Deel via

Gevangenis

November 2021
Passeer je soms ook langs een gevangenis? Onze huiscolumnist Robert Janssens (82) alvast wel. Het inspireert hem om te mijmeren wat er omgaat in het hoofd van zij die er opgesloten zitten, maar ook bij de mensen die er op bezoek komen bij geliefden en kennissen.

Als sterk bij zijn gezin betrokken eega en opa, toer ik nog regelmatig en met de auto rond en in de stad Gent. Om met de oma boodschappen te doen of gewoon te gaan shoppen, om de bij ons inwonende kleindochter al eens naar school te brengen, of een en ander koopje te doen, koopje waarbij ze blijkbaar graag steun (ook de financiële) van de oma geniet. Wat dan met plezier gedaan wordt.

En zo rijd ik regelmatig voorbij de gevangenis, die op de rand van de stad ligt én op de weg van mijn woonst naar het centrum, vrij van elke knip. Afhankelijk van het uur dat er ik voorbijkom, staan daar dan mensen te wachten, bezoekers voor wie er opgesloten zit. Ik stel dan vast dat het hoofdzakelijk vrouwen zijn, maar dat kan ook omdat er alleen mannen vast zitten. Er zijn er van alle leeftijden. Oudere, die mogelijk met een man leven op wie de jaren geen vat hebben als het op het plegen van minder getolereerde handelingen aankomt. Of moeders, die hun zoon niet in de steek willen laten, ook al heeft die een paar stommiteiten uitgehaald, erg genoeg om achter de tralies te belanden. Jongere dames kunnen er dan weer zijn omdat hun echtgenoot het, ondanks plechtig gezworen eden, niet kan laten af en toe eens van het rechte pad af te dwalen. En de verdiende straf niet kunnen ontlopen.

Ik vraag me dan altijd af wat die mensen die daar aan de poort staan wachten, te vertellen hebben aan de mannen die binnen zitten. En vooral hoe ze zo’n bezoek beleven. Ik ken toevallig een vrouw die decennia geleden gehuwd was met een kerel, beschreven als een toffe gast “als hij tenminste niet gedronken had!” Was dat laatste wel het geval, dan gebeurden er dingen die niet door de beugel konden, ook niet door die van de rechtbank. En dus voor een tijdje mocht gaan brommen, zoals ze zeggen. Ik vroeg haar eens hoe dat verliep, zo’n bezoek aan een gevangene, behorend tot je intieme kring. De vrouw weet het allemaal niet zo goed meer, omdat het ook zo lang geleden is. Eén detail is haar nog frisjes bijgebleven. Destijds moesten de bezoekers blijkbaar elk apart wachten in een klein kamertje en daar werd de gevangene voor het bezoek dan binnengeleid, bewaakt door een cipier en verder afgezonderd van de vrije wereld. De vrouw was vergezeld van haar twee kleine kindjes, jongetjes die net de periode de luiers ontgroeid waren. En plots zei het jongste ventje dat hij pipi moest doen. Een toilet bleek er niet te zijn in de naaste omgeving van het kleine bezoekerskamertje. Dus bedacht de vrouw in kwestie maar deze noodoplossing: zij had wel wat papieren zakdoekjes bij, spreidde die over de vloer en liet het jongetje maar begaan. Wat er mogelijk toe leidde dat de papa toch nog eens even een komisch moment meemaakte in zijn saaie bestaan als gevangene.

Op de vraag over wat tijdens zo’n bezoek gesproken wordt, kon de vrouw geen antwoord geven. Allemaal vergeten. Och moeilijk lijkt dat niet om te raden. Dat het goed weer (of slecht) buiten is, dat de kleine een eerste tandje gekregen-, of eerste woordjes gesproken heeft. Of dat de buurman van schuin-over gestorven is, “ja, die even oud was als jij”, en dat ook zij, de bezoekende vrouw, aftelt naar de dag van de vrijlating. Wat misschien al eens gelogen kan zijn.

Waarschijnlijk verlaten de dames dan snel en met gemengde gevoelens het gebouw, alleen, anoniem, zoals ze zeker en vast ook willen zijn als ze daar, voor de bezoektijd, aan de poort wachten en ik ze in het voorbijrijden zie staan.

Ik las of hoorde dat er ergens in Vlaanderen een nieuwe gevangenis gebouwd wordt. Hopelijk denkt men eraan een wachtzaal in te voorzien, waar het – in de winter – niet alleen warm is, maar waar die mensen op straat tenminste niet bekeken worden, met vragen in de ogen. Zoals ik in het voorbijrijden automatisch doe.

 

                                                                  Robert Janssens

Auteur: Robert Janssens

3 reacties

Annie111
Ik ben eens binnen geweest in de Nieuwe Wandeling: alles behalve plezierig. In die tijd vóór je iemand mocht bezoeken ( het was geen familie) moest de gevangene zelf vragen om het bezoek, dan kreeg je de wijkagent op bezoek en dan kreeg je wel of geen toestemming. Binnen I.D. afgeven, handtas of iets dergelijks in een " safe" plaatsen. In de bezoekersruimte : recht over elkaar zitten, geen aanraking, geen handje schudden.(hing ook een beetje af van de dienstdoende cipier) Eventueel als je wat klein geld bij jou had kon je een drankje kopen in de automaat. En dan na een half uurtje of zo de omgekeerde richting en terug buiten naar de vrije lucht!
15/11/21 09:31 REAGEER
wimverbeke
Ik zie het zo voor me...
15/11/21 18:28 REAGEER
guybottu
Zoals ikzelf wel eens zei "ik het jaren in de gevangenis gezeten: in Leuven Hulp en Leuven Centraal".
Ik was nml vrijwillig moreel consulent en had dus, bij manier van spreken " dag en nacht toegang".
Na een soort van gewenningsperiode en bezoeken in de bezoekersruimte of eerst nog achter glas via telefoon, kon ik de gevangenen bezoeken "op cel".
Ik nam soms al eens contact met familie van "mijn" gevangene en dergelijke verhalen kreeg ik wel eens te horen effectief.
Goed getypeerd!
16/11/21 16:34 REAGEER

Login Registreer

Robert Janssens

journalist-auteur
journalist-auteur
Robert Janssens (Borgerhout, 25 juni 1939) is een voormalige Vlaamse sportjournalist. Hij maakte naam als wielerjournalist voor eerst de Volksgazet en later vooral Het Laatste Nieuws. Hij schreef een 15-tal fel gewaardeerde wielerboeken en maakt in 2021 op 81-jarige leeftijd met 'Sukkelaar' zijn romandebuut. Boek 'Sukkelaar'

Meer artikels van Robert Janssens

Recente Artikels

Gerelateerde Artikels