Deel via

Lentesnoei in de tuin: Zo ga je met durf aan de slag.

March 2013
De Tuindokter
Stefaan Bingé
Jan Schils
Er bestaan tientallen goede snoeigidsen en –boeken en er worden ook overal snoeicursussen gegeven. Maar slechts weinig tuiniers durven daarna zelfzeker aan de slag te gaan in hun eigen tuin. Het is niet alleen zaak om die snoeischaar correct in de takken te zetten, maar wat gaan de gevolgen voor of de reactie van je plant zijn? Stefaan De Tuindokter gaat je vandaag een handje helpen met informatie en goede raad. Hij geeft je ook een tuinonderhoudskalender.
 

Dagpauwoog (vlinder) op vlinderstruik (Buddleja).

Hibiscus mag kort gesnoeid worden.

Potentilla (struikganzerik).

Tuin Stefaan Bingé.

Treures VOOR de snoeidemonstratie.

Snoeien: Treures NA de snoeidemonstratie.

Rozen snoeien.

Stefaan Bingé in actie tijdens een snoeidemonstratie.

Rozen 'goed' snoeien is een kunst.

Hydrangea macrophylla mag je deels snoeien.

Snoeien doe je met al je zintuigen.

Probeer bij het snoeien niet alleen om de snoeischaar te hanteren maar gebruik al je zintuigen. Kijk eerst wat je ziet. Voel aan een plant. Ruik eraan. Proef er desnoods van.
Planten tonen je zoveel, maar je moet het willen zien.

In 5 stappen.

Een tuinier of een tuindokter moet eigenlijk in volgende stappen te werk gaan:

  1. Inspecteer
    Neem de tijd om steeds goed in je op te nemen wat je ziet of aantreft in jouw tuin.
  2. Determineer
    Stel jezelf enkele vragen.
  3. Elimineer
    Schakel uit wat je niet ziet.
  4. Acteer
    Grijp in waar nodig, volgens hetgeen je hebt vastgesteld.
  5. Controleer
    Volg je acties en ingrepen op.

En zo herhaalt dat proces zich elk tuinseizoen opnieuw. Of zelfs verschillende keren per tuinseizoen.

Waar moet je op letten?

  • De algemene plantenconditie:
    Het silhouet, de planten'stand' (mooi rechtop, onder spanning,... of eerder treurend en hangend).
  • De kroon- of kruinconditie: Zie je niet teveel dode of gebroken takken, ontwikkel(d)en zich niet teveel recht opgaande (= vaak wilde) scheuten of takken? Staat de kruin in evenwicht, is de plant in balans als je rond de plant stapt?
  • De standplaats: Heeft de plant een gesloten, een half open of een open standplaats? Staat de plant niet te nat of in de modder. Staat de plant niet de droog? Heeft de plant voldoende plaats om wortels te vormen, is er een open wortelruimte? Is er een bovendruk op de wortels (vb. van een terras of een pad)? Liggen er leidingen onder de wortels (water, elektriciteit, gas, afvoerbuizen,...)?
  • Oriëntatie: Hoe is de plant georiënteerd (N-O-Z-W)? Staat de plant in de schaduw of eerder in de volle zon? Staat de plant op een beschut plekje of eerder in volle wind? Houdt die plant daar wel van?
  • Bladeren/naalden: Kijk zowel op de boven- en onderzijde, bekijk de bladschijf, de kleur, de nerven, de bladranden. Voel ook of je geen kleine oneffenheden of bobbeltjes voelt. Zijn de loof- of naaldkleuren egaal gekleurd (= heeft de hele bladschijf dezelfde kleurintensiteit), zie je een mooie en gezonde blad- of naaldglans of is die eerder dof,…
  • Stam/takken: Kijk of er geen stengels of takken gebroken zijn en let erop of je niet teveel korstmossen of zwammen (paddenstoelen) ziet.
  • Stengels: Voel er ook aan, knijp er zachtjes in en voel of ze niet 'hol' zijn (dat kan wijzen of vorstschade of uitdroging).
  • Knoppen: Voel er ook zachtjes aan, en knijp er ook zachtjes in. Een knop moet gevuld zijn (met bladeren of bloemen) en dat voel je ook.

Zoals ik schetsmatig heb aangegeven in de TUINONDERHOUDSKALENDER verdeel ik een tuinjaar eigenlijk in 2 periodes:

  1. Een ACTIEVE 'groei' periode
  2. Een PASSIEVE 'rust' periode

Als je het op een jaarkalender optekent dan is dat eigenlijk:
Korte PASSIEVE periode / lange ACTIEVE periode / Korte PASSIEVE periode

Actieve periode (tussen half maart en eind oktober)

Er is altijd werk aan de winkel. Voor de tuinier gelden deze actieve periodes ook. Tijdens de eerste en de laatste maanden van een kalenderjaar kan je het in de tuin gerust iets rustiger aan doen. Hoewel dat niet betekent dat er dan niets te doen is! Neen. Het tuinwerk kan dan worden gespreid over verschillende weken of zelfs maanden. Planten zijn -en blijven- levende organismen. Alles wat leeft heeft aandacht nodig en er moet in/aan gewerkt worden... ook in de passieve periode zoals de winter.

Als je het in een 'taart'diagram zou weergeven ziet een tuinseizoen er als volgt uit:

De ACTIEVE 'groei'periode.

Met de "actieve periode" bedoel ik de maanden van een kalenderjaar waarin de planten werkelijk in actie en productie zijn. Daarmee bedoel ik dat de sapstroming op gang komt en dat de plant (= als fabriek) begint te werken!

  • de wortels nemen voedingsstoffen en zuigen water op
  • er is een vlotte sapstroming, zowel opgaand als neerwaarts
  • er ontwikkelen bladeren, scheuten, bloemen, zaden en vruchten
  • planten doen dan aan actieve fotosynthese
  • de plant neemt koolstofdioxide op en produceert zuurstof

Leven vanaf 10 tot 20 graden Celsius.

Wanneer de temperaturen klimmen en ca. 10 à 15 graden Celsius bereiken, dan gebeurt er iets super speciaal in het boeiende plantenrijk. Planten beginnen te 'leven', hoewel ze eigenlijk niet dood waren natuurlijk. Neen. Je ziet het leven dan opnieuw verschijnen na een lange periode van stilte en rust in de tuin. Dat gebeurt in samenwerking met de bodemorganismen zoals wormpjes, slakken enz. Maar ook talloze krioelende insecten en gesofisticeerde schimmels en bacteriën ontwikkelen zich graag wanneer de temperaturen stijgende zijn. Dat geldt voor zowel de nuttige als voor de ongewenste organismen.

Speelt hier de opwarming van de aarde?

De actieve periode begint gemiddeld rond half maart en eindigt rond eind oktober. Hoewel we de laatste jaren, door het zachte weer, actieve planten konden waarnemen tot eind november. Het gras groeide bijvoorbeeld in 2011 en 2012 tot eind november. Het is een gevolg van de opwarming van de aarde… we kunnen er niet onderuit dit fenomeen te erkennen.

Maatstaf is: de temperaturen in de gaten houden.

Voor sommige planten begint de actieve periode wel al iets vroeger dan voor andere planten. Ik denk spontaan aan mediterrane en exotische planten. Zij groeien van nature dichter bij de evenaar, dat is die lijn die de aardbol in 2 stukken verdeelt. Hun sapstroming komt al vroeger op gang dan andere planten.

Dat heeft invloed op de snoei.

Concreet betekent dat je dan vroeger moet beginnen met snoeien en dat je na eind januari beter niet meer snoeit. Omdat de sapstroming dan stilletjes op gang komt zou de plant serieus kunnen bloeden (= verliezen van plantensap uit de snoeiwonde) waardoor de plant kan verzwakken en een gevoelige prooi wordt voor belagers zoals insecten, schimmels, virussen, bacteriën.

Een belangrijke periode in de actieve 'groei' periode is 21 juni. Dat is het midden van de actieve periode, het is bovendien de langste dag van het jaar in onze contreien. Hiermee bedoel ik dat we dan het meeste uren licht hebben en de kortste nacht. Voor de plantengroei is dat een belangrijke peiler = LICHT.

21 juni is belangrijk.

Deze groep van planten (vnl. sierstruiken en heesters) mag je snoeien aan het begin van de actieve periode (vb. rozen, vlinderstruiken, struikganzerik, hibiscus,...).
 

Sommige planten ontwikkelen voor de langste dag eerst jonge scheuten en bloeien daarna pas.
Ze bloeien dan in de tweede (2de) helft van de actieve periode. Dit zijn de zogenaamde zomer- of najaarsbloeiers die bloeien op éénjarige scheuten, hoewel die scheuten dus nog maar enkele maanden oud zijn. Voor vele tuiniers is dit bijzonder verwarrend omdat we altijd met kalenderjaren (12 maanden) in ons hoofd zitten…
Deze groep van planten (vnl. sierstruiken en heesters) mag je snoeien aan het begin van de actieve periode (vb. rozen, vlinderstruiken, struikganzerik, hibiscus,...).

  • Je kan die in de passieve (winter)periode herkennen. Kijk dan of je op de toppen nog bloeirestanten ziet.
  • Planten die op hun toppen verdorde bloemresten hebben die mag je diep terugsnoeien in de lente.

Lentebloeiers snoeien.

Een andere groep van planten bloeien voor de langste dag (= bloeien voor 21 juni). Dit zijn de zogenaamde lentebloeiers. Deze groep planten wordt het best gesnoeid NA de bloei, maar best voor 21 juni (of die periode). Daarna (= na je snoeibeurt) kunnen ze dan immers opnieuw scheuten vormen die opnieuw kunnen bloeien in het volgende jaar op de takken die zullen ontwikkelen na je snoeibeurt. Er zijn natuurlijk wel steeds uitzonderingen op deze regel. De uitzonderingen zijn o.a. de bomen en heesters die bloeien op meerjarig hout (= 2 actieve groeiseizoenen, of ouder).

TIP 1: Snoeien en daarna voeden.

Snoeien is verwonden. Na de verwonding zal de plant een wondweefsel vormen maar dat kan slechts als er ook voldoende voedingsstoffen in de bodem aanwezig zijn. Die voedingsstoffen krijgt de plant onder andere via de meststoffen of bodemverbeterende producten. Die middelen geef jij als tuinier aan de planten, zoals je ook jouw hond of kippen moet voederen! De actie moet eveneens zijn = snoeien en daarna voeden. Voeding (= meststof strooien) volgens de behoefte van de plant! Een kat eet ook geen kippenvoer.

TIP 2: Hygiëne

Zorg er daarom steeds voor dat je met een scherpe snoeischaar aan de slag gaat.

Een gave snoeiwonde is het begin van een snelle wonddichting. Zorg er daarom steeds voor dat je met een scherpe snoeischaar aan de slag gaat. Zorg ook dat je snoeigereedschap proper en voldoende ontsmet is! Materiaalhygiëne in de tuin is net zo belangrijk zoals afwassen na het koken of eten.
Bij planten duurt het alleen iets langer vooraleer je ziet dat ze is aangetast door een vuile of besmette snoeischaar.

Wanneer verplanten, verpotten?

Doe dat in de passieve "rustperiode". Daarmee bedoel ik de maanden van een kalenderjaar waarin de planten werkelijk in rust of niet in productie zijn. De zuigkracht van de wortels neemt af (ze is nooit 100% stil), de wortels gaan in rust waardoor je planten veiliger kan (ver)planten uit de volle grond, de sapstroming verloopt veel trager, er is geen ontwikkeling van bladeren, scheuten, bloemen, zaden of vruchten. De planten doen dan niet aan actieve fotosynthese. Enkel bladhoudende gewassen produceren dan nog zuurstof maar veel minder dan tijdens de actieve groeiperiode.

De rustperiode (ook wel adventieve periode genoemd) begint gemiddeld rond eind oktober – begin november en eindigt meestal rond half maart. Net zoals bij de actieve periode begint voor sommige planten de rustperiode iets vroeger dan voor andere planten.

 
De Tuindokter Stefaan Bingé
Onze tuinspecialist Stefaan Bingé werkt gepassioneerd als "De Tuindokter", tuinarchitect en tuinadviseur. Hij is tv-gezicht, geeft lezingen, lessen en cursussen.
 

0 reacties

Login Registreer

Recente Artikels

Gerelateerde Artikels