Het paleis van Versailles associëren we met Lodewijk XIV, die inderdaad de bekendste bewoner van deze royale residentie was en de hand had in de huidige vorm. Toch begon zijn voorganger Lodewijk XIII al bijna twintig jaar voor de Zonnekoning de troon besteeg met de bouw van een bescheiden jachtpaviljoen.
Lodewijk XIII ging regelmatig jagen in het toen nog moerassige Versailles en vond het vervelend dat hij nadien terug moest naar het slot van Saint-Germain-en-Laye of Parijs. Hij liet ter plekke in 1624 een paviljoen neerzetten en kreeg de smaak zodanig te pakken dat hij het gebouw in 1632 door een kasteel liet vervangen, werken die tot 1636 zouden duren. Dit kasteel en de omliggende tuinen vormen het oudste gedeelte van het legendarische paleis van Versailles.
In 1643 werd Lodewijk XIV koning van Frankrijk. Hij woonde eerst nog in het Louvre van Parijs, maar toen hij op 23-jarige leeftijd na een opstand van de adel de volledige macht in handen kreeg had hij behoefte aan een paleis dat de grandeur uitstraalde die hij zichzelf toedichtte.
Centrum van Frankrijk
De verhuis naar Versailles had nog een andere reden. Een van de concrete aanleidingen was zijn verhouding met Louise de la Valliere. Hij had een locatie nodig weg van Parijs, en het paleis van Versailles was daarvoor de geschikte plek.
Om zijn minnares naar behoren te kunnen verwennen besloot Lodewijk VIV het paleis verder uit te breiden. Ook haatte hij Parijs, dat uitgegroeid was tot de dichtstbevolkte stad van Europa. Hij ontvluchtte de ongemakken van de metropool, met onder meer heel wat ziektes en epidemieën, en verkoos de gezonde buitenlucht van Versailles waar hij bovendien de geneugten van zijn favoriete tijdverdrijf (de jacht) kon beleven.
In het brein van Lodewijk rijpte het plan om van Versailles het centrum van Frankrijk te maken. Hij trok in 1661 architect Louis Le Vau aan om het kasteel in een echt paleis met de nodige uitstraling om te toveren. Het was evident dat aan deze operatie een zwaar prijskaartje zou hangen, maar dat kwam Lodewijk niet eens zo slecht uit. Hij vorderde voor de werken enorme bedragen op bij de adel, die zijn troonbestijging niet hadden kunnen verhinderen en sindsdien in een onderdanige positie waren terechtgekomen. Het project zou zodanig veel van de schatkisten van de edelen vergen dat zij meteen helemaal uitgeschakeld werden.
Feestende Zonnekoning
De hang naar groot(s)heid van Lodewijk XIV kende geen grenzen meer. Hij riep zichzelf tot Zonnekoning uit omdat hij zichzelf in alle ernst als het middelpunt van de beschaafde wereld zag. Tijdens de verbouwingswerken aan zijn weelderig paleis liet hij dan ook heel wat beelden, schilderijen en muurschilderingen van de Grieks-Romeinse zonnegod Apollo en andere goden maken of aankopen om zo zijn positie als onsterfelijke vorst extra te beklemtonen.
Toen Lodewijk XIV besloot van Versailles zijn hoofdresidentie te maken, liet hij het jachtslot met een nieuwbouw omgeven, zodat het kasteel in een keer drie maal groter werd. Aan de stadszijde bleef het uitzicht ongewijzigd, maar aan de tuinzijde kreeg het kasteel het uitzicht van een Italiaans Palazzo in renaissancestijl
Rond 1680 nam architect Mansart de werkzaamheden van zijn voorganger over en kreeg het kasteel zijn huidige vorm. Hij ontwierp de staatsappartementen in het midden van het paleis, waar de koninklijke familie woonde. Deze appartementen deden ook dienst voor de feestelijke ontvangsten van andere royals en koninklijke gasten, en ’s avonds hield Lodewijk XIV er graag feesten.
Deze feesten konden behoorlijk exuberant zijn. Ze duurden tot de vroege uurtjes, en honderden gasten werden uitgenodigd voor een onvergetelijk festijn met de heerlijkste spijzen en dranken en allerlei vertier. De edelen verdrongen elkaar om ook uitgenodigd te worden, want een koninklijke invitatie gold als een vorm van erkenning en status. Na het feest werden ze trouwens niet onmiddellijk weer naar huis gestuurd. Er waren voldoende gastenvertrekken, en het ging zelfs zover dat heel wat genodigden het merendeel van hun tijd in het paleis doorbrachten omdat de koning feesten aan de lopende band organiseerde.
Met deze feesten wilde de Zonnekoning niet alleen zijn gasten overweldigen, maar ze tevens van zijn grandeur overtuigen. De muren waren met bladgoud bekleed, en op de plafonds waren schilderingen aangebracht die zijn ‘grote’ militaire daden voorstelden.
Wereldberoemde tuinen
De Zonnekoning wilde dat ook zij die nooit een voet in het paleis zouden zetten door zijn grootsheid overdonderd zouden worden. Hij engageerde de befaamde tuinarchitect André Le Nôtre om de intussen wereldberoemde tuinen van Versailles te ontwerpen. Lodewijk had maar één uitgangspunt: dat ze groot en oogverblindend moesten zijn. Een opdracht waarin de tuinarchitect met glans geslaagd is.
Hij maakte een meesterlijk ontwerp met een ingenieus systeem van bloemperken volgens een ingewikkeld patroon, keurig geknipte hagen en kaarsrechte lanen. De Zonnekoning was volgens de overlevering zelfs zodanig onder de indruk dat hij bij het aanschouwen van de afgewerkte tuinen de tranen in de ogen kreeg.
Dood van Lodewijk
Lodewijk XIV stierf in Versailles op 1 september 1715 om 8 uur 's morgens. Na de rouwperiode van drie maanden bleef het Paleis leeg. Lodewijk XV werd opgevoed in het Paleis des Tuileries en de prins-regent verbleef in het Louvre.
Pas in 1722 keerde het hof terug naar Versailles. De jonge koning versoepelde de hofetiquette en hij wierf de architect Gabriel aan om een deel van het paleis te verbouwen en van meer comfort te voorzien.
Na de Franse Revolutie werd het paleis verlaten. De inboedel werd openbaar verkocht, de schilderijen verhuisden naar het Louvre. Onder Napoleon werden er gehandicapte soldaten in gehuisvest. Lodewijk XVIII bracht er verarmde edelen in onder. Na enkele restauraties begon de wetenschappelijke restauratie in 1887. Net op tijd werd het paleis van de ondergang gered.
Auteur: Stefaan Van Laere
2 reacties