Roep om meer liefde?
Als iemand je vraagt iets liefdevoller te zijn, dan wil hij of zij meestal meer aandacht (dus energie) van je. Het kan ook zijn dat hij of zij verwacht dat je tactvoller reageert.
In Van Dale wordt tact gedefinieerd als gevoel voor hetgeen gepast of wenselijk is. Ga je op zoek naar synoniemen voor tact, dan vind je geheimhouding, kiesheid, omzichtigheid, behoedzaamheid, reserve, bedachtzaamheid en overleg. Het valt me hierbij op dat drie zeer belangrijke parameters van liefde ontbreken, namelijk openheid, eerlijkheid en spontaniteit.
Voorbeeld
Heb je het volgende ooit al tegen iemand gezegd? ‘Lieve vriend(in), ik heb iets vervelends vernomen. Je partner bedriegt je.’ Een scheldtirade is waarschijnlijk het resultaat, met een verbroken vriendschap erbovenop. Het is veel gemakkelijker om te doen alsof je neus bloedt. Hoeveel keer valt het niet voor dat de hele ‘vriendenkring’ van het overspel op de hoogte is, maar dat de persoon die het hoort te weten, het maar als laatste weet? Dan vraag ik je: Heb jij dan genoeg liefde in jezelf voor die ander, die jij een vriend(in) noemt?
Alles draait rond het hoofd
Als ik dit nuchter analyseer, kom ik tot de slotsom dat men er alles voor over heeft om iemand anders niet voor het hoofd te stoten. We draaien tactvol rond de essentie heen (die enkel in ons hoofd leeft) en negeren het hart compleet. Van liefde gesproken. Vol zeemzoeterigheid houden mensen elkaar in het net van slachtofferschap, martelaarschap en onmacht.
Het is wel de gemakkelijkste weg: je houdt jezelf lekker buiten schot en de mensen hebben je graag. Het spel der voorwaardelijke liefde blijft intact. Tot je jezelf een spiegel voorhoudt. Dan kan je in de spiegel kijken, of de spiegel kapotgooien zodat je de schoonste van het hele land blijft (cfr. Sneeuwwitje, het verhaal van het zuivere hart versus het valse hoofd).
Hoe blijf je uit je hoofd?
Mensen hebben emoties nodig hebben om te voelen dat ze leven. Die pieken en dalen zorgen voor energie en actie. Emoties komen uit het hoofd, gevoel uit het hart. Door naar mijn innerlijke stem, mijn gids, te luisteren, leerde ik hoe ik uit mijn hoofd kon blijven, en mijn hart op de eerste plaats zetten. Zo begon ik humor te gebruiken elke keer ik mezelf betrapte op een emotie. Ik begon me grappend af te vragen: En Isa, welke is het vandaag; de achtbaan, het spiegelpaleis of spookhuis? Toen ik mezelf op de levenskermis zag, kon ik om mijn kleine ego lachen, alles relativeren en weer met de beide voetjes op de grond staan.
Deze manier van in het leven staan, schenkt me veel kracht, energie en de nodige moed om er te zijn voor anderen vanuit een liefdesperspectief. Heel lang heb ik gezwoegd om weer echt lief te durven hebben en om recht vanuit mijn hart te spreken en te schrijven. Om geen medelijden meer te hebben, om mijn grenzen te trekken en om uit de drama’s van het ego te blijven. Heel soms zakt de moed me in de schoenen en zou ik liever weer zwijgen. Maar dan herinner ik me de vraag die mijn gids me vier jaar terug stelde, toen was ik 44 jaar: ‘Ben je bereid?’. Weken, maanden heb ik die vraag moeten horen voordat ik hem snapte. De eigenlijke vraag was of ik bereid was om 100% ‘ja’ te zeggen, wat de gevolgen ook waren. Pas toen ik vanuit mijn hart ‘ja’ kon zeggen, zonder ‘ja, maar …’, zijn mijn gaven in sneltempo actief geworden.
Mededogen, hoe breng je dat in de praktijk?
Een tijdje geleden zat er een klant voor mij, die midden in zijn verhaal in tranen uitbarstte. Hij was seksueel mishandeld en had al een zeer zwaar leven achter de rug. Als eerste reactie welde er een diep medelijden in me op, maar dan leek het alsof mijn gids me influisterde: ‘Wil je hem helpen of dieper de dieperik induwen?’ Meteen was ik weer in de realiteit.
Ik stelde hem de vraag: ‘Wil je dat ik je als een zwakkeling zie of als een intact mens?’ Daar schrok hij van en het huilen viel stil. Hij wiebelde op zijn stoel, schraapte zijn keel en ging rechtop zitten. Ik gaf hem een tissue om zijn neus te snuiten en we zijn verdergegaan. Achteraf was hij me erg dankbaar, hij was nog nooit zo snel uit een depressie gehaald. Had ik met hem meegeleden, dan was hij nog dieper de duistere put van pijn ingegleden.
Als een kind valt, zal het meestal maar beginnen te huilen als het ziet dat de ouders in paniek zijn. Toen mijn dochter klein was en ze eens tegen de tafel aanliep, hield ik natuurlijk mijn hart vast, maar ik klapte op de tafel en zei: ‘Stoute tafel!’. Voor haar was er geen vuiltje aan de lucht en een minuut later kon ik dan een ijsklontje op haar buil leggen. Maar alles kon sereen en zonder paniek verlopen. Mijn vader deed het nog anders. Toen ik pijn had, zei hij: ‘Niet lachen hé, je mag niet lachen!’ En wat denk je, natuurlijk moest ik lachen, ik kon toch moeilijk luisteren naar mijn vader?! Het toont heel mooi dat als je uit het drama, uit de pijn blijft, je de ander er ook kan uithalen.
Medelijden even giftig als suiker
Medelijden is voor mij een ‘giftige’ vorm van voorwaardelijke liefde. Het smaakt zoet maar is net als suiker een sluipend gif dat zich in elke lichaamscel vastzet en steeds meer eist.
Het is confronterend om pijn te accepteren en om pijn er te laten zijn. En toch is het de weg van liefde: de pijn er laten zijn in plaats van de pijn te voeden. Wie er klaar voor is, zal de boodschap van liefde horen, wie er nog niet klaar voor is, zal enkel horen wat in hem of haar leeft, namelijk liefdeloosheid.
Auteur: Isabelle Lambrecht
2 reacties
hildeke 99