Waar vandaan: Wetenschap > Nieuws >
De levensbeschouwing van een arts speelt geen rol bij de beslissing het leven van een terminale patiënt te verkorten door diens behandeling stop te zetten. Voor actieve euthanasie – waarbij een dodelijk middel wordt toegediend – deinzen religieuze artsen echter wel vaak terug. Dat wijst een internationale enquête uit, waaraan wetenschappers van de Vrije Universiteit Brussel en van de Universiteit Gent meewerkten.
Ondanks de sterke verschillende levensbeschouwelijke houding van artsen tegenover euthanasie, voeren zowel niet-religieuze en humanistische artsen als katholieke en protestantse geneesheren euthanasie uit. Religieuze dokters lijken vatbaar voor omstandigheden (het lijden van de patiënt of diens wil om te sterven) en staren zich dus zeker niet per definitie blind op religieuze doctrines over levensbeëindiging.
Levensverkorting door het verhogen van pijn- en symptoombestrijding, door het stopzetten of niet opstarten van behandelingen of door terminale sedatie (de patiënt wordt buiten bewustzijn gebracht tot hij overlijdt) wordt in de regel door zowel niet-religieuze als religieuze artsen even goed aanvaard. Maar het gebruik van ‘letale middelen’ – middelen die rechtstreeks de dood veroorzaken, zoals bij actieve euthanasie – blijkt voor religieuze artsen vaak nog een heikel punt.
Deze conclusies staan in een internationale studie over medische beslissingen die artsen nemen aan het levenseinde van patiënten. Aan de enquête namen 8.628 artsen deel uit vijf Europese landen, waaronder België en Nederland. In België bleken de geobserveerde verschillen tussen levensbeschouwelijke groepen meer uitgesproken dan in de andere onderzochte landen. Geplaatst voor hypothetische situaties van terminale patiënten, waren slechts vier van de tien katholieke Belgische artsen bereid euthanasie toe te passen als de patiënt dat wenste, tegenover zes van de tien niet-religieuze artsen en acht van de tien humanistische artsen.
In samenwerking met Eos magazine
![]()