Waar vandaan: Huisdieren > Vogels > Kooi en volière vogels > Soorten > Ceresamadine

Ceresamadine

VOORKOMEN
Het thuisland van ceresamadine is Australië waar hij voor komt van Townsville in Queensland tot het middengedeelte van New South Wales. Hij houdt zich graag op in grasrijke gebieden met laag struikgewas, waarbij water niet mag ontbreken. De ceresamadine wordt echter ook regelmatig gezien op akkers, fruitplantages en in rietbegroeingen aan de oevers van rivieren.

UITERLIJK EN GESLACHTSONDERSCHEID
Zowel het mannetje als het popje zijn overwegend bruin tot donkerbruin gekleurd, terwijl de onderzijde en de onderstaartdekveren vuilwit zijn. De borst en flanken zijn creme kleurig met daarop de voor dit vogeltje zo kenmerkende bruine golftekening die doorloopt tot op de stuitbevedering. De bovenstaartdekveren zijn, evenals de vleugeldekveren voorzien van een witte vlek. De wangbevedering bestaat uit zeer dicht tegen elkaar liggende streepjes. De snavel is zwart en de pootjes zijn vleeskleurig.
Integenstelling tot de pop heeft de man een purperrood voorhoofd en een zwarte keelvlek. Beide geslachten zijn hierdoor goed van elkaar te onderscheiden. Een ander geslachtsonderscheid is dat het mannetje een zacht en kort melodieus liedje ten gehore kan brengen. Iets waartoe het popje niet in staat is.

GESCHIEDENIS
Over de geschiedenis van de ceresamadine is weinig te vinden in de literatuur. Bekend is dat ze zo rond 1872 in Europa werden geimporteerd. Waarschijnlijk werden ze niet in hele grote hoeveelheden ingevoerd. Momenteel vinden we alleen nog maar hier gekweekte vogels in de handel omdat sinds 1960 een uitvoersverbod geldt in Australië.

DE VOEDING
In het land van herkomst voedt de ceresamadine zich vooral met allerlei gras- en onkruidzaden.
Bij mij krijgen de vogels een goed tropenmengsel die ik meng met onkruidzaad in een verhouding van 1 op 1. Verder krijgen ze elke dag kiemzaad waaraan ik eivoer toevoeg, enkele buffalo wormpjes en fruit. Twee keer per week voeg ik aan “het eivoer-kiemzaad mengsel” nog vogelmineralen en scherpe maagkiezel toe.
Zo gauw er in de natuur (halfrijp) graszaad beschikbaar is zullen ze dit van mij krijgen. Ik hang dit (al jaren) in grote bossen in de voliére voor mijn kromsnavels. Het is altijd weer een prachtig gezicht zoals de vogels zich hierop storten en er uren mee zoet zijn.
Het verdient verder aanbeveling de vogels elke dag schoon water te geven. Uit onderzoek is gebleken dat de ceresamadine veelvuldig kleine hoeveelheden water drinkt. Het is dus belangrijk dat ze steeds over schoon drinkwater kunnen beschikken. Trouwens ook baden is een favoriete bezigheid van dit vogeltje zo is mij gebleken. Van het badwater in het badje wat ik aan de broedkooi heb hangen wordt dagelijks door de vogels gebruik gemaakt. Natuurlijk dient dit water minimaal dagelijks ververst te worden!

DE KWEEK
Bij een goede verzorging mogen goede kweekresultaten verwacht worden. Ceresamadines bouwen hun nestjes in hier en daar opgehangen nestkastjes in volière of broedkooi maar ook wel in struiken in de volière. Als nestmateriaal gebruiken ze droog gras, mos, uitgeplozen sisaltouw en kokosvezel. Ze maken vaak een klein nest. Het popje legt doorgaans 4-6 eitjes die na ca. 12 dagen uitkomen. De opfok van de jongen zal het succesvolst zijn als de oudervogels kunnen beschikken over levend voer zoals insecten, miereneieren, meelwormen e.d. Echter niet te veel!! Verder is in de opfokfase groenvoer, universeelvoer en eivoer belangrijk. De jongen verlaten na ca. 19 dagen het nest en zijn na 4 weken zelfstandig.

 

 

Bron: met dank aan Kooi en volièrevogels