Waar vandaan: Wonen & Zorg > Preventietips > Het Belgisch Antigifcentrum

Het Belgisch Antigifcentrum

Deskundig advies in verband met vergiftigingen

Het Belgisch Antigifcentrum is een instelling van openbaar nut onder voogdij van het Federaal Ministerie van Volksgezondheid, kaderend in de dringende medische hulpverlening.
Het Antigifcentrum geeft deskundig advies in verband met vergiftigingen en is telefonisch te bereiken via een urgentielijn (070 245 245).
Jaarlijks worden ongeveer zestigduizend oproepen beantwoord. Dit komt overeen met 150 tot 200 oproepen per dag.

Opdrachten van het Belgisch Antigifcentrum

  • De voornaamste opdracht van het Antigifcentrum is deskundige informatie en/of medisch advies verlenen bij vergiftigingen. Concreet stelt het Antigifcentrum 24 uur op 24 een urgentielijn (070 245 245) open. Speciaal opgeleide geneesheren beantwoorden alle vragen i.v.m. intoxicaties.
    Deze urgentielijn is voor iedereen toegankelijk: zowel medisch korps, zorgverleners als publiek kunnen beroep doen op het advies van deze artsen.
  • Voor welbepaalde intoxicaties zijn specifieke geneesmiddelen noodzakelijk. Deze antidota worden enkel op verzoek van artsen en veeartsen ter beschikking gesteld.
  • De wet voorziet dat de samenstellingen van gevaarlijke preparaten (KB van 11 januari 1993) én van cosmetica (KB van 15 oktober 1997) op het Antigifcentrum worden gedeponeerd. Voor een correcte evaluatie van een vergiftiging is de samenstelling van een product immers onmisbaar. Deze samenstellingen worden in het Antigifcentrum strikt vertrouwelijk behandeld en bewaard.
  • Het Antigifcentrum verzamelt wetenschappelijke informatie over vergiftigingen. Deze gegevens worden voor inzage ter beschikking gesteld.
  • Producten houden door hun samenstelling, presentatie of gebruik soms een gevaar in voor de gezondheid. Zo nodig adviseert het Antigifcentrum de fabrikant of de bevoegde overheid bij het nemen van maatregelen om dit te verhelpen of te voorkomen (toxicovigilantie).
  • Tevens besteedt het Antigifcentrum bijzondere aandacht aan de omstandigheden waarin sommige ongevallen plaatsvinden. Zodoende kunnen preventieve acties gevoerd worden.
  • Tenslotte organiseert het Antigifcentrum preventie- en informatiecampagnes voor gezondheidswerkers en publiek.

Steeds meer producten

In de tweede helft van de twintigste eeuw nam het aantal vergiftigingen sterk toe. Het steeds grotere aanbod van producten is hier niet vreemd aan. De consument heeft nu keuze uit een waaier van onderhoudsproducten, geneesmiddelen, bestrijdingsmiddelen, doe-het-zelf-producten, enz. De kans op vergissingen, verwarringen en onjuiste toepassingen is met dit uitgebreide aanbod mede gestegen.

Ook de manier van conditionering en verpakking van commerciële producten is geëvolueerd. Dit brengt nieuwe blootstellingsrisico's met zich mee. Antigifcentra werden opgericht om bovenvermelde risico's op te vangen. De eerste centra ontstonden in de Verenigde Staten, begin jaren '50. De oprichting van het Belgische Antigifcentrum dateert van 1963. Zoals reeds vermeld, verzamelt het Antigifcentrum informatie over de samenstelling en toxische eigenschappen van producten, geneesmiddelen, paddestoelen, planten en dieren. Al deze gegevens komen in databanken terecht. De artsen van de urgentielijn kunnen deze informatie op het ogenblik van de oproep onmiddellijk raadplegen.
Door een goede samenwerking met fabrikanten en industrie blijven deze bestanden up-to-date.

Steeds meer oproepen

Met ongeveer zestigduizend oproepen per jaar rinkelt de telefoon van de urgentielijn ononderbroken, dag en nacht. Na de eerste oproep in 1964 steeg het aantal in 1970 tot boven de tienduizend. In 1980 telde men meer dan twintigduizend oproepen en in 1990 werd de grens van veertigduizend bereikt. In 2000 zijn het er meer dan 55.000. Een team van dertien artsen verzekert de urgentielijn, 24 op 24 uur, 7 dagen op 7.

Wie belt het Antigifcentrum?

Ongeveer drie op vier oproepen komen van het publiek. In bijna alle andere gevallen zijn artsen en gezondheidswerkers de vragende partij.
Vragen uit heel België worden beantwoord in beide landstalen. Artsen en apothekers van het Groot Hertogdom Luxemburg kunnen eveneens op het Antigifcentrum beroep doen.

Waarom belt men het Antigifcentrum?

Het vaakst wordt er gebeld omdat er zich een ongeval heeft voorgedaan, t.t.z. een toevallig contact met een product. In minder dan één op vijf oproepen is er een vrijwillig contact: een zelfmoordpoging of een probleem van verslaving (toxicomanie).
De meeste ongevallen gebeuren thuis. Een ongeval is snel gebeurd. Een kleine onoplettendheid is vaak voldoende.

Welke producten geven aanleiding tot intoxicaties?

Gelukkig zijn de meest voorkomende ongevallen niet noodzakelijk de meest ernstige. Het aantal ongevallen met een bepaald product hangt vooral af van de verspreiding van dit product onder het publiek. Geneesmiddelen vormen de grootste groep waarvoor het Antigifcentrum wordt gecontacteerd, gevolgd door huishoudproducten. Samen zijn ze verantwoordelijk voor meer dan 70 % van de oproepen. Verder zijn er vergiftigingen met land- en tuinbouwproducten, planten, paddestoelen, cosmetica, dieren en voedingswaren.

Wie zijn de slachtoffers?

De grootste risicogroep vormen kinderen, voornamelijk in de leeftijdsgroep van één tot vier jaar. Dit is niet toevallig de leeftijd waarop kinderen op ontdekkingstocht gaan en alles aanraken en in de mond steken. Meer dan de helft van de oproepen betreft ongevallen met kinderen.

Wat gebeurt er bij een oproep?

De arts van het Antigifcentrum vult voor elke oproep een fiche in. Hij vermeldt de naam en het telefoonnummer van de oproeper. Verder worden de oorzaak van de vergiftiging, de leeftijd van het slachtoffer en de symptomen genoteerd. Al deze gegevens zijn beschermd door het beroepsgeheim. Wie anoniem wil blijven, kan dat. Dank zij het uitgebreide informatiebestand van het Antigifcentrum kan de arts in een mum van tijd de ernst van de intoxicatie evalueren. Naar gelang het geval zal hij een eenvoudige behandeling thuis voorstellen, de tussenkomst van een huisarts aanbevelen of de onmiddellijke verwijzing naar een spoedgevallendienst aanraden.

Het Antigifcentrum stelt antidota ter beschikking

Meestal bestaat de behandeling van een vergiftiging uit het verwijderen van het toxisch product uit het lichaam en/of uit het onder controle houden van de symptomen. Antidota kunnen slechts voor een beperkt aantal intoxicaties gebruikt worden. Een antidotum (ook tegengif genoemd) is een geneesmiddel dat een giftige stof neutraliseert in het lichaam. Vanzelfsprekend moeten deze antidota snel beschikbaar zijn. Een groot aantal ervan zijn echter in België niet geregistreerd en moeten in het buitenland aangekocht worden. Daarom houdt het Antigifcentrum constant een voorraad antidota ter beschikking van artsen, dierenartsen en apothekers. Een aantal ziekenhuizen beschikt ook over een beperkte voorraad antidota. Officina-apothekers kunnen tevens antidota verkrijgen via de nationale of regionale koffers van de Algemene Pharmaceutische Bond (APB).

Uitgebreid informatie- en documentatiecentrum

Commerciële gegevens
In meer dan acht gevallen op tien is de merknaam van een product het vertrekpunt van de opzoeking. Het Antigifcentrum besteedt dan ook de grootste zorg aan het identificeren van nieuwe producten. Bij een oproep betreffende een onbekend product wordt onmiddellijk contact opgenomen met de fabrikant.

Toxicologische naslagwerken, artikels en databanken
De artsen van het Antigifcentrum kunnen voor de evaluatie van de ernst van een vergiftiging beroep doen op verschillende bronnen. Diverse toxicologische databanken zijn snel en direct consulteerbaar. De bibliotheek bevat bovendien meer dan 1.500 naslagwerken en meer dan 30.000 wetenschappelijke artikels. Deze worden uit de internationale medische literatuur geselecteerd, geïndexeerd en met trefwoorden in een computersysteem opgeslagen en vervolgens geklasseerd. Op die manier kan de juiste informatie snel teruggevonden worden. Hiernaast werden door de jaren heen twee specifieke toxicologische bestanden samengesteld. Het eerste bevat samenvattingen van gegevens uit verschillende literatuurbronnen, het tweede bundelt klinische gevallen waarvoor het Antigifcentrum gecontacteerd werd.

Identificatiesysteem van geneesmiddelen
Dit systeem identificeert een geneesmiddel op basis van uitwendige kenmerken zoals vorm, kleur en deelbaarheid. Het is een waardevolle methode wanneer bijvoorbeeld onverpakte geneesmiddelen gevonden worden bij een bewusteloze patiënt.

Preventie en toxicovigilantie

Door een kritische analyse van de oproepfiches die voor elke oproep ingevuld worden, kunnen ongewone gevallen snel opgespoord worden. Wanneer zich een nieuw probleem voordoet, zal het Antigifcentrum de verantwoordelijken (fabrikant, verdeler, overheid,...) op de hoogte brengen. Bepaalde maatregelen kunnen getroffen worden, zoals de wijziging van de samenstelling of de verpakking, betere voorlichting van de gebruiker of aanpassing van de wetgeving. Op die manier kunnen potentiëel gevaarlijke vergiftigingen voorkomen worden of kan de ernst ervan verminderd worden (toxicovigilantie).
Het Antigifcentrum voert ook preventiecampagnes uit in samenwerking met andere gezondheidsorganisaties. Hiervoor put het Antigifcentrum vooral uit eigen kennis en ervaring, alsook uit registratiemateriaal van andere instellingen. Zo voert het Antigifcentrum sinds jaren actie ter preventie van CO-intoxicaties. Een terechte keuze want koolstofmonoxidevergiftiging is nog steeds de nummer één onder de dodelijk aflopende accidentele vergiftigingen.

Voorkomen is beter...

Het Antigifcentrum stelt informatiemateriaal ter beschikking zoals brochures, affiches, video, ... Deze zijn te verkrijgen via:
Antigifcentrum
Militair Hospitaal Koningin Astrid
Bruynstraat te 1120
Brussel

Tel: 02 264 96 36
Fax: 02 264 96 46
E-mail: info@poisoncentre.be
Website: www.poisoncentre.be

Bron: Antigifcentrum