Waar vandaan: Technologie & natuur > Termen digitaal sattelietontvanst

Termen digitaal sattelietontvanst

Vanaf je te maken krijgt met digitaal sattelietontvanst slaat men je met allerlei termen rond de oren. Hier leggen we uit wat ze alle betekenen, zo ben je gewapend en kan je hun "Chinees" wel verstaan!
  • ADR
    ADR staat voor Astra Digitale Radio. Met deze voorziening van Astra kunnen hoogwaardige stereo radioprogramma`s via de satelliet uitgezonden worden bij analoge televisiekanalen.

  • ANTENNE
    Met een antenne kunnen ethersignalen omgezet worden in elektrische signalen. Deze elektrische signalen worden door b.v. een decoder verder verwerkt en uiteindelijk bruikbaar gemaakt voor een televisie.

  • ANTENNEVERSTERKER
    Bij een te zwakke spanning van het signaal kan een "antenneversterker" gebruikt worden om het signaal te versterken.

  • ATMOSFEER
    Waterdruppels in de lucht, tussen de satelliet en schotel, kunnen het satellietsignaal dempen.

  • AZIMUTH
    De azimuth geeft aan in welke kompasrichting de satelliet staat. Voor de Astra-satelliet is de azimuth waarde 19.2 graden. Door hevige windstoten kan uw schotel gaan draaien, waardoor u geen signaal meer kunt ontvangen omdat de azimuth niet meer correct is. Uw schotel moet dan weer op de juiste azimuth gedraaid worden.

  • BANDBREEDTE
    Dit is het frequentiegebied waarbinnen verschillende signalen getransporteerd worden. Met uw decoder scant u bijvoorbeeld de volledige bandbreedte van Astra af, op zoek naar verschillende zenders.

  • BELICHTER
    Belichter is een ander woord voor feedhorn. Kijk bij feedhorn voor verder uitleg.

  • BLOKKEN
    U ontvangt op dit moment via de satelliet een digitaal signaal. De TV-beelden worden in dit geval in blokken opgebouwd. In geval van bijvoorbeeld atmosferische storingen kunnen er blokken informatie achterblijven. Het beeld wordt dan niet meer volledig "ververst" en dat kan als storend ervaren worden.

  • CAM
    Deze afkorting staat voor Conditional Access Module. Bij digitale ontvangers met Irdeto-technologie wordt dit als een los onderdeel achter in de ontvanger geplaatst om samen met een smartcard de ontvangen signalen te ontcijferen.

  • COAX
    Met een speciale coaxkabel wordt het signaal van LNB naar de ontvanger geleid. Een coaxkabel heeft grote invloed op de kwaliteit van het signaal dat bij de ontvanger aankomt. Ook de kwaliteit van de toegepaste connectoren hebben invloed op de beeldkwaliteit.
     
  • CONNECTOR
    Met de zogeheten F-connectoren wordt de coaxkabel bevestigd aan de LNB en de ontvanger. De connector aan de LNB-zijde moet goed afgedicht zijn om te voorkomen dat er vocht in de coaxkabel komt.

  • DATASTREAM
    Met een datastream wordt het totale digitale signaal (video, audio en teletekst) behorende bij een aantal TV-programma`s bedoeld.

  • DECODER
    Dit is een satellietontvanger die in staat is versleutelde programma`s te ontcijferen. Programma`s van TV VLAANDEREN zijn duidelijke voorbeelden van gecodeerde signalen die met een decoder gedecodeerd worden.

  • DEMPER
    Het is mogelijk dat het signaal uit de LNB te sterk is, waardoor storing in het signaal kan ontstaan. Dit probleem kan met een demper verholpen worden. Een demper zwakt namelijk een te sterk signaal af.

  • DOWNLINK
    Met een downlink wordt het signaal vanuit de satelliet naar uw schotel wordt verzonden.

  • DVB
    Digitale Video Broadcasting is de norm voor het digitaal verzenden van programma`s. Ook TV VLAANDEREN maakt gebruik van deze norm om programma`s bij de consument te brengen.

  • EIRP
    Dit is het zendervermogen van een satelliettransponder.

  • ELEVATIE
    Het is belangrijk dat de schotel op de juiste hoek ingesteld wordt, samen met de azimuth, om satellietsignalen te kunnen ontvangen. Als uw installatie niet goed is bevestigd, bestaat de kans dat na een storm de elevatiehoek is veranderd. Uw schotel moet in dat geval opnieuw uitgericht worden.

  • EPG
    TV VLAANDEREN maakt gebruik van de zogeheten Elektronische Programma Gids. Dit is een programmagids die beschikbaar is op uw televisie via uw decoder. Middels de EPG-service is het mogelijk om uitgebreide informatie op te vragen over de programmering en beschrijvingen van de uitzendingen.

  • FEEDHORN
    De satellietsignalen worden door de schotel naar een brandpunt gefocust met als doel om een zo hoog mogelijk
    signaal in de LNB te krijgen. Met een feedhorn wordt het signaal verder gebundeld zodat er een sterker signaal
    door de LNB wordt ontvangen. De feedhorn is bevestigd op de LNB.

  • FEC
    Tijdens het transport van digitale satellietsignalen kunnen fouten ontstaan. Met de Forward Error Correction technologie worden de optredende fouten automatisch gecorrigeerd. Deze correctie geschiedt aan de hand van extra uitgezonden correctiebits.

  • FOOTPRINT
    Elke satelliet heeft een dekkingsgebied op de aarde. Schotels die buiten de footprint van bijvoorbeeld de Astra zijn opgesteld,zullen de signalen van Astra zwakker of niet ontvangen. De Astra-satelliet is in grote delen van Europa goed te ontvangen. In sommige gebieden is een grotere schotel noodzakelijk.

  • FRAME
    Een televisiebeeld bestaat uit 25 beelden (frames) per seconde en wordt opgebouwd uit twee halve beeldjes. Bij digitale tv worden bij het uitzenden de beelden in bepaalde groepen geklasseerd. De bekende frames zijn de B-, de I-, en de P-frames.

  • GEOSTATIONAIRE BAAN
    Dit is de baan, 35.786 km boven het aardoppervlak, boven de evenaar, waar alle vaste satellieten zich bevinden.

  • HOME-FREQUENCY (Homingchannel)
    Een digitale operator zoals TV VLAANDEREN heeft een transponder waar vandaan allerlei informatie wordt uitgezonden. Hierbij kan gedacht worden aan informatie zoals verwijzingen naar andere transponders van dezelfde operator of de EPG (elektronische programma gids), informatie en het abonnementsbeheer. Deze homingchannel moet in de decoder ingegeven worden om een goede ontvangst te garanderen.

  • I-FRAME
    I-frame wordt in MPEG-2 uitzendnorm voorgeschreven voor de wijze van digitale beeldopbouw. Een I-Frame kent alle informatie uit het beeld. Andere frames zijn B-frame en P-frames. Deze laatste frames bevatten slechts beperkte informatie.

  • IRDETO
    Irdeto is de merknaam van een CAM (Conditional Acces Module). TV VLAANDEREN ondersteunt deze conditional acces norm.

  • L-BAND
    Het frequentiegebied dat gebruikt wordt tussen de LNB en de decoder (950-2150 MHz).

  • LNB (LNC)
    De LNB staat in het brandpunt van de schotel en vangt het gebundelde elektrische signaal op. Dit signaal wordt in de LNB versterkt en op de juiste frequentie gebracht zodat het
    via een coaxkabel naar de decoder getransporteerd kan worden.De kwaliteit van een LNB is van groot belang voor een goede ontvangst. Het ruisgetal van de LNB moet zo laag mogelijk zijn, bij voorkeur kleiner dan 1dB.

  • LNBF
    Een LNBF bevat alle eigenschappen van een LNB, maar heeft daarbij een aangebouwde feedhorn en polarisatiekeuze. In een LNBF zitten twee antennes die elektrisch omschakelen tussen Horizontaal en Verticaal.

  • L.O.
    Om de televisie signalen vanaf de LNB verder te transporteren naar de ontvanger (decoder) moeten deze in frequentie verlaagd worden. De L.O. (local oscillator) wordt van de ontvangstfrequentie afgetrokken en de resulterende lage frequentie kan via een coaxkabel naar uw decoder gevoerd worden.

  • LUMINANTIE
    Dit is een deel van het videosignaal dat uitsluitend helderheidsinformatie bevat.

  • MPEG
    Moving Picture Experts Group. Zo heet de werkgroep die een norm voor digitale TV opgesteld heeft. MPEG1 is de eerste versie; inmiddels maken we gebruik van de MPEG2-norm.

  • MULTI-FEED
    Met een multi-feed schotel is het mogelijk om met een vast opgestelde schotel toch meerdere satellieten te ontvangen. Er worden hiervoor meer dan 1 LNB in het brandpunt van de schotel geplaatst.

  • MULTIPLEXER
    De digitale satelliet-technologie maakt het mogelijk om meerdere programma`s op 1 transponder onder te brengen. Met 1 multiplexer worden digitale audio-, video- en teletekst-informatie samen tot 1 datastroom gebundeld. Met de oude analoge techniek kon maar 1 programma per transponder worden uitgezonden.

  • OFFSETSCHOTEL
    Dit is een schotel waarbij de LNB niet in het midden, maar voor de schotel is opgesteld. Hierdoor is het mogelijk om
    de schotel bijna rechtop te bevestigen, waardoor hij minder ruimte in beslag neemt.

  • OPENINGSHOEK
    Naarmate de schotelmaat kleiner wordt,ontstaat er een grotere openingshoek.Een schotel die een grote openingshoek
    heeft kan ontvangststoringen opleveren wanneer er een satelliet in de buurt van de te ontvangen satelliet opereert
    die hetzelfde frequentiegebied gebruikt.

  • OPEN TV
    Open TV is een norm voor besturingssoftware voor digitale
    ontvangers. Met open tv zijn toepassingen als EPG en PPV (pay per view) mogelijk.

  • OSD
    Deze afkorting staat voor On Screen Display, waarbij instellingen van een ontvanger op een televisiescherm via een menu aan te passen zijn. Met de afstandsbediening van de ontvanger kunnen de menu`s worden geraadpleegd.

  • PAL
    Dit is de norm voor het overdragen van kleursignalen naar een televisie en is in Europa de meest gebruikte norm.

  • PACKET
    Een packet is het kleinste gedeelte van het digitale datatransport met een zogeheten PID. Aan een PID van een packet is te zien of het geheel beeld- of geluidsinformatie bevat.

  • PID
    Staat voor Packet Identifier. Aan de hand van de PID`s kan een ontvanger de verschillende onderdelen van de datastroom uit elkaar houden(audio/video/teletekst).

  • P-FRAME
    Een P-frame is een voorspellend frame en bevat dan ook slechts een gedeelte van de beeldinhoud, namelijk dat gedeelte dat uitsluitend uit de verschillen met de voorgaande beelden bestaat.

  • POLARISATIE
    Het satellietfrequentiegebied kan dubbel gebruikt worden door de signalen in twee vlakken uit te zenden. De digitale signalen komen horizontaal of verticaal bij een LNB aan. Een LNB moet nauwkeurig afgestemd worden om horizontale en verticale signalen van elkaar te kunnen scheiden

  • POLARMOUNT
    Met een polarmount-mechanisme is bij een verdraaiing van een schotel de elevatiehoek en de azimuth automatisch voor elke satelliet correct.

  • POSITIONER
    Dit is een apart kastje naast de ontvanger dat zorgt voor de
    motorgestuurde verdraaiing van de schotel. Sommige satellietontvangers hebben een ingebouwde positioner.

  • PPV
    Pay Per View is een vorm van abonneetelevisie waarbij de kijker alleen voor het bekeken programma betaalt.

  • PRIMEFOCUS SCHOTEL
    Bij een primefocusschotel is de LNB in het brandpunt van de schotel geplaatst. Doordat de LNB voor de schotel is geplaatst, dekt het een deel van het te ontvangen signaal af
    en dit kan bij kleine schotels een nadelige invloed hebben.

  • QUATTRO LNB
    Middels een Quattro LNB is het mogelijk een bredere bandbreedte te ontvangen. Met een dergelijke LNB is
    het mogelijk om het hele ASTRA-gebied 1D t/m 1F te ontvangen.

  • QPSK
    Digitale informatie wordt met de QPSK-modulatie methode efficient door de atmosfeer gestuurd.

  • RUISGETAL
    Door verschillende ongewenste neveneffecten ontstaat er in de elektronica `ruis`. De kwaliteit van de elektronica bepaalt de hoeveelheid ongewenste ruis en daarmee het
    ruisgetal.

  • SECA
    Dit is de naam van het coderingssysteem voor digitale televisie en wordt door TV VLAANDEREN gebruikt.

  • SCART
    Dit is een genormeerde kabel die met name wordt gebruikt om een tv, video of een ontvanger aan elkaar te koppelen.

  • SMARTCARD
    Op een smartcard staan de ontvangstrechten van de betreffende consument. Met een smartcard kunnen gecodeerde signalen zichtbaar gemaakt worden.

  • SPLITTER
    Dit is een elektronische schakeling die het mogelijk maakt om twee satellietontvangers op een schotel aan te sluiten. Een splitter is geen ideale oplossing omdat de ntvangstkwaliteit kan afnemen.

  • SYMBOL RATE
    Met de symbol rate wordt aangegeven uit hoeveel bits een digitaal gemoduleerde draaggolf bestaat.

  • TRANSPONDER
    Om signalen via de satelliet te verspreiden hebben providers
    transponders tot hun beschikking waarmee de programma`s over worden gebracht naar de consument.

  • TWIN LNB
    Een Twin LNB is een LNB met twee onafhankelijk van elkaar schakelende uitgangen. Ideaal voor het gelijktijdig aansluiten van een analoge en een digitale ontvanger.

  • UNIVERSELE LNBF
    Met een universele LNBF worden twee frequentiegebieden ontvangen. Namelijk van 10,7 tot 11,75 en van 11,75 tot
    12,75 GHz (L.O. 10.6 GHz).

  • UP-LINK
    Het satelliet-zendstation wordt in veel gevallen een up-link genoemd,maar met deze term wordt ook de verbinding tussen de zender en de satelliet aangegeven.

  • ZONNE-ECLIPS
    Elk jaar, in de herfst en in het voorjaar, komt de aarde tussen de satelliet en de zon waardoor de zonnepanelen van de satelliet geen energie meer kunnen opwekken. De
    satelliet gaat dan over op een accu.

  • ZONNE-RUIS
    De zon produceert`RUIS`. Een schotelinstallatie die recht in de zon kijkt, ontvangt deze zonne-ruis. Gedurende een aantal dagen per jaar staat de zon precies achter een
    satelliet. De ruis van de zon verstoort dan een aantal minuten de ontvangst

 
Bron: Stereo House (Frans Van Eeckhout)