Financiële zorgvraag 8:
Wat als ... je bent aangesteld als bewindvoerder van je partner en een belangrijke uitgave wilt uitvoeren via de gemeenschappelijke rekening?
Hugo dementeert en heeft alzheimer. Op advies van haar financiële raadgever is zijn echtgenote Diane naar de vrederechter gestapt om zich tot bewindvoerder van haar man te laten benoemen. Dat is intussen gebeurd. Binnenkort moet Diane een aanzienlijke factuur betalen voor een herstelling aan het dak van hun woning. Ze vraagt zich af of ze nu echt voor elke belangrijke uitgave die ze via de gezinsrekening uitvoert, toestemming moet vragen aan de vrederechter.
Diane moet als bewindvoerder handelen zoals dat staat beschreven in het vonnis waarmee de vrederechter haar tot bewindvoerder heeft aangesteld en zoals dat is voorzien in de wetgeving op het bewind. Daarin staan een aantal rechtshandelingen waar je telkens via een verzoekschrift de vrederechter om toestemming moet vragen, bijvoorbeeld de verkoop van een onroerend goed, vroegtijdige afkoop van een levensverzekering of een kapitaalsopname voor een verbouwing. Dat is geen aangename situatie voor de partner die nog perfect gezond van geest is, maar toch te maken krijgt met de bemoeienissen van een vrederechter voor het beheer van het gezinsvermogen. Zonder dat bewind zou die tussenkomst er nooit zijn. Normaal gezien stelt een vrederechter zich in een dergelijke situatie soepel op en gaat hij ervan uit dat de partner als een ‘goede huisvader’ het gezinsvermogen beheert. Toch blijft de partner met het – zeer begrijpelijke – vervelende gevoel zitten van een inbreuk op de zelfstandigheid van het eigen beheer.
Aandachtspunt
Voor echtgenoten kan een gerechtelijke indeplaatsstelling meer aangewezen zijn dan een bewindvoering omdat die eerste minder aan rechterlijke controle onderworpen is.
Om die situatie te voorkomen had Diane beter voor een andere juridische oplossing dan het bewind gekozen, namelijk de gerechtelijke indeplaatsstelling. Het Burgerlijk Wetboek regelt de gerechtelijke indeplaatsstelling: ‘Indien de echtgenoot die in de onmogelijkheid verkeert zijn wil te kennen te geven, geen lasthebber heeft aangesteld of geen wettelijke vertegenwoordiger heeft, kan de andere echtgenoot aan de rechtbank van eerste aanleg vragen om in zijn plaats te worden aangesteld voor de uitoefening van al zijn bevoegdheden of een gedeelte daarvan.’ (Zie ook casus 30 in het boek Financiële zorgvragen, in goede en kwade dagen) Je kunt dus aan de rechter vragen om de bevoegdheden van je partner zelf uit te voeren. Dat kan zowel in het geval van een geestelijke als een lichamelijke achteruitgang die je partner belet nog langer zijn wil te kennen te geven, bijvoorbeeld als je partner dementeert of in coma ligt. In tegenstelling tot het bewind kan gerechtelijke indeplaatsstelling niet over de persoon van de echtgenoten gaan, alleen over het vermogen van de echtgenoot, zowel over het eigen als het gemeenschappelijk vermogen. De gerechtelijke indeplaatsstelling betreft zowel daden van beheer als van beschikking, maar slechts een minderheid in de rechtsleer meent dat je op basis van de gerechtelijke indeplaatsstelling ook goederen van je echtgenoot zou kunnen schenken. Je richt het verzoek om gerechtelijke indeplaatsstelling via een eenzijdig verzoekschrift tot de familierechtbank, een afdeling van de rechtbank van eerste aanleg. Op die manier valt de ‘schoonmoedercontrole’ van de vrederechter, die bij het bewind hoort, helemaal weg.
Voor meer informatie over het bewind, zie pagina 240 in het boek Financiële zorgvragen, in goede en kwade dagen.
Dit artikel werd genomen uit Financiële zorgvragen, in goede en kwade dagen.
Auteurs: Ingrid Stevens, Rik Deblauwe, Karl Ruts, Jo Stremersch, Johan Verstraete, Ingrid Verstringe, m.m.v. Herman Nys.
Gepubliceerd door KnopsPublishing.
Het boek is verkrijgbaar in Standaard Boekhandel, ISBN: 9789460354427.
Met dank aan www.financielezorgvragen.be.
Vond je dit artikel nuttig? Laat het ons weten in de reacties!
Auteur: Financiële zorgvragen
1 reactie
Voor meer info :
https://www.notaris.be/nieuws-pers/detail/beslissen-voor-als-het-morgen-niet-meer-lukt-de-zorgvolmacht