Munten hebben weliswaar een belangrijk deel van hun functie grotendeels verloren, namelijk de functie als betaalmiddel, maar voor beleggers en verzamelaars is het zeker een interessant object.
Munten in de oudheid
Al in de oudheid werd munten geslagen. Aanvankelijk gebeurde dit uit legeringen met koper en andere metalen, maar deze munten bleken minder standvastig te zijn en waren na verloop van tijd onderhevig aan erosie. Zo leerden de oude Chinezen al munten uit brons, een mengeling van koper en tin, maken.
Toen edelmetalen zoals goud en zilver ontdekt werden in de mensheid ook in staat was deze metalen smelten, brak een nieuw tijdperk in de geschiedenis van de munt aan. Munten uit puur goud bleken te zacht te zijn, zodat er extra metalen zoals zilver of andere moesten aan toegevoegd worden.
In het huidige Turkije in klein Azië vond men recent sporen van de allereerste munten uit zogenaamd elektrum, een combinatie van goud en zilver terug.
Gouden munten droegen bij de ruilhandel
Munten gemaakt uit goud en andere al dan niet edelmetalen waren vooral praktisch van nut. Tot dan was alleen maar ruilhandel mogelijk, en iedere partner beschikte over gelijkwaardige goederen niet konden geruild worden. Met de invoering van gemunt goud en zilver kon aan deze munten ook een soort van waarborg worden toegevoegd wat betreft het gewicht en het specifieke goud- of zilvergehalte dat in de munt aanwezig was.
Ook werden aan deze met de specifieke merktekens toegevoegd waardoor de munt kon getraceerd worden zoals bijvoorbeeld een afbeelding van een god, een vorst, en keizer, een bepaald tafereel en noem maar op.
Van Griekenland en Rome over de hele wereld
Aanvankelijk waren het vooral de Grieken en later de Romeinen die goud en zilver gebruikten om munten te slaan. Niet overal werden deze edelmetalen vonden, vandaar dat ook koper en brons, al dan niet verzilverd of voorzien van een laagje goud, hun ingang vonden. Steeds meer andere volkeren begonnen hun eigen munten te slaan, ook in onze regio. Denken we maar aan de Kelten, de Franken, de Vandalen, de Westgoten in de Wisigoten nog zoveel meer.
Het belang van de metaallegeringen en het goudgehalte
Van groot belang bij de waarde van een munt is de specifieke metaallegeringen en het gehalte aan oud en andere edelmetalen dat voor het smeden van de munt gebruikt werd.
Laat je niet misleiden door de specifieke kleur van een bepaalde legeringen en het uitzicht ervan, want die kan soms erg verschillend zijn naargelang de specifieke inhoud van de legering. Zo heeft bijvoorbeeld koper van het uitzicht van nikkel, maar bestaat deze legering doorgaans toch voornamelijk uit koper. Er moet namelijk in verhouding heel wat meer koper aan de legering toegevoegd worden om er een ietwat lichtere roze kleur aan te geven. Een ander voorbeeld is het zogenaamde witte goud, wat eigenlijk gewoon goud is waaraan 1% palladium.
Toevoegingen van metalen aan een legering gebeuren niet alleen om de kleur te kunnen veranderen, maar vooral ook om de eigenschappen van de legering te verbeteren en metaal steviger en bijgevolg ook meer slijtvast te kunnen maken. Dat geldt zeker voor vooral goud en in mindere mate ook zilver, twee weliswaar kostbare edelmetalen in zuivere toestand echter vrij zacht zijn.
Bij het smeden van munten worden doorgaans erg gesofistikeerde legeringen gebruikt, dit doorgaans met de bedoeling om de munten een beter uitzicht te geven en ze langer te laten meegaan.
Enkele van deze voorbeelden:
- Nordic Gold: deze legering wordt onder meer gebruikt voor de munten van 10, 20 en 50 eurocent en ze bestaat uit de samenstelling koper, aluminium, zink en tin.
- Argentaan: een legering bestaande uit koper, nikkel en zink voor de munten van 10 en 0,25 frank van weleer.
- Andere gebruikte legeringen zijn onder meer muntbrons (koper, tin en zink) voor de meest recente munten van 20 en 0,50 frank. Een andere legering is aluminiumbrons: koper, nikkel en aluminium, of koper, aluminium en nikkel. In andere landen werden ook combinaties gemaakt van bijvoorbeeld ijzer en aluminium.
Het karaatgehalte
Voor de edele metalen wordt het gehalte in de munten aangeduid in 1/1000 voor zilver en in karaat voor goud. Hierbij geldt dat een karaat staat 1/24. 12 karaat wilde zeggen 50%, en de meer gebruikelijke 18 karaat 75% goud. Een van de meest bekende munten is de Krügerrand. Deze bestaat uit 22 karaat goud.
Wat zilver betreft, waren destijds in ons land de volgende gehalten vaak gebruikt: 900/1000 voor de munt van vijf frank van Leopold één en Leopold 2,835 /1000 voor de munten van een halve één en twee frank en voor de recentere gelegenheidsmunten van 250 en 500 frank. De zilveren frank die vanaf 1933 op de markt werd gebracht haalde slechts een gehalte van 680/1000.
Auteur: Stefaan Van Laere
0 reacties