten tijdens de dienst was geweest? Ze uit zich niet zo.

Opvallend, tijdens dat sociaal treffen erna kreeg niemand de vraag over de lippen hoe het nu feitelijk met ons ging. Blijkbaar hoefde men niet geïnformeerd, of was het al. Of was dat gewoon ‘geen onderwerp’? Dan door sleutelgaten die echt telden: hoeveel euro’s die ene onbekende met nog onbekenderen in een gekend restaurant had gespendeerd. De nieuwe wagen van een buurman van deze of gene onbestemde. Veertien dagen in opnieuw dezelfde villa met zwembad in het enige département dat in Frankrijk gekend is. Die palmaressen met topprestaties van al die hoogbegaafde hun-kinderen. Tot aan briljant gemonteerde Ikea-kastjes toe. De ene déjà-entendu na de volgende. Met, zoals gebruikelijk, alles overstemmende salvo’s interrupties van o zo hi-la-ri-sche oneliners. Lachen? Meehuilen met de wolven in het bos, kleiner bier dan de zeik van een poepeloere zatte Boere mie. Pas moi. Ik had de bui al zien hangen, heb dus alleen water gedronken, de ganse namiddag.

Het kriebelt, houdt me wakker. We staan op een kruispunt en kunnen kiezen welke weg te gaan. De keuze is waarschijnlijk al langer geleden bepaald. Aanvaarden zal derhalve de enige optie zijn. Ik weet (zij ook?) dat de wereld waarin iemand fouten wil rechtzetten, een andere is dan de wereld waarin die fouten gemaakt werden. Kan de maker van misstappen dan tevens de hersteller ervan zijn? Al een chance dát er zoiets als ‘tijd’ bestaat! Zo niet, dan zou alles op exact hetzelfde moment gebeuren, en gebeurd zijn. In een oogwenk, flits. Ergens voel ik me niet compleet, zonder haar, maar weet me niet voldoende gecompleteerd door haar; ‘wat’ verwaarloosd, al langer. Misschien hield ik al te lang van mijn lief, nam dus te veel voor lief, te lang. Maar ze was mijn keuze. Een oprechte, en ware. Spijt is niet aan de orde. Het gevoel is niet verdwenen, integendeel, hooguit een ietsiepietsie geërodeerd in de loop der jaren. Evengoed kan het een tegen beter weten in zijn; ze laat zich zelden lezen… Heb ik daarmee misschien mijn Utopia –bewust of onbewust- zo klein gemaakt dat daar voor mij, voor een deel van mij geen ruimte, geen plaats meer in is? Of niet voor haar?

Ik vermoed dat ik op je zal blijven wachten, ergens aan die andere kant, zo lang als nodig

Twee brieven heb ik afgeprint, om één ervan morgen per aangetekende te versturen, naar de verhuurder. Na het werk, terwijl zij de deur van het kantoor in het slot draait, breng ik het heikele ter sprake. Ze is verrast, wat overrompeld. Mijn fout. Een gesprek wordt het nauwelijks. We lijken onze argumenten pro en contra al te kennen. Dus zijn we het vlug eens, zij het vanuit ‘nogal’ verschillende aanvliegroutes. De huur van mijn appartement wordt verlengd.

Dan peins ik, weer eens: ‘Ooit zal ik gaan, definitief, weg van alles en iedereen. Ik hoop, wil zelfs bidden (?), dat je dan zielsdicht bij me zult zijn. Ik vermoed dat ik op je zal blijven wachten, ergens aan die andere kant, zo lang als nodig, om –eventueel- weer samen verder te gaan, net als destijds, zonder dat we ook toen wisten waarheen, naar daar waar het avontuur ons heen zal lokken of leidt.’ Er zijn momenten dat ik welhaast zou wensen dat het al zover was. Dan was er tenminste iets van duidelijkheid. Maar nog even niet …

‘Weet je nog: als jij bij mij weg zou gaan, dan mócht ik toch met jou mee?’

Auteur: Willem van Ringelensteijn

2 reacties

Antimoon
Wat een mooie story was/is dit... Wat een prachtige woordkeuze ook, snoepjes verweven in de tekst. Soms een beetje té über-literair. In het begin dacht ik nog, oh wat een pendante man... Hij perfect en zij de heks? Too simplistic. Maar gaandeweg ontvouwt zich dan dat genuanceerde scala aan gevoelens, twijfels, 'n ietsiepietsie schuldgevoel, hoop, liefde, realisme rond de kids.
Wat ik me afvraag, is dat als mevrouw deze teksten braafjes te lezen krijgt, ze daar blijkbaar (?) niks mee doet. Come on lady, fight for your man, I think this one deserves it ;-))) Als ge elkaar graag ziet, is zelfs een pittige LAT relatie beter dan dit koele gedoe. En laat de Senioren na dit jaar toch maar weten hoe het is gelopen ;-))))) Anne
11/10/16 06:41 REAGEER
AuteurWvR
Mijn dank, en -ja- ik zal beslist nog eens van me laten horen...
14/10/16 09:29 REAGEER

Login Registreer

Willem van Ringelensteijn

Columnist
Columnist
De auteur is werkzaam als communicatie-adviseur en copywriter. Daarnaast schrijft hij reportages, columns, biografieën, jubileumuitgaven, boeken, etc., al dan niet in eigen beheer gepubliceerd of uitgegeven.

Meer artikels van Willem van Ringelensteijn

Recente Artikels

Gerelateerde Artikels