Waar vandaan: Tuinkriebels > Planten

Planten

Bloembollen die in het voorjaar zullen bloeien, worden in het najaar geplant. Het planten gebeurt best tussen einde september en november. De vroegstbloeienden (b.v. sneeuwklokje) moeten al voor half oktober de grond in. Plant geen bollen wanneer de vorst al in de grond zit of wanneer deze kletsnat is.
Hoe vroeger de bolletjes de grond in gaan, hoe sneller de wortelen en scheuten zullen ontwikkelen. In het begin van de herfst is het nog een beetje warm. Bolletjes die al wat uitgegroeid zijn, zijn beter bestand tegen vorst in de grond.

De belangrijkste eis van bolgewassen is een luchtige en snel opdrogende grond. In natte grond verstikken de bollen en rotten ze volledig weg. Bloembollen gedijen het best in een zwarte grond met veel humus. Zeker voor de vaste bolgewassen die niet jaarlijks uit de grond worden gehaald, is het goed doormengen van de bodem met een flinke dosis compost een aanrader.

Bolletjes mag je niet zonder meer de grond instoppen. Wie de putjes voor de bollen met een te puntig voorwerp maakt, riskeert dat de onderkant van het bolletje (waar de wortels uit groeien) niet in contact komt met de bodem. Het beste is een echte bollenplanter te gebruiken. Deze zijn in twee typen verkrijgbaar: een bollenplanter waarbij de grond eruit getikt moet worden en de bollenplanter met een veermechanisme, waarbij de grond automatisch geleegd wordt.

Planting Bulbs.

Je kunt natuurlijk ook een gewoon plantschopje gebruiken, maar dit heeft als nadeel dat maar zelden alle bollen op een zelfde hoogte geplant zullen worden. Wie een bolletje te diep plant, zal het zelfs nooit zien opduiken. Een algemene regel is dat je de bolletjes nooit dieper dan vier keer de dikte van het bolletje zelf mag planten. Hierop zijn er echter veel uitzonderingen, je goed informeren is noodzakelijk. Na het planten, leg je bovenop de bol opnieuw wat grove compost. Succes verzekerd.