In dat kleine café bij de haven (aan zee) zat Jan Nagel, een oud vrijgezel. Hij had nooit durven wagen een meisje te vragen;
maar -wie weet?- durfde hij dit keer wél.
WANT EEN VRIJGEZEL DIE GAAT PAS SLAPEN
Toen (de kroegdeur ging open): daar kwam binnenlopen, Carolientje. zó leuk om te zien, met haar blonde bos haren. Jan ging zitten staren
naar dit meisje dus; naar Carolien.
DAAR IN DAT KLEINE CAFÉ AAN DE HAVEN
Carolien leek hem heerlijk, welwillend, begeerlijk, en zo jong en zo mooi en zo zacht! O, zoiets in zijn armen (dicht bij hem); zich warmen
aan haar lekkere lijfje, vannacht!
IK KRIJG EEN HEEL APART GEVOEL VAN BINNEN
Carolien was beschonken. Zat naar hem te lonken met een blik in haar ogen, die vroeg, of hij haar wou trakteren. Een borrel offreren
(want dáár kwam ze dus voor, in die kroeg).
EEN PIKKETANUSSIE GAAT ER ALTIJD IN
Maar Jan Nagel bleef wachten. Hij nam in gedachten Carolientje al mee naar zijn flat. Ja, zij zoenden en vreeën zo fijn met z’n tweeën...
(en daarna? nou, toen deden ze hét).
EN HAAR SNEEUWWITTE BOEZEM WAS NAUW’LIJKS BEDEKT
Bij de bar zat een zeebonk, een Schot (die naar vis stonk). Hij had daad’lijk haar drankzucht gezien. En hij bracht zijn traktasie: een fles en een glaassie, naar dat tafeltje (voor Carolien).
VOOR EEN KUSJE VAN JOU WIL IK ALLES, ALLES GEVEN
Ze zijn samen vertrokken met zwaaiende rokken. (Bij die Schot was dat trouwens zijn ‘kilt’). En Jan Nagel? die loosde een zucht en hij bloosde;
had – waarempel - hetzelfde gewild.
HET LEVEN IS MOOI MAAR HET NOODLOT IS WREED
Ja. Jan Nagel had later best last van zijn kater. Bleef er weg. maar zo niet Carolien: in dat kleine café bij die haven (aan zee)
is zij vaak - immer dronken – gezien...
REL, DEL, DEL, WIE TREKT ER AAN DE BEL
Dit gedicht werd ingezonden door Olivier Sterk
2 reacties
Ik zou zelf ook iets willen inzenden. Stuur ik het via deze weg op?
redactie@sennetmagazine.be
en vermeldt in de hoofding "cursiefje" of "gedicht"
zo doe ik dat ook ...... succes Rita