Waar vandaan: Gezond leven > Levenseinde > Palliatieve Zorg > Nieuwsbericht

Nieuwsbericht - 2 mei 2000

Hoorzittingen euthanasie van 26 april en 2 mei

Bernadette Cambron: angst voor doorzichtigheid
Bernadette Cambron-Diez is verpleegkundige in palliatieve zorg, verbonden aan het C.H. de l'Ardenne en met 11 jaar ervaring in de palliatieve thuiszorg. De doorzichtigheid in de besluitvorming die het euthanasievoorstel voorstaat lijkt haar niet werkbaar op het terrein en boezemt de grote meerderheid van de verpleegkundigen angst in. Omwille van de structurele druk die in ziekenhuizen bestaat (rentabiliteit; doelmatigheid; verpleegduur); omwille van de "véritable pollution relationelle" tussen artsen en verpleegkundigen waarvan patiënten en hun familie het slachtoffer zijn. Zij vreest ook dat een depenaliserende wet zekerheid zal verschaffen aan de meeste personen; die zekerheid zal hen belemmeren na te denken. Tijdens de discussie preciseerde zij dat zij niet het wetsvoorstel als dusdanig vreesde, maar wel de toepassing die ervan in de praktijk zou worden gemaakt.

Jacqueline Pesleux: wetgeving voor uitzonderingsgevallen?
Jacqueline Pesleux is verpleegkundig directeur in het Brugmannziekenhuis. Zij vroeg zich af welk probleem kan schuil gaan achter een verzoek voor euthanasie. Angst voor fysieke pijn? Maar in de meeste gevallen kan pijn worden gelenigd. Uitzonderlijk kan dat niet. Moet men een wet maken voor deze uitzonderingen. Angst voor medische hardnekkigheid? Maar hebben we slechts de dood aan te bieden als alternatief voor die hardnekkigheid, vroeg zij zich af. De bekommernis voor zijn naastbestaanden? Maar zal dit juist sommige personen er niet toe aanzetten om euthanasie te vragen? Wat voor de een vrijheid is, is slavernij voor de ander. De sociale impasse, de eenzaamheid? Het verlies van waardigheid? De autonomie van de patiënt? Het recht op euthanasie op basis van zelfbeschikking wordt door gezonden opgeëist. Zelden wordt dat recht in een ziekenhuis geclaimd. Meestal gaat het verzoek om euthanasie uit van de familie, b.v. uit medelijden, uit economische overwegingen…

Mevr. Pesmeux herkent de dagelijkse ziekenhuiswereld niet in het euthanasiewetsvoorstel. De patiënten zijn er volkomen bewust en bekwaam zich helder uit te drukken; de artsen hebben tijd voor hun patiënten en kunnen zich losmaken van hun emoties en overtuigingen; zij hebben geen behoefte aan voorlichting door de verpleegkundigen hoewel die 24 uur op 24 bij de patiënten zijn; zij ondergaan geen enkele druk van de familie, uit medelijden of uit eigen belang. De realiteit is heel anders.

Nadine Vanthournout: wetgeving volgens derde voorstel RCBI
Nadien Vanthournout is verpleegkundige in het Serruysziekenhuis te Oostende. Zij meent dat er zeker een wettelijke regeling moet komen, aansluitend bij het derde voorstel van het Raadgevend comité voor bio-ethiek, dat goed aansluit bij de dagelijkse situaties. De getuigenis over drie gevallen van euthanasie verliep achter gesloten deuren.

Jules Messine: twee grote gebreken
Jules Messine is staatsraad en lid van het RCBI. Hij waarschuwde de senatoren dat zij willen legifereren in de moeilijkste aangelegenheid die er is. Hij gaat akkoord met wat wordt beoogd door het wetsvoorstel: nutteloos lijden vermijden; in waardigheid kunnen sterven; straffeloosheid garanderen aan wie daaraan meewerkt en misbruiken bestrijden. Maar dat doel is bijzonder moeilijk te bereiken. Hij illustreerde dat aan de hand van voorbeelden uit de literatuur waarin artsen en niet-artsen tot levensbeëindiging overgingen. Het wetsvoorstel heeft volgens hem in het licht van die voorbeelden twee grote gebreken. Vooreerst is het lacunair. Alleen een arts mag tot euthanasie overgaan. Messine ging niet in op de vraag of euthanasie medisch handelen is of niet: als de wetgever bepaalt dat het medisch handelen is, dan is dat zo. Maar waarom zou euthanasie moeten worden voorbehouden aan artsen? Vaak is de partner van de patiënt veel beter op de hoogte van diens wensen. Het tweede gebrek houdt verband met de functie van de strafwet. Het strafrecht beschermt belangrijke morele -niet religieuze- en sociale waarden. Het leven en de fysieke integriteit worden beschermd in internationale verdragen. Het wetsvoorstel tast die bescherming aan door inbreuken op deze waarden mogelijk te maken.

Vervolgens onderwees Messine de senatoren over het onderscheid tussen de noodtoestand en de toelating door de wet. Ingeval van noodtoestand overtreedt iemand de strafwet om een zwaarder wegende waarde te redden. Hij neemt zijn verantwoordelijkheid op en hij geeft er rekenschap van. Als men een handeling stelt in het kader van een wettelijke toelating hoeft men geen rekenschap te geven; alleen moet men aan formele voorwaarden voldoen. Dat wie handelt uit een noodtoestand rekenschap dient te geven, betekent nochtans niet dat hij is onderworpen aan de willekeur van de rechter. Wie zich redelijkerwijs op een noodtoestand beroept, zal worden geloofd zolang het openbaar ministerie de noodtoestand niet weerlegt. In de mate dat de wetsvoorstellen Mahoux (dit is het zgn. meerderheidsvoorstel) en Vandenberghe de noodtoestand wettelijk bekrachtigen, zijn ze overbodig omdat de noodtoestand voor ieder misdrijf kan worden ingeroepen. Maar volgens Messine gaat het niet om een noodtoestand maar om een toelating door de wet, vergelijkbaar met de abortuswet van 3 april 1990. Messine weerlegde ook het argument dat de huidige wet artsen er van zou weerhouden euthanasie te verrichten. Euthanasie gebeurt en wordt uiterst zelden vervolgd en de laatste veertig jaren niet meer gestraft. Artsen hebben dus in de praktijk zelf deze belemmering weggenomen. Door de noodtoestand te vervangen door de toelating van de wet, wordt een verantwoordelijkheidsethiek vervangen door een gemakkelijkheidsethiek, zo besloot Messine.

Roger Dalcq: controle achteraf onwerkbaar
Roger Dalcq, emeritus-hoogleraar burgerlijk aansprakelijkheidsrecht UCL vatte zijn uiteenzetting enigszins verrassend aan door te verklaren: "Jje ne m'étais jamais penché particulièrement sur le problème de l'euthanasie". Hij oordeelde niettemin dat de controle procedure a posteriori van het wetsvoorstel niet werkbaar is en niet meer dan een formaliteit voorstelt.

Bron: De Huisarts