Natuur is voor tevredenen of legen.
En dan: wat is natuur nog in dit land?
Een stukje bos, ter grootte van een krant,
Een heuvel met wat villaatjes ertegen.
En dan: wat is natuur nog in dit land?
Een stukje bos, ter grootte van een krant,
Een heuvel met wat villaatjes ertegen.
Geef mij de grauwe, stedelijke wegen,
De’ in kaden vastgeklonken waterkant,
De wolken, nooit zo schoon dan als ze, omrand
Door zolderramen, langs de lucht bewegen.
De’ in kaden vastgeklonken waterkant,
De wolken, nooit zo schoon dan als ze, omrand
Door zolderramen, langs de lucht bewegen.
Alles is veel voor wie niet veel verwacht.
Het leven houdt zijn wonderen verborgen
Tot het ze, opeens, toont in hun hogen staat.
Het leven houdt zijn wonderen verborgen
Tot het ze, opeens, toont in hun hogen staat.
Dit heb ik bij mijzelven overdacht,
Verregend, op een miezerigen morgen,
Domweg gelukkig, in de Dapperstraat.
Verregend, op een miezerigen morgen,
Domweg gelukkig, in de Dapperstraat.
Auteur: J.C. Bloem
6 reacties
De zomer is over
Ochtend-luchten zijn
grijs-metaal en gesloten
Alles wordt koeler.
De regen vult de beken
en stormwinden ontkleden
de bomen.
De bladeren
eikels en andere noten
dwarrelen en ploffen naar beneden.
En weven ononderbroken een mals tapijt
De natuur is aan ’t verkleuren
Er komen andere geuren.
De migrante vogels zitten op draad
wachtend op het teken.
Om naar warmere oorden te vertrekken.
De vleermuizen
hangen weer onderste boven
In de spleten van hun huizen.
De herfst viert hoogtij,
de winter is dichtbij.
GILBERT PAUWELS