4.2 Gevoelens in de thuiszorg

Als thuisverzorger voelt u zich, net als iedereen, wel eens boos, moe, gelukkig, verdrietig, energiek, bezorgd ... Dit is maar goed ook, want deze gevoelens maken u juist tot de mens die u is. Als thuisverzorger beleeft u deze gevoelens echter vaak véél intenser, omdat u enigszins onder druk staat, omdat u emotioneel betrokken is bij diegene die u verzorgt, omdat er veel van u afhangt ...

Hierna sommen we een aantal belevingen op die veel thuisverzorgers met elkaar gemeen hebben. Sommige van deze gevoelens zullen u bekend voorkomen, andere minder. Elke thuiszorgsituatie is immers uniek en elke thuisverzorger reageert op zijn eigen manier.

Vele thuisverzorgers voelen zich moe. Toch is dit niet alleen het gevolg van de intense zorgverlening of van het regelmatig opstaan 's nachts. Thuisverzorgers zijn ook moe van het steeds maar weer bewijzen dat hun zorgverlening kwaliteit biedt, moe van het motiveren waarom ze aan thuiszorg blijven doen, ondanks de moeilijkheden die zij ondervinden.

Reacties als :

  • 'Weet je wel waar je aan begint?'
  • 'Dat hou je nooit vol!'
  • 'De mooiste jaren van je leven zit je vast.'
  • ''t Is zeker voor 't geld dat je het doet?'
  • 'Je doet je kinderen tekort.'

kunnen thuisverzorgers dan ook best missen.

Telkens weer hun keuze moeten verantwoorden maakt thuisverzorgers enerzijds erg onzeker ('Stel dat ze toch gelijk hebben en dat thuiszorg echt te zwaar zal zijn ?') en geeft hen anderzijds de kracht om de uitdaging aan te gaan. De wil om hun keuze waar te maken is groot.

Er is ook vaak een gevoel van angst en machteloosheid met betrekking tot de reactie van de omgeving. Vele thuisverzorgers zijn bang dat men hen niet zal geloven, dat men zal verhinderen dat de zorgbehoevende persoon mee naar huis gaat, dat ze hun bedoelingen niet zullen kunnen waarmaken.

Thuisverzorgers hebben hun energie broodnodig om 24 uur op 24 paraat te kunnen staan. Zij verwachten van de medische wereld en van hun omgeving erkenning van hun keuze en van hun mogelijkheden. Alleen dan wordt hun draagkracht versterkt en hun kans op slagen vergroot.

Fons, zelf gepensioneerd, zorgt voor zijn dementerende vrouw en zegt : 'Ik heb liever te zeggen dat het me niet gelukt is, dan dat ik het niet heb geprobeerd.''

Thuiszorg gaat vaak gepaard met onzekerheid, onrust en bezorgdheid met betrekking tot de zorgbehoevende persoon zelf. Wat zal er met hem gebeuren ? Hoe zal de ziekte evolueren ? Zal de pijn draaglijk zijn ? Zal hij nog gelukkig zijn ?

Ook praktische problemen baren zorgen. Zullen we de thuiszorg wel aankunnen ? Is het haalbaar ? Hoe zullen we dit praktisch organiseren ? Hoe zal dat te combineren zijn met onze job ? Zullen er niet teveel botsingen zijn met al die verschillende karakters in één huis? Zal ik er nog wel kunnen zijn voor mijn gezin als ik zoveel bij de zorgbehoevende persoon moet zijn ? enzovoort.

De angst die elke thuisverzorger weleens voelt is normaal, hij draagt immers een zware verantwoordelijkheid en dit kan verregaande gevolgen hebben voor de relatie, het gezinsleven, de carrière, ...

Thuisverzorgers worden van bij het begin overspoeld door vragen. Ze hebben een sterke nood aan mensen die in hen geloven, die hen steunen en helpen in de keuze die ze gemaakt hebben. Alle informatie en bevestiging is welkom.

Thuisverzorgers zijn in hun zorg vaak erg veeleisend. Enkel de beste zorg is goed genoeg. Anderzijds zullen ze andere aspecten in hun leven makkelijker relativeren dan niet-thuisverzorgers.

Thuisverzorgers hebben vaak schuldgevoelens, in de eerste plaats tegenover de zorgbehoevende persoon zelf, bijvoorbeeld omdat ze uit onwetendheid verkeerde handelingen hebben gesteld, omdat ze hun geduld wel eens verloren, omdat ...

Maar ook tegenover de eigen gezinsleden voelen ze zich soms schuldig: wanneer bijvoorbeeld één van de ouders komt inwonen vraagt dit veel tijd en aandacht. Worden de partner of de kinderen dan niet te veel benadeeld ?

Tenslotte zien we ook schuldgevoelens boven komen bij een opname in een instelling. Vele thuisverzorgers hebben dan het gevoel dat ze zelf tekortschoten. Deze schuldgevoelens kunnen tot lang na het overlijden van de zorgbehoevende persoon blijven bestaan. 'Had ik maar ...'

Wie zich aan thuiszorg wijdt, spendeert vaak vele uren tijd in de woning van de zorgbehoevende persoon. Dit kan leiden tot vereenzaming of gevoelens van geïsoleerd zijn. De thuisverzorger heeft geen tijd meer voor sociale contacten, de communicatiemogelijkheden met de zorgbehoevende persoon zijn soms erg beperkt, vrienden en kennissen blijven weg.

Onmacht is een steeds terugkerend verschijnsel. Onmacht omdat u de aftakeling niet aankan, zowel lichamelijk als geestelijk, omdat normale communicatie niet altijd meer mogelijk is, omdat u vaak het gevoel heeft tekort te schieten, omdat u vaak rekening moet houden met praktische beperkingen.

Bij het overlijden van de zorgbehoevende persoon, blijft de thuisverzorger met een intens leegtegevoel achter. U is moe en leeg van al die jaren zorg. Reacties van buitenaf, die dikwijls goed bedoeld zijn maar zeer pijnlijk overkomen, kunnen het leegtegevoel nog versterken. 'Wees blij dat je nu weer tijd hebt voor jezelf' of 't Is toch beter zo. Hij besefte toch niets meer' zijn daar enkele voorbeelden van.

Alle hulpverleners die misschien jarenlang bij u aan huis kwamen, vallen van de éne dag op de andere weg. Soms had u met hen meer en beter contact dan met bepaalde vrienden of kennissen. Ook zij laten een enorme leegte achter. De nazorg is dan ook erg belangrijk. Thuisverzorgers waarderen het wanneer hulpverleners ook na het overlijden nog eens binnenspringen of wanneer ze de begrafenis bijwonen.

Bron: Werkgroep thuisverzorgers vzw