Verschillende takken van sport, van de oorsprong tot nu.
-
nienka. - Lid geworden op: 15 dec 2004, 18:38
Het is in deze topic de bedoeling om enkele takken van sport vanaf hun
oorsprong tot nu weer te geven, om te beginnen nemen we de sport Voetbal, het ontstaan,
spelers, elftallen, trainers, scheidsrechters en stadions.
......................................................................................................
VOETBAL:
Waar is deze boeiende sport, die heden ten dage de wereld in de ban
houdt, dan wel onstaan? Geschiedschrijvers zijn het nooit eens geworden
over dat punt. Tekstverklaarders geven vaak verschillend uitleg over het
ontstaan van de bal. Nu eens vergelijken ze hem met de zon of de maan
dan weer met het hoofd van een verafschuwde vijand. Zeker is, dat de
oudste documenten melding maken van balspelers en verscheidene
archeologische getuigenissen tonen hen aan het werk. In Chinese
geschriften wordt al in het derde millenium voor Christus, ten tijde van
de Chan-dynastie, gewag gemaakt van voetbalspelen. Japanners speelden
zo'n tien eeuwen voor onze tijdrekening kemari, een balspel waarbij de
deelnemers met de wreef van de voet tegen een kleine lederen bal
trapten.
Kemari.
Ook de oude Egyptenaren speelden met de bal. In Beni-Suëf, een plaats
in de Nijlvallei, zijn muurschilderingen gevonden die daarvan getuigen.
In graven uit de oude tijd van de Farao's hebben archeologen lederen
ballen ontdekt. Toch aarzelt men in dat geval van een voorloper van het
voetbalspel te spreken. Uit de geschriften is gebleken dat bij de oude
Egyptenaren balspelen vooral bij meisjes in trek waren.
Jongens voelden zich veeleer tot vechtsport aangetrokken.
De Grieken, die als eersten sportwedstrijden organiseerden, zoals wij dat
heden ten dage nog doen, kenden ook balspelen. In zijn heldendicht Odyssea vertelt Homerus hoe Odysseus na zijn schipbreuk, op het eiland
van de Faiaken aangespoeld was en er ontdekt werd door Nausikaä, de
dochter van Koning Alkinoös, terwijl ze met haar dienaressen op het
strand een balspel speelde. Ook liet Koning Alkinoös twee van zijn zonen
Laodamas en Halios, ter ere Odysseus met de bal spelen. De eerste
wierp met beide handen een grote bal van purper omhoog, en de tweede
ving hem in de lucht op. Natuurlijk is men nog ver verwijderd van het
voetbal. Maar toch, in het Nationaal museum van Athene staat een
grafmonument uit de vijfde eeuw voor onze tijdrekening, dat in Piraeus
is opgegraven en dat een efebe voorstelt die een bal op zijn dij laat
kaatsen.
In het oude Griekenland waren balspelen erg populair als trainingsmiddel.
Dat gebeurde op het sfairodromion ( balspeelveld) of in het sfairisteron
( balzaal). Balspelen waren een soort van oefening, te vergelijken met
dansen. Al naar het gelang van de steden was de vorm ervan zeer
verschillend en echte spelregels zijn nooit genoteerd geweest. In het
programma van de Olympische Spelen is er geen spoor van terug te
vinden.
Episkoeros is, in de Helleense wereld, van al deze balspelen het meest
populair geweest. Julius Pollux, uit Naucratis, beschreef in de tweede
eeuw na Christus het spel als volgt: Tussen twee kampen trekt men met
een stuk krijt een streep waarop een bal wordt geplaatst. Achter elk kamp
wordt een andere streep getrokken. De spelers van het ene kamp
trachten de bal, over de tegenstanders van het andere kamp heen, achter
de tweede streep te doen belanden.
Episkoeros was eigenlijk een soort werpspel met ballen.
Het boek van Julius Pollux
Een ander Grieks balspel, harpaston, werd door de Romeinen
overgenomen. Die noemden het harpastum. Het werd met de ellebogen
gespeeld. De weinig elastische bal ( gevuld met zand) werd door twee
ploegen betwist en moest op een wel omschreven punt worden gebracht.
Is hier niet het eerste "doel "ontstaan?
De Romeinse sportdichter van Spaanse herkomst Martialis( 40-104
na Christus) bestempelde het spel ook als stofbal (pila pulvernulenta)
omdat tijdens het spelen ervan nogal veel stof opwaaide.
Harpasrum was een doort primair rugby, dat zeer snel populair werd bij
de boeren en legioensoldaten die het op hun beurt in Gallië hebben ingevoerd.
Harpaston.
Bron: http://www.ahweb.nl/wk2006/publish/article_9.php#top
oorsprong tot nu weer te geven, om te beginnen nemen we de sport Voetbal, het ontstaan,
spelers, elftallen, trainers, scheidsrechters en stadions.
......................................................................................................
VOETBAL:
Waar is deze boeiende sport, die heden ten dage de wereld in de ban
houdt, dan wel onstaan? Geschiedschrijvers zijn het nooit eens geworden
over dat punt. Tekstverklaarders geven vaak verschillend uitleg over het
ontstaan van de bal. Nu eens vergelijken ze hem met de zon of de maan
dan weer met het hoofd van een verafschuwde vijand. Zeker is, dat de
oudste documenten melding maken van balspelers en verscheidene
archeologische getuigenissen tonen hen aan het werk. In Chinese
geschriften wordt al in het derde millenium voor Christus, ten tijde van
de Chan-dynastie, gewag gemaakt van voetbalspelen. Japanners speelden
zo'n tien eeuwen voor onze tijdrekening kemari, een balspel waarbij de
deelnemers met de wreef van de voet tegen een kleine lederen bal
trapten.
Kemari.
Ook de oude Egyptenaren speelden met de bal. In Beni-Suëf, een plaats
in de Nijlvallei, zijn muurschilderingen gevonden die daarvan getuigen.
In graven uit de oude tijd van de Farao's hebben archeologen lederen
ballen ontdekt. Toch aarzelt men in dat geval van een voorloper van het
voetbalspel te spreken. Uit de geschriften is gebleken dat bij de oude
Egyptenaren balspelen vooral bij meisjes in trek waren.
Jongens voelden zich veeleer tot vechtsport aangetrokken.
De Grieken, die als eersten sportwedstrijden organiseerden, zoals wij dat
heden ten dage nog doen, kenden ook balspelen. In zijn heldendicht Odyssea vertelt Homerus hoe Odysseus na zijn schipbreuk, op het eiland
van de Faiaken aangespoeld was en er ontdekt werd door Nausikaä, de
dochter van Koning Alkinoös, terwijl ze met haar dienaressen op het
strand een balspel speelde. Ook liet Koning Alkinoös twee van zijn zonen
Laodamas en Halios, ter ere Odysseus met de bal spelen. De eerste
wierp met beide handen een grote bal van purper omhoog, en de tweede
ving hem in de lucht op. Natuurlijk is men nog ver verwijderd van het
voetbal. Maar toch, in het Nationaal museum van Athene staat een
grafmonument uit de vijfde eeuw voor onze tijdrekening, dat in Piraeus
is opgegraven en dat een efebe voorstelt die een bal op zijn dij laat
kaatsen.
In het oude Griekenland waren balspelen erg populair als trainingsmiddel.
Dat gebeurde op het sfairodromion ( balspeelveld) of in het sfairisteron
( balzaal). Balspelen waren een soort van oefening, te vergelijken met
dansen. Al naar het gelang van de steden was de vorm ervan zeer
verschillend en echte spelregels zijn nooit genoteerd geweest. In het
programma van de Olympische Spelen is er geen spoor van terug te
vinden.
Episkoeros is, in de Helleense wereld, van al deze balspelen het meest
populair geweest. Julius Pollux, uit Naucratis, beschreef in de tweede
eeuw na Christus het spel als volgt: Tussen twee kampen trekt men met
een stuk krijt een streep waarop een bal wordt geplaatst. Achter elk kamp
wordt een andere streep getrokken. De spelers van het ene kamp
trachten de bal, over de tegenstanders van het andere kamp heen, achter
de tweede streep te doen belanden.
Episkoeros was eigenlijk een soort werpspel met ballen.
Het boek van Julius Pollux
Een ander Grieks balspel, harpaston, werd door de Romeinen
overgenomen. Die noemden het harpastum. Het werd met de ellebogen
gespeeld. De weinig elastische bal ( gevuld met zand) werd door twee
ploegen betwist en moest op een wel omschreven punt worden gebracht.
Is hier niet het eerste "doel "ontstaan?
De Romeinse sportdichter van Spaanse herkomst Martialis( 40-104
na Christus) bestempelde het spel ook als stofbal (pila pulvernulenta)
omdat tijdens het spelen ervan nogal veel stof opwaaide.
Harpasrum was een doort primair rugby, dat zeer snel populair werd bij
de boeren en legioensoldaten die het op hun beurt in Gallië hebben ingevoerd.
Harpaston.
Bron: http://www.ahweb.nl/wk2006/publish/article_9.php#top
Geef nooit iets op, voordat je definitief verloren hebt, en zelfs dan nog...
-
nienka. - Lid geworden op: 15 dec 2004, 18:38
Van harpastum tot soule is een heel lange en moeilijk te volgen weg afgelegd.
................................................................
De soule, ook choule genoemd, is een soort van ronde, soms ovalen bal van zijde, leder of zelfs van hout. Het (soule) spel is eenvoudig van opzet. Boeren van twee aangrenzende dorpen komen één keer per jaar samen op en lang op voorhand afgesproken plaats om elkaar de bal of soule te betwisten. Het doel van de ontmoeting is de bal op een bepaalde plaats, meestal tussen twee palen, te doen belanden. De strijd om de bal tussen de twee kampen is hevig en verloopt soms brutaal.
Gedurende de hele middeleeuwen werd het soule in een groot deel van Frankrijk, zich uitstrekkend over Bretagne, Normandië en Picardië, zeer veel gespeeld. De wedstrijd had meestal plaats op de weg tussen de twee kampende dorpen en het doel was de bal op het kerkplein van de tegenstander neer te leggen. De strijd duurde soms van bij zonsopgang tot zonsondergang en niet zelden gingen deelnemers met gebroken ledematen of gekneusde ribben naar huis.
Al deze balspelen waren niet alleen volksvermaak. Ze kregen ook een religieuze betekenis. In de oertijd was de bal het symbool van de zon, de bron van alle leven. Op sommige plaatsen werd de soule zelfs begraven.
Ook ging er heel wat bijgeloof gepaard met deze voorloper van het moderne voetbal. Zo werd gezegd dat een jonge man, die op vastenavond weinig doeltreffend was bij het soulespel, ook maar matig zou presteren bij het binnenhalen van de volgende oogst. In Normandië was het dorp, dat de jaarlijkse soulewedstrijd had gewonnen, verzekerd van de beste oogst van ciderappelen.
Zoals het in die tijd gebruikelijk was, nam de christelijke godsdienst ook deel aan dat traditioneel dorpsfeest. De wedstrijden eindigden trouwens meestal op het kerkplein. Zo werd ook verhaald, dat in de kleine parochie La-Lau-de-Patrie de jaarlijkse wedstrijd pas dan kon beginnen als de jongste bruidegom de soule over de kerk had getrapt! In de loop van de 14de eeuw baarde het soulespel de kerkelijke overheid heel wat zorgen. De geestelijke herders waren niet langer te spreken over de gevolgen van dat spel. Niet alleen waren er de vele gewonden onder de deelnemers, maar heel wat parochianen wendden zich af van het geestelijke leven. De kerkleiders trachtten dan ook het soulespel te verbieden. Tevergeefs evenwel. Samen met Willem de Veroveraar trok de soule ook mee over het Kanaal. Heel wat Engelse kronieken uit die tijd maken ervan melding. Shakespeare scheldt in zijn "King Lear" een van de personages uit voor "gemene voetbalspeler" (You base foot-ball player). Zelfs tot in Schotland geraakte dat antieke spel.
Het ruwe soulespel van onze voorouders stak schril af bij het ullamaliztli, dat de Azteken speelden lang voor de Spaanse verovering van hun land. Een bewijs te meer dat balspelen tot de meest primitieve passies van de mens behoren. Ullamaliztli werd al in de vroegste oudheid in Mexico gespeeld. De Olmeken en de Maya's kenden het spel. Het werd gespeeld op het tlachtli, een terrein in dubbele T-vorm. De twee ploegen stelden zich op aan weerszijden van de middellijn. Het doel van het spel was een zware rubberen bal in het tegenstrevende kamp te brengen en, indien mogelijk, door een gebeeldhouwde stenen ring die aan een muur was bevestigd. De opdracht voor de spelers was niet eenvoudig, want het was verboden de bal met de voet of met de hand te spelen. Dat mocht alleen met de knie of de heup gebeuren. De spelers droegen kinbanden, knielappen, handschoenen en lederen voorschoten. Toch belette dat niet dat heel wat spelers zware verwondingen opliepen, zelfs met dodelijke afloop. Deze sport was ook nauw verbonden met de godsdienst. De Azteken dachten dat de speelruimte, die beschouwd werd als een plaats voor de eredienst, de wereld voorstelde en dat de bal een ster, de maan of de zon uitbeeldde. Halfverheven beeldhouwwerk, dat in de buurt van EI-Tajin rondom een balspelterrein is teruggevonden, stelt een speler voor die opgeofferd wordt aan de god van de dood. Was het de winnaar of de verliezer? Het is helemaal niet onmogelijk dat de aanvoerder van de winnende ploeg de grote eer genoot de keel te worden overgesneden met een mes van lavaglas op altaar van de god Quetzalcoatl.
Ullamaliztli gaf ook aanleiding tot waanzinnige weddenschappen. Zo gaat het verhaal van keizer Axayacatl, die bij een weddenschap met de seigneur van xochimilco, de markt van Mexico inzette tegen een tuin van zijn tegenstander. De keizer verloor en 's anderendaags stuurde hij soldaten met ge-schenken naar zijn overwinnaar. Daarbij was een halssnoer van bloemen waarin het rijgsnoer was verborgen waarmee de winnaar van de wedstrijd werd verstikt! De Spanjaarden vonden het spel te ruw, maar beschouwden het voorals als een barbaarse uiting van de Azteekse godsdienst. Op korte termijn werd het dan ook verboden.
Florentijns calcio
Ook de Italianen gaan er prat op dat zij het voetbal hebben uitgevonden. Voor hen is het moderne voetbal niet meer dan de voorzetting van het calcio fiorentino. Calcio is nu nog in het Italiaans de naam voor voetbal.
Tijdens de renaissance werden in Italië heel wat balspelen georganiseerd. De geschiedenis leert ons dat op 17 februari 1530, in volle carnavalperiode, op het Santa Croceplein in Florence de meest gedenkwaarige partij calcio heeft plaatsgehad. De stad was al vijf maanden lang belegerd door de troepen van Keizer Karel, maar om de vijandige soldaten, die op de omliggende heuvels bivakkeerden, te bewijzen dat het moreel van de Florentijnen nog niet was aangetast, werd de traditionele carnavalstoet met bijhorend balspel toch georganiseerd. Beweerd wordt dat Michelangelo zelf de stoet leidde.
In het calcio streden twee ploegen van zevenentwintig spelers, die over vier linies waren verdeeld, tegen elkaar. Er werd in een afgebakende ruimte van 100 bij 50 meter en met handen en voeten gespeld. Om een punt te scoren moest de bal lager dan 1 meter 20 over de middellijn van het tegenstrevende kamp worden geplaatst. Het tornooi in Florence werd gespeeld met de ploegen van de vier stadswijken: Santa Maria Novella, Santo Spirito, Santa Croce en San Giovanni.
Heden ten dage hebben op de piazza della Signoria in Florence nog jaarlijkse calciowedstrijden plaats. Er wordt evenwel niet meer gespeeld tijdens de carnavalperiode, maar wel tijdens de maand juni ter gelegenheid van het feest van Sint-Jan, de beschermheilige van de stad. De kamp wordt voorafgegaan door een kleurrijke stoet. De regels van het spel zijn sinds de Renaissance niet gewijzigd. De spelers dragen nog steeds de wijde pofbroek uit de 15de eeuw en de trui met de kleuren van één van de vier stadswijken die om de zege strijden.
Heel wat volkeren kunnen het vaderschap van het voetbal opeisen, maar het moderne voetbal, zoals het heden ten dage nog over de hele wereld wordt gespeeld, is in het begin van de vorige eeuw in Engeland ontstaan.
In de eerste helft van de 19de eeuw werd er in heel wat Engelse public schools een soort trapspel gespeeld. Er waren geen vaste regels voor en het terrein waarop het gebeurde was niet omschreven. Geplaveide speelpleinen, open veld, grasperken, enz. kwamen daarvoor in aanmerking. De enige grondregel was: men mocht de bal met de hand stoppen, maar men moest hem met de voet voortbewegen. Het was dus geraden de bal, na het stoppen met de hand, onmiddellijk weg te trappen. Zo ver mogelijk. Waar hij landde zorgde hij dan voor heel wat worstelingen, die niet zonder gevolgen bleven.
Het ruwe verloop van veel van die trapwedstrijden gaf op sommige plaatsen aanleiding tot opstellen van spelregels. Zo besloten de directie en de leerlingen van de colleges van Charterhouse, Harrow, Eton en Westminster elk ruw contact te weren. Dat voetbal kreeg de naam dribbling game. In Rugby en in Marlborough daarentegen bleef men zweren bij het viriele spel.
Tot een zekere William Webb Ellis - zo wordt verhaald, maar nergens bewezen - in 1823 tijdens een voetbalmacht in Rugby plots de bal onder arm nam en ermee over de doellijn van de tegenstanders liep. Hij beging uiteraard een fout, maar hij legde meteen de fundamenten voor een andere vorm van voetbal: rugby. Het spel werd tijdens het schooljaar 1841-1842 officieel aanvaard.
Lange tijd heeft de grote verscheidenheid aan regels, die meestal afhankelijk waren van de school waar het spel werd gespeeld, de evolutie van het voetbal geremd. Tot het spel, zoals het in Charterhouse werd gespeeld, het dribbling game of association football, de bovenhand kreeg op dat van Rugby.
Begin 1863 deden zes public schools, Rugby, Marlborough, Harrow, Eton, Shrewbury en Westminster, een laatste lofwaardige, maar mislukte poging om eensluidende regels op te stellen.
William Ebb Ellis
Op 26 oktober 1863 werd dan een andere poging ondernomen en wel door vertegenwoordigers van zes Londense clubs, die in de Freemason's Tavern in Londen bijeen kwamen. Ze stichtten er de Football Association en omschreven een nieuw spel dat het midden hield tussen het huidige voetbal en het huidige rugby. De komst van universitairen van Cambridge, enkele weken later, leidde al tot het grote schisma. De bal mocht niet langer gedragen worden. Voetbal mocht nog uitsluitend met de voeten worden gespeeld.
In het midden van de 19 de eeuw was de bal niet meer dan een in leder verpakte opgeblazen varkensblaas, zoals bij het aloude soule. Helemaal rond was die bal niet, maar ook niet helemaal ovaal. In 1870 werd de varkensblaas vervangen door een van rubber. Voetbal werd van dan af met een ronde en rugby met een eivormige bal gespeeld.
Gewezen universitairen droegen het voetbal van Londen uit naar alle hoeken van het Verenigd Koninkrijk. Zowat overal werden clubs gesticht. In 1866 bestond een voetbalploeg uit acht aanvallers, twee achterspelers en één doelman, die de bal (nog) niet met de handen mocht aanraken. Er was toen ook al sprake van buitenspel staan ten overstaan van drie tegenstanders. In archieven uit die tijd is teruggevonden dat in 1866 de eerste grote wedstrijd is gespeeld: Londen-Sheffield, 4-2. Vijf jaar later mocht de doelman de bal wel met de handen grijpen, wat het scoren zeer moeilijk maakte.
In 1871 stichtten enkele hartstochtelijke liefhebbers van het voetbal een bekercompetitie voor verscheidene clubs: beroemde Cup, de meest eerwaardige instelling van de Britse sport. Er moest één guinea inschrijvingsgeld worden betaald. Het Schotse Queen's Park uit Glasgow stortte het eerst zijn bijdrage, gevolgd door nog veertien Engelse clubs: Barnes, Civil Service, Crystal Palace, Clapham Rovers, Hitchin, Maidenhead, Marlow, Donington School, Hampstead Heathens, Harrow Chequers, Reigate Priory, Royal Engineers, Upton Park en Wanderers. Glasgow was, rekening houdend met de verre en moeilijke reis, onmiddellijk geplaatst voor de halve finales, waarin het uitkwam tegen de Wanderers. Beide ploegen waren zo aan elkaar gewaagd dat geen winnaar kon worden aangewezen. De Schotten lieten evenwel de zege aan hun tegenstanders omdat ze geen tweede keer naar Londen wilden reizen. De Wanderers wonnen ten slotte de finale tegen de Ryal Engineers met 1-0. Van de eerste negen uitgaven wonnen de Wanderers zeven keer de Cup.
De eerste internationale (demonstratie-) wedstrijd werd op 18 november 1871 in Londen gespeeld: Engeland-Schotland (1-2). De eerste officiële interland, ook al Engeland-Schotland, had plaats op 30 september 1872 en eindige op een gelijkspel (0-0).
Sterling 1825
Het voetbal maakte in Groot-Brittannië ineens grote opgang. In 1884 woonden twaalfduizend toeschouwers de bekermatch tussen Preston en Upton Park bij. Betaald voetbal was niet ver meer af. De Football Association, die vrij vlug afstand nam van colleges en universiteiten, waar het amateurisme de hoofdregel bleef, aanvaardde bij het begin van het seizoen 1885-1886 dat de beste Engelse voetballers betaald werden en dat de clubs een professionele structuur kregen. De clubs werden goed uitgebouwd en organiseerden de eerste collectieve trainingen. Engeland nam zo wel 50 jaar voorsprong in de sport die het zelf had uitgevonden en die het weldra naar het Europese vasteland had overgebracht.
In 1888 organiseerden twaalf clubs uit het noorden de eerste profcompetitie en stichtten de Football League, een aanhangsel van de Football Association.
Preston North, de club die van bij zijn ontstaan altijd op een grote aanhang kon rekenen en die als eerste zijn spelers betaalde, werd de eerste Engelse kampioen. Zij werd op de erelijst opgevolgd dor Everton. In 1892 schreven achtentwintig clubs voor de competitie in en men was genoodzaakt een tweede klasse op te richten met een systeem van stijgen en dalen.
De spelregels werden langzamerhand verfijnd. In 1873 voerde men voor het eerst de hoekschop in en in 1891 de strafschop (of penalty). Vertegenwoordigers van de vier Britse naties stichtten in 1886 de International Board, een commissie die zich tot op heden exclusief bezig houdt met de opstelling en wijziging van de spelregels van het voetbal.
Het voetbal kende ook vrij vlug zijn vedetten. Bekenden in die periode waren: Goodall, een intellectuele gentleman, Bloomer, een onweerstaanbare doelschutter, Needham, een onvermoeibare vleugelspeler en Smith, een Schot die voor het doel van de tegenstander de grootste verwarring kon scheppen. De clubs wedijverden onder elkaar om die topspelers in hun rangen te krijgen en waren bereid een zeer hoge prijs voor hun inlijving te betalen. De Football League wilde het opbieden tegengaan en verbood de clubs hun spelers meer dan vier pond per week te betalen.
De veldbezetting onderging ook een snelle evolutie. Het naïef spel van het begin, toen tien spelers zich holderdebolder op de bal stortten, werd al vlug vervangen door meer strategische opstellingen. Al in 1880 speelden de grote ploegen met vijf aanvallers, drie middenveldspelers, twee verdedigers en een doelman, een spelsysteem dat tot bij de invoering, in 1925, van de nieuwe buitenspelregel opgeld heeft gemaakt. Maar laten we niet te vlug gaan…
Op het einde van de vorige eeuw was het voetbal de meest populaire sport ter wereld. Niet alleen in Groot-Brittannië, waar zij zeer sterk gestructureerd was, maar ook elders in Europa, waar Engelse studenten haar ingevoerd hadden. In 1901 speelden Argentinië en Uruguay de eerste internationale wedstrijd op het Zuidamerikaanse vasteland. Iedere dag verlengde het voetbal zijn grenzen…
Bloomer
Bron: http://www.ahweb.nl/wk2006/publish/article_9.php#top
................................................................
De soule, ook choule genoemd, is een soort van ronde, soms ovalen bal van zijde, leder of zelfs van hout. Het (soule) spel is eenvoudig van opzet. Boeren van twee aangrenzende dorpen komen één keer per jaar samen op en lang op voorhand afgesproken plaats om elkaar de bal of soule te betwisten. Het doel van de ontmoeting is de bal op een bepaalde plaats, meestal tussen twee palen, te doen belanden. De strijd om de bal tussen de twee kampen is hevig en verloopt soms brutaal.
Gedurende de hele middeleeuwen werd het soule in een groot deel van Frankrijk, zich uitstrekkend over Bretagne, Normandië en Picardië, zeer veel gespeeld. De wedstrijd had meestal plaats op de weg tussen de twee kampende dorpen en het doel was de bal op het kerkplein van de tegenstander neer te leggen. De strijd duurde soms van bij zonsopgang tot zonsondergang en niet zelden gingen deelnemers met gebroken ledematen of gekneusde ribben naar huis.
Al deze balspelen waren niet alleen volksvermaak. Ze kregen ook een religieuze betekenis. In de oertijd was de bal het symbool van de zon, de bron van alle leven. Op sommige plaatsen werd de soule zelfs begraven.
Ook ging er heel wat bijgeloof gepaard met deze voorloper van het moderne voetbal. Zo werd gezegd dat een jonge man, die op vastenavond weinig doeltreffend was bij het soulespel, ook maar matig zou presteren bij het binnenhalen van de volgende oogst. In Normandië was het dorp, dat de jaarlijkse soulewedstrijd had gewonnen, verzekerd van de beste oogst van ciderappelen.
Zoals het in die tijd gebruikelijk was, nam de christelijke godsdienst ook deel aan dat traditioneel dorpsfeest. De wedstrijden eindigden trouwens meestal op het kerkplein. Zo werd ook verhaald, dat in de kleine parochie La-Lau-de-Patrie de jaarlijkse wedstrijd pas dan kon beginnen als de jongste bruidegom de soule over de kerk had getrapt! In de loop van de 14de eeuw baarde het soulespel de kerkelijke overheid heel wat zorgen. De geestelijke herders waren niet langer te spreken over de gevolgen van dat spel. Niet alleen waren er de vele gewonden onder de deelnemers, maar heel wat parochianen wendden zich af van het geestelijke leven. De kerkleiders trachtten dan ook het soulespel te verbieden. Tevergeefs evenwel. Samen met Willem de Veroveraar trok de soule ook mee over het Kanaal. Heel wat Engelse kronieken uit die tijd maken ervan melding. Shakespeare scheldt in zijn "King Lear" een van de personages uit voor "gemene voetbalspeler" (You base foot-ball player). Zelfs tot in Schotland geraakte dat antieke spel.
Het ruwe soulespel van onze voorouders stak schril af bij het ullamaliztli, dat de Azteken speelden lang voor de Spaanse verovering van hun land. Een bewijs te meer dat balspelen tot de meest primitieve passies van de mens behoren. Ullamaliztli werd al in de vroegste oudheid in Mexico gespeeld. De Olmeken en de Maya's kenden het spel. Het werd gespeeld op het tlachtli, een terrein in dubbele T-vorm. De twee ploegen stelden zich op aan weerszijden van de middellijn. Het doel van het spel was een zware rubberen bal in het tegenstrevende kamp te brengen en, indien mogelijk, door een gebeeldhouwde stenen ring die aan een muur was bevestigd. De opdracht voor de spelers was niet eenvoudig, want het was verboden de bal met de voet of met de hand te spelen. Dat mocht alleen met de knie of de heup gebeuren. De spelers droegen kinbanden, knielappen, handschoenen en lederen voorschoten. Toch belette dat niet dat heel wat spelers zware verwondingen opliepen, zelfs met dodelijke afloop. Deze sport was ook nauw verbonden met de godsdienst. De Azteken dachten dat de speelruimte, die beschouwd werd als een plaats voor de eredienst, de wereld voorstelde en dat de bal een ster, de maan of de zon uitbeeldde. Halfverheven beeldhouwwerk, dat in de buurt van EI-Tajin rondom een balspelterrein is teruggevonden, stelt een speler voor die opgeofferd wordt aan de god van de dood. Was het de winnaar of de verliezer? Het is helemaal niet onmogelijk dat de aanvoerder van de winnende ploeg de grote eer genoot de keel te worden overgesneden met een mes van lavaglas op altaar van de god Quetzalcoatl.
Ullamaliztli gaf ook aanleiding tot waanzinnige weddenschappen. Zo gaat het verhaal van keizer Axayacatl, die bij een weddenschap met de seigneur van xochimilco, de markt van Mexico inzette tegen een tuin van zijn tegenstander. De keizer verloor en 's anderendaags stuurde hij soldaten met ge-schenken naar zijn overwinnaar. Daarbij was een halssnoer van bloemen waarin het rijgsnoer was verborgen waarmee de winnaar van de wedstrijd werd verstikt! De Spanjaarden vonden het spel te ruw, maar beschouwden het voorals als een barbaarse uiting van de Azteekse godsdienst. Op korte termijn werd het dan ook verboden.
Florentijns calcio
Ook de Italianen gaan er prat op dat zij het voetbal hebben uitgevonden. Voor hen is het moderne voetbal niet meer dan de voorzetting van het calcio fiorentino. Calcio is nu nog in het Italiaans de naam voor voetbal.
Tijdens de renaissance werden in Italië heel wat balspelen georganiseerd. De geschiedenis leert ons dat op 17 februari 1530, in volle carnavalperiode, op het Santa Croceplein in Florence de meest gedenkwaarige partij calcio heeft plaatsgehad. De stad was al vijf maanden lang belegerd door de troepen van Keizer Karel, maar om de vijandige soldaten, die op de omliggende heuvels bivakkeerden, te bewijzen dat het moreel van de Florentijnen nog niet was aangetast, werd de traditionele carnavalstoet met bijhorend balspel toch georganiseerd. Beweerd wordt dat Michelangelo zelf de stoet leidde.
In het calcio streden twee ploegen van zevenentwintig spelers, die over vier linies waren verdeeld, tegen elkaar. Er werd in een afgebakende ruimte van 100 bij 50 meter en met handen en voeten gespeld. Om een punt te scoren moest de bal lager dan 1 meter 20 over de middellijn van het tegenstrevende kamp worden geplaatst. Het tornooi in Florence werd gespeeld met de ploegen van de vier stadswijken: Santa Maria Novella, Santo Spirito, Santa Croce en San Giovanni.
Heden ten dage hebben op de piazza della Signoria in Florence nog jaarlijkse calciowedstrijden plaats. Er wordt evenwel niet meer gespeeld tijdens de carnavalperiode, maar wel tijdens de maand juni ter gelegenheid van het feest van Sint-Jan, de beschermheilige van de stad. De kamp wordt voorafgegaan door een kleurrijke stoet. De regels van het spel zijn sinds de Renaissance niet gewijzigd. De spelers dragen nog steeds de wijde pofbroek uit de 15de eeuw en de trui met de kleuren van één van de vier stadswijken die om de zege strijden.
Heel wat volkeren kunnen het vaderschap van het voetbal opeisen, maar het moderne voetbal, zoals het heden ten dage nog over de hele wereld wordt gespeeld, is in het begin van de vorige eeuw in Engeland ontstaan.
In de eerste helft van de 19de eeuw werd er in heel wat Engelse public schools een soort trapspel gespeeld. Er waren geen vaste regels voor en het terrein waarop het gebeurde was niet omschreven. Geplaveide speelpleinen, open veld, grasperken, enz. kwamen daarvoor in aanmerking. De enige grondregel was: men mocht de bal met de hand stoppen, maar men moest hem met de voet voortbewegen. Het was dus geraden de bal, na het stoppen met de hand, onmiddellijk weg te trappen. Zo ver mogelijk. Waar hij landde zorgde hij dan voor heel wat worstelingen, die niet zonder gevolgen bleven.
Het ruwe verloop van veel van die trapwedstrijden gaf op sommige plaatsen aanleiding tot opstellen van spelregels. Zo besloten de directie en de leerlingen van de colleges van Charterhouse, Harrow, Eton en Westminster elk ruw contact te weren. Dat voetbal kreeg de naam dribbling game. In Rugby en in Marlborough daarentegen bleef men zweren bij het viriele spel.
Tot een zekere William Webb Ellis - zo wordt verhaald, maar nergens bewezen - in 1823 tijdens een voetbalmacht in Rugby plots de bal onder arm nam en ermee over de doellijn van de tegenstanders liep. Hij beging uiteraard een fout, maar hij legde meteen de fundamenten voor een andere vorm van voetbal: rugby. Het spel werd tijdens het schooljaar 1841-1842 officieel aanvaard.
Lange tijd heeft de grote verscheidenheid aan regels, die meestal afhankelijk waren van de school waar het spel werd gespeeld, de evolutie van het voetbal geremd. Tot het spel, zoals het in Charterhouse werd gespeeld, het dribbling game of association football, de bovenhand kreeg op dat van Rugby.
Begin 1863 deden zes public schools, Rugby, Marlborough, Harrow, Eton, Shrewbury en Westminster, een laatste lofwaardige, maar mislukte poging om eensluidende regels op te stellen.
William Ebb Ellis
Op 26 oktober 1863 werd dan een andere poging ondernomen en wel door vertegenwoordigers van zes Londense clubs, die in de Freemason's Tavern in Londen bijeen kwamen. Ze stichtten er de Football Association en omschreven een nieuw spel dat het midden hield tussen het huidige voetbal en het huidige rugby. De komst van universitairen van Cambridge, enkele weken later, leidde al tot het grote schisma. De bal mocht niet langer gedragen worden. Voetbal mocht nog uitsluitend met de voeten worden gespeeld.
In het midden van de 19 de eeuw was de bal niet meer dan een in leder verpakte opgeblazen varkensblaas, zoals bij het aloude soule. Helemaal rond was die bal niet, maar ook niet helemaal ovaal. In 1870 werd de varkensblaas vervangen door een van rubber. Voetbal werd van dan af met een ronde en rugby met een eivormige bal gespeeld.
Gewezen universitairen droegen het voetbal van Londen uit naar alle hoeken van het Verenigd Koninkrijk. Zowat overal werden clubs gesticht. In 1866 bestond een voetbalploeg uit acht aanvallers, twee achterspelers en één doelman, die de bal (nog) niet met de handen mocht aanraken. Er was toen ook al sprake van buitenspel staan ten overstaan van drie tegenstanders. In archieven uit die tijd is teruggevonden dat in 1866 de eerste grote wedstrijd is gespeeld: Londen-Sheffield, 4-2. Vijf jaar later mocht de doelman de bal wel met de handen grijpen, wat het scoren zeer moeilijk maakte.
In 1871 stichtten enkele hartstochtelijke liefhebbers van het voetbal een bekercompetitie voor verscheidene clubs: beroemde Cup, de meest eerwaardige instelling van de Britse sport. Er moest één guinea inschrijvingsgeld worden betaald. Het Schotse Queen's Park uit Glasgow stortte het eerst zijn bijdrage, gevolgd door nog veertien Engelse clubs: Barnes, Civil Service, Crystal Palace, Clapham Rovers, Hitchin, Maidenhead, Marlow, Donington School, Hampstead Heathens, Harrow Chequers, Reigate Priory, Royal Engineers, Upton Park en Wanderers. Glasgow was, rekening houdend met de verre en moeilijke reis, onmiddellijk geplaatst voor de halve finales, waarin het uitkwam tegen de Wanderers. Beide ploegen waren zo aan elkaar gewaagd dat geen winnaar kon worden aangewezen. De Schotten lieten evenwel de zege aan hun tegenstanders omdat ze geen tweede keer naar Londen wilden reizen. De Wanderers wonnen ten slotte de finale tegen de Ryal Engineers met 1-0. Van de eerste negen uitgaven wonnen de Wanderers zeven keer de Cup.
De eerste internationale (demonstratie-) wedstrijd werd op 18 november 1871 in Londen gespeeld: Engeland-Schotland (1-2). De eerste officiële interland, ook al Engeland-Schotland, had plaats op 30 september 1872 en eindige op een gelijkspel (0-0).
Sterling 1825
Het voetbal maakte in Groot-Brittannië ineens grote opgang. In 1884 woonden twaalfduizend toeschouwers de bekermatch tussen Preston en Upton Park bij. Betaald voetbal was niet ver meer af. De Football Association, die vrij vlug afstand nam van colleges en universiteiten, waar het amateurisme de hoofdregel bleef, aanvaardde bij het begin van het seizoen 1885-1886 dat de beste Engelse voetballers betaald werden en dat de clubs een professionele structuur kregen. De clubs werden goed uitgebouwd en organiseerden de eerste collectieve trainingen. Engeland nam zo wel 50 jaar voorsprong in de sport die het zelf had uitgevonden en die het weldra naar het Europese vasteland had overgebracht.
In 1888 organiseerden twaalf clubs uit het noorden de eerste profcompetitie en stichtten de Football League, een aanhangsel van de Football Association.
Preston North, de club die van bij zijn ontstaan altijd op een grote aanhang kon rekenen en die als eerste zijn spelers betaalde, werd de eerste Engelse kampioen. Zij werd op de erelijst opgevolgd dor Everton. In 1892 schreven achtentwintig clubs voor de competitie in en men was genoodzaakt een tweede klasse op te richten met een systeem van stijgen en dalen.
De spelregels werden langzamerhand verfijnd. In 1873 voerde men voor het eerst de hoekschop in en in 1891 de strafschop (of penalty). Vertegenwoordigers van de vier Britse naties stichtten in 1886 de International Board, een commissie die zich tot op heden exclusief bezig houdt met de opstelling en wijziging van de spelregels van het voetbal.
Het voetbal kende ook vrij vlug zijn vedetten. Bekenden in die periode waren: Goodall, een intellectuele gentleman, Bloomer, een onweerstaanbare doelschutter, Needham, een onvermoeibare vleugelspeler en Smith, een Schot die voor het doel van de tegenstander de grootste verwarring kon scheppen. De clubs wedijverden onder elkaar om die topspelers in hun rangen te krijgen en waren bereid een zeer hoge prijs voor hun inlijving te betalen. De Football League wilde het opbieden tegengaan en verbood de clubs hun spelers meer dan vier pond per week te betalen.
De veldbezetting onderging ook een snelle evolutie. Het naïef spel van het begin, toen tien spelers zich holderdebolder op de bal stortten, werd al vlug vervangen door meer strategische opstellingen. Al in 1880 speelden de grote ploegen met vijf aanvallers, drie middenveldspelers, twee verdedigers en een doelman, een spelsysteem dat tot bij de invoering, in 1925, van de nieuwe buitenspelregel opgeld heeft gemaakt. Maar laten we niet te vlug gaan…
Op het einde van de vorige eeuw was het voetbal de meest populaire sport ter wereld. Niet alleen in Groot-Brittannië, waar zij zeer sterk gestructureerd was, maar ook elders in Europa, waar Engelse studenten haar ingevoerd hadden. In 1901 speelden Argentinië en Uruguay de eerste internationale wedstrijd op het Zuidamerikaanse vasteland. Iedere dag verlengde het voetbal zijn grenzen…
Bloomer
Bron: http://www.ahweb.nl/wk2006/publish/article_9.php#top
Geef nooit iets op, voordat je definitief verloren hebt, en zelfs dan nog...
-
nienka. - Lid geworden op: 15 dec 2004, 18:38
De 10 beste coaches uit de voetbalgeschiedenis.
In zekere zin kan een trainer nooit beter zijn dan de spelers die hij tot zijn beschikking heeft toelaten. Zelfs de grootste tacticus kan van een 3e rangs elftal geen europacup-winnaars maken. Dat gezegd hebbende, zijn er coaches die zich onderscheidden hebben vanwege hun vermogen om goede prestaties aan hun spelers te ontlokken of hun revolutionaire tactische inzichten. Hier een top 10 van beste trainers aller tijden.
1. Michels 6. Busby
2. Herrera 7. Cruijff
3. Chapman 8.Gutmann
4. Sacchi 9. Lobanovski
5. Happel 10. Clough
Rinus Michels (1928) stond garant voor aanvallend voetbal waarbij de buitenspelval een grote rol speelde en dat beoogde de tegenstander volkomen te domineren. Naïef was hij daarbij niet, een harde en agressieve speelstijl was geoorloofd en zelfs geboden als dat nodig was om te winnen. Michels nam het roer over bij Ajax toen men daar voor degradatie moest vrezen, toen hij vertrok stond de club aan de Europese top. Bizar genoeg waren sommige spelers blij om hem te zien vertrekken, vanwege de meedogenloze discipline waaraan hij hen onderwierp. In 1974 deed een door Michels gecoacht Nederlands elftal met spelers als Cruijff, Van Hanegem en Neeskens de wereld versteld staan met hun revolutionaire 'totaalvoetbal' dat met zijn vrijgevochten karakter de tijdsgeest perfect leek te weerspiegelen. In 1988 wist hij met Nederland het Europees Kampioenschap te winnen.
Rinus Michels
Dat Helenio Herrera (1916) één van de meest succesvolle en invloedrijke trainers uit de voetbalgeschiedenis was, kan niemand ontkennen. Of de voetbalwereld echter al te verguld moet zijn met het tactische concept die het aan Herrera te danken heeft, is maar zeer de vraag. De Argentijn geldt namelijk als de uitvinder van het ultrabehoudende catenaccio-systeem, waarbij de snelle tegenaanval vanuit een gesloten defensie centraal stond. Herrera kwam met het systeem op de proppen tijdens zijn periode als coach van Inter Milaan in de jaren zestig. Het legde de coach en zijn team geen windeieren: de club won onder Herrera's leiding drie landstitels, een Coppa Italia, tweemaal de Europacup I en tweemaal de Wereldbeker. Ook bij FC Barcelona, Atlético Madrid en in mindere mate AS Roma was hij succesvol.
Herbert Chapman (1878) geldt als één van de eerste echte voetbalcoaches. Waar het voorheen gebruikelijk was dat selectiecommissies eerste elftalen samenstelden, eiste Chapman de volledige controle op dat vlak. Ook op andere gebieden toonde hij zich een uiterst innovatieve trainer. Hij besefte bijvoorbeeld het belang van lichamelijke fitheid en introduceerde daarom een strak trainingsschema gericht op het verbeteren van de fysieke gesteldheid van zijn spelers. Ook betrok hij als één van de eersten fysiotherapeuten bij de begeleiding van spelers. Op het tactische vlak wordt hij geassocieerd met de overgang van het 2-3-5 naar het 3-2-5 systeem, waarbij slim werd ingespeeld op een aanpassing van de buitenspelregel in 1925. Zijn grootse successen vierde hij met Arsenal, dat pas toen hij er de teugels in handen kreeg uit wist te groeien tot een topteam.
Met Arrigo Sacchi (1946) stelde AC Milan in 1987 een coach aan met een on-Italiaanse liefde voor aanvallend voetbal. Niet alleen winnen was volgens hem belangrijk, maar ook de manier waarop gewonnen werd. In het systeem dat Sacchi propageerde stond 'pressing' centraal. Hij bracht AC Milan ermee terug naar de Europese top, met het winnen van twee Europacups en twee Wereldbekers als concreet resultaat. Als trainer van het nationale team van Italië was Sacchi minder succesvol en ook tijdens latere aanstellingen als clubcoach wist hij de glorietijden van weleer niet te doen herleven. Zijn systeem bleek te afhankelijk van de aanwezigheid van intelligente spelers als Baresi, Donadoni en Rijkaard die de balans tussen aanvallen en verdedigen konden bewaren. Maar als één van de grote inspirators van de renaissance van het aanvallend voetbal behoort Sacchi zonder meer thuis in deze lijst.
De Oostenrijker Ernst Happel (1925), als speler actief op het WK's van 1954 en 1958, was nadrukkelijk het product van de Midden-Europese school. Hij liet zijn teams bij voorkeur aanvallend ingesteld combinatievoetbal spelen waarbij onder andere effectief van de buitenspelval gebruik werd gemaakt. De tegenstander moest onder geen beding worden toegestaan in het eigen spel te komen, door druk uit te oefenen of juist door te temporiseren dienden zijn spelers de wedstrijd te dicteren. Het leverde de door hem gecoachte teams de nodige successen op. Happel was de eerste coach die de Europacup I wist te winnen met twee verschillende clubs, eerst met Feyenoord in 1970 en daarna nog een keer in 1983, met het Duitse HSV. Tussen die twee overwinningen in bracht Happel het ook met Club Brugge nog eens tot de finale, hetgeen een indrukwekkende prestatie op zich was.
Bron: http://www.voetbalgeschiedenis.net/best ... tm#michels
In zekere zin kan een trainer nooit beter zijn dan de spelers die hij tot zijn beschikking heeft toelaten. Zelfs de grootste tacticus kan van een 3e rangs elftal geen europacup-winnaars maken. Dat gezegd hebbende, zijn er coaches die zich onderscheidden hebben vanwege hun vermogen om goede prestaties aan hun spelers te ontlokken of hun revolutionaire tactische inzichten. Hier een top 10 van beste trainers aller tijden.
1. Michels 6. Busby
2. Herrera 7. Cruijff
3. Chapman 8.Gutmann
4. Sacchi 9. Lobanovski
5. Happel 10. Clough
Rinus Michels (1928) stond garant voor aanvallend voetbal waarbij de buitenspelval een grote rol speelde en dat beoogde de tegenstander volkomen te domineren. Naïef was hij daarbij niet, een harde en agressieve speelstijl was geoorloofd en zelfs geboden als dat nodig was om te winnen. Michels nam het roer over bij Ajax toen men daar voor degradatie moest vrezen, toen hij vertrok stond de club aan de Europese top. Bizar genoeg waren sommige spelers blij om hem te zien vertrekken, vanwege de meedogenloze discipline waaraan hij hen onderwierp. In 1974 deed een door Michels gecoacht Nederlands elftal met spelers als Cruijff, Van Hanegem en Neeskens de wereld versteld staan met hun revolutionaire 'totaalvoetbal' dat met zijn vrijgevochten karakter de tijdsgeest perfect leek te weerspiegelen. In 1988 wist hij met Nederland het Europees Kampioenschap te winnen.
Rinus Michels
Dat Helenio Herrera (1916) één van de meest succesvolle en invloedrijke trainers uit de voetbalgeschiedenis was, kan niemand ontkennen. Of de voetbalwereld echter al te verguld moet zijn met het tactische concept die het aan Herrera te danken heeft, is maar zeer de vraag. De Argentijn geldt namelijk als de uitvinder van het ultrabehoudende catenaccio-systeem, waarbij de snelle tegenaanval vanuit een gesloten defensie centraal stond. Herrera kwam met het systeem op de proppen tijdens zijn periode als coach van Inter Milaan in de jaren zestig. Het legde de coach en zijn team geen windeieren: de club won onder Herrera's leiding drie landstitels, een Coppa Italia, tweemaal de Europacup I en tweemaal de Wereldbeker. Ook bij FC Barcelona, Atlético Madrid en in mindere mate AS Roma was hij succesvol.
Herbert Chapman (1878) geldt als één van de eerste echte voetbalcoaches. Waar het voorheen gebruikelijk was dat selectiecommissies eerste elftalen samenstelden, eiste Chapman de volledige controle op dat vlak. Ook op andere gebieden toonde hij zich een uiterst innovatieve trainer. Hij besefte bijvoorbeeld het belang van lichamelijke fitheid en introduceerde daarom een strak trainingsschema gericht op het verbeteren van de fysieke gesteldheid van zijn spelers. Ook betrok hij als één van de eersten fysiotherapeuten bij de begeleiding van spelers. Op het tactische vlak wordt hij geassocieerd met de overgang van het 2-3-5 naar het 3-2-5 systeem, waarbij slim werd ingespeeld op een aanpassing van de buitenspelregel in 1925. Zijn grootse successen vierde hij met Arsenal, dat pas toen hij er de teugels in handen kreeg uit wist te groeien tot een topteam.
Met Arrigo Sacchi (1946) stelde AC Milan in 1987 een coach aan met een on-Italiaanse liefde voor aanvallend voetbal. Niet alleen winnen was volgens hem belangrijk, maar ook de manier waarop gewonnen werd. In het systeem dat Sacchi propageerde stond 'pressing' centraal. Hij bracht AC Milan ermee terug naar de Europese top, met het winnen van twee Europacups en twee Wereldbekers als concreet resultaat. Als trainer van het nationale team van Italië was Sacchi minder succesvol en ook tijdens latere aanstellingen als clubcoach wist hij de glorietijden van weleer niet te doen herleven. Zijn systeem bleek te afhankelijk van de aanwezigheid van intelligente spelers als Baresi, Donadoni en Rijkaard die de balans tussen aanvallen en verdedigen konden bewaren. Maar als één van de grote inspirators van de renaissance van het aanvallend voetbal behoort Sacchi zonder meer thuis in deze lijst.
De Oostenrijker Ernst Happel (1925), als speler actief op het WK's van 1954 en 1958, was nadrukkelijk het product van de Midden-Europese school. Hij liet zijn teams bij voorkeur aanvallend ingesteld combinatievoetbal spelen waarbij onder andere effectief van de buitenspelval gebruik werd gemaakt. De tegenstander moest onder geen beding worden toegestaan in het eigen spel te komen, door druk uit te oefenen of juist door te temporiseren dienden zijn spelers de wedstrijd te dicteren. Het leverde de door hem gecoachte teams de nodige successen op. Happel was de eerste coach die de Europacup I wist te winnen met twee verschillende clubs, eerst met Feyenoord in 1970 en daarna nog een keer in 1983, met het Duitse HSV. Tussen die twee overwinningen in bracht Happel het ook met Club Brugge nog eens tot de finale, hetgeen een indrukwekkende prestatie op zich was.
Bron: http://www.voetbalgeschiedenis.net/best ... tm#michels
Geef nooit iets op, voordat je definitief verloren hebt, en zelfs dan nog...
-
nienka. - Lid geworden op: 15 dec 2004, 18:38
De naam van de Schot Matt Busby (1909) is onlosmakelijk verbonden met die van Manchester United. Twee grote teams wist hij daar op de been te brengen en beiden liet hij attractief aanvallend voetbal spelen. In de jaren vijftig won Busby drie landstitels met een opmerkelijk jong team dat talentvolle spelers bevatte als Bobby Charlton en Duncan Edwards. The Busby Babes werden ze genoemd, een grote toekomst leek hen in het verschiet te liggen. Begin 1958 kwam een groot deel van het team echter om het leven bij een vliegramp op de luchthaven van München. Ook Busby zelf verloor bijna het leven, maar hij herstelde en zette zich aan het opbouwen van een nieuw team. Zijn inspanningen culmineerden in het winnen van het lands-kampioenschap in 1967 en de Europacup I in 1968 door een team met spelers als Charlton, die de ramp had overleeft, Denis Law en George Best.
Voorbouwend op de visie van de door hem als leermeester erkende Rinus Michels, ontpote Johan Cruijff (1947) zich als coach tot een compromisloze profeet van aanvallend voetbal. Balbezit stond centraal in zijn visie. Aan dravers had hij geen behoefte, spelers moesten de bal het werk laten doen. Geen man is sneller dan de bal. Met behulp van goed positiespel en het snel laten rondgaan van de bal kan een team tegenstanders afmatten zonder daarbij zelf een overmatige inspanning te hoeven leveren. Cruijffs revolutionaire voetbalvisie leverde Barcelona vier landstitels op rij op en in 1992 de eerste (en vooralsnog enige) Europa Cup I uit de clubgeschiedenis. In totaal wist hij met de Catalanen in zeven seizoenen twaalf prijzen te winnen, waarmee Cruijff met afstand de meest succesvolle Barcelona coach aller tijden is.
Bela Guttmann (1900) was het product van de voetbalschool die zich in de jaren '10 en '20 vormde rond het Hongaarse MTK Boedapest. Daar vatte onder invloed van de Engelse ex-prof Jimmy Hogan een voetbalopvatting post geïnspireerd op het 'Schotse-systeem', waarin combinaties over de grond centraal stonden (in plaats van het Engelse 'kick and rush'). Het was een opvatting die in heel Midden-Europa navolging zou vinden. Ook Guttmann liet de teams onder zijn leiding dynamisch en aanvallend ingesteld combinatievoetbal spelen. Zijn grootste successen behaalde Guttmann met Benfica, waarmee hij in 1961 en 1962 de Europa Cup wist te winnen. Guttmann had eerder, tijdens zijn periode als coach van Sao Paulo, ook een grote rol gespeeld bij de popularisatie van het 4-2-4 systeem in Brazilië. Het systeem waarmee dat land op de WK's van 1958 en 1970 furore zou maken.
Met zijn onverstoorbare mimiek en het systeemvoetbal dat hij zijn teams liet spelen was Valeri Lobanovski (1939) in de jaren zeventig en tachtig de personificatie van het Sovjet-voetbal. Niet het geniale individu, maar het collectief stond centraal. Lobanovski benaderde het voetbal wetenschappelijk. Alles werd in het werk gesteld om aan het elftal optimale prestaties te ontlokken. Spelers werden onderworpen aan een keur van fysiologische en psychologische tests. Tot in detail werd geanalyseerd wat hun sterke en zwakke punten waren. Lobanovski's aanpak wierp vruchten af. Met Dinamo Kiev, de club die hij in totaal meer dan twintig jaar trainde, wist Lobanovski 13 kampioenschappen, 10 bekers, 2 Europacups II en 1 Europese Supercup te winnen. Met de Sovjet Unie bereikte hij in 1988 de finale van het EK. Steeds speelden zijn teams daarbij effectief en dynamisch combinatievoetbal.
Brian Clough (1935) was geen groot theoreticus, zijn kracht bestond eruit dat hij door zijn bevlogen manier van coachen steeds optimale prestaties aan zijn spelers wist te ontlokken. Tot tweemaal toe ontrukte hij een club aan de relatieve obscuriteit van de Engelse tweede divisie om vervolgens door te stoten naar het landskampioenschap. Eerst deed hij dat met Derby County en later nog eens met Nottingham Forrest. Daarmee was hij de eerste coach sinds Herbert Chapman die met twee verschillende clubs kampioen van Engeland wist te worden. Met Forrest deed hij er nog een schepje bovenop door tweemaal de Europacup te winnen, in 1979 en 1980. Mooi was het voetbal dat Clough zijn team daarbij liet spelen niet. Forrest behaalde zijn Europese triomfen met veredeld vechtvoetbal, waarbij kracht en inzet de boventoon voerde. De prestatie op zich verdient echter respect.
http://www.voetbalgeschiedenis.net/best ... tm#michels
Voorbouwend op de visie van de door hem als leermeester erkende Rinus Michels, ontpote Johan Cruijff (1947) zich als coach tot een compromisloze profeet van aanvallend voetbal. Balbezit stond centraal in zijn visie. Aan dravers had hij geen behoefte, spelers moesten de bal het werk laten doen. Geen man is sneller dan de bal. Met behulp van goed positiespel en het snel laten rondgaan van de bal kan een team tegenstanders afmatten zonder daarbij zelf een overmatige inspanning te hoeven leveren. Cruijffs revolutionaire voetbalvisie leverde Barcelona vier landstitels op rij op en in 1992 de eerste (en vooralsnog enige) Europa Cup I uit de clubgeschiedenis. In totaal wist hij met de Catalanen in zeven seizoenen twaalf prijzen te winnen, waarmee Cruijff met afstand de meest succesvolle Barcelona coach aller tijden is.
Bela Guttmann (1900) was het product van de voetbalschool die zich in de jaren '10 en '20 vormde rond het Hongaarse MTK Boedapest. Daar vatte onder invloed van de Engelse ex-prof Jimmy Hogan een voetbalopvatting post geïnspireerd op het 'Schotse-systeem', waarin combinaties over de grond centraal stonden (in plaats van het Engelse 'kick and rush'). Het was een opvatting die in heel Midden-Europa navolging zou vinden. Ook Guttmann liet de teams onder zijn leiding dynamisch en aanvallend ingesteld combinatievoetbal spelen. Zijn grootste successen behaalde Guttmann met Benfica, waarmee hij in 1961 en 1962 de Europa Cup wist te winnen. Guttmann had eerder, tijdens zijn periode als coach van Sao Paulo, ook een grote rol gespeeld bij de popularisatie van het 4-2-4 systeem in Brazilië. Het systeem waarmee dat land op de WK's van 1958 en 1970 furore zou maken.
Met zijn onverstoorbare mimiek en het systeemvoetbal dat hij zijn teams liet spelen was Valeri Lobanovski (1939) in de jaren zeventig en tachtig de personificatie van het Sovjet-voetbal. Niet het geniale individu, maar het collectief stond centraal. Lobanovski benaderde het voetbal wetenschappelijk. Alles werd in het werk gesteld om aan het elftal optimale prestaties te ontlokken. Spelers werden onderworpen aan een keur van fysiologische en psychologische tests. Tot in detail werd geanalyseerd wat hun sterke en zwakke punten waren. Lobanovski's aanpak wierp vruchten af. Met Dinamo Kiev, de club die hij in totaal meer dan twintig jaar trainde, wist Lobanovski 13 kampioenschappen, 10 bekers, 2 Europacups II en 1 Europese Supercup te winnen. Met de Sovjet Unie bereikte hij in 1988 de finale van het EK. Steeds speelden zijn teams daarbij effectief en dynamisch combinatievoetbal.
Brian Clough (1935) was geen groot theoreticus, zijn kracht bestond eruit dat hij door zijn bevlogen manier van coachen steeds optimale prestaties aan zijn spelers wist te ontlokken. Tot tweemaal toe ontrukte hij een club aan de relatieve obscuriteit van de Engelse tweede divisie om vervolgens door te stoten naar het landskampioenschap. Eerst deed hij dat met Derby County en later nog eens met Nottingham Forrest. Daarmee was hij de eerste coach sinds Herbert Chapman die met twee verschillende clubs kampioen van Engeland wist te worden. Met Forrest deed hij er nog een schepje bovenop door tweemaal de Europacup te winnen, in 1979 en 1980. Mooi was het voetbal dat Clough zijn team daarbij liet spelen niet. Forrest behaalde zijn Europese triomfen met veredeld vechtvoetbal, waarbij kracht en inzet de boventoon voerde. De prestatie op zich verdient echter respect.
http://www.voetbalgeschiedenis.net/best ... tm#michels
Geef nooit iets op, voordat je definitief verloren hebt, en zelfs dan nog...
-
nienka. - Lid geworden op: 15 dec 2004, 18:38
Biografie van 5 grote spelers.
PUSKÁS (PURCZELD) Ferenc
Geboren: 2 april 1927 (Kispest - Hongarije)
Overleden: is samen met Grosics en Buzánszky, de laatste overlevende van de glorieuze Hongaarse ploeg.
Club(s):
Als speler: Kispesti AC (1939/1949), Bp. Honvéd SE (1949/1956), Espanyol (1956), Real Madrid 1958/1966)
Als trainer: Deportivo Alaves Vitoria (1966-67), San Francisco Gales (1967), Vancouver Royals (1968-69), Panathinaïkos (1969-74), Murcia (1974-75), Colo Colo (1975/1977), AEK Athene (1978-79), El Masri Port Said (Egypte 1979-80 en 1984-85), Sol de América (1985-86), Cerro Porteño (1986), South Melbourne Hellas (1990-91), Hongarije (interim trainer 1993)
Positie: Voorspeler (linksbinnen)
Puskás "Öcsi" Ferenc, zoals hij in onze herinneringen zal blijven voortleven, óók wanneer hij er morgen misschien niet meer zal zijn...
Biografie:
Puskás Ferenc werd geboren in Kispest, een dorp aan de rand van Boedapest en als kind woonde hij in een flat naast het voetbalveld van Kispest AC. De familiegeschiedenis wil dat hij zo gauw hij kon lopen op een bal begon te trappen met zijn linkervoet. Zijn eerste voetballessen kreeg hij van zijn vader, Puskás Ferenc Sr., die een semi-professioneel voetballer was, eerst bij Vasas, dan bij Kispest, waar hij ook trainer werd. Deze stierf echter reeds op 49-jarige leeftijd in 1952, het jaar waarin de Hongaarse ploeg met zijn zoon Ferenc Jr. de Olympisch Spelen zou winnen. Hun oorspronkelijke familienaam was “Purczeld”, een naam die de Germaanse origine van hun voorvaderen weergaf. Wanneer het nationalisme onder het Horthy regime opkwam, dienden Hongaren met vreemd klinkende naam, die naam te wijzigen. En rond 1935 werd de naam van de Purczeld familie gewijzigd in “Puskás”.
De kleine Puskás Ferenc (rechtstaand links) met het Kispest Junior Team en uiterst rechts zijn vader (in donkere vest)
(Hongaars Sportmuseum)
De beste vriend van Puskás was de anderhalf jaar oudere Bozsik József. Wanneer Puskás drie jaar was, kwam er een jongetje in de flat naast hen wonen; het was Bozsik ‘Cucu'. Zij werden vlug vrienden en leerden hun voetbal op de straat. Alhoewel een aansluiting bij een voetbalclub pas mogelijk was vanaf 12 jaar, lukte het Puskás toch zich reeds in 1936, onder de naam van Miklós Kovács en zogezegd geboren in 1925, bij Kispest aan te sluiten. Heel wat mensen wisten van die kleine fraude af, zelfs tegenstrevers, maar niemand gaf er om. Zo kon hij met zijn vriend Bozsik samen spelen bij Kispest. Hij was toen slechts negen jaar oud, maar op dat ogenblik reeds een buitengewoon begaafd talent. Op 16-jarige leeftijd maakte hij op 5 december 1943 zijn debuut in het eerste team van Kispest. Die match werd met 3-0 verloren tegen Nagyvarad, maar reeds in zijn derde wedstrijd, op 12 december, scoorde hij al zijn eerste doelpunt. In 1948 werden de beide vrienden, samen met alle andere spelers getransfereerd naar een nieuwe ploeg, Honvéd, de ploeg van het Hongaarse leger. Puskás werd dat jaar zelfs bijna naar Sporting Anderlecht getransfereerd. Hij eiste echter dat zijn vader trainer werd van Sporting, maar Anderlecht had reeds aan zijn vooroorlogse trainer Ernest Smith gevraagd om de ploeg terug te coachen. Een gemiste kans voor Anderlecht.
Vader Puskás Ferenc Sr.
Hij huwde in 1951 met Bõzsi Erzsébet, een handbalspeelster. Samen hebben zij een dochter, Anikó, die juist voor het vertrek van Ferenc naar de Olympische Spelen in Finland geboren werd, en twee kleindochters (Elizabeth en Réka), waarvan er één ook voetbal speelde, en die op hun beurt voor twee achterkleindochters zorgden.
Puskás kreeg eerst “Puskás Öcsi (de kleine man)” als bijnaam en later “Puskás Bácsi" (oompje), of "Száguldó õrnagy" (the Galloping Major)” ofwel “de Napoleon van het Voetbal”, naar zijn gedrongen gestalte. Als volwassene was hij een eerder kleine, gedrongen, met een tonachtige borstkas en met overwicht kampend legerofficier, zonder kopspel en met maar één been, zijn linker, maar tevens één van de beste voetbalspelers ooit. Zijn linkervoet deed de doelmannen sidderen wanneer hij dichter dan 30 meter van hun doel kwam. Zijn vader leerde hem wel zijn rechtervoet te gebruiken, maar tijdens matchsituaties trapte hij alleen bewegende ballen met die voet.
Huwelijksfoto van Ferenc en Erzsébet in 1951
(Hongaars Sportmuseum)
Ferenc en zijn dochtertje Anikó in zijn appartement in Madrid. (Archiv Köln)
Voor Honvéd zou hij 154 doelpunten scoren in 179 wedstrijden voor het kampioenschap van Hongarije. Op zijn 18de vervoegde hij het nationaal elftal, dat vanaf 1949 aan een ongeslagen zegereeks van vijf jaar zou bouwen. Zijn eerste internationale match was op 20 augustus 1945 in Boedapest tegen Oostenrijk, gewonnen met 5-2, en hij scoorde éénmaal. Ook zijn laatste match voor Hongarije zou tegen datzelfde Oostenrijk zijn, toen op 14 oktober 1956 in Wenen werd gewonnen met 0-2 en hij opnieuw scoorde. Majoor bij het leger, werd hij tevens kapitein, topscorer en ster van het Hongaarse team dat de vroege jaren ‘50 domineerde, tot de finale van de Wereldbeker 1954 verloren werd tegen West-Duitsland met 3-2. Hij werd mee Olympisch kampioen in 1952 en had een sleutelrol in de match van de eeuw tegen Engeland, gewonnen met 3-6 op Wembley. Puskás nam ook deel aan de match op de Heizel tegen België op 3 juni 1956, door Hongarije verloren met 5-4, en waar hij het eerste doelpunt scoorde voor de Hongaren (1-1). Voor de nationale Hongaarse ploeg zou Puskás uiteindelijk 84 doelpunten scoren in 85 wedstrijden (tussen 20/8/1945 en 14/10/1956), vooraleer hij zijn land zou verlaten na de revolutie van 1956.
Geschorst door de FIFA, verbleef hij eerst een jaar in Oostenrijk, maar kreeg er geen verblijfsvergunning. Italiaanse clubs, zoals AC Milan en Juventus hadden geen interesse om hem als speler aan te werven. 30 Jaar oud, beschouwd als te oud en te dik, ging hij dan in 1957 zijn geluk beproeven in Spanje, waar hij eerst een jaar bij Espanyol vertoefde, vooraleer hij in 1958 een contract bij Real Madrid CF aangeboden kreeg, dankzij zijn vroegere manager Emil Osterreicher, die toen technisch directeur was bij de Spaanse club. Hij vermagerde 10 kilo, stopte met alcohol te drinken tot het einde van zijn voetballoopbaan in 1966. Hij liet zich tot Spanjaard naturaliseren, zou al vlug bekend worden als “Cañoncito Pum” - het kleine donderende kanon - en beleefde, een prachtig duo vormend met Alfredo di Stefáno, een tweede carrière met Real Madrid, waarmee hij vijf kampioentitels veroverde, een Spaanse beker en driemaal de Europese Beker voor Landskampioenen won. Voor Spanje speelde hij vier matchen in de nationale ploeg. De eerste match had plaats op 12 november 1961 tegen Marokko, winst met 1-0. Zijn laatste match voor Spanje had plaats op 6 juni 1962 tegen Brazilië, verlies met 1-2.
Tijdens gans zijn carrière als speler speelde hij 1300 matchen en scoorde 1176 doelpunten.
Puskás Ferenc, met mogelijk het beste linkerschot uit de voetbalgeschiedenis.
Ferenc aan de zijde van Fritz Walter, op weg naar de finalematch op de Wereldbeker 1954.
Wanneer Puskás Öcsi zijn dribbel inzet weet de tegenstander vaak niet naar waar zich eerst te draaien. (Aréna 2000)
Puskás IFFHS's wereldrecord-certificaat voor meeste goals in 1ste divisie in the 20ste eeuw. (Image copyright: IFFHS - International Federation of Football History and Statistics)
Bron:http://users.skynet.be/labdarugo/Puskas.htm
PUSKÁS (PURCZELD) Ferenc
Geboren: 2 april 1927 (Kispest - Hongarije)
Overleden: is samen met Grosics en Buzánszky, de laatste overlevende van de glorieuze Hongaarse ploeg.
Club(s):
Als speler: Kispesti AC (1939/1949), Bp. Honvéd SE (1949/1956), Espanyol (1956), Real Madrid 1958/1966)
Als trainer: Deportivo Alaves Vitoria (1966-67), San Francisco Gales (1967), Vancouver Royals (1968-69), Panathinaïkos (1969-74), Murcia (1974-75), Colo Colo (1975/1977), AEK Athene (1978-79), El Masri Port Said (Egypte 1979-80 en 1984-85), Sol de América (1985-86), Cerro Porteño (1986), South Melbourne Hellas (1990-91), Hongarije (interim trainer 1993)
Positie: Voorspeler (linksbinnen)
Puskás "Öcsi" Ferenc, zoals hij in onze herinneringen zal blijven voortleven, óók wanneer hij er morgen misschien niet meer zal zijn...
Biografie:
Puskás Ferenc werd geboren in Kispest, een dorp aan de rand van Boedapest en als kind woonde hij in een flat naast het voetbalveld van Kispest AC. De familiegeschiedenis wil dat hij zo gauw hij kon lopen op een bal begon te trappen met zijn linkervoet. Zijn eerste voetballessen kreeg hij van zijn vader, Puskás Ferenc Sr., die een semi-professioneel voetballer was, eerst bij Vasas, dan bij Kispest, waar hij ook trainer werd. Deze stierf echter reeds op 49-jarige leeftijd in 1952, het jaar waarin de Hongaarse ploeg met zijn zoon Ferenc Jr. de Olympisch Spelen zou winnen. Hun oorspronkelijke familienaam was “Purczeld”, een naam die de Germaanse origine van hun voorvaderen weergaf. Wanneer het nationalisme onder het Horthy regime opkwam, dienden Hongaren met vreemd klinkende naam, die naam te wijzigen. En rond 1935 werd de naam van de Purczeld familie gewijzigd in “Puskás”.
De kleine Puskás Ferenc (rechtstaand links) met het Kispest Junior Team en uiterst rechts zijn vader (in donkere vest)
(Hongaars Sportmuseum)
De beste vriend van Puskás was de anderhalf jaar oudere Bozsik József. Wanneer Puskás drie jaar was, kwam er een jongetje in de flat naast hen wonen; het was Bozsik ‘Cucu'. Zij werden vlug vrienden en leerden hun voetbal op de straat. Alhoewel een aansluiting bij een voetbalclub pas mogelijk was vanaf 12 jaar, lukte het Puskás toch zich reeds in 1936, onder de naam van Miklós Kovács en zogezegd geboren in 1925, bij Kispest aan te sluiten. Heel wat mensen wisten van die kleine fraude af, zelfs tegenstrevers, maar niemand gaf er om. Zo kon hij met zijn vriend Bozsik samen spelen bij Kispest. Hij was toen slechts negen jaar oud, maar op dat ogenblik reeds een buitengewoon begaafd talent. Op 16-jarige leeftijd maakte hij op 5 december 1943 zijn debuut in het eerste team van Kispest. Die match werd met 3-0 verloren tegen Nagyvarad, maar reeds in zijn derde wedstrijd, op 12 december, scoorde hij al zijn eerste doelpunt. In 1948 werden de beide vrienden, samen met alle andere spelers getransfereerd naar een nieuwe ploeg, Honvéd, de ploeg van het Hongaarse leger. Puskás werd dat jaar zelfs bijna naar Sporting Anderlecht getransfereerd. Hij eiste echter dat zijn vader trainer werd van Sporting, maar Anderlecht had reeds aan zijn vooroorlogse trainer Ernest Smith gevraagd om de ploeg terug te coachen. Een gemiste kans voor Anderlecht.
Vader Puskás Ferenc Sr.
Hij huwde in 1951 met Bõzsi Erzsébet, een handbalspeelster. Samen hebben zij een dochter, Anikó, die juist voor het vertrek van Ferenc naar de Olympische Spelen in Finland geboren werd, en twee kleindochters (Elizabeth en Réka), waarvan er één ook voetbal speelde, en die op hun beurt voor twee achterkleindochters zorgden.
Puskás kreeg eerst “Puskás Öcsi (de kleine man)” als bijnaam en later “Puskás Bácsi" (oompje), of "Száguldó õrnagy" (the Galloping Major)” ofwel “de Napoleon van het Voetbal”, naar zijn gedrongen gestalte. Als volwassene was hij een eerder kleine, gedrongen, met een tonachtige borstkas en met overwicht kampend legerofficier, zonder kopspel en met maar één been, zijn linker, maar tevens één van de beste voetbalspelers ooit. Zijn linkervoet deed de doelmannen sidderen wanneer hij dichter dan 30 meter van hun doel kwam. Zijn vader leerde hem wel zijn rechtervoet te gebruiken, maar tijdens matchsituaties trapte hij alleen bewegende ballen met die voet.
Huwelijksfoto van Ferenc en Erzsébet in 1951
(Hongaars Sportmuseum)
Ferenc en zijn dochtertje Anikó in zijn appartement in Madrid. (Archiv Köln)
Voor Honvéd zou hij 154 doelpunten scoren in 179 wedstrijden voor het kampioenschap van Hongarije. Op zijn 18de vervoegde hij het nationaal elftal, dat vanaf 1949 aan een ongeslagen zegereeks van vijf jaar zou bouwen. Zijn eerste internationale match was op 20 augustus 1945 in Boedapest tegen Oostenrijk, gewonnen met 5-2, en hij scoorde éénmaal. Ook zijn laatste match voor Hongarije zou tegen datzelfde Oostenrijk zijn, toen op 14 oktober 1956 in Wenen werd gewonnen met 0-2 en hij opnieuw scoorde. Majoor bij het leger, werd hij tevens kapitein, topscorer en ster van het Hongaarse team dat de vroege jaren ‘50 domineerde, tot de finale van de Wereldbeker 1954 verloren werd tegen West-Duitsland met 3-2. Hij werd mee Olympisch kampioen in 1952 en had een sleutelrol in de match van de eeuw tegen Engeland, gewonnen met 3-6 op Wembley. Puskás nam ook deel aan de match op de Heizel tegen België op 3 juni 1956, door Hongarije verloren met 5-4, en waar hij het eerste doelpunt scoorde voor de Hongaren (1-1). Voor de nationale Hongaarse ploeg zou Puskás uiteindelijk 84 doelpunten scoren in 85 wedstrijden (tussen 20/8/1945 en 14/10/1956), vooraleer hij zijn land zou verlaten na de revolutie van 1956.
Geschorst door de FIFA, verbleef hij eerst een jaar in Oostenrijk, maar kreeg er geen verblijfsvergunning. Italiaanse clubs, zoals AC Milan en Juventus hadden geen interesse om hem als speler aan te werven. 30 Jaar oud, beschouwd als te oud en te dik, ging hij dan in 1957 zijn geluk beproeven in Spanje, waar hij eerst een jaar bij Espanyol vertoefde, vooraleer hij in 1958 een contract bij Real Madrid CF aangeboden kreeg, dankzij zijn vroegere manager Emil Osterreicher, die toen technisch directeur was bij de Spaanse club. Hij vermagerde 10 kilo, stopte met alcohol te drinken tot het einde van zijn voetballoopbaan in 1966. Hij liet zich tot Spanjaard naturaliseren, zou al vlug bekend worden als “Cañoncito Pum” - het kleine donderende kanon - en beleefde, een prachtig duo vormend met Alfredo di Stefáno, een tweede carrière met Real Madrid, waarmee hij vijf kampioentitels veroverde, een Spaanse beker en driemaal de Europese Beker voor Landskampioenen won. Voor Spanje speelde hij vier matchen in de nationale ploeg. De eerste match had plaats op 12 november 1961 tegen Marokko, winst met 1-0. Zijn laatste match voor Spanje had plaats op 6 juni 1962 tegen Brazilië, verlies met 1-2.
Tijdens gans zijn carrière als speler speelde hij 1300 matchen en scoorde 1176 doelpunten.
Puskás Ferenc, met mogelijk het beste linkerschot uit de voetbalgeschiedenis.
Ferenc aan de zijde van Fritz Walter, op weg naar de finalematch op de Wereldbeker 1954.
Wanneer Puskás Öcsi zijn dribbel inzet weet de tegenstander vaak niet naar waar zich eerst te draaien. (Aréna 2000)
Puskás IFFHS's wereldrecord-certificaat voor meeste goals in 1ste divisie in the 20ste eeuw. (Image copyright: IFFHS - International Federation of Football History and Statistics)
Bron:http://users.skynet.be/labdarugo/Puskas.htm
Geef nooit iets op, voordat je definitief verloren hebt, en zelfs dan nog...
-
nienka. - Lid geworden op: 15 dec 2004, 18:38
Na het stopzetten van zijn spelerscarrière in 1966, zou Puskás zich concentreren op het trainerschap, met bescheiden resultaten weliswaar. Toen zijn goede vriend Bozsik József stierf in 1978, was Puskás, tot eigen spijt, niet aanwezig op diens begrafenis. Hij had inderdaad gezworen nooit meer terug te keren naar Hongarije, door wie hij zich onrecht voelde aangedaan. Maar het was tevens een feit dat Puskás officier bij het leger was toen hij naar Spanje vluchtte in 1956, zodat hij feitelijk als deserteur geboekt stond en aangehouden dreigde te worden bij zijn terugkeer naar zijn geboorteland. Pas na 25 jaar afwezigheid kwam Puskás in 1981 terug naar zijn geboorteland, na lang aandringen van velen, waaronder Sebes, zijn vrouw Erzsébet, hoogstaande Hongaarse politici en een beroemd Hongaars filmregisseur. Het opzet was hem deel te laten nemen aan een samenkomst van het vroegere Golden Team én aan een filmproject over dat team. Hij werd ontvangen als een held, maar het zou nog 11 jaar duren eer hij zich permanent zou vestigen in Boedapest, waar hij nu nog woont. Zijn langdurige afwezigheid had waarschijnlijk alles te maken met de pijnlijke herinneringen die hij had over zijn behandeling in Boedapest na de WK nederlaag van 1954 én zijn schorsing van één jaar door de Hongaarse Voetbalbond, na zijn niet-terugkeer uit het buitenland begin 1957. Deze schorsing werd door de FIFA wereldwijd uitgebreid tot anderhalf jaar.
Na zijn definitieve terugkeer werd hij interim trainer van de Hongaarse nationale ploeg gedurende drie maand voor de kwalificatiematchen voor de Wereldbeker 1994. De Hongaren wonnen slechts twee van hun acht matchen en slaagden er dus niet in zich te kwalificeren voor de finales in Amerika, maar een grote nationale held was vergeven voor wat vroeger gebeurde. Nadien bleef hij actief voor de Hongaarse voetbalfederatie, nooit moe om anekdotes te vertellen, terend op zijn rijk voetbalverleden.
Zijn dochter, Anikó, die gehuwd is met een Spaans architect woont nog steeds in Spanje, in San Sebastian. Ook haar twee dochters, Elizabeth en Réka, verblijven in dezelfde stad.
In 1997 kreeg hij de "Olympic Merit Award" van het Internationaal Olympisch Comité. Nog in het begin van 1997 ontving hij een award op het "Football Gala of the Century" in Munchen, als diegene die de meeste doelpunten scoorde in de wereld: 512 tijdens 528 competitiewedstrijden (voor Kispest, Budapesti Honvéd en Real Madrid), gebaseerd op de data van de Duitse organisatie die de statistische gegevens van het voetbal bijhield (zie bovenstaande afbeelding van zijn wereldrecordcertificaat afgeleverd door het IFFHS.
In 1999 kreeg hij de titel van "Honorary Ambassador of Hungarian Sports" en in 2001 werd hij verkozen tot beste mannelijke sportman van de 20ste eeuw bij een stemming georganiseerd door Nemzeti Sport onder de auspiciën van het Hongaars Olympisch Comité.
Uit respect voor hem zal zijn voormalige club Honvéd zijn rugnummer 10 nooit meer aan een andere speler toekennen.
Op zijn 75ste verjaardag in 2002, herdoopte de Hongaarse regering het grootste voetbalstadion van Hongarije, het “Boedapest Népstadion”, in het “Puskás Ferenc Stadion”.
Hij was sinds 2000 gehospitaliseerd in het Kútvölgy Hospitaal in Boedapest wegens arteriosclerose, maar hield er aan aanwezig te zijn bij de inhuldigingsplechtigheden. Hij zou er een aantal grootheden opnieuw ontmoeten, zoals Alfredo di Stefáno, Emilio Butragueno, Grosics Gyula en Buzánszky Jenõ, naast andere hoogwaardigheidsbekleders en spelers.
Puskás zou tevens lijden aan een vorm van de ziekte van Alzheimer, waarbij een 24 uur medisch toezicht nodig is. Om aan de ziekenhuiskosten voor de behandeling van zijn ziekte tegemoet te komen, werd op zondag 14 augustus 2005 in het “Puskás Ferenc Stadion”, voor ongeveer 50.000 toeschouwers, een benefietwedstrijd gespeeld tussen Real Madrid en het "Puskás All-Stars XI " team onder leiding van bondscoach Lothar Matthäus
Ferenc in het maillot van/// Puskás Ferenc met Alfredo di Stefáno
Real Madrid
Kopa, Rial, di Stefáno, Puskás Ferenc & Gento
vormden een fameuze voorlijn bij Real Madrid
Real Madrid:
rechtstaand van links naar rechts:
Domingues, Marquitos, Santamaria, Lesmes, Zarraga en Ruiz
gehurkt: Bueno, Didi, Di Stefáno, Puskás en Gento (foto: Nummer 4)
Reunie 1995:
Szusza Ferenc, Tóth II József, Grosics Gyula, Puskás Ferenc, Czibor Zoltán en Várhidi Pál
zittend: Buzánszky Jénõ, Aján Tamás (Voorzitter Olympisch Comité ) en Hidegkuti Nándor.
ERELIJST :
Club:
* Vijfmaal Hongaars Kampioen met Kispest Honvéd: 1949-1950, 1950, 1952, 1954 en 1955
* Viermaal Hongaars topscorer met Kispest Honvéd: 1947/48 (50 doelpunten), 1949/50 (31), 1950 (25) en 1953 (27)
* Europees topscorer (nu Gouden Bal) met Kispest Honvéd: 1948 (50 doelpunten)
* Beste Hongaarse speler van de eeuw
* Vijfmaal Spaans Kampioen met Real Madrid: 1961, 62, 63, 64 en 65
* Spaanse Beker (Copa del Rey) met Real Madrid: 1962
* Viermaal Spaans topscorer met Real Madrid (Pichichi prijs): 1960, 1961, 1963 en 1964
* Driemaal Europese Beker voor Landskampioenen met Real Madrid: 1959, 60 en 66
* Intercontinentale Beker voor Clubs met Real Madrid: 1960
* Tweede in de Gouden Bal 1960
* 372 matchen en 312 doelpunten voor Real Madrid
* 4de beste Europese speler van de eeuw (IFFHS - International Federation of Football History and Statistics)
* 6de beste speler van de eeuw (IFFHS)
* Best scorende speler van de 20ste eeuw (IFFHS)
* Enige speler die ooit 4 doelpunten scoorde tijdens de finale van een Europese Beker voor Landskampioenen (1960 met Real Madrid tegen Eintracht Frankfurt in Hampden Park voor 135.000 toeschouwers).
Nationaal elftal Hongarije :
* Olympisch Kampioen Helsinki 1952 (5 gespeelde matchen, 4 doelpunten gescoord)
* Tweede Wereldbeker Zwitserland 1954 (3 gespeelde matchen, 4 doelpunten)
* Winnaar Dr. Gerõ-Svehla Cup editie 1948-1953 (zeven matchen gespeeld)
* 85 caps
* 84 doelpunten
Nationaal elftal Spanje :
* 4 caps voor het Wereldkampioenschap 1962 in Chili: een kwalificatiematch tegen Marokko (1-0 winst op 12/11/1961) en drie matchen in Chili tegen Tsjecho-Slowakije (0-1 verlies op 31/5/1962), Mexico (1-0 winst op 3/6/1962) en Brazilië (1-2 verlies op 6/6/1962)
Als Trainer:
* Finalist met Panathinaikos op de Europese Bekerfinale 1971 tegen Ajax op Wembley (verlies met 2-0)
Andere onderscheidingen:
* "Olympic Merit Award" van het Internationaal Olympisch Comité in 1997.
* In 1997 een Award op het "Football Gala of the Century" in Munchen, als diegene die de meeste doelpunten scoorde in de wereld: 489 tijdens eerste klasse kampioenschapmatchen.
* Titel van "Honorary Ambassador of Hungarian Sports" in 1999.
* Beste mannelijke sportman van de 20ste eeuw bij een stemming georganiseerd door Nemzeti Sport onder de auspiciën van het Hongaars Olympisch Comité in 2001.
Puskás Ferenc, 75 jaar op 2 april 2002, maar nog steeds verliefd op het voetbal.
Puskás Ferenc, 79 jaar op 2 april 2006.
Szívbol gratulálok !
(van harte gefeliciteerd)
Vorig jaar, bij zijn 78ste verjaardag ontving Puskás gelukwensen op zijn ziekenhuiskamer, in aanwezigheid van zijn echtgenote Erzsébet.
Foto links: zijn oude ploegmakkers Buzánsky Jenõ en Grosics Gyula ontbraken niet.
Foto rechts: hij ontving bloemen van Berzi Sándor, de secretaris-generaal van de Hongaarse Voetbalbond (MLSZ).
Vandaag lijdt Puskas aan de ziekte van Alzheimer. Omdat hij in zijn land onderscheiden is met de titel 'Sportheld van de natie' krijgt hij van de Hongaarse Staat een maandelijks pensioen van 2.000 euro.
Bron: http://users.skynet.be/labdarugo/Puskas.htm
Na zijn definitieve terugkeer werd hij interim trainer van de Hongaarse nationale ploeg gedurende drie maand voor de kwalificatiematchen voor de Wereldbeker 1994. De Hongaren wonnen slechts twee van hun acht matchen en slaagden er dus niet in zich te kwalificeren voor de finales in Amerika, maar een grote nationale held was vergeven voor wat vroeger gebeurde. Nadien bleef hij actief voor de Hongaarse voetbalfederatie, nooit moe om anekdotes te vertellen, terend op zijn rijk voetbalverleden.
Zijn dochter, Anikó, die gehuwd is met een Spaans architect woont nog steeds in Spanje, in San Sebastian. Ook haar twee dochters, Elizabeth en Réka, verblijven in dezelfde stad.
In 1997 kreeg hij de "Olympic Merit Award" van het Internationaal Olympisch Comité. Nog in het begin van 1997 ontving hij een award op het "Football Gala of the Century" in Munchen, als diegene die de meeste doelpunten scoorde in de wereld: 512 tijdens 528 competitiewedstrijden (voor Kispest, Budapesti Honvéd en Real Madrid), gebaseerd op de data van de Duitse organisatie die de statistische gegevens van het voetbal bijhield (zie bovenstaande afbeelding van zijn wereldrecordcertificaat afgeleverd door het IFFHS.
In 1999 kreeg hij de titel van "Honorary Ambassador of Hungarian Sports" en in 2001 werd hij verkozen tot beste mannelijke sportman van de 20ste eeuw bij een stemming georganiseerd door Nemzeti Sport onder de auspiciën van het Hongaars Olympisch Comité.
Uit respect voor hem zal zijn voormalige club Honvéd zijn rugnummer 10 nooit meer aan een andere speler toekennen.
Op zijn 75ste verjaardag in 2002, herdoopte de Hongaarse regering het grootste voetbalstadion van Hongarije, het “Boedapest Népstadion”, in het “Puskás Ferenc Stadion”.
Hij was sinds 2000 gehospitaliseerd in het Kútvölgy Hospitaal in Boedapest wegens arteriosclerose, maar hield er aan aanwezig te zijn bij de inhuldigingsplechtigheden. Hij zou er een aantal grootheden opnieuw ontmoeten, zoals Alfredo di Stefáno, Emilio Butragueno, Grosics Gyula en Buzánszky Jenõ, naast andere hoogwaardigheidsbekleders en spelers.
Puskás zou tevens lijden aan een vorm van de ziekte van Alzheimer, waarbij een 24 uur medisch toezicht nodig is. Om aan de ziekenhuiskosten voor de behandeling van zijn ziekte tegemoet te komen, werd op zondag 14 augustus 2005 in het “Puskás Ferenc Stadion”, voor ongeveer 50.000 toeschouwers, een benefietwedstrijd gespeeld tussen Real Madrid en het "Puskás All-Stars XI " team onder leiding van bondscoach Lothar Matthäus
Ferenc in het maillot van/// Puskás Ferenc met Alfredo di Stefáno
Real Madrid
Kopa, Rial, di Stefáno, Puskás Ferenc & Gento
vormden een fameuze voorlijn bij Real Madrid
Real Madrid:
rechtstaand van links naar rechts:
Domingues, Marquitos, Santamaria, Lesmes, Zarraga en Ruiz
gehurkt: Bueno, Didi, Di Stefáno, Puskás en Gento (foto: Nummer 4)
Reunie 1995:
Szusza Ferenc, Tóth II József, Grosics Gyula, Puskás Ferenc, Czibor Zoltán en Várhidi Pál
zittend: Buzánszky Jénõ, Aján Tamás (Voorzitter Olympisch Comité ) en Hidegkuti Nándor.
ERELIJST :
Club:
* Vijfmaal Hongaars Kampioen met Kispest Honvéd: 1949-1950, 1950, 1952, 1954 en 1955
* Viermaal Hongaars topscorer met Kispest Honvéd: 1947/48 (50 doelpunten), 1949/50 (31), 1950 (25) en 1953 (27)
* Europees topscorer (nu Gouden Bal) met Kispest Honvéd: 1948 (50 doelpunten)
* Beste Hongaarse speler van de eeuw
* Vijfmaal Spaans Kampioen met Real Madrid: 1961, 62, 63, 64 en 65
* Spaanse Beker (Copa del Rey) met Real Madrid: 1962
* Viermaal Spaans topscorer met Real Madrid (Pichichi prijs): 1960, 1961, 1963 en 1964
* Driemaal Europese Beker voor Landskampioenen met Real Madrid: 1959, 60 en 66
* Intercontinentale Beker voor Clubs met Real Madrid: 1960
* Tweede in de Gouden Bal 1960
* 372 matchen en 312 doelpunten voor Real Madrid
* 4de beste Europese speler van de eeuw (IFFHS - International Federation of Football History and Statistics)
* 6de beste speler van de eeuw (IFFHS)
* Best scorende speler van de 20ste eeuw (IFFHS)
* Enige speler die ooit 4 doelpunten scoorde tijdens de finale van een Europese Beker voor Landskampioenen (1960 met Real Madrid tegen Eintracht Frankfurt in Hampden Park voor 135.000 toeschouwers).
Nationaal elftal Hongarije :
* Olympisch Kampioen Helsinki 1952 (5 gespeelde matchen, 4 doelpunten gescoord)
* Tweede Wereldbeker Zwitserland 1954 (3 gespeelde matchen, 4 doelpunten)
* Winnaar Dr. Gerõ-Svehla Cup editie 1948-1953 (zeven matchen gespeeld)
* 85 caps
* 84 doelpunten
Nationaal elftal Spanje :
* 4 caps voor het Wereldkampioenschap 1962 in Chili: een kwalificatiematch tegen Marokko (1-0 winst op 12/11/1961) en drie matchen in Chili tegen Tsjecho-Slowakije (0-1 verlies op 31/5/1962), Mexico (1-0 winst op 3/6/1962) en Brazilië (1-2 verlies op 6/6/1962)
Als Trainer:
* Finalist met Panathinaikos op de Europese Bekerfinale 1971 tegen Ajax op Wembley (verlies met 2-0)
Andere onderscheidingen:
* "Olympic Merit Award" van het Internationaal Olympisch Comité in 1997.
* In 1997 een Award op het "Football Gala of the Century" in Munchen, als diegene die de meeste doelpunten scoorde in de wereld: 489 tijdens eerste klasse kampioenschapmatchen.
* Titel van "Honorary Ambassador of Hungarian Sports" in 1999.
* Beste mannelijke sportman van de 20ste eeuw bij een stemming georganiseerd door Nemzeti Sport onder de auspiciën van het Hongaars Olympisch Comité in 2001.
Puskás Ferenc, 75 jaar op 2 april 2002, maar nog steeds verliefd op het voetbal.
Puskás Ferenc, 79 jaar op 2 april 2006.
Szívbol gratulálok !
(van harte gefeliciteerd)
Vorig jaar, bij zijn 78ste verjaardag ontving Puskás gelukwensen op zijn ziekenhuiskamer, in aanwezigheid van zijn echtgenote Erzsébet.
Foto links: zijn oude ploegmakkers Buzánsky Jenõ en Grosics Gyula ontbraken niet.
Foto rechts: hij ontving bloemen van Berzi Sándor, de secretaris-generaal van de Hongaarse Voetbalbond (MLSZ).
Vandaag lijdt Puskas aan de ziekte van Alzheimer. Omdat hij in zijn land onderscheiden is met de titel 'Sportheld van de natie' krijgt hij van de Hongaarse Staat een maandelijks pensioen van 2.000 euro.
Bron: http://users.skynet.be/labdarugo/Puskas.htm
Geef nooit iets op, voordat je definitief verloren hebt, en zelfs dan nog...
-
nienka. - Lid geworden op: 15 dec 2004, 18:38
Johan Cruyff: een kennismaking.
Achternaam :
Cruijff
Voornamen :
Hendrik Johannes
Geboortedatum :
25 april 1947
Geboorteplaats :
Amsterdam
Bijnamen :
Jopie, Nummer 14, El Salvador
Burgerlijke staat:
Getrouwd met Danny Coster
Kinderen :
Chantal, Susila, Jordi
Clubs:
Ajax, FC Barcelona, Los Angeles Aztecs, Washington Diplomats, Levante, Feyenoord
Interlands :
48 (33 doelpunten, 34 keer aanvoerder)
Favoriete trainer:
Rinus Michels
Favoriete voetballers :
Alfredo di Stefano en Faas Wilkes
Minst favoriete tegenstander:
Berti Vogts
Favoriete stadion :
Camp Nou in Barcelona
Favoriete shirt :
Ajax. Is net iets dynamischer dan andere shirts. Dat van Barcelona is in de diepte vaak moeilijk te onderscheiden, zeker als een speler dicht bij de tribune loopt.
Favoriete wedstrijd:
Ajax - Liverpool, de beroemde mistwedstrijd (7 december 1966)
Sport naast voetbal :
golf
Vakantie:
Spanje, 's winters de bergen en 's zomers de zon
Gerecht :
Ik eet alles. Ik hou van vis, maar ook capucijners met spek of stamppot vind ik heerlijk. Ik ben heel gemakkelijk.
Drank :
Spaanse, rode wijn
Kleur:
rood
Cabaretier :
Vroeger Toon Hermans, later André van Duin. Mensen die het vermogen hebben om anderen een gelukkige avond te bezorgen vind ik bijzonder.
Schrijver:
Ik lees van alles. Vooral detectives. Robert Ludlum, Frederick Forsyth, dat leest ontspannend.
Muziek :
Nat King Cole. Beatles. Rustige muziek. Laurens van Rooijen, Richard Clayderman.
Schilder:
Vincent van Gogh en verder alle naïeve kunst.
Film :
The Godfather
Architect:
Gaudi
Politicus :
Eerlijke. Iemand die iets goeds doet voor het geheel. Ik ben niet partij-gebonden, daarom noem ik ook geen namen.
Kleding:
Klassieke. Zegna vind ik mooi. Hugo Boss ook.
Auto :
Hyundai Grandeur XG
Geluk:
het gezinsleven
Faalangst :
Ken ik niet.
Onzekerheid :
Je kent de uitslag niet, maar je moet je daardoor nooit laten beïnvloeden.
Vorm:
Bestaat niet. Dat heb je zelf in de hand.
Vreugde :
Alles wat mooi is om me heen. Dat kan een schilderij zijn, maar ook mijn klein-kinderen.
Trots :
Op mijn kinderen die, ondanks de extreme omstandigheden waarin ze opgroeiden, zijn zoals ze zijn. We hebben een hechte familie.
Moed:
Nodig om te slagen. Mensen die initiatief nemen, hebben het meeste succes.
Woede:
Mensen die op slinkse wijze gebruikmaken van een instituut waar ze zelf niets aan toevoegen.
Verjaardagcadeau :
Ik vraag niks, ik krijg wat. Alles waar mensen tijd en aandacht aan besteden, vind ik mooi.
Voetballende zoon :
Heerlijk! Ik ben overal bij geweest. Nederlands Elftal ook.
Voortrekken of achterstellen :
Geen van beide. Als trainer heb je met voetballers te maken. Niet met je zoon. Ik heb iedere speler beschermd. Je kunt het niemand aandoen om in een vol Nou Camp te debuteren als hij er nog niet aan toe is. Zeker je zoon niet. Je laat je zoon toch niet uitfluiten?
Emancipatie:
Man en vrouw zijn altijd gelijkwaardig, maar zullen ook altijd verschillend zijn.
Helpen in de huishouding:
Natuurlijk. Maar niet omdat het moet.
Danny :
Het allerbelangrijkste in mijn leven. Zonder haar zou ik in zoveel sloten gelopen zijn... Niet perse door eigen stommiteiten, maar doordat je met zoveel verschillende belangen wordt geconfronteerd. Zij houdt mij op koers.
...........................................................................................................
Biografie Johan Cruyff.
Cruijff ziet het levenslicht Op vrijdag 25 april 1947, rond 13.00 uur 's middags wordt Hendrik Johannes Cruijff geboren in het Burgerziekenhuis in de Linnaeusstraat in Amsterdam. Vader Hermanus Cornelis Cruijff en moeder Petronella Bernarda Draaijer wonen op dat moment in de Akkerstraat 32, op een steenworp afstand van het Ajax-stadion De Meer. In 1959, na het overlijden van vader Cruijff, verhuist de familie naar de Weidestraat 37, een paar straten verderop. Tot 1968 zal 'Jopie' Cruijff hier blijven wonen.
Zijn eerste voetbalschoenen:
Cruijff krijgt, op zijn negende verjaardag, zijn eerste kicksen van zijn ouders. Op de plaats waar normaliter noppen zijn bevestigd bevindt zich een leren zool. Omdat Cruijff te veel gewone schoenen verslijt hebben zijn ouders het verjaardagscadeau ‘om laten bouwen’
Cruijff wordt Ajacied :
Op zijn tiende verjaardag krijgt Johan Cruijff een brief van Ajax. Zonder dat hij een proefwedstrijd hoeft te spelen, wordt Cruijff aangenomen als lid van Ajax. Jany van der Veen, een trainer bij Ajax, had Cruijff al dikwijls zien spelen in Betondorp en vond hem goed genoeg om direct Ajacied te worden.
Cruijffs vader overlijdt :
Op de avond dat 'Jopie' Cruijff afscheid neemt van de school met de bijbel, 8 juli 1959, krijgt zijn vader een hartaanval.
Johan en zijn moeder, die te laat op de afscheidsavond kwam omdat haar moeder met hartklachten in het ziekenhuis was opgenomen, snellen naar huis.
Daar krijgen ze te horen dat Manus Cruijff, in het bijzijn van zijn zoon Henny, is overleden. Hij werd 44 jaar. Jarenlang voert Johan denkbeeldige gesprekken met zijn vader die op de Oosterbegraafplaats begraven ligt.
Debuut in het eerste van Ajax:
Op 15 november 1964 maakt Johan Cruijff zijn officiële debuut in het Nederlands betaald voetbal. Drie weken eerder werd hij voor het eerst opgesteld in Ajax 1, tijdens de vriendschappelijke wedstrijd tegen Helmondia’55.Cruijff verdringt tijdens zijn competitiedebuut
Klaas Nuninga. Ajax verliest in Groningen met 3-1 van GVAV; het enige doelpunt van de Amsterdammers wordt gemaakt door Johan Cruijff
Direct na deze wedstrijd ontstaat er de nog immer voortdurende verwarring over de schrijfwijze van Cruijffs naam: was het nou Kruijff, De Kruyff of Cruijff
Debuut in UEFA-jeugd Cruijff maakt op 24 maart 1965 zijn debuut in de UEFA-jeugd. In Leeuwarden wordt er tegen Zweden gespeeld. Nederland verliest met 0-1. Cruijff zou in het voorjaar van 1965 nog zes wedstrijden spelen voor het UEFA-jeugdelftal.
Cruijff verwerft basisplaats
Cruijff vervangt op 24 oktober 1965 in de wedstrijd tegen DWS de geblesseerde Klaas Nuninga. Het was Cruijffs eerste wedstrijd dat seizoen. In de tweede helft maakt Cruijff twee doelpunten, allebei op aangeven van Piet Keizer. De wedstrijd eindigt in 0-2. Na deze wedstrijd kan Cruijff rekenen op een basisplaats.
Bron: http://www.cruijff.com/hetfenomeen/biog ... 412441.ece
Achternaam :
Cruijff
Voornamen :
Hendrik Johannes
Geboortedatum :
25 april 1947
Geboorteplaats :
Amsterdam
Bijnamen :
Jopie, Nummer 14, El Salvador
Burgerlijke staat:
Getrouwd met Danny Coster
Kinderen :
Chantal, Susila, Jordi
Clubs:
Ajax, FC Barcelona, Los Angeles Aztecs, Washington Diplomats, Levante, Feyenoord
Interlands :
48 (33 doelpunten, 34 keer aanvoerder)
Favoriete trainer:
Rinus Michels
Favoriete voetballers :
Alfredo di Stefano en Faas Wilkes
Minst favoriete tegenstander:
Berti Vogts
Favoriete stadion :
Camp Nou in Barcelona
Favoriete shirt :
Ajax. Is net iets dynamischer dan andere shirts. Dat van Barcelona is in de diepte vaak moeilijk te onderscheiden, zeker als een speler dicht bij de tribune loopt.
Favoriete wedstrijd:
Ajax - Liverpool, de beroemde mistwedstrijd (7 december 1966)
Sport naast voetbal :
golf
Vakantie:
Spanje, 's winters de bergen en 's zomers de zon
Gerecht :
Ik eet alles. Ik hou van vis, maar ook capucijners met spek of stamppot vind ik heerlijk. Ik ben heel gemakkelijk.
Drank :
Spaanse, rode wijn
Kleur:
rood
Cabaretier :
Vroeger Toon Hermans, later André van Duin. Mensen die het vermogen hebben om anderen een gelukkige avond te bezorgen vind ik bijzonder.
Schrijver:
Ik lees van alles. Vooral detectives. Robert Ludlum, Frederick Forsyth, dat leest ontspannend.
Muziek :
Nat King Cole. Beatles. Rustige muziek. Laurens van Rooijen, Richard Clayderman.
Schilder:
Vincent van Gogh en verder alle naïeve kunst.
Film :
The Godfather
Architect:
Gaudi
Politicus :
Eerlijke. Iemand die iets goeds doet voor het geheel. Ik ben niet partij-gebonden, daarom noem ik ook geen namen.
Kleding:
Klassieke. Zegna vind ik mooi. Hugo Boss ook.
Auto :
Hyundai Grandeur XG
Geluk:
het gezinsleven
Faalangst :
Ken ik niet.
Onzekerheid :
Je kent de uitslag niet, maar je moet je daardoor nooit laten beïnvloeden.
Vorm:
Bestaat niet. Dat heb je zelf in de hand.
Vreugde :
Alles wat mooi is om me heen. Dat kan een schilderij zijn, maar ook mijn klein-kinderen.
Trots :
Op mijn kinderen die, ondanks de extreme omstandigheden waarin ze opgroeiden, zijn zoals ze zijn. We hebben een hechte familie.
Moed:
Nodig om te slagen. Mensen die initiatief nemen, hebben het meeste succes.
Woede:
Mensen die op slinkse wijze gebruikmaken van een instituut waar ze zelf niets aan toevoegen.
Verjaardagcadeau :
Ik vraag niks, ik krijg wat. Alles waar mensen tijd en aandacht aan besteden, vind ik mooi.
Voetballende zoon :
Heerlijk! Ik ben overal bij geweest. Nederlands Elftal ook.
Voortrekken of achterstellen :
Geen van beide. Als trainer heb je met voetballers te maken. Niet met je zoon. Ik heb iedere speler beschermd. Je kunt het niemand aandoen om in een vol Nou Camp te debuteren als hij er nog niet aan toe is. Zeker je zoon niet. Je laat je zoon toch niet uitfluiten?
Emancipatie:
Man en vrouw zijn altijd gelijkwaardig, maar zullen ook altijd verschillend zijn.
Helpen in de huishouding:
Natuurlijk. Maar niet omdat het moet.
Danny :
Het allerbelangrijkste in mijn leven. Zonder haar zou ik in zoveel sloten gelopen zijn... Niet perse door eigen stommiteiten, maar doordat je met zoveel verschillende belangen wordt geconfronteerd. Zij houdt mij op koers.
...........................................................................................................
Biografie Johan Cruyff.
Cruijff ziet het levenslicht Op vrijdag 25 april 1947, rond 13.00 uur 's middags wordt Hendrik Johannes Cruijff geboren in het Burgerziekenhuis in de Linnaeusstraat in Amsterdam. Vader Hermanus Cornelis Cruijff en moeder Petronella Bernarda Draaijer wonen op dat moment in de Akkerstraat 32, op een steenworp afstand van het Ajax-stadion De Meer. In 1959, na het overlijden van vader Cruijff, verhuist de familie naar de Weidestraat 37, een paar straten verderop. Tot 1968 zal 'Jopie' Cruijff hier blijven wonen.
Zijn eerste voetbalschoenen:
Cruijff krijgt, op zijn negende verjaardag, zijn eerste kicksen van zijn ouders. Op de plaats waar normaliter noppen zijn bevestigd bevindt zich een leren zool. Omdat Cruijff te veel gewone schoenen verslijt hebben zijn ouders het verjaardagscadeau ‘om laten bouwen’
Cruijff wordt Ajacied :
Op zijn tiende verjaardag krijgt Johan Cruijff een brief van Ajax. Zonder dat hij een proefwedstrijd hoeft te spelen, wordt Cruijff aangenomen als lid van Ajax. Jany van der Veen, een trainer bij Ajax, had Cruijff al dikwijls zien spelen in Betondorp en vond hem goed genoeg om direct Ajacied te worden.
Cruijffs vader overlijdt :
Op de avond dat 'Jopie' Cruijff afscheid neemt van de school met de bijbel, 8 juli 1959, krijgt zijn vader een hartaanval.
Johan en zijn moeder, die te laat op de afscheidsavond kwam omdat haar moeder met hartklachten in het ziekenhuis was opgenomen, snellen naar huis.
Daar krijgen ze te horen dat Manus Cruijff, in het bijzijn van zijn zoon Henny, is overleden. Hij werd 44 jaar. Jarenlang voert Johan denkbeeldige gesprekken met zijn vader die op de Oosterbegraafplaats begraven ligt.
Debuut in het eerste van Ajax:
Op 15 november 1964 maakt Johan Cruijff zijn officiële debuut in het Nederlands betaald voetbal. Drie weken eerder werd hij voor het eerst opgesteld in Ajax 1, tijdens de vriendschappelijke wedstrijd tegen Helmondia’55.Cruijff verdringt tijdens zijn competitiedebuut
Klaas Nuninga. Ajax verliest in Groningen met 3-1 van GVAV; het enige doelpunt van de Amsterdammers wordt gemaakt door Johan Cruijff
Direct na deze wedstrijd ontstaat er de nog immer voortdurende verwarring over de schrijfwijze van Cruijffs naam: was het nou Kruijff, De Kruyff of Cruijff
Debuut in UEFA-jeugd Cruijff maakt op 24 maart 1965 zijn debuut in de UEFA-jeugd. In Leeuwarden wordt er tegen Zweden gespeeld. Nederland verliest met 0-1. Cruijff zou in het voorjaar van 1965 nog zes wedstrijden spelen voor het UEFA-jeugdelftal.
Cruijff verwerft basisplaats
Cruijff vervangt op 24 oktober 1965 in de wedstrijd tegen DWS de geblesseerde Klaas Nuninga. Het was Cruijffs eerste wedstrijd dat seizoen. In de tweede helft maakt Cruijff twee doelpunten, allebei op aangeven van Piet Keizer. De wedstrijd eindigt in 0-2. Na deze wedstrijd kan Cruijff rekenen op een basisplaats.
Bron: http://www.cruijff.com/hetfenomeen/biog ... 412441.ece
Geef nooit iets op, voordat je definitief verloren hebt, en zelfs dan nog...
-
nienka. - Lid geworden op: 15 dec 2004, 18:38
Officieus debuut Oranje Cruijff speelt zijn eerste wedstrijd voor Oranje in een oefenpartij tegen Racing Strassbourg. Op 9 februari 1966 wordt het op het terrein van ADO het 7-0 voor Oranje. Cruijff scoort driemaal.
Eerste landskampioenschap
Op 15 mei 1966 bleeft Johan Cruijff zijn eerste landskampioenschap. Ajax stelt de titel in De Meer veilig in De Meer. Dankzij de 2-0 overwinning op FC Twente (goals van Piet Keizer en Cruijff) is de afstand met Feyenoord onoverbrugbaar geworden
Doelpunt tijdens debuut in Oranje
In de EK-kwalificatiewedstrijd tegen Hongarije, op 7 september 1966, laat bondscoach Georg Kessler de 18-jarige Cruijff debuteren in het Nederlands Elftal. Cruijff maakt in de 52ste minuut het tweede Nederlandse doelpunt. De wedstrijd eindigt in 2-2.
Cruijffs eerste Europa-Cupwedstrijd
Cruijff is negentien als hij zijn eerste Europa-Cupwedstrijd speelt. Op 28 september wint Ajax thuis met 2-0 van Besiktas. Cruijff krijgt een goede kans, maar scoort niet. Ook de uitwedstrijd wordt door de Amsterdammers gewonnen. Na op 1-0 achterstand gekomen te zijn, start Cruijff een solo aan de linkerkant. Hij lobt de bal vervolgens naar Swart, die vanaf vijftien meter de bal in het net plaatst. Eén minuut voor tijd zet Keizer de eindstand van 1-2 op het bord.
Cruijff wordt uit het veld gestuurd
Op 6 november wordt Cruijff in zijn tweede interland, een oefenwedstrijd tegen Tsjecho-Slowakije, door de Oostduitse scheidsrechter Rudi Glöckner uit het veld gestuurd. Cruijff is de eerste Nederlandse international die het veld moet verlaten. Hij zou scheidsrechter Glöckner in het gezicht geslagen hebben. De wedstrijd wordt nog grimmiger dan hij al was en ook op de tribunes ontstaat tumult. De KNVB besluit Cruijff voor een jaar te schorsen wat betreft de wedstrijden van Oranje. Maar acht maanden later, voor de EK-kwalificatiewedstrijd tegen de DDR, wordt Cruijff onder druk van de media weer opgeroepen. Al na twee minuten komt Oranje op voorsprong door een doelpunt van Johan Cruijff. Hiermee is meteen de eindstand op het bord gezet. Na drie nederlagen, wedstrijden waarin Cruijff niet meedeed, boekt Oranje eindelijk weer een overwinning.
De 'Mistwedstrijd' tegen Liverpool
Liverpool, onder leiding van de legendarische Bill Shankly, is op 7 december de tegenstander van Ajax in de tweede ronde van de Europa Cup I. Het lijkt er op dat de wedstrijd niet door zal gaan vanwege een dichte mist. Scheidsrechter Sbardella laat toch spelen omdat hij vanaf de middenstip de beide doelen kan zien. Het publiek kan slechts een helft van het speelveld zien en moet op de reactie van hun mede-toeschouwers aan de andere kant van het stadion afgaan. Al na twee minuten valt het eerste Ajax-doelpunt, gemaakt door debutant De Wolf. Cruijff zorgt voor 2-0. De wedstrijd eindigt in 5-1 voor Ajax. De return in Liverpool eindigt in 2-2. Cruijff zet Ajax twee keer op voorsprong.
Eerste bekersucces Op 7 juni 1967 wint Johan Cruijff met Ajax voor de eerste keer de KNVB-beker.
In de finale in De Meer klopt Ajax NAC moeizaam met 2-1. Cruijff opent de score, Klaas Nuninga tekent in de verlenging voor de winnende treffer.
Afzegging voor Oranje Bondscoach George Kessler ontvangt eind oktober 1968 een afmelding van vijf Ajacieden, onder wie Johan Cruijff, voor de interland tegen Bulgarije, die een week later gespeeld moet worden. Cruijff neemt geen genoegen meer met een vergoeding van tweehonderd gulden voor drie dagen trainingskamp plus de dag van de wedstrijd.
Cruijff trouwt
Op 2 december 1968 treedt Johan Cruijff in het huwelijk met de bijna twee jaar jongere Danny Coster, de dochter van de Amsterdamse zakenman Cor Coster.
Ajax-Benfica:
Het is 12 februari als Ajax het grote Benfica ontmoet, met in de gelederen de zwarte parel Eusebio. Ajax denkt in de sneeuw simpel te kunnen winnen, maar wordt met 1-3 weggespeeld.
De return in Estadio da Luz verloopt geheel anders. Al na negen minuten geeft Cruijff een voorzet, die door Danielsson ingekopt wordt. Drie minuten later is het Cruijff zelf die het net weet te bereiken en in de 32ste minuut herhaalt hij dit nog eens. Torres maakt ten slotte 1-3. Een beslissingswedstrijd in Parijs moet uitmaken wie er naar de halve finale gaat. Na 90 minuten staat er nog 0-0 op het bord. Drie minuten later zorgt Cruijff voor 0-1. Er volgen nog twee doelpunten van Danielsson en Ajax heeft zijn plaats in de halve finale verdiend
Eerste Europa Cup-finale
Voor het eerst in de geschiedenis heeft een Nederlandse club de finale van het Europa Cup I-toernooi bereikt. Ajax moet het op 28 mei in het Bernabéu-stadion in Madrid opnemen tegen AC Milan. AC Milan is duidelijk een maatje te groot voor Ajax; de Amsterdammers verliezen met 4-1. Het 'catenaccio' wint het dit keer nog van de aanval. Ook Cruijff kan weinig beginnen tegen de Italianen. Hij creëert één keer een schietkans, maar wordt neergehaald door Lodetti. Deze actie levert Ajax wel een strafschop op, die door Vasovic ingeschoten wordt. Meer zit er voor Ajax niet in.
Cruijff wordt vader 16 November 1970: Johan en Danny krijgen een dochter, Chantal. Om bij de bevalling te kunnen zijn, zegt Cruijff af voor de interland tegen de DDR.
Zes doelpunten in één wedstrijd
Cruijff maakt tijdens de wedstrijd Ajax-AZ op 29 november (8-1) zes doelpunten, iets wat Piet Kerkhoffs (SC Enschede-Sittardia 10-1) en Dirk Lammers (DOS-Holland Sport 10-0) eerder deden.
Marco van Basten maakt er later ook zes voor Ajax tegen Sparta (9-0). Het algehele record is echter nog steeds in handen van Feyenoorder Henk Schouten die negen keer doel trof gedurende Feyenoord-De Volewijckers.
Ajax wint eerste Europa Cup Op 2 juni 1971 speelt Ajax in Londen op Wembley tegen het Griekse Panathinaikos. Net als Feyenoord een jaar eerder kan nu Ajax de Europa Cup I winnen. Slechts vijf minuten heeft Ajax nodig om de bal in het doel van de tegenstander te krijgen; Van Dijk kopt een voorzet van Keizer in. In de 86ste minuut breekt Cruijff los aan de rechterkant en speelt Arie Haan aan, die de bal met enig geluk achter doelman Ekonomopoulos weet te krijgen. Cruijff komt verschillende keren alleen voor de keeper, maar scoort niet.
Snelste doelpunt van Cruijff
Cruijff scoort in de wedstrijd tegen Telstar op 21 november al na 9 seconden. Hij tikt de bal in het doel nadat een
terugspeelbal in de modder bleef steken. Later maakt Cruijff nog twee doelpunten. De wedstrijd eindigt in 5-2 voor Ajax
Aanvoerder Oranje
Tijdens zijn vijftiende interland draagt Johan Cruijff voor het eerst de aanvoedersband van Oranje. Nederland speelt op 1 december 1971 in Amsterdam vriendschappelijk tegen Schotland en wint met 2-1. Johan Cruijff maakt het openingsdoelpunt, Barry Hulshoff neemt vlak voor tijd de winnende treffer voor zijn rekening. In zijn resterende 33 Oranje-duels fungeert Cruijff steeds als captain
Cruijff maakt een van zijn mooiste goals aller tijden In de wedstrijd tegen FC Den Haag, op 8 januari 1972, maakt Cruijff een van zijn mooiste goals aller tijden. Een verdwaalde bal uit de achterhoede zeilt naar de linkervleugel, en voordat Hagenaar Kees Weimar kan ingrijpen, tikt Cruijff de bal met een dropshot met de buitenkant langs zijn tegenstander. Door het effect valt de bal tien meter verder dood. De Haagse keeper Ton Thie staat met zijn lengte van 1.90 enkele meters voor de goal. Cruijff lobt de bal over de lange Thie heen.
Voor de tweede keer vader
Op 27 januari krijgt het echtpaar Cruijff een tweede dochter, Susila
Grootste zege van Ajax
Cruijff maakt de grootste zege van Ajax aller tijden mee. Tegen Vitesse wordt het 12-1. Zelf zorgt Cruijff voor vier doelpunten. (19 mei 1972)
Tweede Europa Cup I
In de Rotterdamse Kuip wint Ajax op 31 mei voor de tweede achtereenvolgende keer de Europa Cup voor landskampioenen. De hele wedstrijd heeft Ajax een enorm overwicht op het sterk verdedigende Internazionale. Het duurt echter tot na de rust voor het eerste doelpunt valt. Drie minuten in de tweede ehlft scoort Cruijff op aangeven van Suurbier. In de 78ste minuut is het opnieuw Cruijff. Ditmaal kopt hij een voorzet van Piet Keizer in. Gezien het aantal kansen dat Ajax gedurende de wedstrijd krijgt, mag Inter blij zijn dat het slechts met 2-0 verliest. Voor Ajax betekent het winnen van de Europa Cup I de derde titel in één seizoen.
Ajax wint de wereldbeker
Ajax verovert in het Olympisch Stadion de wereldbeker. Er moesten twee wedstrijden tegen Independiente uit Argentinië afgewerkt worden. De heenwedstrijd in Buenos Aires was geëindigd in een 1-1 gelijkspel. Cruijff zorgde na vijf minuten al voor een doelpunt. De return in Amsterdam op 28 september was met 3-0 voor Ajax. In de eerste helft scoorde Neeskens. In de tweede helft trof Rep tweemaal doel, beide keren op aangeven van Cruijff. Koningin Juliana reikte de wereldbeker uit.
Cruijff wordt aanvoerder
Op 8 oktober Cruijff volgt Piet Keizer op als aanvoerder van Ajax. Bij Ajax is niet iedereen enthousiast over deze beslissing. Na de Europa Cup-wedstrijden tegen Bayern München stemt de spelersgroep over de vraag of hij aanvoerder moet blijven. Met drie stemmen voor en dertien tegen wordt hem de aanvoerdersband ontnomen.
Cruijff als filmheld in Nummer 14 In het Amsterdamse City-theater gaat de filmdocumentaire 'Nummer 14' in premi ère met Cruijff in de hoofdrol. In de film zijn beelden te zien van Cruijff op het veld, maar ook beelden uit zijn privéleven. Een dag voor de première die op 8 maart 1973 plaatsvond, vertelde Cruijff aan het Parool over zijn optreden als filmacteur: "Het prettige is, dat ik helemaal niet heb hoeven acteren. Ik heb gewoon gelopen, gepraat met mijn moeder, met mijn vrouw Danny en gespeeld met de kinderen, Chantal en Susila. De camera's volgden me op de voet. Dat stoorde me helemaal niet en daardoor was het eigenlijk vrij eenvoudig voor me."
De kritieken over de film waren niet echt positief. Volgens Voetbal International was de film een gemiste kans, omdat te veel aspecten van Cruijffs bestaan niet aan bod komen, de film geen lijn heeft en veel te weinig 'spannende' voetbalbeelden bevat. De recensent van VI zegt overigens ook dat hij na Cruijff "geen Nederlandse voetballer (zou) weten die nog een bioscoopfilm waard is."
Bron: http://www.cruijff.com/hetfenomeen/biog ... 392961.ece
Eerste landskampioenschap
Op 15 mei 1966 bleeft Johan Cruijff zijn eerste landskampioenschap. Ajax stelt de titel in De Meer veilig in De Meer. Dankzij de 2-0 overwinning op FC Twente (goals van Piet Keizer en Cruijff) is de afstand met Feyenoord onoverbrugbaar geworden
Doelpunt tijdens debuut in Oranje
In de EK-kwalificatiewedstrijd tegen Hongarije, op 7 september 1966, laat bondscoach Georg Kessler de 18-jarige Cruijff debuteren in het Nederlands Elftal. Cruijff maakt in de 52ste minuut het tweede Nederlandse doelpunt. De wedstrijd eindigt in 2-2.
Cruijffs eerste Europa-Cupwedstrijd
Cruijff is negentien als hij zijn eerste Europa-Cupwedstrijd speelt. Op 28 september wint Ajax thuis met 2-0 van Besiktas. Cruijff krijgt een goede kans, maar scoort niet. Ook de uitwedstrijd wordt door de Amsterdammers gewonnen. Na op 1-0 achterstand gekomen te zijn, start Cruijff een solo aan de linkerkant. Hij lobt de bal vervolgens naar Swart, die vanaf vijftien meter de bal in het net plaatst. Eén minuut voor tijd zet Keizer de eindstand van 1-2 op het bord.
Cruijff wordt uit het veld gestuurd
Op 6 november wordt Cruijff in zijn tweede interland, een oefenwedstrijd tegen Tsjecho-Slowakije, door de Oostduitse scheidsrechter Rudi Glöckner uit het veld gestuurd. Cruijff is de eerste Nederlandse international die het veld moet verlaten. Hij zou scheidsrechter Glöckner in het gezicht geslagen hebben. De wedstrijd wordt nog grimmiger dan hij al was en ook op de tribunes ontstaat tumult. De KNVB besluit Cruijff voor een jaar te schorsen wat betreft de wedstrijden van Oranje. Maar acht maanden later, voor de EK-kwalificatiewedstrijd tegen de DDR, wordt Cruijff onder druk van de media weer opgeroepen. Al na twee minuten komt Oranje op voorsprong door een doelpunt van Johan Cruijff. Hiermee is meteen de eindstand op het bord gezet. Na drie nederlagen, wedstrijden waarin Cruijff niet meedeed, boekt Oranje eindelijk weer een overwinning.
De 'Mistwedstrijd' tegen Liverpool
Liverpool, onder leiding van de legendarische Bill Shankly, is op 7 december de tegenstander van Ajax in de tweede ronde van de Europa Cup I. Het lijkt er op dat de wedstrijd niet door zal gaan vanwege een dichte mist. Scheidsrechter Sbardella laat toch spelen omdat hij vanaf de middenstip de beide doelen kan zien. Het publiek kan slechts een helft van het speelveld zien en moet op de reactie van hun mede-toeschouwers aan de andere kant van het stadion afgaan. Al na twee minuten valt het eerste Ajax-doelpunt, gemaakt door debutant De Wolf. Cruijff zorgt voor 2-0. De wedstrijd eindigt in 5-1 voor Ajax. De return in Liverpool eindigt in 2-2. Cruijff zet Ajax twee keer op voorsprong.
Eerste bekersucces Op 7 juni 1967 wint Johan Cruijff met Ajax voor de eerste keer de KNVB-beker.
In de finale in De Meer klopt Ajax NAC moeizaam met 2-1. Cruijff opent de score, Klaas Nuninga tekent in de verlenging voor de winnende treffer.
Afzegging voor Oranje Bondscoach George Kessler ontvangt eind oktober 1968 een afmelding van vijf Ajacieden, onder wie Johan Cruijff, voor de interland tegen Bulgarije, die een week later gespeeld moet worden. Cruijff neemt geen genoegen meer met een vergoeding van tweehonderd gulden voor drie dagen trainingskamp plus de dag van de wedstrijd.
Cruijff trouwt
Op 2 december 1968 treedt Johan Cruijff in het huwelijk met de bijna twee jaar jongere Danny Coster, de dochter van de Amsterdamse zakenman Cor Coster.
Ajax-Benfica:
Het is 12 februari als Ajax het grote Benfica ontmoet, met in de gelederen de zwarte parel Eusebio. Ajax denkt in de sneeuw simpel te kunnen winnen, maar wordt met 1-3 weggespeeld.
De return in Estadio da Luz verloopt geheel anders. Al na negen minuten geeft Cruijff een voorzet, die door Danielsson ingekopt wordt. Drie minuten later is het Cruijff zelf die het net weet te bereiken en in de 32ste minuut herhaalt hij dit nog eens. Torres maakt ten slotte 1-3. Een beslissingswedstrijd in Parijs moet uitmaken wie er naar de halve finale gaat. Na 90 minuten staat er nog 0-0 op het bord. Drie minuten later zorgt Cruijff voor 0-1. Er volgen nog twee doelpunten van Danielsson en Ajax heeft zijn plaats in de halve finale verdiend
Eerste Europa Cup-finale
Voor het eerst in de geschiedenis heeft een Nederlandse club de finale van het Europa Cup I-toernooi bereikt. Ajax moet het op 28 mei in het Bernabéu-stadion in Madrid opnemen tegen AC Milan. AC Milan is duidelijk een maatje te groot voor Ajax; de Amsterdammers verliezen met 4-1. Het 'catenaccio' wint het dit keer nog van de aanval. Ook Cruijff kan weinig beginnen tegen de Italianen. Hij creëert één keer een schietkans, maar wordt neergehaald door Lodetti. Deze actie levert Ajax wel een strafschop op, die door Vasovic ingeschoten wordt. Meer zit er voor Ajax niet in.
Cruijff wordt vader 16 November 1970: Johan en Danny krijgen een dochter, Chantal. Om bij de bevalling te kunnen zijn, zegt Cruijff af voor de interland tegen de DDR.
Zes doelpunten in één wedstrijd
Cruijff maakt tijdens de wedstrijd Ajax-AZ op 29 november (8-1) zes doelpunten, iets wat Piet Kerkhoffs (SC Enschede-Sittardia 10-1) en Dirk Lammers (DOS-Holland Sport 10-0) eerder deden.
Marco van Basten maakt er later ook zes voor Ajax tegen Sparta (9-0). Het algehele record is echter nog steeds in handen van Feyenoorder Henk Schouten die negen keer doel trof gedurende Feyenoord-De Volewijckers.
Ajax wint eerste Europa Cup Op 2 juni 1971 speelt Ajax in Londen op Wembley tegen het Griekse Panathinaikos. Net als Feyenoord een jaar eerder kan nu Ajax de Europa Cup I winnen. Slechts vijf minuten heeft Ajax nodig om de bal in het doel van de tegenstander te krijgen; Van Dijk kopt een voorzet van Keizer in. In de 86ste minuut breekt Cruijff los aan de rechterkant en speelt Arie Haan aan, die de bal met enig geluk achter doelman Ekonomopoulos weet te krijgen. Cruijff komt verschillende keren alleen voor de keeper, maar scoort niet.
Snelste doelpunt van Cruijff
Cruijff scoort in de wedstrijd tegen Telstar op 21 november al na 9 seconden. Hij tikt de bal in het doel nadat een
terugspeelbal in de modder bleef steken. Later maakt Cruijff nog twee doelpunten. De wedstrijd eindigt in 5-2 voor Ajax
Aanvoerder Oranje
Tijdens zijn vijftiende interland draagt Johan Cruijff voor het eerst de aanvoedersband van Oranje. Nederland speelt op 1 december 1971 in Amsterdam vriendschappelijk tegen Schotland en wint met 2-1. Johan Cruijff maakt het openingsdoelpunt, Barry Hulshoff neemt vlak voor tijd de winnende treffer voor zijn rekening. In zijn resterende 33 Oranje-duels fungeert Cruijff steeds als captain
Cruijff maakt een van zijn mooiste goals aller tijden In de wedstrijd tegen FC Den Haag, op 8 januari 1972, maakt Cruijff een van zijn mooiste goals aller tijden. Een verdwaalde bal uit de achterhoede zeilt naar de linkervleugel, en voordat Hagenaar Kees Weimar kan ingrijpen, tikt Cruijff de bal met een dropshot met de buitenkant langs zijn tegenstander. Door het effect valt de bal tien meter verder dood. De Haagse keeper Ton Thie staat met zijn lengte van 1.90 enkele meters voor de goal. Cruijff lobt de bal over de lange Thie heen.
Voor de tweede keer vader
Op 27 januari krijgt het echtpaar Cruijff een tweede dochter, Susila
Grootste zege van Ajax
Cruijff maakt de grootste zege van Ajax aller tijden mee. Tegen Vitesse wordt het 12-1. Zelf zorgt Cruijff voor vier doelpunten. (19 mei 1972)
Tweede Europa Cup I
In de Rotterdamse Kuip wint Ajax op 31 mei voor de tweede achtereenvolgende keer de Europa Cup voor landskampioenen. De hele wedstrijd heeft Ajax een enorm overwicht op het sterk verdedigende Internazionale. Het duurt echter tot na de rust voor het eerste doelpunt valt. Drie minuten in de tweede ehlft scoort Cruijff op aangeven van Suurbier. In de 78ste minuut is het opnieuw Cruijff. Ditmaal kopt hij een voorzet van Piet Keizer in. Gezien het aantal kansen dat Ajax gedurende de wedstrijd krijgt, mag Inter blij zijn dat het slechts met 2-0 verliest. Voor Ajax betekent het winnen van de Europa Cup I de derde titel in één seizoen.
Ajax wint de wereldbeker
Ajax verovert in het Olympisch Stadion de wereldbeker. Er moesten twee wedstrijden tegen Independiente uit Argentinië afgewerkt worden. De heenwedstrijd in Buenos Aires was geëindigd in een 1-1 gelijkspel. Cruijff zorgde na vijf minuten al voor een doelpunt. De return in Amsterdam op 28 september was met 3-0 voor Ajax. In de eerste helft scoorde Neeskens. In de tweede helft trof Rep tweemaal doel, beide keren op aangeven van Cruijff. Koningin Juliana reikte de wereldbeker uit.
Cruijff wordt aanvoerder
Op 8 oktober Cruijff volgt Piet Keizer op als aanvoerder van Ajax. Bij Ajax is niet iedereen enthousiast over deze beslissing. Na de Europa Cup-wedstrijden tegen Bayern München stemt de spelersgroep over de vraag of hij aanvoerder moet blijven. Met drie stemmen voor en dertien tegen wordt hem de aanvoerdersband ontnomen.
Cruijff als filmheld in Nummer 14 In het Amsterdamse City-theater gaat de filmdocumentaire 'Nummer 14' in premi ère met Cruijff in de hoofdrol. In de film zijn beelden te zien van Cruijff op het veld, maar ook beelden uit zijn privéleven. Een dag voor de première die op 8 maart 1973 plaatsvond, vertelde Cruijff aan het Parool over zijn optreden als filmacteur: "Het prettige is, dat ik helemaal niet heb hoeven acteren. Ik heb gewoon gelopen, gepraat met mijn moeder, met mijn vrouw Danny en gespeeld met de kinderen, Chantal en Susila. De camera's volgden me op de voet. Dat stoorde me helemaal niet en daardoor was het eigenlijk vrij eenvoudig voor me."
De kritieken over de film waren niet echt positief. Volgens Voetbal International was de film een gemiste kans, omdat te veel aspecten van Cruijffs bestaan niet aan bod komen, de film geen lijn heeft en veel te weinig 'spannende' voetbalbeelden bevat. De recensent van VI zegt overigens ook dat hij na Cruijff "geen Nederlandse voetballer (zou) weten die nog een bioscoopfilm waard is."
Bron: http://www.cruijff.com/hetfenomeen/biog ... 392961.ece
Geef nooit iets op, voordat je definitief verloren hebt, en zelfs dan nog...
-
nienka. - Lid geworden op: 15 dec 2004, 18:38
De film is -zij het in een verkorte versie- ook op de Spaanse televisie te zien geweest.
Derde Europa Cup
In de halve finale van de Europa Cup I moest Ajax het opnemen tegen Real Madrid. In Amsterdam werd het 2-1. In het Bernabéu-stadion wint Ajax met 1-0. Maar de wedstrijd gaat de herinnering in met het moment waarop Gerrie Mühren gaat jongleren op het middenveld en de tegenstander vernedert. De finale wordt op 30 mei gespeeld in Belgrado. Ajax
wint met 1-0 van Juventus dankzij een doelpunt van Johnny Rep. Cruijff wint zijn derde Europa Cup
Cruijff neemt afscheid van Ajax
Cruijff speelt op 19 augustus zijn voorlopig laatste wedstrijd voor Ajax, thuis tegen FC Amsterdam. In de Meer wordt het 6-1 voor Ajax. Cruijff wordt in het begin van de wedstrijd door de Ajax-aanhang uitgefloten. Tien minuten voor tijd scoort Cruijff. Direct daarna verlaat hij het veld onder een enorm applaus.
Cruijff tekent voor Barcelona
Op woensdag 22 augustus maakt Cruijff aan alle onzekerheid een eind en tekent voor Barcelona. De grenzen in Spanje waren weer opengesteld voor buitenlandse spelers en Barcelona, dat Cruijff al eerder had willen contracteren, slaat zijn slag. Voor zes miljoen gulden, waarvan drie voor Cruijff zelf, wordt hij ontvangen als 'El Salvador'.
Debuut bij Barcelona
Cruijff maakt op 28 oktober zijn debuut voor Barcelona. Cruijff is na de transferperiode gecontracteerd door Barcelona en zou pas in december mogen spelen. De KNVB geeft hem echter toestemming om eerder te spelen, zodat hij zijn wedstrijdritme niet verliest. Het Nederlands Elftal staat een cruciale interland tegen België te wachten. Alleen door winst op de Zuiderburen kan Oranje zich nog plaatsen voor het WK en men kan Cruijff goed gebruiken om dit doel te bereiken. Cruijff maakt zijn debuut voor Barcelona tegen Granada. Het wordt 4-0 met twee doelpunten van El Salvador. Barcelona begint met El Salvador aan een inhaalrace om uit de onderste regionen weg te komen.
Cruijff weigert het veld te verlaten Tijdens de negentiende speeldag van de Spaanse competitie wordt Johan Cruijff in Salamanca van het veld gestuurd. Cruijff weigert het veld te verlaten. Pas als de plaatselijke politie zich met het incident bemoeit verdwijnt Cruijff naar de kleedkamer.
Cruijff krijgt een zoon
Cruijff en Danny krijgen op 9 februari 1974 hun derde kind; een jongen die luistert naar de naam Jordi, genoemd naar de beschermheilige van Catalonië.
Oranje opent WK met winst
Op zaterdag 15 juni 1974 was het dan zover: Nederland speelde zijn eerste wedstrijd op het WK. Uruguay heette de tegenstander. Michels had verschillende opstellingen geprobeerd om tot zijn favoriete elf te komen. Uiteindelijk besloot hij om in het centrum van de verdediging met Arie Haan als libero en Wim Rijsbergen als stopper te spelen. Rijsbergen speelde tegen Uruguay pas zijn tweede interland. Een andere verrassende keuze vormde Jan Jongbloed als doelman. Ruud Krol en Wim Suurbier waren de flankverdedigers en het middenveld werd gevormd door Willem van Hanegem, Wim Jansen en Johan Neeskens. Voorin speelden Rob Rensenbrink, Johan Cruijff en Johnny Rep. Onder andere Piet Keizer en Rinus Israel konden niet meer rekenen op een basisplaats. De beslissingen van Michels pakten goed uit. Dankzij twee treffers van Rep won Oranje zijn openingswedstrijd van Uruguay. De verdedigend ingestelde en hard spelende Uruguayanen werden door een tactisch uitermate goed spelend Oranje in de tang genomen. Ontsnappen was niet meer mogelijk en de score had eigenlijk hoger uit moeten pakken. Het concept van Michels bleek te werken en Nederlands hoop op succes nam snel toe.
Cruijff geen kans tegen Zweden
De onstane hosanna-stemming na de winst op Uruguay bleek te vroeg gekomen. Het compact spelende Zweden ontregelde de Nederlandse aanval tijdens de tweede groepswedstrijd op 19 juni in die mate dat Oranje geen vuist kon maken voor het Zweedse doel. Het ontbrak Cruijff en consorten aan de creativiteit om het Zweedse blok te omzeilen. In vergelijking met de wedstrijd tegen Uruguay had Rinus Michels voor Piet Keizer gekozen in plaats van Rob Rensenbrink. Het zou Keizers 34ste en laatste interland worden.
Inmiddels was in de pers Oranje al tot aanstaande wereldkampioen bestempeld. Het Nederlands Elftal had als enige land indruk gemaakt in zijn eerste groepsduel. Vooral de Duitse pers had er een handje van het eigen land tot underdog te bestempelen en bombardeerde Holland tot topfavoriet en toekomstig ‘Weltmeister’. Maar na de tegenvallende 0-0 moest de euforie die ook in Nederland was ontstaan, nog even in de wachtkamer plaatsnemen.
Bulgarije kansloos tegen Oranje
De derde en laatste tegenstander in de eerste ronde van het WK was Bulgarije. Oranje had genoeg aan een gelijkspel om de volgende ronde te halen. In de opstelling was Piet Keizer vervangen door de weer teruggekeerde Rensenbrink. Vooraf was iedereen gespannen. Oranje speelde namelijk wisselvallig. De ene keer was het fantastisch, maar een andere wedstrijd speelde het elftal zonder een bepaald grootse indruk achter te laten. De wedstrijd tegen Bulgarije, op 23 juni, werd echter een demonstratie van modern en aantrekkelijk voetbal. Met 4-1 werden de Bulgaren de kleedkamer ingestuurd. Alle doelpunten waren van Nederlandse makelij. Johan Neeskens, dankzij twee benutte penalty’s, Johnny Rep en invaller Theo de Jong scoorden voor Oranje. Ruud Krol redde met zijn eigen goal de eer voor de kansloze Bulgaren. Het Nederlands Elftal behoorde nu definitief tot de grote favorieten voor de eindzege. De wedstrijd tegen Bulgarije zorgde ook binnen de selectie voor een ommekeer. Het besef ontstond dat het elftal hele hoge ogen kon gaan gooien. Michels had de juiste mensen op de juiste plek weten te zetten en alles paste perfect in elkaar.
Johan Cruijff was de speler om wie alles draaide. Zijn rol als spits was een vreemde. Niet zoals gebruikelijk in het centrum van de aanval, maar zwervend over het hele veld schiep hij zichzelf de ruimte om anderen in stelling te brengen. Met het controlerende werk van het sterke middenveld dat bestond uit Wim Jansen, Willem van Hanegem en ‘breker’ Johan Neeskens, werd Oranje tot een hechte, geoliede machine. Het ‘totaal-voetbal’ ging de wereld over.
Cruijff maakt eerste WK goals tegen Argentinië
Woensdag 26 juni. Nederland betreedt het stadion in Gelsenkirchen om te beginnen aan de eerste wedstrijd in de finalepoule. Argentinië is de tegenstander. In mei had Nederland de Argentijnen nog een afstraffing gegeven. De 4-1 overwinning zat nog vers in het geheugen bij zowel de Argentijnen als de Hollanders. Het zou deze zondagmiddag nog erger worden voor de Zuid-Amerikanen.
Tot dusver had Cruijff het scoren nog overgelaten aan zijn medespelers, nu was het tijd om zelf het net te vinden. Na 12 minuten was het al zover. Een superieur spelend Nederland walste over de verbijsterde tegenstander heen. Argentinië mocht geenszins klagen dat de schade beperkt bleef tot een 2-0 ruststand. In tot dan toe de beste wedstrijd van Oranje werden de systemen zoals Michels en Cruijff ze hadden bedacht tot in perfectie uitgevoerd. Uiteindelijk werd het slechts 4-0 omdat Oranje het rustiger aan deed in de tweede helft. Het vele jagen en de constante pressie vergden namelijk wel veel energie.
Ruud Krol, Johnny Rep en Cruijff met zijn tweede goal, bepaalden de uitslag. De pers gooide alle remmen los. In lyrische bewoordingen werden de verrichtingen van het elftal beschreven. Nederland leek nu toch wel op weg om een prachtige wereldkampioen te worden. Het fantastische voetbal werd vergeleken met dat van het grote Hongarije en Brazilië.
DDR in tactische wedstrijd verslagen
.....
De DDR was de volgende hindernis op weg naar de finale, die intussen het grote doel was geworden. De Oost-Duitsers hadden hun grootse succes al geboekt in de eerste ronde toen ze hun zeer beladen groepsduel tegen het thuisland met 1-0 winnend afsloten. Jürgen Sparwasser was de man van het doelpunt. Voor de West-Duitsers was het een blamage om van hun Oosterburen te verliezen.
De DDR was een gegroepeerd spelende ploeg die net als Oranje probeerde vroeg te storen. Michels had zijn manschappen dan ook het veld ingestuurd met de opdacht wat voorzichtiger te spelen dan in de voorgaande twee duels. Die zondag 30 juni werd het dan ook een meer tactische wedstrijd van Nederland. Maar weer bleek het elftal te sterk voor de tegenstander zonder zelf in grote moeilijkheden te komen. De snelle voorsprong droeg daar zeker aan bij. Al na acht minuten scoorde Johan Neeskens nadat een kopbal van Rob Rensenbrink van de lijn was gehaald. In de zestigste minuut maakte Rensenbrink zelf de tweede Nederlandse treffer.
Het duel was van Nederlands oogpunt minder hoogstaand dan de eerdere wedstrijden, maar het getuigde van professionaliteit en volwassenheid dat de ploeg rustig de partij tot een goed einde bracht. Het resultaat betekende dat Oranje aan een gelijkspel tegen de tegenvallende Brazilianen onder leiding van Mario Zagallo, genoeg had voor een plaats in de finale.
Rel rond Oranje na zwembadincident
Het tot dan toe voor Oranje soepel verlopen WK wordt ruw verstoord door de commotie die ontstaat na het zogenoemde ‘zwembadincident’. Het Duitse blad ‘Bildzeitung’ lanceerde het nieuws rond dit incident voorafgaand aan de confrontatie met Brazilië.
Het Nederlands Elftal verbleef gedurende WK in Hiltrup in het Waldhotel. Het spelershotel was geenszins een gesloten bastion en de pers kon er vrij rondlopen. Na de wedstrijd tegen de DDR gaf de Volendamse band The Cats een optreden ter viering van de prestaties van Oranje. In ‘Bild’ verschenen de volgende foto’s van Nederlandse spelers, waaronder Johan Cruijff, die met een schaars geklede vrouw in het zwembad aan het spartelen waren.
Een affaire was geboren en de Duitse pers besteedde er bovenmatig veel aandacht aan om maar zoveel mogelijk onrust te stoken bij de Hollanders. Cruijff zelf reageerde kalm op de berichten en legde uit dat er bij het zwembad inderdaad een man en een vrouw aanwezig waren. De vrouw trok plotseling haar jas uit en sprong in het water. De man pakte vervolgens snel zijn fototoestel en nam de gewraakte foto’s. Het hele incident was in scène gezet door ‘Bild’, maar zorgde al met al toch voor hectiek in het Nederlandse kamp. Enkele spelersvrouwen reageerden geschokt en wilden tekst en uitleg. Hetzelfde gold voor de pers die massaal op de Nederlandse spelers dook. De Duitsers hadden hun zin gekregen, de rust die er heerste in het Hollandse kamp was verstoord.
Briljante goal Cruijff tegen Brazilië
De confrontatie met de regerend wereldkampioen op 3 juli in Dortmund vormde de officieuze halve finale voor Oranje. Beide landen maakten kans de eindstrijd te halen. De Brazilianen waren geen schim van het fabuleuze elftal dat vier jaar eerder de wereld betoverde. De absentie van onder andere Pelé deed zich voelen bij de Zuid-Amerikanen. De selectie van 1974 moest het hebben van hard spel en niet van de fabuleuze techniek waarmee het beroemd was geworden. Oranje had de rol als smaakmaker van de Brazilianen overgenomen.
...
De wedstrijd stond onder leiding van de 46-jarige West-Duitse scheidsrechter Kurt Tschenscher. Het duel ontaardde in een legendarische schoppartij en liep volledig uit de hand. Luis Pereira werd uit het veld gestuurd. De Brazilianen hadden besloten dat ze door middel van fysiek geweld de meeste kans hadden om de finale te halen. Ze hadden het daarbij vooral voorzien op Johan Neeskens, uitblinker aan Oranje zijde.
Nederland liet zich echter niet uit het veld slaan en betaalde de Zuid-Amerikanen met gelijke munt terug. Daardoor werd de wedstrijd ontsierd door talloze schoppartijen en andere overtredingen. Neeskens werd zelfs op een gegeven moment knock-out geslagen. De pupillen van Rinus Michels namen echter op de best aangewezen manier wraak. In de vijftigste minuut verzorgde Neeskens met een uiterste krachtsinspanning de openingsgoal. Al glijdend kreeg de middenvelder zijn voet tegen de bal die met een mooie boog achter de grabbelende Leao verdween. Een kwartier later maakte Johan Cruijff een eind aan alle onzekerheid. Via Rensenbrink ging de bal naar Krol. De linksback haalde de achterlijn en gaf een voorzet op maat. De volley van de aanstormende Cruijff sloeg als een granaat in achter de Braziliaanse doelman. De goal behoort tot één van de mooiste doelpunten in de Oranje-historie. Het was 2-0 en Nederland kon zich opmaken voor de finale in München.
Wereldtitel niet naar Nederland
Zondag 7 juli. Nederland – West-Duitsland in het Olympiastadion in München. Oranje was ondanks het thuisvoordeel van de tegenstander favoriet. Het totaal-voetbal had grote indruk gemaakt in de wereld en zou zijn bekroning krijgen met het veroveren van de Wereldbeker. Het Nederlands Elftal zou de terechte opvolger van Brazilië worden.
Vooraf waren er problemen gerezen over het meespelen van Rob Rensenbrink. Hij had in het duel met Brazilië een ‘zweepslag’ opgelopen en had daar nog veel last van. Toch begon de linksbuiten aan de wedstrijd. Hij had zelf aangegeven dat hij kon spelen.
Michels stuurde de volgende spelers het veld op. Jan Jongbloed stond op doel. De verdediging werd gevormd door Wim Suurbier, Arie Haan, Wim Rijsbergen en Ruud Krol. Het vertrouwde middenveld bestond uit Wim Jansen, Johan Neeskens en Willem van Hanegem. Robbie Rensenbrink, Johnny Rep en Johan Cruijff waren voorin geposteerd. De Duitse coach Helmut Schön zette daar de volgende manschappen tegenover. In het doel stond de betrouwbare Sepp Maier. Voor hem stonden Hans-Georg Schwarzenbeck, Berti Vogts, Franz Beckenbauer en Paul Breitner. Op het middenveld waren Rainer Bonhof, Uli Hoeness, Wolfgang Overath en Jürgen Grabowski te vinden. Ten slotte stonden voorin Bernd Hölzenbein en Gerd Müller.
De wedstrijd start sensationeel. Om twee minuten over vier fluit de Engelse scheidsrechter Jack Taylor voor het begin. Cruijff speelt de bal naar Van Hanegem. Veertien Nederlandse balcontacten later ontvangt Cruijff de bal weer in de middencirkel. Er is nog geen Duitser aan de bal geweest. Oranje’s aanvoerder begint aan een rush, passeert zijn bewaker Vogts en bereikt het Duitse strafschopgebied. Daar wordt hij neergehaald door Hoeness. Het fluitsignaal klinkt. Nederland krijgt een strafschop. Neeskens neemt de strafschop. Hij raakt de bal eigenlijk niet goed maar toch verdwijnt deze met het opspattende krijt van de stip rechtdoor in het net achter doelman Maier. Er zijn nog 88 minuten te gaan in de finale.
...
Het Nederlands Elftal kent derhalve een droomstart, maar maakte de fout om de tegenstander en de rest van de wereld voetballes te willen geven. De Duitsers kwamen over de schrik heen en gaandeweg de eerste helft werd de ploeg sterker. In de 25ste minuut kwam Hölzenbein het Nederlandse strafschopgebied binnen. Wim Jansen volgde hem op de voet en zette een sliding in. Hölzenbein zag het been van Jansen en besloot te vallen. Taylor beoordeelde de uitgelokte val van Hölzenbein als een penalty. Paul Breitner benutte het buitenkansje en beide ploegen waren weer in evenwicht.
Nog voor rust zou het vonnis zich voltrekken over Oranje. Duitsland had in Gerd Müller een zeer goede en trefzekere spits rondlopen. In de 43ste minuut ontving ‘der Bomber’ de bal in het zestienmetergebied. Hij draaide prachtig weg tussen Rijsbergen en Krol en uit de draai verschalkte hij de op het verkeerde been staande Jan Jongbloed. Het was 2-1 voor het thuisland.
In de tweede helft werd de toch te zwaar geblesseerde Rensenbrink vervangen door René van de Kerkhof en niet door de hevig teleurgestelde Keizer. Nederland probeerde nog van alles, maar Sepp Maier keepte één van zijn beste wedstrijden en bleek niet meer te passeren. West-Duitsland was de nieuwe wereldkampioen en Nederland moest genoegen nemen met het zilver.
De teleurstelling was enorm. Daar waar vooraf een plaats in de finale-poule al tot een succes zou worden bestempeld werd gedurende het toernooi alleen de wereldtitel nog goed bevonden. Door het prachtige spel en de indrukwekkende manier waarop Oranje korte metten maakte met zijn tegenstanders was het elftal uitgegroeid tot de grote favoriet. Maar het Nederlands Elftal ‘vergat’ de titel te pakken. Johan Cruijff speelde in de finale niet zijn beste wedstrijd en ook Neeskens ondervond de gevolgen van zes loodzware wedstrijden.
Achteraf zou het Cruijffs enige WK blijken te zijn. Hij had al tijdens het toernooi aangegeven er over vier jaar in Argentinië niet meer bij te zijn. Hij vond het maar niks om zes weken van de familie verwijdert te zijn en bovendien vergde de constante druk en media-aandacht zijn tol. Maar de fantastische prestaties op het WK 1974 zorgden ervoor dat Cruijff na het WK tot onbetwist de beste voetballer ter wereld werd gekroond.
Ridder in de Orde van Oranje Nassau
....
Een dag na de WK-finale is het groot feest in Nederland, ondanks het verlies. In de grote steden zijn duizenden mensen op de been om hun helden binnen te halen. 's Middags ontvangt Johan Cruijff, evenals Rinus Michels en Frantisek Fadrhonc, een koninklijke onderscheiding. Hij wordt door premier Den Uyl tot Ridder in de Orde van Oranje Nassau benoemd.
Bron: http://www.cruijff.com/hetfenomeen/biog ... 393361.ece
Derde Europa Cup
In de halve finale van de Europa Cup I moest Ajax het opnemen tegen Real Madrid. In Amsterdam werd het 2-1. In het Bernabéu-stadion wint Ajax met 1-0. Maar de wedstrijd gaat de herinnering in met het moment waarop Gerrie Mühren gaat jongleren op het middenveld en de tegenstander vernedert. De finale wordt op 30 mei gespeeld in Belgrado. Ajax
wint met 1-0 van Juventus dankzij een doelpunt van Johnny Rep. Cruijff wint zijn derde Europa Cup
Cruijff neemt afscheid van Ajax
Cruijff speelt op 19 augustus zijn voorlopig laatste wedstrijd voor Ajax, thuis tegen FC Amsterdam. In de Meer wordt het 6-1 voor Ajax. Cruijff wordt in het begin van de wedstrijd door de Ajax-aanhang uitgefloten. Tien minuten voor tijd scoort Cruijff. Direct daarna verlaat hij het veld onder een enorm applaus.
Cruijff tekent voor Barcelona
Op woensdag 22 augustus maakt Cruijff aan alle onzekerheid een eind en tekent voor Barcelona. De grenzen in Spanje waren weer opengesteld voor buitenlandse spelers en Barcelona, dat Cruijff al eerder had willen contracteren, slaat zijn slag. Voor zes miljoen gulden, waarvan drie voor Cruijff zelf, wordt hij ontvangen als 'El Salvador'.
Debuut bij Barcelona
Cruijff maakt op 28 oktober zijn debuut voor Barcelona. Cruijff is na de transferperiode gecontracteerd door Barcelona en zou pas in december mogen spelen. De KNVB geeft hem echter toestemming om eerder te spelen, zodat hij zijn wedstrijdritme niet verliest. Het Nederlands Elftal staat een cruciale interland tegen België te wachten. Alleen door winst op de Zuiderburen kan Oranje zich nog plaatsen voor het WK en men kan Cruijff goed gebruiken om dit doel te bereiken. Cruijff maakt zijn debuut voor Barcelona tegen Granada. Het wordt 4-0 met twee doelpunten van El Salvador. Barcelona begint met El Salvador aan een inhaalrace om uit de onderste regionen weg te komen.
Cruijff weigert het veld te verlaten Tijdens de negentiende speeldag van de Spaanse competitie wordt Johan Cruijff in Salamanca van het veld gestuurd. Cruijff weigert het veld te verlaten. Pas als de plaatselijke politie zich met het incident bemoeit verdwijnt Cruijff naar de kleedkamer.
Cruijff krijgt een zoon
Cruijff en Danny krijgen op 9 februari 1974 hun derde kind; een jongen die luistert naar de naam Jordi, genoemd naar de beschermheilige van Catalonië.
Oranje opent WK met winst
Op zaterdag 15 juni 1974 was het dan zover: Nederland speelde zijn eerste wedstrijd op het WK. Uruguay heette de tegenstander. Michels had verschillende opstellingen geprobeerd om tot zijn favoriete elf te komen. Uiteindelijk besloot hij om in het centrum van de verdediging met Arie Haan als libero en Wim Rijsbergen als stopper te spelen. Rijsbergen speelde tegen Uruguay pas zijn tweede interland. Een andere verrassende keuze vormde Jan Jongbloed als doelman. Ruud Krol en Wim Suurbier waren de flankverdedigers en het middenveld werd gevormd door Willem van Hanegem, Wim Jansen en Johan Neeskens. Voorin speelden Rob Rensenbrink, Johan Cruijff en Johnny Rep. Onder andere Piet Keizer en Rinus Israel konden niet meer rekenen op een basisplaats. De beslissingen van Michels pakten goed uit. Dankzij twee treffers van Rep won Oranje zijn openingswedstrijd van Uruguay. De verdedigend ingestelde en hard spelende Uruguayanen werden door een tactisch uitermate goed spelend Oranje in de tang genomen. Ontsnappen was niet meer mogelijk en de score had eigenlijk hoger uit moeten pakken. Het concept van Michels bleek te werken en Nederlands hoop op succes nam snel toe.
Cruijff geen kans tegen Zweden
De onstane hosanna-stemming na de winst op Uruguay bleek te vroeg gekomen. Het compact spelende Zweden ontregelde de Nederlandse aanval tijdens de tweede groepswedstrijd op 19 juni in die mate dat Oranje geen vuist kon maken voor het Zweedse doel. Het ontbrak Cruijff en consorten aan de creativiteit om het Zweedse blok te omzeilen. In vergelijking met de wedstrijd tegen Uruguay had Rinus Michels voor Piet Keizer gekozen in plaats van Rob Rensenbrink. Het zou Keizers 34ste en laatste interland worden.
Inmiddels was in de pers Oranje al tot aanstaande wereldkampioen bestempeld. Het Nederlands Elftal had als enige land indruk gemaakt in zijn eerste groepsduel. Vooral de Duitse pers had er een handje van het eigen land tot underdog te bestempelen en bombardeerde Holland tot topfavoriet en toekomstig ‘Weltmeister’. Maar na de tegenvallende 0-0 moest de euforie die ook in Nederland was ontstaan, nog even in de wachtkamer plaatsnemen.
Bulgarije kansloos tegen Oranje
De derde en laatste tegenstander in de eerste ronde van het WK was Bulgarije. Oranje had genoeg aan een gelijkspel om de volgende ronde te halen. In de opstelling was Piet Keizer vervangen door de weer teruggekeerde Rensenbrink. Vooraf was iedereen gespannen. Oranje speelde namelijk wisselvallig. De ene keer was het fantastisch, maar een andere wedstrijd speelde het elftal zonder een bepaald grootse indruk achter te laten. De wedstrijd tegen Bulgarije, op 23 juni, werd echter een demonstratie van modern en aantrekkelijk voetbal. Met 4-1 werden de Bulgaren de kleedkamer ingestuurd. Alle doelpunten waren van Nederlandse makelij. Johan Neeskens, dankzij twee benutte penalty’s, Johnny Rep en invaller Theo de Jong scoorden voor Oranje. Ruud Krol redde met zijn eigen goal de eer voor de kansloze Bulgaren. Het Nederlands Elftal behoorde nu definitief tot de grote favorieten voor de eindzege. De wedstrijd tegen Bulgarije zorgde ook binnen de selectie voor een ommekeer. Het besef ontstond dat het elftal hele hoge ogen kon gaan gooien. Michels had de juiste mensen op de juiste plek weten te zetten en alles paste perfect in elkaar.
Johan Cruijff was de speler om wie alles draaide. Zijn rol als spits was een vreemde. Niet zoals gebruikelijk in het centrum van de aanval, maar zwervend over het hele veld schiep hij zichzelf de ruimte om anderen in stelling te brengen. Met het controlerende werk van het sterke middenveld dat bestond uit Wim Jansen, Willem van Hanegem en ‘breker’ Johan Neeskens, werd Oranje tot een hechte, geoliede machine. Het ‘totaal-voetbal’ ging de wereld over.
Cruijff maakt eerste WK goals tegen Argentinië
Woensdag 26 juni. Nederland betreedt het stadion in Gelsenkirchen om te beginnen aan de eerste wedstrijd in de finalepoule. Argentinië is de tegenstander. In mei had Nederland de Argentijnen nog een afstraffing gegeven. De 4-1 overwinning zat nog vers in het geheugen bij zowel de Argentijnen als de Hollanders. Het zou deze zondagmiddag nog erger worden voor de Zuid-Amerikanen.
Tot dusver had Cruijff het scoren nog overgelaten aan zijn medespelers, nu was het tijd om zelf het net te vinden. Na 12 minuten was het al zover. Een superieur spelend Nederland walste over de verbijsterde tegenstander heen. Argentinië mocht geenszins klagen dat de schade beperkt bleef tot een 2-0 ruststand. In tot dan toe de beste wedstrijd van Oranje werden de systemen zoals Michels en Cruijff ze hadden bedacht tot in perfectie uitgevoerd. Uiteindelijk werd het slechts 4-0 omdat Oranje het rustiger aan deed in de tweede helft. Het vele jagen en de constante pressie vergden namelijk wel veel energie.
Ruud Krol, Johnny Rep en Cruijff met zijn tweede goal, bepaalden de uitslag. De pers gooide alle remmen los. In lyrische bewoordingen werden de verrichtingen van het elftal beschreven. Nederland leek nu toch wel op weg om een prachtige wereldkampioen te worden. Het fantastische voetbal werd vergeleken met dat van het grote Hongarije en Brazilië.
DDR in tactische wedstrijd verslagen
.....
De DDR was de volgende hindernis op weg naar de finale, die intussen het grote doel was geworden. De Oost-Duitsers hadden hun grootse succes al geboekt in de eerste ronde toen ze hun zeer beladen groepsduel tegen het thuisland met 1-0 winnend afsloten. Jürgen Sparwasser was de man van het doelpunt. Voor de West-Duitsers was het een blamage om van hun Oosterburen te verliezen.
De DDR was een gegroepeerd spelende ploeg die net als Oranje probeerde vroeg te storen. Michels had zijn manschappen dan ook het veld ingestuurd met de opdacht wat voorzichtiger te spelen dan in de voorgaande twee duels. Die zondag 30 juni werd het dan ook een meer tactische wedstrijd van Nederland. Maar weer bleek het elftal te sterk voor de tegenstander zonder zelf in grote moeilijkheden te komen. De snelle voorsprong droeg daar zeker aan bij. Al na acht minuten scoorde Johan Neeskens nadat een kopbal van Rob Rensenbrink van de lijn was gehaald. In de zestigste minuut maakte Rensenbrink zelf de tweede Nederlandse treffer.
Het duel was van Nederlands oogpunt minder hoogstaand dan de eerdere wedstrijden, maar het getuigde van professionaliteit en volwassenheid dat de ploeg rustig de partij tot een goed einde bracht. Het resultaat betekende dat Oranje aan een gelijkspel tegen de tegenvallende Brazilianen onder leiding van Mario Zagallo, genoeg had voor een plaats in de finale.
Rel rond Oranje na zwembadincident
Het tot dan toe voor Oranje soepel verlopen WK wordt ruw verstoord door de commotie die ontstaat na het zogenoemde ‘zwembadincident’. Het Duitse blad ‘Bildzeitung’ lanceerde het nieuws rond dit incident voorafgaand aan de confrontatie met Brazilië.
Het Nederlands Elftal verbleef gedurende WK in Hiltrup in het Waldhotel. Het spelershotel was geenszins een gesloten bastion en de pers kon er vrij rondlopen. Na de wedstrijd tegen de DDR gaf de Volendamse band The Cats een optreden ter viering van de prestaties van Oranje. In ‘Bild’ verschenen de volgende foto’s van Nederlandse spelers, waaronder Johan Cruijff, die met een schaars geklede vrouw in het zwembad aan het spartelen waren.
Een affaire was geboren en de Duitse pers besteedde er bovenmatig veel aandacht aan om maar zoveel mogelijk onrust te stoken bij de Hollanders. Cruijff zelf reageerde kalm op de berichten en legde uit dat er bij het zwembad inderdaad een man en een vrouw aanwezig waren. De vrouw trok plotseling haar jas uit en sprong in het water. De man pakte vervolgens snel zijn fototoestel en nam de gewraakte foto’s. Het hele incident was in scène gezet door ‘Bild’, maar zorgde al met al toch voor hectiek in het Nederlandse kamp. Enkele spelersvrouwen reageerden geschokt en wilden tekst en uitleg. Hetzelfde gold voor de pers die massaal op de Nederlandse spelers dook. De Duitsers hadden hun zin gekregen, de rust die er heerste in het Hollandse kamp was verstoord.
Briljante goal Cruijff tegen Brazilië
De confrontatie met de regerend wereldkampioen op 3 juli in Dortmund vormde de officieuze halve finale voor Oranje. Beide landen maakten kans de eindstrijd te halen. De Brazilianen waren geen schim van het fabuleuze elftal dat vier jaar eerder de wereld betoverde. De absentie van onder andere Pelé deed zich voelen bij de Zuid-Amerikanen. De selectie van 1974 moest het hebben van hard spel en niet van de fabuleuze techniek waarmee het beroemd was geworden. Oranje had de rol als smaakmaker van de Brazilianen overgenomen.
...
De wedstrijd stond onder leiding van de 46-jarige West-Duitse scheidsrechter Kurt Tschenscher. Het duel ontaardde in een legendarische schoppartij en liep volledig uit de hand. Luis Pereira werd uit het veld gestuurd. De Brazilianen hadden besloten dat ze door middel van fysiek geweld de meeste kans hadden om de finale te halen. Ze hadden het daarbij vooral voorzien op Johan Neeskens, uitblinker aan Oranje zijde.
Nederland liet zich echter niet uit het veld slaan en betaalde de Zuid-Amerikanen met gelijke munt terug. Daardoor werd de wedstrijd ontsierd door talloze schoppartijen en andere overtredingen. Neeskens werd zelfs op een gegeven moment knock-out geslagen. De pupillen van Rinus Michels namen echter op de best aangewezen manier wraak. In de vijftigste minuut verzorgde Neeskens met een uiterste krachtsinspanning de openingsgoal. Al glijdend kreeg de middenvelder zijn voet tegen de bal die met een mooie boog achter de grabbelende Leao verdween. Een kwartier later maakte Johan Cruijff een eind aan alle onzekerheid. Via Rensenbrink ging de bal naar Krol. De linksback haalde de achterlijn en gaf een voorzet op maat. De volley van de aanstormende Cruijff sloeg als een granaat in achter de Braziliaanse doelman. De goal behoort tot één van de mooiste doelpunten in de Oranje-historie. Het was 2-0 en Nederland kon zich opmaken voor de finale in München.
Wereldtitel niet naar Nederland
Zondag 7 juli. Nederland – West-Duitsland in het Olympiastadion in München. Oranje was ondanks het thuisvoordeel van de tegenstander favoriet. Het totaal-voetbal had grote indruk gemaakt in de wereld en zou zijn bekroning krijgen met het veroveren van de Wereldbeker. Het Nederlands Elftal zou de terechte opvolger van Brazilië worden.
Vooraf waren er problemen gerezen over het meespelen van Rob Rensenbrink. Hij had in het duel met Brazilië een ‘zweepslag’ opgelopen en had daar nog veel last van. Toch begon de linksbuiten aan de wedstrijd. Hij had zelf aangegeven dat hij kon spelen.
Michels stuurde de volgende spelers het veld op. Jan Jongbloed stond op doel. De verdediging werd gevormd door Wim Suurbier, Arie Haan, Wim Rijsbergen en Ruud Krol. Het vertrouwde middenveld bestond uit Wim Jansen, Johan Neeskens en Willem van Hanegem. Robbie Rensenbrink, Johnny Rep en Johan Cruijff waren voorin geposteerd. De Duitse coach Helmut Schön zette daar de volgende manschappen tegenover. In het doel stond de betrouwbare Sepp Maier. Voor hem stonden Hans-Georg Schwarzenbeck, Berti Vogts, Franz Beckenbauer en Paul Breitner. Op het middenveld waren Rainer Bonhof, Uli Hoeness, Wolfgang Overath en Jürgen Grabowski te vinden. Ten slotte stonden voorin Bernd Hölzenbein en Gerd Müller.
De wedstrijd start sensationeel. Om twee minuten over vier fluit de Engelse scheidsrechter Jack Taylor voor het begin. Cruijff speelt de bal naar Van Hanegem. Veertien Nederlandse balcontacten later ontvangt Cruijff de bal weer in de middencirkel. Er is nog geen Duitser aan de bal geweest. Oranje’s aanvoerder begint aan een rush, passeert zijn bewaker Vogts en bereikt het Duitse strafschopgebied. Daar wordt hij neergehaald door Hoeness. Het fluitsignaal klinkt. Nederland krijgt een strafschop. Neeskens neemt de strafschop. Hij raakt de bal eigenlijk niet goed maar toch verdwijnt deze met het opspattende krijt van de stip rechtdoor in het net achter doelman Maier. Er zijn nog 88 minuten te gaan in de finale.
...
Het Nederlands Elftal kent derhalve een droomstart, maar maakte de fout om de tegenstander en de rest van de wereld voetballes te willen geven. De Duitsers kwamen over de schrik heen en gaandeweg de eerste helft werd de ploeg sterker. In de 25ste minuut kwam Hölzenbein het Nederlandse strafschopgebied binnen. Wim Jansen volgde hem op de voet en zette een sliding in. Hölzenbein zag het been van Jansen en besloot te vallen. Taylor beoordeelde de uitgelokte val van Hölzenbein als een penalty. Paul Breitner benutte het buitenkansje en beide ploegen waren weer in evenwicht.
Nog voor rust zou het vonnis zich voltrekken over Oranje. Duitsland had in Gerd Müller een zeer goede en trefzekere spits rondlopen. In de 43ste minuut ontving ‘der Bomber’ de bal in het zestienmetergebied. Hij draaide prachtig weg tussen Rijsbergen en Krol en uit de draai verschalkte hij de op het verkeerde been staande Jan Jongbloed. Het was 2-1 voor het thuisland.
In de tweede helft werd de toch te zwaar geblesseerde Rensenbrink vervangen door René van de Kerkhof en niet door de hevig teleurgestelde Keizer. Nederland probeerde nog van alles, maar Sepp Maier keepte één van zijn beste wedstrijden en bleek niet meer te passeren. West-Duitsland was de nieuwe wereldkampioen en Nederland moest genoegen nemen met het zilver.
De teleurstelling was enorm. Daar waar vooraf een plaats in de finale-poule al tot een succes zou worden bestempeld werd gedurende het toernooi alleen de wereldtitel nog goed bevonden. Door het prachtige spel en de indrukwekkende manier waarop Oranje korte metten maakte met zijn tegenstanders was het elftal uitgegroeid tot de grote favoriet. Maar het Nederlands Elftal ‘vergat’ de titel te pakken. Johan Cruijff speelde in de finale niet zijn beste wedstrijd en ook Neeskens ondervond de gevolgen van zes loodzware wedstrijden.
Achteraf zou het Cruijffs enige WK blijken te zijn. Hij had al tijdens het toernooi aangegeven er over vier jaar in Argentinië niet meer bij te zijn. Hij vond het maar niks om zes weken van de familie verwijdert te zijn en bovendien vergde de constante druk en media-aandacht zijn tol. Maar de fantastische prestaties op het WK 1974 zorgden ervoor dat Cruijff na het WK tot onbetwist de beste voetballer ter wereld werd gekroond.
Ridder in de Orde van Oranje Nassau
....
Een dag na de WK-finale is het groot feest in Nederland, ondanks het verlies. In de grote steden zijn duizenden mensen op de been om hun helden binnen te halen. 's Middags ontvangt Johan Cruijff, evenals Rinus Michels en Frantisek Fadrhonc, een koninklijke onderscheiding. Hij wordt door premier Den Uyl tot Ridder in de Orde van Oranje Nassau benoemd.
Bron: http://www.cruijff.com/hetfenomeen/biog ... 393361.ece
Geef nooit iets op, voordat je definitief verloren hebt, en zelfs dan nog...
-
nienka. - Lid geworden op: 15 dec 2004, 18:38
Cruijff passeert Pfaff miraculeus
Cruijff passeert Pfaff miraculeus De Belgische doelman Jean-Marie Pfaff wordt tijdens zijn debuut voor de Rode Duivels op miraculeuze wijze gepasseerd door Johan Cruijff, die de bal uit een pass van Ruud Krol vanaf de linkerkant in de verre hoek werkt en daarmee misschien wel zijn mooiste Oranje-doelpunt laat aantekenen. De EK-kwalificatiewedstrijd eindigt in een 2-1 overwinning voor Nederland.
Teleurstellend derde op EK
Het Europees Kampioenschap van 1976 moest voor Oranje het verloren WK van '74 goedmaken. Nederland hield al rekening met een plaats in de finale, maar de Tsjechoslowaken met onder andere Panenka in hun midden zorgden met 3-1 voor een deceptie in het Oranje-kamp.
Van Hanegem en Neeskens kregen rood. Bij Tsjecho-Slowakije mocht Pollak eerder vertrekken. Cruijff krijgt geel. Omdat hij tijdens de kwalificatie ook al een gele kaart heeft gekregen is het EK voor Cruijff al na een wedstrijd voorbij. Oranje werd uiteindelijk derde.
Laatste interland
Cruijff speelt zijn laatste interland op 26 oktober 1977. In Amsterdam wordt België met 1-0 verslagen. René van de Kerkhof maakt het doelpunt en Oranje kwalificeert zich voor het WK in Argentinië.
Cruijff speelde alleen nog de belangrijke interlands en had besloten om niet mee te gaan naar Argentinië. Toch geloofde niemand dat het zijn laatste interland was geweest. Maar Cruijff zelf was vastbesloten. Ook publieksacties zoals Trek Cruijff over de streep konden hem niet vermurwen. Cruijffs productie voor Oranje blijft op 33 steken, waarmee hij het totaal van zijn vroegere idool Faas Wilkes (35) net niet evenaart.
Laatste Europa Cupwedstrijd bij Barcelona:
In 1978 speelt Cruijff zijn laatste Europa Cup-wedstrijden in dienst van Barcelona. In de halve finale van de UEFA Cup tegen PSV verliest Barça op 29 maart in Eindhoven met 3-0. In Camp Nou werd het 3-1 voor Barcelona, maar de uitschakeling was een feit. PSV zou later dat jaar de UEFA Cup winnen.
Cruijff neemt afscheid van Barça:
Op 31-jarige leeftijd besluit Cruijff te stoppen met voetbal. Hij neemt op 27 mei afscheid van Barcelona met een wedstrijd tegen Ajax. Het wordt 3-1 en twintig minuten voor tijd verlaat Cruijff het veld. Later zou er nog een wedstrijd gespeeld worden waarin Cruijff officieel afscheid van het voetbal neemt.
Officiële afscheidswedstrijd eindigt in deceptie :
Cruijff neemt op 7 november 1978 officieel afscheid als speler met een benefietwedstrijd tussen Ajax en Bayern München. De Duitsers weigeren mee te werken aan het "afscheidsfeestje" van Cruijff en verpletteren Ajax met 8-0. Een onwaardig afscheid van een groot voetballer.
Eerste wedstrijd voor Los Angeles Aztecs:
Cruijff treedt voor het eerst aan in het shirt van de Los Angeles Aztecs. Cruijff werd door financiële redenen gedwongen weer te voetballen en in de VS kon hij bij de New York Cosmos aan de slag. Cruijff had daar ooit een voorcontract getekend dat bepaalde dat hij in de VS alleen voor de Cosmos mocht voetballen. Uiteindelijk ging dit niet door en vertrok hij naar de Aztecs waar hij herenigd werd met coach Rinus Michels. De eerste wedstrijd, op 23 mei 1979, tegen de Rochester Lancers wordt met 3-0 gewonnen. Cruijff maakt de eerste twee goals
Erediploma van de stad Los Angeles :
Op 1 december 1979 wordt Johan Cruijff door burgemeester Tom Bradley van Los Angeles, uit naam van de inwoners, geprezen voor zijn verdiensten voor de Aztecs, de stad Los Angeles en het voetbal in Amerika.
Debuut bij de Washington Diplomats :
Na een jaar Aztecs moet Cruijff vertrekken omdat de nieuwe eigenaren meer Mexicaanse invloeden bij de Aztecs willen hebben. Cruijff vertrekt naar de Washington Diplomats en speelt daar onder meer met Wim Jansen. De eerste wedstrijd, op 29 maart 1980, tegen de Tampa Bay Rowdies gaat met 3-2 verloren na shoot-outs. Na het seizoen wordt hij voor de tweede keer tot Amerikaans voetballer van het jaar gekozen.
Eerste stappen naar het trainerschap:
Omdat het Amerikaanse seizoen en het Europese seizoen niet synchroon lopen, probeert Cruijff in het najaar een aantal wedstrijden voor Ajax te voetballen. De KNVB had echter besloten dat 'Amerikaanse' spelers niet meer voor een aantal wedstrijden in Nederland mochten spelen om competitievervalsing tegen te gaan. Cruijff traint wel mee en wordt zelfs 'technisch adviseur'. Op 30 november staat Ajax in de wedstrijd tegen FC Twente met 3-1 achter, als Cruijff van de tribune afdaalt en naast trainer Leo Beenhakker plaatsneemt in de dug-out. Hij geeft gelijk veel aanwijzingen en Ajax wint de wedstrijd met 5-3
Gastspeler bij DS '79:
Cruijff speelt met DS '79 tegen het Engelse Chelsea. DS '79-voorzitter Nico de Vries wil zijn sportmerken Pony en Admiral onder de aandacht brengen en vraagt Robby Rensenbrink en Cruijff om enkele wedstrijden voor DS te spelen. Met de hulp van deze twee internationals zouden er twee oefenwedstrijden in Engeland gespeeld worden, maar Nottingham Forest haakt af. Cruijff speelt een sterke wedstrijd tegen Chelsea, maar ondanks dat verliest DS '79 met 4-2. Van Charleroi wordt met 7-1 wel gewonnen, tegen MVV boekt DS '79 weer verlies.
Speler bij de Oranyankees :
In stadion De Meer spelen de in Amerika voetballende Nederlanders tegen Ajax. De Oranyankees, met onder andere Cruijff en Suurbier, worden met 6-1 verslagen door de Amsterdammers
Cruijff bereikt overeenstemming met Levante :
Cor Coster, Cruijff en Levante bereiken op 28 januari 1981 overeenstemming over een transfer van Cruijff naar de tweede club van Valencia, waar Cruijffs idool Faas Wilkes ook gespeeld heeft.
Cruijff debuteert op 2 maart bij Levante maar speelt er slechts een paar maanden. De club kan het contract met Cruijff niet nakomen. Daarvoor was hij een paar maanden coördinator bij Ajax, samen met trainer Leo Beenhakker.
Terugkeer in Oranje?
Bondscoach Kees Rijvers wil graag dat Cruijff zijn rentree maakt in het Nederlands elftal. Dat Cruijff geen wedstrijdritme heeft - hij speelt op dat moment ten slotte niet bij een club - maakt Rijvers niet uit. De twee hebben op 26 februari een lang gesprek en Cruijff zegt toe weer mee te willen doen.
Strepenkwestie:
Cruijff trekt zich terug voor Oranje omdat hij met twee strepen in plaats van drie strepen wil spelen. Tussen hem en de KNVB ontstaat eind maart een meningsverschil en beiden geven geen duimbreed toe. Cruijff speelt niet. Nederland speelt met 2-2 gelijk tegen Ierland en verliest met 2-0 in en tegen Frankrijk. Oranje gaat niet naar het WK in Spanje.
Terug naar de Dips:
Op 18 juni tekent Cruijff opnieuw een contract bij de Washington Diplomats. De verbintenis wordt voor de duur van het Amerikaanse seizoen aangegaan. Op 1 juli speelt Cruijff zijn eerste wedstrijd voor de Dips, tegen de San Diego Sockers. De Dips verliezen met 3-2. Cruijff speelt dit seizoen in totaal vijf wedstrijden voor de Washington Diplomats en maakt daarin 2 doelpunten. Met een 1-0 nederlaag tegen het Canadese Montreal Manic sluit Cruijff zijn Amerikaanse voetballoopbaan af.
Rentree bij Ajax :
Cruijff viert zijn rentree bij Ajax. Op 6 december wordt het thuis tegen Haarlem 4-1. Cruijff scoort één keer, met een fantastische lob over Edward Metgod.
Voetbal-les in stripvorm :
Op donderdag 19 augustus start in De Telegraaf een beeldstrip met Cruijff in de hoofdrol. Maar liefst acht weken lang, dag in dag uit, leert Cruijff de lezers voetbal. Alles wat met voetbal te maken heeft komt aan bod: techniek, tactiek en spelsituaties
Laatste Europa Cup-wedstrijd met Ajax :
Twee minuten voor tijd viel Cruijff geblesseerd uit in de Europa Cup I-wedstrijd tegen Celtic, op 29 september. Eén minuut later scoort McCluskey voor Celtic en is Ajax uitgeschakeld. Het is Cruijffs laatste Europa Cup-duel voor Ajax.
De strafschop :
Cruijff neemt tegen Helmond Sport een strafschop. Normaliter liet hij penalty's aan anderen, maar dit keer gaat hij zelf achter de bal staan. Cruijff tikt breed op Jesper Olsen die vervolgens de bal teruglegt op Cruijff, die geen moeite heeft het net te vinden. Keeper Otto Versfeld is gepasseerd en weet niet wat hem overkomt, net als de toeschouwers. De goal wordt bewaard in de Soccer Hall of Fame in het Amerikaanse Oneonta, New York
Rijvers polst Cruijff over Oranje:
Kees Rijvers houdt na initiatief van Aad de Mos, op 13 december 1982 in het geheim een bespreking met Cruijff over een eventuele terugkeer bij Oranje.
Cruijff bedankt echter waardoor zijn interlandcarrière na Nederland-België in 1977 dus geen vervolg krijgt.
Bron: http://www.cruijff.com/hetfenomeen/biog ... 409931.ece
Cruijff passeert Pfaff miraculeus De Belgische doelman Jean-Marie Pfaff wordt tijdens zijn debuut voor de Rode Duivels op miraculeuze wijze gepasseerd door Johan Cruijff, die de bal uit een pass van Ruud Krol vanaf de linkerkant in de verre hoek werkt en daarmee misschien wel zijn mooiste Oranje-doelpunt laat aantekenen. De EK-kwalificatiewedstrijd eindigt in een 2-1 overwinning voor Nederland.
Teleurstellend derde op EK
Het Europees Kampioenschap van 1976 moest voor Oranje het verloren WK van '74 goedmaken. Nederland hield al rekening met een plaats in de finale, maar de Tsjechoslowaken met onder andere Panenka in hun midden zorgden met 3-1 voor een deceptie in het Oranje-kamp.
Van Hanegem en Neeskens kregen rood. Bij Tsjecho-Slowakije mocht Pollak eerder vertrekken. Cruijff krijgt geel. Omdat hij tijdens de kwalificatie ook al een gele kaart heeft gekregen is het EK voor Cruijff al na een wedstrijd voorbij. Oranje werd uiteindelijk derde.
Laatste interland
Cruijff speelt zijn laatste interland op 26 oktober 1977. In Amsterdam wordt België met 1-0 verslagen. René van de Kerkhof maakt het doelpunt en Oranje kwalificeert zich voor het WK in Argentinië.
Cruijff speelde alleen nog de belangrijke interlands en had besloten om niet mee te gaan naar Argentinië. Toch geloofde niemand dat het zijn laatste interland was geweest. Maar Cruijff zelf was vastbesloten. Ook publieksacties zoals Trek Cruijff over de streep konden hem niet vermurwen. Cruijffs productie voor Oranje blijft op 33 steken, waarmee hij het totaal van zijn vroegere idool Faas Wilkes (35) net niet evenaart.
Laatste Europa Cupwedstrijd bij Barcelona:
In 1978 speelt Cruijff zijn laatste Europa Cup-wedstrijden in dienst van Barcelona. In de halve finale van de UEFA Cup tegen PSV verliest Barça op 29 maart in Eindhoven met 3-0. In Camp Nou werd het 3-1 voor Barcelona, maar de uitschakeling was een feit. PSV zou later dat jaar de UEFA Cup winnen.
Cruijff neemt afscheid van Barça:
Op 31-jarige leeftijd besluit Cruijff te stoppen met voetbal. Hij neemt op 27 mei afscheid van Barcelona met een wedstrijd tegen Ajax. Het wordt 3-1 en twintig minuten voor tijd verlaat Cruijff het veld. Later zou er nog een wedstrijd gespeeld worden waarin Cruijff officieel afscheid van het voetbal neemt.
Officiële afscheidswedstrijd eindigt in deceptie :
Cruijff neemt op 7 november 1978 officieel afscheid als speler met een benefietwedstrijd tussen Ajax en Bayern München. De Duitsers weigeren mee te werken aan het "afscheidsfeestje" van Cruijff en verpletteren Ajax met 8-0. Een onwaardig afscheid van een groot voetballer.
Eerste wedstrijd voor Los Angeles Aztecs:
Cruijff treedt voor het eerst aan in het shirt van de Los Angeles Aztecs. Cruijff werd door financiële redenen gedwongen weer te voetballen en in de VS kon hij bij de New York Cosmos aan de slag. Cruijff had daar ooit een voorcontract getekend dat bepaalde dat hij in de VS alleen voor de Cosmos mocht voetballen. Uiteindelijk ging dit niet door en vertrok hij naar de Aztecs waar hij herenigd werd met coach Rinus Michels. De eerste wedstrijd, op 23 mei 1979, tegen de Rochester Lancers wordt met 3-0 gewonnen. Cruijff maakt de eerste twee goals
Erediploma van de stad Los Angeles :
Op 1 december 1979 wordt Johan Cruijff door burgemeester Tom Bradley van Los Angeles, uit naam van de inwoners, geprezen voor zijn verdiensten voor de Aztecs, de stad Los Angeles en het voetbal in Amerika.
Debuut bij de Washington Diplomats :
Na een jaar Aztecs moet Cruijff vertrekken omdat de nieuwe eigenaren meer Mexicaanse invloeden bij de Aztecs willen hebben. Cruijff vertrekt naar de Washington Diplomats en speelt daar onder meer met Wim Jansen. De eerste wedstrijd, op 29 maart 1980, tegen de Tampa Bay Rowdies gaat met 3-2 verloren na shoot-outs. Na het seizoen wordt hij voor de tweede keer tot Amerikaans voetballer van het jaar gekozen.
Eerste stappen naar het trainerschap:
Omdat het Amerikaanse seizoen en het Europese seizoen niet synchroon lopen, probeert Cruijff in het najaar een aantal wedstrijden voor Ajax te voetballen. De KNVB had echter besloten dat 'Amerikaanse' spelers niet meer voor een aantal wedstrijden in Nederland mochten spelen om competitievervalsing tegen te gaan. Cruijff traint wel mee en wordt zelfs 'technisch adviseur'. Op 30 november staat Ajax in de wedstrijd tegen FC Twente met 3-1 achter, als Cruijff van de tribune afdaalt en naast trainer Leo Beenhakker plaatsneemt in de dug-out. Hij geeft gelijk veel aanwijzingen en Ajax wint de wedstrijd met 5-3
Gastspeler bij DS '79:
Cruijff speelt met DS '79 tegen het Engelse Chelsea. DS '79-voorzitter Nico de Vries wil zijn sportmerken Pony en Admiral onder de aandacht brengen en vraagt Robby Rensenbrink en Cruijff om enkele wedstrijden voor DS te spelen. Met de hulp van deze twee internationals zouden er twee oefenwedstrijden in Engeland gespeeld worden, maar Nottingham Forest haakt af. Cruijff speelt een sterke wedstrijd tegen Chelsea, maar ondanks dat verliest DS '79 met 4-2. Van Charleroi wordt met 7-1 wel gewonnen, tegen MVV boekt DS '79 weer verlies.
Speler bij de Oranyankees :
In stadion De Meer spelen de in Amerika voetballende Nederlanders tegen Ajax. De Oranyankees, met onder andere Cruijff en Suurbier, worden met 6-1 verslagen door de Amsterdammers
Cruijff bereikt overeenstemming met Levante :
Cor Coster, Cruijff en Levante bereiken op 28 januari 1981 overeenstemming over een transfer van Cruijff naar de tweede club van Valencia, waar Cruijffs idool Faas Wilkes ook gespeeld heeft.
Cruijff debuteert op 2 maart bij Levante maar speelt er slechts een paar maanden. De club kan het contract met Cruijff niet nakomen. Daarvoor was hij een paar maanden coördinator bij Ajax, samen met trainer Leo Beenhakker.
Terugkeer in Oranje?
Bondscoach Kees Rijvers wil graag dat Cruijff zijn rentree maakt in het Nederlands elftal. Dat Cruijff geen wedstrijdritme heeft - hij speelt op dat moment ten slotte niet bij een club - maakt Rijvers niet uit. De twee hebben op 26 februari een lang gesprek en Cruijff zegt toe weer mee te willen doen.
Strepenkwestie:
Cruijff trekt zich terug voor Oranje omdat hij met twee strepen in plaats van drie strepen wil spelen. Tussen hem en de KNVB ontstaat eind maart een meningsverschil en beiden geven geen duimbreed toe. Cruijff speelt niet. Nederland speelt met 2-2 gelijk tegen Ierland en verliest met 2-0 in en tegen Frankrijk. Oranje gaat niet naar het WK in Spanje.
Terug naar de Dips:
Op 18 juni tekent Cruijff opnieuw een contract bij de Washington Diplomats. De verbintenis wordt voor de duur van het Amerikaanse seizoen aangegaan. Op 1 juli speelt Cruijff zijn eerste wedstrijd voor de Dips, tegen de San Diego Sockers. De Dips verliezen met 3-2. Cruijff speelt dit seizoen in totaal vijf wedstrijden voor de Washington Diplomats en maakt daarin 2 doelpunten. Met een 1-0 nederlaag tegen het Canadese Montreal Manic sluit Cruijff zijn Amerikaanse voetballoopbaan af.
Rentree bij Ajax :
Cruijff viert zijn rentree bij Ajax. Op 6 december wordt het thuis tegen Haarlem 4-1. Cruijff scoort één keer, met een fantastische lob over Edward Metgod.
Voetbal-les in stripvorm :
Op donderdag 19 augustus start in De Telegraaf een beeldstrip met Cruijff in de hoofdrol. Maar liefst acht weken lang, dag in dag uit, leert Cruijff de lezers voetbal. Alles wat met voetbal te maken heeft komt aan bod: techniek, tactiek en spelsituaties
Laatste Europa Cup-wedstrijd met Ajax :
Twee minuten voor tijd viel Cruijff geblesseerd uit in de Europa Cup I-wedstrijd tegen Celtic, op 29 september. Eén minuut later scoort McCluskey voor Celtic en is Ajax uitgeschakeld. Het is Cruijffs laatste Europa Cup-duel voor Ajax.
De strafschop :
Cruijff neemt tegen Helmond Sport een strafschop. Normaliter liet hij penalty's aan anderen, maar dit keer gaat hij zelf achter de bal staan. Cruijff tikt breed op Jesper Olsen die vervolgens de bal teruglegt op Cruijff, die geen moeite heeft het net te vinden. Keeper Otto Versfeld is gepasseerd en weet niet wat hem overkomt, net als de toeschouwers. De goal wordt bewaard in de Soccer Hall of Fame in het Amerikaanse Oneonta, New York
Rijvers polst Cruijff over Oranje:
Kees Rijvers houdt na initiatief van Aad de Mos, op 13 december 1982 in het geheim een bespreking met Cruijff over een eventuele terugkeer bij Oranje.
Cruijff bedankt echter waardoor zijn interlandcarrière na Nederland-België in 1977 dus geen vervolg krijgt.
Bron: http://www.cruijff.com/hetfenomeen/biog ... 409931.ece
Geef nooit iets op, voordat je definitief verloren hebt, en zelfs dan nog...