Waar vandaan: Huisdieren > Katten > Lichaamstaal en communicatie
Lichaamstaal en communicatie
Het bijten van een kat kan ook een liefdesverklaring zijn.
Bevriende soortgenoten worden ook door pittige beetjes
uitgedaagd om te spelen of om elkaar te wassen. Tijdens
het wassen wordt ook vaak in de vacht gebeten. Als je niet
reageert, is de lol er gauw af. Als je kat er toch mee
door blijft gaan, kroel hem dan in de nek. Het bijten is
dan direct afgelopen. Een speelgoedbeest wil ook wel eens
helpen.
Als een kat je met de neus je gezicht aanraakt, ben je zijn "lievelingsmens".
De staart kan worden gezien als een " stemmingsbarometer ":
De staart stijf recht omhoog of recht naar achteren en de haren staan overeind |
Oppassen !! |
De staart gewoon overeind |
Groeten |
Zwiepende staart |
Offensieve dreiging |
Gekromde staart |
Defensieve dreiging |
Ook katten kunnen "huilen" naar de maan. Dit doen
ze dan voornamelijk bij volle maan en als er overdag weinig
zon is. Als ze de mogelijkheid hebben, wandelen ze over
daken of open vlaktes en zingen voor elkaar. Of dit te
danken is aan een saamhorigheidsgevoel van de katers of
een liefdesuiting is, is nog niet duidelijk. Als je kat
maanziek is en je wilt voorkomen dat je midden in de nacht
wakker wordt, is er maar één remedie. Sluit
alles lichtdicht af om te zorgen dat de volle maan-nacht
dus een donkere nacht is.
Als je kat midden in de nacht gaat rondspoken, heeft dat vaak geen enkele aanleiding.
Soms kan dit worden veroorzaakt door geluid van buiten of invallend licht van
de volle maan. Wat je niet moet doen is je bed uit gaan en de kat aaien of
wat brokjes geven. Als je dit doet, verbindt je kat de nacht met aangename
herinneringen en zal hij steeds vaker gaan rondspoken. Doe dus alsof je slaapt,
ook al is het vaak moeilijk. Als je dat een paar nachten volhoudt, zal een
nacht zonder actie de kat snel vervelen.
Als katten een soortgenoot tegenkomen en ze hebben geen zin om te vechten,
kijken ze de andere kant op en laten zo zien dat ze niet geïnteresseerd
zijn. Of ze knipperen met hun ogen en dat betekent dat ze graag contact willen
maar niet boosaardig zijn. Knippert de ander terug dan gaan ze waarschijnlijk
naar elkaar toe. Elkaar strak in de ogen kijken is in kattentaal een zeer agressieve
handeling en zal altijd tot knokpartijen lijden. Als je dus als mens voor het
eerst een kat tegenkomt, knipper dan uitvoerig met de ogen.
Katten houden er niet van als je ze aanstaart. Dit kunnen ze soms als bedreigend
ervaren. Houd dus je ogen half gesloten als je de kat doordringend aankijkt.
De kattentaal bestaat in hoofdzaak uit 3 groepen klanken:
Tot het mompelen behoren
het spinnen en de zachte geluidjes die een kat gebruikt voor de begroeting,
aandacht trekken, herkenning en goedkeuring.
De meeste van deze geluiden worden met de bek dicht geproduceerd.
De klinkerachtige geluiden worden voor zeer specifieke
doeleinden gebruikt. De verschillende varianten op "miauw" - "mie-ow", "miew", "miew wow" enz.-
worden gebruikt om te bedelen of iets te eisen, om te klagen of om verwarring
te uiten. Er is in zoverre van afzonderlijke woorden sprake dat het dier aan
het einde van elke klank de bek sluit.
Met deze klanken "converseert" de kat met de eigenaar.
De meeste katten beschikken over een kleine maar indrukwekkende woordenschat,
waarin onder meer de volgende begrippen zijn verwoord: naar buiten, naar
binnen, alsjeblieft, dankjewel, help, eten, kom hier, nee.
De manier waarop elke kat deze klanken uit, geeft het dier zijn persoonlijke
en vaak herkenbare stemgeluid.
Luide, gespannen klanken worden over het algemeen slechts
gebruikt in de communicatie van kat tot kat. De bek blijft hierbij open
en gespannen, maar verandert wel van vorm.
Ze kunnen hierbij:
grommen of een woedende krijs geven
heftig blazen, zoals bij het vechten
sissen als dreiging-met-waarschuwing
gillen bij pijn
hoge paringsschreeuw slaken.
De meest langdurige uitwisseling van informatie vindt plaats in de paartijd.
Katers zingen hun krolse lied. Poezen "roepen" luidkeels. Beiden maken diepe,
verlokkende keelgeluidjes en bij de paring zelf geeft de poes een verontwaardigde "paringsschreeuw".
De woordenschat van een jonge kat wordt vanaf ongeveer de tiende week opgebouwd.
Als je dan veel met je kitten spreekt zal hij zijn miauw-taaltje verder uitbreiden.
Hoe langer jonge dieren bij hun moeder blijven des te perfecter wordt hun
taalrepertoire.
Spinnen en Treden
De spinreflex is aangeboren. Pasgeboren kittens spinnen
als ze drinken bij de moeder.
De meeste katten en dan vooral de katers kunnen luid en prachtig spinnen. Er
zijn echter ook katten die een nauwelijks hoorbaar geluid voortbrengen. Tengere
dieren spinnen vaak zo zachtjes dat je zou denken dat ze helemaal niet spinnen.
Dit kun je dan eenvoudig testen door te aaien en dan je oor tegen de borst
van de kat te leggen. Als een kat echt niet spint, kan dit het gevolg zijn
van langdurige stress of een ziekte.
Een duurzame prikkeling van het strottenhoofd bij het in- en uitademen veroorzaakt
het melodieuze snorren van een tevreden kat. Hoe vaak, hoe hard en in welk
register de kat snort, hangt niet af van geslacht, leeftijd of ras, maar uitsluitend
van het karakter. Er zijn gevoelige types die het direct op een spinnen zetten
als ze hun mens zien.
De kat spint als je hem aait en ineens pakt hij je hand met uitgestrekte nagels
vast en bijt zich ook nog vast. Waarschijnlijk raakt je kat door het intensieve
aaien te zeer opgewonden. De signalen zijn een bibberende staartpunt, platliggende
oren en het ophouden met spinnen. Om hem af te leiden kun je een reserveprooi
aanbieden. Elkaar schoonlikken is niet alleen een bewijs van genegenheid, maar
ook een soort bezweringsgebaar tegen oplaaiende agressie. Als een kat bijvoorbeeld
in de mand wil van een reeds slapende kat, zal hij eerst uitgebreid om dit
lekkere plaatsje heen lopen en daarna de kop van de mandbewoner gaan likken.
Op deze manier wordt de verdediging ontmanteld.
Het treden, wat katers graag doen als ze blij zijn, is een overblijfsel uit de kittentijd. De zuigende kittens bewerken de moederborst om de melkproductie te stimuleren. Het ritmische strekken van de nagels gebeurt meestal op de schoot van de mens, op het bed van de baas of in de halfslaap op de bank. Hierbij spint de kat zachtjes. Afleren van deze gewoonte is zeer moeilijk omdat het een uiting van liefde is.
Jachtinstinct bij katten
Ondanks de perfecte jachttechniek mislukken vier van de
vijf pogingen. Niet omdat de kat fout richt, maar omdat
de buit het van tevoren door heeft en zich nog uit de voeten
kan maken. Vergeet nooit dat een kat van nature een jager
is. Hij jaagt niet alleen op muizen, maar ook op vogels,
kleine kippen, vissen in de vijver en ga zo maar door.
Houd daar rekening mee. Ritselen, piepen en alle snelle
bewegingen van kleine dingen ziet elke kitten. Volwassen
katten zien het verschil tussen speelgoed en echte buit.
De kittens proberen hun vangkunsten uit op ballen, papier,
bladeren en knuffelbeesten. Zo trainen ze de spieren, de
ogen en de sprongtechniek. Elke foute sprong is een harde
leerschool en zorgt ervoor dat het kitten opgroeit tot
een echte jager.
Uit het raam kijken is een favoriete bezigheid van de flatkat. Ze reageert
op de bewegingen en geluiden van buiten alsof er geen glas tussen zit. Een
voorbijvliegende vogel laat haar staart heen en weer gaan, waarmee ze haar
zin tot jagen toont. Deze zin naar jagen bevordert de speekselvloed. Is de
prooi verdwenen ontspant ze zich weer. Een vlieg die langs de ruit loopt, fungeert
als vervanging van de prooi en heeft over het algemeen geen kans tegen de poot
van de kat.
Elke buit wordt eerst gefixeerd voordat de jacht begint. Een kat probeert de
meest geschikte positie in te nemen, om dan met een rechtstreekse sprong onmiddellijk
voor het slachtoffer te komen. Als een katapult wordt het lichaam gespannen:
ze buigt voor in de knie en stelt zich achter op te teenballen, trippelt enkele
keren heen en weer. Hierbij is de blik voortdurend op het slachtoffer gericht.
Na enkele wipbewegingen knalt ze naar voren door de knieën achter bliksemsnel
te strekken.
Het jagen hoort voor dieren die in het wild uitsluitend van de jacht leven,
ook als huisdier tot de belangrijkste levenservaringen. Kattenkinderen die
nooit mogen jagen verpieteren geestelijk en ontwikkelen gedragsstoornissen.
De moeder bepaalt waar een kat later op gaat jagen. Dit doet ze door doelbewust
bepaalde prooidieren op te zoeken. Een kat brengt alleen maar levende muizen
mee naar de kittens om hen zo het jagen te leren.
Als een kat aanvalt kan hij door de vele strekkingen van de ledematen in feite
niet meer normaal lopen. Bewegen doen ze door middel van kleine sprongetjes
met alle vier de poten tegelijk de lucht in.
Het jagen begint al in de 4 e week. Daarvoor zijn broertjes en zusjes belangrijker
dan ‘dode dingen'. Zodra je merkt dat de kleintjes willen jagen, moet je ze
stimuleren. Het vangen van muizen is een instinct. Weeskatjes vangen spelenderwijs
muizen. Alleen het doden wordt van de moeder geleerd.
Na het jagen op de grond voor een holletje jaagt de kat het liefst in de lucht.
Als je een stukje speelgoed aan een touwtje aan het plafond laat hangen, probeert
de kat al gauw de prooi met een sprong te pakken te krijgen. Meestal zal het
niet lukken de prooi te pakken te krijgen, maar dat kan hem niet schelen. De
zin om zich te bewegen is aangeboren en ook in het wild levende katten jagen
omdat ze het leuk vinden, ook al zitten ze vol.
Katten die erg aan hun baas hangen, verrassen deze vaak met een gevangen muis,
die ze dan liefdevol in het bed leggen of voor de voeten van de baas vleien.
Je kat wil je hier echt een plezier doen door de buit met je te delen. Ze mag
dus niet uitgescholden worden. Het enige middel ertegen is de kat bij het binnenkomen
te controleren. Als de kat dan een muis heeft, toon je buiten je blijdschap
over deze verrassing.
Een kat kan niet lang hardlopen. Hij haalt een maximumsnelheid van rond de
48 km per uur, maar houdt dat maximaal 1 minuut vol. Hierdoor heeft het weinig
zin om bij een vlucht op de grond te blijven. Een kat zal meestal zo snel mogelijk
naar boven vluchten. Weinig dieren zullen hem dan kunnen volgen.
Katten vinden intuïtief de makkelijkste manier om omhoog of naar beneden
te klauteren. Om omhoog te springen gaan ze recht voor het doel staan, zodat
ze onder een hoek van 45° kunnen springen en zich met beide voorpoten kunnen
vasthouden. Voor de afsprong hebben ze de kracht van de achterpoten nodig.
Daarmee houden ze zich aan het startpunt vast, terwijl de rest van het lichaam
kaarsrecht in startpositie wordt gebracht. De sprong is bijna kaarsrecht om
zo weinig mogelijk luchtweerstand te hebben.
Een kat kan niet met de kop omlaag naar beneden klauteren. De naar binnen gebogen
nagels verhinderen dit. De kat moet langzaam achteruit of naar beneden springen.
Bij het naar beneden klauteren trekt de kat de nagels van de achterpoten in.
Vasthouden doen ze dus alleen met de voorpoten. Bij het omhoog klimmen worden
de nagels van alle poten gebruikt. Dat bijna alle wilde katten tijdens de schemering
of ‘s nachts jagen, hangt af van de prooi, die eveneens om die tijd actief
is. De Spaanse wilde kat, die hoofdzakelijk van kleine knagers leeft die overdag
actief zijn, jaagt pas na zonsopgang. Haar ogen laten ook meer kleurgevoelige
kegels zien. De kat past zich dus aan aan de plaatselijke omstandigheden. Ook
onze huiskat laat deze aanpassing zien. Ze is eveneens overdag actief.
Als je wilt dat je kat stopt met de nachtelijke wandelingen, sluit haar dan
enkele weken consequent in huis op. Ze verzet dan haar interne klok en gaat
overdag wandelen.
Bron: met dank aan http://www.huisdierinfopunt.tk