Fictieve wereld
Een doorsnee mens heeft meerdere levens.
Om te beginnen is er natuurlijk het echte, dat van elke dag, beleefd van op het moment dat, na de geboorte, je er echt gaat bijhoren en tot het moment waarop de dood je volledig in zijn macht heeft. Daarop ent zich dan, voor een soort tweede bestaan, een fictieve wereld, ‘de droom’ genaamd. Die biedt zich aan in verschillende facetten, op verschillende tijden. De meeste beleef je ’s nachts en zijn zeer verschillend van aard: je hebt de schrikwekkende nachtmerries, de soms moeilijke te verklaren maar even virtuele seksuele en sentimentele belevenissen én de gewone, de doordeweekse.
Daarnaast gebeurt het ook dat je midden in de dag en zonder slapen aan het dromen gaat. Als je moe bent en staart naar de televisie met in je kop heel wat anders dan wat er op het scherm geboden wordt of als je aandacht afgeleid wordt naar iets heel anders dan dat waarmee je bezig bent- of probeert te zijn.
Verschrikkelijke nacht
Liliane, de vrouw, is een specialiste van het allereerste. Hoe vaak heb ik haar, aan het ontbijt, niet horen zeggen hoe verschrikkelijk het die nacht weer geweest was, over het algemeen met ingebeelde tochten die onveranderlijk op verdwalen uitmondden.
Ik droom ’s nachts zeker en vast ook, maar herinner mij daarvan over het algemeen geen sikkepit meer. Wat mijn geest blijkbaar inspireert om tijdens de dag af te dwalen, op momenten die je zelf niet kiest en die vaak ook niet gepast zijn, wegens nog te veel te doen.
Ik weet niet meer van welke taak ik die dag afgeleid werd, maar wat er door mijn hoofd ging nog wel. Ik stelde mij voor dat ik plots enorm succes kreeg met mijn romans, bijvoorbeeld met de vijfde die onlangs verschenen is. In een korte tijd schoot de verkoop ervan haast onstuitbaar op gang en ik raakte daarbij alom bekend en beroemd. De uitgever kreeg het moeilijk om alle bestellingen rond te krijgen, de ene journalist na de andere kwam bij mij op bezoek en alle studio’s gingen open, zowel die van de radio en van de televisie en dit zelfs tot ver in Nederland.
De vrouw vroeg mij waarom ik daar zo domweg zat te glimlachen en ik schrok op.
-Niks, niks, stamelde en ik dacht daarbij dat het best niks of weinig zou blijven, met mijn romans dan.
Met beide voeten op de grond
Hoewel iedere schrijver of schrijfster uiteraard wel wat succes wil boeken en dat genoegen mij nu min of meer te beurt valt, landde ik rap na die dagdroom weer met beide voeten op de grond. Stel dat mij dat onverwachte en grootse welslagen alsnog zou overkomen, op mijn gevorderde leeftijd. Ex-collega’s in de journalistiek die mij voor uren mobiliseren om allemaal dezelfde vragen te stellen, bij mij aan tafel of in een of andere studio, soms ver van huis gesitueerd. Boekhandels die aanvankelijk niet happig bleken om mijn werken te verkopen of behoorlijk uit te stallen maar die er nu op aandringen hele namiddagen bij hen door te brengen om er tot krampens toe handtekeningen neer te krabbelen. Geen honderd meter zou ik op straat kunnen wandelen zonder nagewezen te worden en gezellig samenzijn op café of op restaurant, met gezin en vrienden, zou ik uit mijn agenda moeten bannen, wegens al te verstoord door opdringerige fans.
-Neen, dacht ik, niet meer op mijn leeftijd. Of toch alleen maar om vrouw en kleinkinderen een stevige erfenis na te laten en de uitgeverij naar hoge winsten te leiden.
-Maar verder liever niet, zo besloot ik, want met mijn 84 jaren en na een toch wel boeiend bestaan, wil ik voor geen geld ter wereld een ander leven leiden dan dat van vandaag. Met de vrouw en de kleinkinderen. Met de voormiddagen die ik volledig en in alle rust aan schrijven kan besteden. Met de namiddagen, waarin Liliane en meer dan eens op wandel gaan, door de stad, soms samen, soms iedereen langs de eigen weg om altijd onder ons tweetjes te eindigen in een of andere gezellige kroeg. Waar veel babbelen na jarenlang samenzijn nog altijd aan de orde van de dag is. En tenslotte met avonden van amper tv-kijken en veel lezen, om finaal met een voldaan gevoel het bed in te kruipen.
Meer heeft een oude man toch niet nodig, vind ik, en die overweging geldt niet als een soort troost voor het feit, dat er geen duizenden exemplaren van, bijvoorbeeld, ‘Met dertien aan tafel’ verkocht worden.
Auteur: Robert Janssens
4 reacties