Eentje uit de tijd dat we nog zorgeloos op café konden. Het was toen ook niet al goud wat blonk...
Dat het allemaal dringend moest veranderen, en dat de wereld naar de verdoemenis ging!
Hij sloeg hard met zijn hand hard op tafel, of probeerde dat tenminste. Halfweg zijn beweging raakte het wankel evenwicht verstoord, en hij sloeg met een doffe smak tegen de grond.
We keken er al niet meer van op. Georges was dronken. Correctie, Georges was alweer dronken. Het hoorde bij hem, en niemand kon zich herinneren hem ooit nuchter gezien te hebben.
Kastelein Willy zuchtte. Gelukkig geen scherven op te ruimen ditmaal. Twee stamgasten hielpen Georges alweer overeind en klopten het stof van zijn kleren.
Met een uitgestreken gezicht bestelde Georges een nieuwe pint. Willy lachte schamper en liet een koffie uit het apparaat pruttelen.
‘Ik ben echt niet zat,’ lalde Georges. We zagen allemaal dat zijn rits openstond, alleen hijzelf merkte het niet.
‘Tuurlijk niet Georges,’ suste Willy. ‘Drink toch maar op, om je wat te verwarmen.’
Gelukkig had Georges geen kwade dronk. Heel anders dan zijn broer André, die de gewoonte had in elk café maar één keer te mogen komen. Nuchter was hij best aimabel, maar eens hij in het bier dook viel met hem geen land te bezeilen. Hij werd dan agressief en rustte niet voor er klappen waren gevallen. Een onweerstaanbare drang, noemde hij het zelf. Een drang die hem al meerdere blauwe ogen had opgeleverd.
‘Ach ja, André,’ schudde Georges meewarig het hoofd, als had hij het over het zwart schaap van de familie.
Het dreigde zowaar gezellig te worden toen Georges kerstliedjes begon te zingen. Weliswaar maanden na Kerstmis, maar een kniesoor die daar over viel. Willy voelde dat de sfeer goed zat en gaf een rondje.
Georges probeerde opnieuw of hij geen pint kreeg maar Willy haastte zich al naar het espressoapparaat. Niet dat Georges het aan zijn hart liet komen. Hij haalde een zakflesje jenever boven en zette de drank aan zijn lippen. Ik keek hem met open mond aan. Hij dronk het flesje in één lange teug op en was net klaar toen de koffie er aan kwam. Het lege flesje verdween snel in zijn binnenzak.
‘Het tocht hier,’ knikte hij naar mijn open mond.
‘Opdrinken!’ zei Willy toen hij het kopje neerzette. ‘Daar word je lekker nuchter van.
Auteur: Stefaan Van Laere
1 reactie