Deel via

Hillefillediete

October 2021
Robert Janssens (82) is als wielerjournalist op rust en auteur van koersboeken en nu ook romans dagelijks met taal bezig. In deze aflevering bezingt hij zijn liefde voor dialecten en streektaal. In deze plaatselijke varianten komt volgens hem de rijkdom van onze taal tot uiting.

Ik hou van de Nederlandse taal, keurig gesproken, keurig geschreven, zonder pedant te zijn. Met eenvoudige woorden en simpele zinnen kan zoveel weergegeven worden, van feiten tot emoties. Zie (of lees) daarvoor en bijvoorbeeld de boeken van Willem Elschot, voor mij nog altijd een van de grootste schrijvers op het Vlaamse literaire palmares.

Maar ik vind ook vele van onze streektalen mooi, van het zangerige Limburgs tot het West-Vlaams met de ingeslikte letters. Alles klinkt daarbij niet altijd even duidelijk. Misschien is Filip Coulier wel een heel goede zanger, zijn (West-Vlaamse) teksten klinken mij als Chinees in de oren. Wat ook gebeurt als ik mensen uit het diepe Limburg samen hoor converseren. Willem Vermandere, streekgenoot van Coulier, daarentegen gaat er bij mij in als zoete broodjes, waarschijnlijk ook omdat ik zijn teksten zo ontroerend poëtisch vind.

Dialect scheen op een bepaald ogenblik niet meer zo ‘in’, liever werden en worden een overaantal Engelse woorden ingelast. Maar nu groeit duidelijk weer de belangstelling voor de streektaal. Bij mijn talrijke bezoeken aan diverse boekhandels, zag ik dat er opnieuw een heel mooi werk was uitgekomen over ‘het Antwaarps’. Als sinjoor van geboorte kriebelde het om het te kopen, maar ik bedacht me, met spijt in het hart. Mijn rekken kreunen nu al onder het gewicht van alles wat ik in mijn lang leven heb verzameld.

Een bepaalde radiozender laste in een dagelijkse rubriek een item in over gewesttaal. En de meest gelezen krant van het land besteedde er zelfs een hele bladzijde aan, ter ere van het eveneens pas  verschenen boek (nog een), genaamd ‘Atlas van het dialect in Vlaanderen’, uitgegeven door Lannoo. 292 bladzijden, volgeschreven door liefst vier auteurs, universitairen uit diverse streken. Ook hier weersta ik aan de drang om het te kopen, maar las wel met heel veel aandacht het betreffende krantenartikel. Waaruit ik leerde dat West-Vlaams waarschijnlijk de oudste vorm van het Vlaams is, een taal overgenomen in de vierde eeuw van de Saksen, die bepaalde termen anders uitspraken dan dat later gebeurde, bijvoorbeeld in Brabant, in feite een beetje de bakermat van ons huidig Vlaams. In het geciteerde boek lees je dat tussen Brugge en Poperinge bijvoorbeeld, nog vaak over een ‘pit’ en je ‘rik’ gesproken wordt, dan wanneer we het in de rest van het gewest over ‘put’ en ‘rug’ hebben.

Mits een tussentiteltje in het krantenartikel leer je dan weer dat er in Vlaanderen vijftig manieren bestaan om het over motregenen te hebben en uit de tekst puur je verder de vaststelling dat een ‘toes’ in het Gentse een zoen is en dat destijds zoenen niet altijd kussen was, maar gewoon een overeenkomst sluiten. Misschien met toch wel een kus als afsluiter.

Uiteraard zijn veel dialectwoorden afgeleid van vreemde talen, overgenomen uit de dichtst bijgelegen gewesten.

Mijn ‘madam’ komt uit het Oudenaardse, waar, tussen haakjes gezegd, in elke gemeente andere gewestwoorden op de lijst gezet worden. Ik hoor af en toe van haar en van de familie wel bijzondere uitdrukkingen, duidelijk overgenomen uit het Frans van het nabije Henegouwen. Naast de klassiekers als casserole en pardessus, overal gebruikt, hoor ik af en toe nog andere, mij voorheen onbekende woorden, die volgens mij een soort koekoekstaal vormen. Zie bijvoorbeeld ‘den travo’ (travaux) voor de bouw, ‘tjugement’ (jugement) voor de rechtbank, een ‘kanaar’ (canard) voor een eend, een ‘pulloeze’ (pelouse) voor een grasveld en de ‘eecoulmoojen’ (école moyenne) voor de humaniora. Merkwaardig is ook dat ze daar, steeds in dat Oudenaardse, het uur aanduiden zoals de Franstaligen dat doen: ‘tweeënhalf’ is halfdrie.

Om deze passage over de ‘koekoekstaal’ af te sluiten, blijf ik erbij dat het mooiste woord nog altijd komt uit het Antwerpse en uit de tijd dat we de radio in ‘high fidelity’ konden beluisteren. Wat in de metropool en omgeving… ‘hillefillediete’ werd.

Auteur: Robert Janssens

4 reacties

Huibc
Ook in West-Vlaanderen gebruikt men ‘tweeënhalf’ voor halfdrie, wat nogal eens tot verwarring leidt met inwoners van andere provincies. Dat heeft weinig met het Frans te maken, denk ik. Eén van de raarste verbasteringen die ik ooit gehoord heb, kwam van de (rasechte) Bruggelingen die het ten tijde van de oorlog in Korea hadden over de oorlog in Koralie.
4/10/21 10:31 REAGEER
Gustavio
Het dialect is ook mijn dada.Ik erger mij al langer aan dat het verdwijnt bij de generaties na mij.Toch enkele bemerkingen op Uw artikel.
Maar het is vooral in het Brusselse dat men het uur aangeeft zoals tweeënhalf.
Het gebruik Cassarole en pardesus is voor mij geen zuiver dialect want gewoon en verbasterdeert uit een andere taal overgenomen..
In mijn buurt spreekt men ook over de 'pitten van Rimst'zijnde de putten van Rumst.
De echte dialectwoorden (zoals toes in Gent) hebben een 'vertaling' nodig om ze te begrijpen.
Ik heb reeds vier bladzijden met dialectwoorden opgemaakt die ik tegenkom of die bij mij spontaan opkomen.
Vb;duchtig-snebbel-mottig-nieverans-schoefelen-pezewever-preutelen-strunkelen enz
4/10/21 18:17 REAGEER
jam
Mijn dialect; De Strangers.
Als je het algemeen Nederlands beheerst in spreke of schrijven is het niet moeilijk en niet bekakt.Je kan net zo goed bekakt spreken in je gewesttaal.
6/10/21 12:14 REAGEER
GerKD
Wij proberen ons dialect op te lijsten. Wij wonen in de overgangstreek tussen West- en Oost Vlaanderen, vlakbij Frankrijk en Wallonië wat ons een specifiek dialect geeft met invloeden allerhande. Momenteel zitten we al aan een 3000 eigen woorden. Een plezante bezigheid alvast.
Een groot deel ervan is te vinden op pag 2 van de site https://ouddesselgem.weebly.com/
6/10/21 16:02 REAGEER

Login Registreer

Robert Janssens

journalist-auteur
journalist-auteur
Robert Janssens (Borgerhout, 25 juni 1939) is een voormalige Vlaamse sportjournalist. Hij maakte naam als wielerjournalist voor eerst de Volksgazet en later vooral Het Laatste Nieuws. Hij schreef een 15-tal fel gewaardeerde wielerboeken en maakt in 2021 op 81-jarige leeftijd met 'Sukkelaar' zijn romandebuut. Boek 'Sukkelaar'

Meer artikels van Robert Janssens

Recente Artikels

Gerelateerde Artikels