De eerste, die al sinds enkele jaren tot mijn vriendenkring hoort, heet Albert Fontaine, is afkomstig uit het Oudenaardse en nu voor het grootste gedeelte van zijn tijd woonachtig in Frankrijk, aan de voet van de Mont Ventoux. Hij komt pas terug naar het killere Vlaanderen in de maand december, omdat hij dan regelmatig moet optreden, u raadde het, als Kerstman. Hij heeft er alles voor om geloofwaardig over te komen in die rol. Hij is stevig gebouwd, heeft een prachtige witte haardos en een lange baard van dezelfde kleur, baard waaraan twijfelende kindjes al eens mogen trekken: ze zullen hem er heus niet af krijgen.
Met die goedlachse Kerstman had ik op een bepaalde dag, tegen 25 december aan, een wel enerverende ervaring. Onze twee kleindochters, Zoë en Zenna, waren al oud genoeg om naar school te gaan, maar dan wel zo jong, dat ze nog in, bijvoorbeeld, Sinterklaas en dus ook in de Kerstman geloofden. En die stond hen, net als de andere kindjes, op die kille winterdag op te wachten aan de schoolpoort. Van ver zag ik al dat het mijn vriend Albert was die zich in de rode tuniek en onder die slappe muts vermomd had. Een lichte vorm van paniek overviel mij. Stel toch maar eens dat hij mij, met de kindjes aan de hand, begroet had met zoiets als “ha, die Robert”, dan zou dat voor nog heel even de mooie dromen van Zoë en Zenna verstoord hebben. Gelukkig hield hij zich aan de regels en nam mijn eerbiedige groeten met een zachte glimlach in ontvangst.
De tweede heet Jan Dhondt, een regisseur-copywriter uit Woesten in het verre West-Vlaanderen. Met hem maakte ik niet zo heel lang geleden kennis. Ik schreef daar trouwens een cursiefje over, nadat ik door hem uitgenodigd was om toch nog eens naar het ‘peperkoekenhuisje’ van onze gezamenlijke vrienden, wijlen de acteur Raymond Bossaerts en zijn vrouw Nora Barten te komen. Uit wel wat voorafgaande correspondentie en een hartverwarmend ontmoeting is onmiddellijk een stevige vriendschap ontstaan en weet ik dus ook dat hij een even zo waardige Kerstman is als Albert Fontaine. Met dezelfde weelderig haardos en dito baard. Jan zal waarschijnlijk nu al een tijdje te zien in reclamespotjes op de televisie, maar verklap dan niet aan je kindjes dat ik die man ook zo goed ken als Albert. Want voor hen zou het probleem blijven hangen en misschien knagen: er kunnen toch geen twee Kerstmannen bestaan.
En het had nog erger gekund. Een dag voor ik dit cursiefje schreef, parkeerde ik langs de stoep van een van die mooie Gentse straten met een aantal enigszins indrukwekkende ‘herenhuizen’, zoals ze zeggen. U kent die wel: drie etages hoog, beginnend met een kelderverdieping, waarin u alleen en in het voorbijgaan gebukt kunt binnenkijken. Ik zat echter neer, in mijn auto, en kreeg uitzicht op een ruime kamer, waarin links en rechts een halve garderobe opgehangen was. Garderobe met ook inbegrepen de volledige outfit van de Kerstman. Ik dacht bij mezelf: ‘toch niet waar zeker dat ik er nu al drie ga kennen’. Maar neen: ik stond gewoon voor een lokaal van de toneelgroep ‘Het paard van Troje”’, waar duidelijk een voorstelling met de Kerstman in de hoofdrol voorbereid werd.
Auteur: Robert Janssens
1 reactie