de tijd van toen 70+ /TE BEWAREN
-
amadee
Goeienacht,
Als ge denkt wat ik denk dat gij denkt, dan moet ge bij de Pascal reclameren, ik kreeg een berichtje dat ik een tweede keer moest proberen want dat er te veel volk op het net was.
Stoem zenne.
Als ge denkt wat ik denk dat gij denkt, dan moet ge bij de Pascal reclameren, ik kreeg een berichtje dat ik een tweede keer moest proberen want dat er te veel volk op het net was.
Stoem zenne.
-
amadee
Goeiedag,
Op weg naar school tijdens de oorlog, deden, we ook aan weerstand tegen den duits. We hadden thuis een schrijfmachine. Mijn vader had dat in occasie kunnen kopen. Op van dat dun "doorslagpapier" tipte ik slogans tegen de duitsers, in hoofdletters en met een carbonneke. Tussen de zinnetjes liet ik wat ruimte, maar zelfs dan kon er veel van de zinnetjes op een blad. Op de achterkant veegde ik kol, en liet het blad drogen.
(De kol maakte ik zelf: een bolleke "arabische gom" in warm water oplossen, zo ging dat toen.) Als de kol droog was knipte ik de zinnetjes uit, en zo kreeg ik een hele hoop piepkleine affichkes, ge moest maar op den achterkant lakken om het te plakken. Iksteek de hele hoop op zak en we konden aan de slag.
Op onze weg naar school konden we onze affichkes kwijt op de vitrines van de winkels. Het scheelde niet veel of alle winkel die we tegenkwamen waren van links naar rechts beplakt, want heel veel winkels waren er niet.
Aan de Komiteitstraat stond een wachtkotje van de duitsers. Waarom die daar stond weet ik niet meer, maar het stond er. "Durf ik niet?" zei den John. Jaja hij durfde natuurlljk, en plakte op de zijkant 2 slogans.
De "slogans" waren eigenlijik maar povertjes, veel inspiratie had ik wel niet. Het waren dingen zoals: LEVE DE RAF, LEVE VLAANDEREN, LEVE BELGIE, BELGIE VRIJ!, VLAANDEREN VRIJ!, en zo van die dingen, en de oorlog zal er wel niet door verkort zijn. Erg overtuigend was het niet, maar beter wist ik niet. De RAF was de luchtmacht van de engelsen , die bij ons al eens per vergissing een bom liet vallen. Flamingant zijn en voor België supporteren ging in die tijd perfect samen.
Ik had daar graag nog wat over verteld maar dat is voor later.
Wordt vervolgd.
Amadee
Op weg naar school tijdens de oorlog, deden, we ook aan weerstand tegen den duits. We hadden thuis een schrijfmachine. Mijn vader had dat in occasie kunnen kopen. Op van dat dun "doorslagpapier" tipte ik slogans tegen de duitsers, in hoofdletters en met een carbonneke. Tussen de zinnetjes liet ik wat ruimte, maar zelfs dan kon er veel van de zinnetjes op een blad. Op de achterkant veegde ik kol, en liet het blad drogen.
(De kol maakte ik zelf: een bolleke "arabische gom" in warm water oplossen, zo ging dat toen.) Als de kol droog was knipte ik de zinnetjes uit, en zo kreeg ik een hele hoop piepkleine affichkes, ge moest maar op den achterkant lakken om het te plakken. Iksteek de hele hoop op zak en we konden aan de slag.
Op onze weg naar school konden we onze affichkes kwijt op de vitrines van de winkels. Het scheelde niet veel of alle winkel die we tegenkwamen waren van links naar rechts beplakt, want heel veel winkels waren er niet.
Aan de Komiteitstraat stond een wachtkotje van de duitsers. Waarom die daar stond weet ik niet meer, maar het stond er. "Durf ik niet?" zei den John. Jaja hij durfde natuurlljk, en plakte op de zijkant 2 slogans.
De "slogans" waren eigenlijik maar povertjes, veel inspiratie had ik wel niet. Het waren dingen zoals: LEVE DE RAF, LEVE VLAANDEREN, LEVE BELGIE, BELGIE VRIJ!, VLAANDEREN VRIJ!, en zo van die dingen, en de oorlog zal er wel niet door verkort zijn. Erg overtuigend was het niet, maar beter wist ik niet. De RAF was de luchtmacht van de engelsen , die bij ons al eens per vergissing een bom liet vallen. Flamingant zijn en voor België supporteren ging in die tijd perfect samen.
Ik had daar graag nog wat over verteld maar dat is voor later.
Wordt vervolgd.
Amadee
-
amadee
Goeiedag,
Tis nie waar hé!!!! Ik zie NU pas hoeveel dingen er van mijn zijn doorgestuurd, 2,3,4?? Jamaar, iksend mijn ding op, ik krijg van de hogere instantie een bericht dat ze het niet kunnen opnemen, dat ik ne keer opnief moet proberen, ik doe dat, en ja hoor.
Nu geef ik toe dat dit inderdaad een fantastische geschiedenis was, spannend en beeldend geschreven en zo, daarom moest het niet 2 keer gepubliceerd worden. Maar ja.
Ik had het beter kunnen doen; als ik had geschreven dat ik leuzen tegen de duitsers in drukletters op een blad papier op de vitrines plakte, dan had ik zonder te moeten liegen de indruk verwekt dat ik op fatsoenlijk groot papier vlammende teksten tegen den duits had verspreid, in plaats van mijn pietluttige "slogans" in pietluttige lettertjes op pietluttige papiertjes. Maar ja.
Vijf en dertig jaren later vertelde ik die historie aan de Charl, de pietluttige versie. (Charles, uitspreken Charl, zoals Karl). Heerlijke man de Charl, iemand om een boek over te schrijven. Misschien vertel er later iets over, maar nu ga ik het kort houden.
De Charl was een duiveldoetal, en zo kwam het hij voorzitter geworden was van de oudstrijders. Toen zijn vrouw stierf, kwam hij zowat elke dag buurten, en toen hij bij de oudstrijders werd ingelijfd en vervolgens voorzitter werd, zaten wij zowat alle dagen volop in de oorlog. Elk verhaal hoorden wij na een week weer opnieuw, telkens in een nieuwere verbeterde aangevulde versie (zoals ik al wel eens doe). Na een paar maanden kon onze Peter, die geboeid luisterde, hem bij zijn verhalen helpen bij de passages die hij ondertussen vergeten was.
Toen ik mijn pietluttig verhaal vertelde wou hij direkt "mijn statuten" maken zoals hij dat noemde. Dat hield in dat ik in Brussel zou erkend worden als oudstrijder, in dit geval onderafdeling verzetstrijder, onderafdeling schrijvend verzet. "Hedde getuigen?" Natuurliijk had ik getuigen: den John en de Jos. Ik heb het maar gelaten? Volgens den John kon dat nochtans heel lucratief zijn. Maar ja.
Ik draag niet graag dat zwart potske dat ge dan moet dragen.
-----------
juicht Belgen, juigt, pom pom pom
Tis nie waar hé!!!! Ik zie NU pas hoeveel dingen er van mijn zijn doorgestuurd, 2,3,4?? Jamaar, iksend mijn ding op, ik krijg van de hogere instantie een bericht dat ze het niet kunnen opnemen, dat ik ne keer opnief moet proberen, ik doe dat, en ja hoor.
Nu geef ik toe dat dit inderdaad een fantastische geschiedenis was, spannend en beeldend geschreven en zo, daarom moest het niet 2 keer gepubliceerd worden. Maar ja.
Ik had het beter kunnen doen; als ik had geschreven dat ik leuzen tegen de duitsers in drukletters op een blad papier op de vitrines plakte, dan had ik zonder te moeten liegen de indruk verwekt dat ik op fatsoenlijk groot papier vlammende teksten tegen den duits had verspreid, in plaats van mijn pietluttige "slogans" in pietluttige lettertjes op pietluttige papiertjes. Maar ja.
Vijf en dertig jaren later vertelde ik die historie aan de Charl, de pietluttige versie. (Charles, uitspreken Charl, zoals Karl). Heerlijke man de Charl, iemand om een boek over te schrijven. Misschien vertel er later iets over, maar nu ga ik het kort houden.
De Charl was een duiveldoetal, en zo kwam het hij voorzitter geworden was van de oudstrijders. Toen zijn vrouw stierf, kwam hij zowat elke dag buurten, en toen hij bij de oudstrijders werd ingelijfd en vervolgens voorzitter werd, zaten wij zowat alle dagen volop in de oorlog. Elk verhaal hoorden wij na een week weer opnieuw, telkens in een nieuwere verbeterde aangevulde versie (zoals ik al wel eens doe). Na een paar maanden kon onze Peter, die geboeid luisterde, hem bij zijn verhalen helpen bij de passages die hij ondertussen vergeten was.
Toen ik mijn pietluttig verhaal vertelde wou hij direkt "mijn statuten" maken zoals hij dat noemde. Dat hield in dat ik in Brussel zou erkend worden als oudstrijder, in dit geval onderafdeling verzetstrijder, onderafdeling schrijvend verzet. "Hedde getuigen?" Natuurliijk had ik getuigen: den John en de Jos. Ik heb het maar gelaten? Volgens den John kon dat nochtans heel lucratief zijn. Maar ja.
Ik draag niet graag dat zwart potske dat ge dan moet dragen.
-----------
juicht Belgen, juigt, pom pom pom
-
amadee
Goeiedag,
Dat verhaaltje dat ik vertelde enkele dagen geleden, over "die plakbrieven tegen den gehaten duits" illustreert het onderschrift van Jeronimo: Niet hetgeen ge zegt is belangrijk, maar wel hoe dat ge het vertelt. Van een kwajongensstreek kan men met wat overdrijven en bijkleuren een heldendaad maken.
Wij hadden in de oorlog niet alleen een jood als leeraar, op zekere dag kregen wij een joodse klasgenoot. Hij heette Offergeld en kwam uit Antwerpen, de enige leerling op St-Edward uit 't-stad, en de enige jood waarschijnlijk. Vermoedelijk was het voor hem in de scholen van de stad te gevaarlijk geworden. Het was een grappige figuur, die mede door zijn grapjes vanaf de eerste dag ons aller sympathie won. Na een jaar en tegen de tijd van de komst van de bevrijders verdween hij even plots als hij gekomen was.
Morgen nog wat man-bijt-hond-verhalen. Tot dan.
-----------
NMBS-code : 098, org 099929,vord E000001, nr 3571/M
Dat verhaaltje dat ik vertelde enkele dagen geleden, over "die plakbrieven tegen den gehaten duits" illustreert het onderschrift van Jeronimo: Niet hetgeen ge zegt is belangrijk, maar wel hoe dat ge het vertelt. Van een kwajongensstreek kan men met wat overdrijven en bijkleuren een heldendaad maken.
Wij hadden in de oorlog niet alleen een jood als leeraar, op zekere dag kregen wij een joodse klasgenoot. Hij heette Offergeld en kwam uit Antwerpen, de enige leerling op St-Edward uit 't-stad, en de enige jood waarschijnlijk. Vermoedelijk was het voor hem in de scholen van de stad te gevaarlijk geworden. Het was een grappige figuur, die mede door zijn grapjes vanaf de eerste dag ons aller sympathie won. Na een jaar en tegen de tijd van de komst van de bevrijders verdween hij even plots als hij gekomen was.
Morgen nog wat man-bijt-hond-verhalen. Tot dan.
-----------
NMBS-code : 098, org 099929,vord E000001, nr 3571/M
-
SDW - Lid geworden op: 24 dec 2004, 11:42
- Locatie: ANTWERPEN- BELGIE
Was onlangs even in MERKSEM op de Bredabaan en toen herinnerde me ook nog enkele voorvallen van tijdens de oorlog toen we te voet voorbij het brandene Merksemse gemeentehuis passerden emt grimige DUITSERS daar buiten staande en ons met het wapen in aanslag lieten paseren in de richting van de oude bareel en zo verder via schoten naar de bossen van Sint JOB in t'GOOR waar we nabij een bunker onder de grond graafden waarin we een aantal nachten doorbrachten alvorens op 01 OCTOBER via S'GRAVENWEZEL over het sterk bewaakte antitank kanaal via WIJNEGEM naar het reeds sedert bevrijde ANTWERPEN STAD te gaan waar we ergens op een zolderkamer op DE OSSEMARKT verbleven totdat MERKSEM ook werdt bevrijd van de DUITSERS
Wens de LUCHTVAART te bevorderen
om de VREDE en VRIENDSCHAP te ontwikkelen tussen de ganse MENSHEID
zonder onderscheid van RAS,NATIONALITEIT of RELIGIE
om de VREDE en VRIENDSCHAP te ontwikkelen tussen de ganse MENSHEID
zonder onderscheid van RAS,NATIONALITEIT of RELIGIE
-
amadee
Goeiedag,
Bedankt SDW, ik wou juist ook nog eens iets schrijven ovefr de septemberdagen van 1944 in Merksem. Ge hebt de start gegeven.
Het was nog in het begin van die dagen, Antwerpen was pas bevrijd, maar wij zaten aan de andere kant van het Albertkanaal, daar zaten de duitsers nog, de bruggen over het kanaal waren opgeblazen, en daar zaten wij te wachten naar de bevrijders. Ik heb daarover vroeger al eens iets over verteld, ik doe dat niet opnieuw.
Eén van de eerste dagen moest den "IJskelder" worden ontruimd. Den IJskelder ligt tussen de 2 bruggen die Antwerpen en Merksem verbinden, en kon toen beschouwd worden als een strategische plaats, en werd ook voor de bewoners te gevaardlijk.
Alzo gebeurde het met SDW en familie, zij trokken heel Merksem door naar de bossen van Sint Job. Woonden een km van den IJskelder in de Van Straelenlei, en zagen op de Bredabaan de zwervende mensen naar huisvesting zoeken. Sommigen hadden al eerder iets gevonden, maar de meesten passeerden nog onze straat, en vonden uiteindellijk wel ergens plaats bij familie of vrienden, of vonden een onderkomen in onze SintEdward-school.
En zo kwam bij ons een dolend oud vrouwtje terecht (nouja, oud bij manier van spreken, ze was misschien nog niet eens 70 jaar!). Dat vrouwtje was potdoof en sprak en begreep alleen frans. Ze had alleen een klein pakje kleren bij zich. Heel waarschijnlijk woonde ze alleen, wist amper wat er eigenlijk gaande was en was ze van haar familie afgesloten. We hebben er nooit veel van geweten; een conversatie houden was niet te doen, we moesten het stellen met het roepen van een tiental woorden frans en verder met internationale gebaren (eten, slapen, bommen, ...).
Het was in die dagen mooi en warm weer. We gingen buiten op het koerke zitten lezen, kaarten of gewoon zitten te zitten. Maar in de oorlog wordt er ook geschoten en dat deden de engelsen (dat het engelsen waren hoorden we later zeggen, ze stonden in Deurne). Er vlogen nogal wat granaten over onze hoofden, er vielen nogal wat doden.
....... ik ga hier pauzeren, want ik val bijna in slaap - sory ik ga zo vlug mogelijk verder.
Amadee
----------------
179/69/42/O+
Bedankt SDW, ik wou juist ook nog eens iets schrijven ovefr de septemberdagen van 1944 in Merksem. Ge hebt de start gegeven.
Het was nog in het begin van die dagen, Antwerpen was pas bevrijd, maar wij zaten aan de andere kant van het Albertkanaal, daar zaten de duitsers nog, de bruggen over het kanaal waren opgeblazen, en daar zaten wij te wachten naar de bevrijders. Ik heb daarover vroeger al eens iets over verteld, ik doe dat niet opnieuw.
Eén van de eerste dagen moest den "IJskelder" worden ontruimd. Den IJskelder ligt tussen de 2 bruggen die Antwerpen en Merksem verbinden, en kon toen beschouwd worden als een strategische plaats, en werd ook voor de bewoners te gevaardlijk.
Alzo gebeurde het met SDW en familie, zij trokken heel Merksem door naar de bossen van Sint Job. Woonden een km van den IJskelder in de Van Straelenlei, en zagen op de Bredabaan de zwervende mensen naar huisvesting zoeken. Sommigen hadden al eerder iets gevonden, maar de meesten passeerden nog onze straat, en vonden uiteindellijk wel ergens plaats bij familie of vrienden, of vonden een onderkomen in onze SintEdward-school.
En zo kwam bij ons een dolend oud vrouwtje terecht (nouja, oud bij manier van spreken, ze was misschien nog niet eens 70 jaar!). Dat vrouwtje was potdoof en sprak en begreep alleen frans. Ze had alleen een klein pakje kleren bij zich. Heel waarschijnlijk woonde ze alleen, wist amper wat er eigenlijk gaande was en was ze van haar familie afgesloten. We hebben er nooit veel van geweten; een conversatie houden was niet te doen, we moesten het stellen met het roepen van een tiental woorden frans en verder met internationale gebaren (eten, slapen, bommen, ...).
Het was in die dagen mooi en warm weer. We gingen buiten op het koerke zitten lezen, kaarten of gewoon zitten te zitten. Maar in de oorlog wordt er ook geschoten en dat deden de engelsen (dat het engelsen waren hoorden we later zeggen, ze stonden in Deurne). Er vlogen nogal wat granaten over onze hoofden, er vielen nogal wat doden.
....... ik ga hier pauzeren, want ik val bijna in slaap - sory ik ga zo vlug mogelijk verder.
Amadee
----------------
179/69/42/O+
-
amadee
Ik ben hier weer met het vervolg op mijn vorige bijdrage.
Wij hadden dus een oud vrouwtje in huis genomen, potdoof en franssprekend. Alleen mijn moeder zal er wel wat last en zorg erbij gehad hebben, ze had vrijwel geen bagage bij.
Er werden in die tijd nogal wat granaten op Merksem afgeschoten. Dqt ging in reeksen salvo's van 20 a 30 schoten (precies weet ik het niet meer) met een tussenpoos van een halve minuut of iets meer, en zoiets van twee of drie van die reeksen per dag. Die granaten kwamen zo een beetje overal terecht en brachten veel schade mee en doden. Het hospitaal lag vol met gekwetsten. Vele granaten hadden hun baan boven ons huis of in de buurt ervan.
Het was in die dagen en we zaten meestal buiten op het koerke in de zon, te lezen te kaarten of gewoon te niksen. De meeste granaten die werden afgeschoten hoorden we over onze hoofden fluiten en in het begin wanneer er weer zo'n salvo werd afgevuurd vlogen wij als de weerlicht naar binnen en de kelder in, daar waren we veilig. Het oud vrouwtje hoorde niets, wist niet wat er gebeurde, zodat we ze telkens moesten gebaren van mee de kelder in te trekken. "Keskesè???" met onze gebaren wisten we haar vlug uit te leggen wat er gaande was. Het is toch een paar keer gebeurt dat wij allen in de kelder zaten en dat we onze logé vergeten waren.
Na een tijd verlegden de Engelsen hun doel(?) meer en meer na het Noorden, we hoorden de granaten nog fluiten, maar mijn vader die niet alleen zeer muzikaal was maar ook aan het front aan den IJzer ondervinding had opgedaan over het fluiten van granaten, hoorde wanneer die granaten niet voor ons bestemd waren en bleef rustig zitten en wij met hem. Ook het vrouwtje natuurlijk.
Dat vrouwtje zat of sliep daar maar, wat kon ze anders doen. Ze las graag en wij hadden nogal wat leesboeken van het Davidsfonds, uiteraard in het Nederlands, maar daar begreep ze niets van (alhoewel ze hier misschien al wel 50 jaar woonde, zo was dat hier vroeger). Na wat zoeken vonden wij toch 4 franstalige boeken: de franse grammaire, een leerboek meetkunde in het frans, een oude versleten "Encyeclopèdie illustrée" en een bij ons verdwaald leesboekje. Ik geloof dat onze gast het boekje wel zeker 5 keer heeeft uitgelezen. Ze vond het een prachtig boekje, romantisch en ontroerend, we zagen haar geregeld met tranen in de ogen, mompelend dat het toch zo mooi was.
Ze is bij ons gebleven tot we bevrijd werden. Ineens was ze er niet meer en het boekje ook niet.
Dat is het dan maar weer. Ondertussen gaat de oorlog door.
---------------------------
HET POTLOOD NIET NAT MAKEN (Belgische waarschuwing)
Wij hadden dus een oud vrouwtje in huis genomen, potdoof en franssprekend. Alleen mijn moeder zal er wel wat last en zorg erbij gehad hebben, ze had vrijwel geen bagage bij.
Er werden in die tijd nogal wat granaten op Merksem afgeschoten. Dqt ging in reeksen salvo's van 20 a 30 schoten (precies weet ik het niet meer) met een tussenpoos van een halve minuut of iets meer, en zoiets van twee of drie van die reeksen per dag. Die granaten kwamen zo een beetje overal terecht en brachten veel schade mee en doden. Het hospitaal lag vol met gekwetsten. Vele granaten hadden hun baan boven ons huis of in de buurt ervan.
Het was in die dagen en we zaten meestal buiten op het koerke in de zon, te lezen te kaarten of gewoon te niksen. De meeste granaten die werden afgeschoten hoorden we over onze hoofden fluiten en in het begin wanneer er weer zo'n salvo werd afgevuurd vlogen wij als de weerlicht naar binnen en de kelder in, daar waren we veilig. Het oud vrouwtje hoorde niets, wist niet wat er gebeurde, zodat we ze telkens moesten gebaren van mee de kelder in te trekken. "Keskesè???" met onze gebaren wisten we haar vlug uit te leggen wat er gaande was. Het is toch een paar keer gebeurt dat wij allen in de kelder zaten en dat we onze logé vergeten waren.
Na een tijd verlegden de Engelsen hun doel(?) meer en meer na het Noorden, we hoorden de granaten nog fluiten, maar mijn vader die niet alleen zeer muzikaal was maar ook aan het front aan den IJzer ondervinding had opgedaan over het fluiten van granaten, hoorde wanneer die granaten niet voor ons bestemd waren en bleef rustig zitten en wij met hem. Ook het vrouwtje natuurlijk.
Dat vrouwtje zat of sliep daar maar, wat kon ze anders doen. Ze las graag en wij hadden nogal wat leesboeken van het Davidsfonds, uiteraard in het Nederlands, maar daar begreep ze niets van (alhoewel ze hier misschien al wel 50 jaar woonde, zo was dat hier vroeger). Na wat zoeken vonden wij toch 4 franstalige boeken: de franse grammaire, een leerboek meetkunde in het frans, een oude versleten "Encyeclopèdie illustrée" en een bij ons verdwaald leesboekje. Ik geloof dat onze gast het boekje wel zeker 5 keer heeeft uitgelezen. Ze vond het een prachtig boekje, romantisch en ontroerend, we zagen haar geregeld met tranen in de ogen, mompelend dat het toch zo mooi was.
Ze is bij ons gebleven tot we bevrijd werden. Ineens was ze er niet meer en het boekje ook niet.
Dat is het dan maar weer. Ondertussen gaat de oorlog door.
---------------------------
HET POTLOOD NIET NAT MAKEN (Belgische waarschuwing)
-
jeronimo - Lid geworden op: 23 jan 2005, 22:18
- Locatie: pajottenland
amadee, uw verhalen zijn ontroerend, 'n geluk dat gij deze topic gevonden hebt.
"Uw potlood niet nat maken" hing vroeger in de stemlokalen.
Het waren aniline potloden en bij het nat maken maakten die vlekken
Vroeger was het de gewoonte van de punt van het aniline-potlood even
in de mond te steken, dit kon dan niet meer uitgegomd worden
"Uw potlood niet nat maken" hing vroeger in de stemlokalen.
Het waren aniline potloden en bij het nat maken maakten die vlekken
Vroeger was het de gewoonte van de punt van het aniline-potlood even
in de mond te steken, dit kon dan niet meer uitgegomd worden
niet wat ge zegt telt maar hoe ge het zegt.
-
amadee
Goeiedag,
Terug naar september 1944.
Die engelse granaten hadden zich meer naar andere kanten verplaatst, denk ik, want na een tijd gingen we bijna niet meer de kelder in. Ik herinner me dat ik in de rij stond bij de beenhouwer, die een beetje vlees (spek dacht ik) kon uitdelen, en dat terwijl de granaten over onze hoofden vlogen. Ik herinner me ook dat we in een gerooid aardappelveld overblijvende patatten gingen rapen, terwijl de engelsen granaten afvuurden op het fort. Het veld was van boer Matthyssen van de Catershoeve, niet zo heel ver van het fort waar de duitsers lagen. Dat was wel een heel eindje van bij ons thuis, dus er waren van die dagen dat zo'n dingen konden gebeuren.
maar die granaten mùaakten heel wat schade en doden. Bij onze buur, de begrafenisaannemer sloeg een granaat in op de venster van het eerste verdiep met heel wat schade tot gevolg. Vooraan in de" straat werd een jonge vrouw door een granaat gedood. Mijn vriend, den John", kreeg een granaatscherf in zijn dij. In het hospitaal werd die scherf verwijderd zonder verdoving, terwijl hij door 4 verplegers werd vastgehouden; er was geen verdovingsmiddel meer. De duitsers brachten nieuw middel aan. De vader van een andere vriend werd zwaar getroffen door een granaat die op straat terechtkwam, terwijl hij binnen in de gang van zijn huis stond. Mijn vriend bracht zijn vader naar het gasthuis met een kruiwagen, maar het was te laat, zijn vader overleed en mijn vriend bleef dan maar in het gasthuis helpen als brankardier. Hij vertelde dat hij met een andere brankardier een varken moest gaan halen dat een boer nog had staan ergens aan zijn boerderij in de polder. Met een witte vlag en onder bescherming van de duitsers en met een zware hamer trokken ze de polder in op zoek naar het varken; daar hadden ze de zware hamer nodig voor het varken een tik te geven en op de brankar te hijsen. Een wit laken werd over het varken gelegd. Onderweg in de straten gekomen kwamen ze een duits soldaat tegen, die boog eventjes en salueerde, want hij dacht dat ze een dode weg brachten.
Ik vraag me af hoe we eigenlijk heel die tijd aan eten geraakten. Velen hadden wel een klein vooraadje, voor hoogstens enkele dagen. Zo weet ik dat wij een doos met hetgeen wij "soldatenkoeken" noemden. Keihard maar voedzaam. Dat stond er al van in 1939 toen er oorlog begon te dreigen, zo van "ge kunt nooit weten als 't eens oorlog wordt". Als men toen had geweten dat de oorlog zo lang zou duren, dan hadden mijn ouders toch best iets méér dan één doos gekocht. Verder hadden we noch wat graan met een paar kalanders. De winkels bleven dingen verkopen voor zolang de voorraad strekte, en die strekte gelukkig nogal lang, omdat er in Merksem nogal wat voedingsbedrijven bestonden: den Boerenbond, een siroopfabriek, margarine, havermout, bloemmolens; of die allemaal een grote voorraad hadden weet ik niet. Er was een burgercomté onder leiding van dokter Tmmermans met nog wat notabelen, die in contact stonden met de duitse bevelhebber.
Mijn vader werd verzocht het aantal inwoners per huis op te schrijven van de straat om de margarine Solo naar verhouding uit te delen (kosteloos). Op den hoek van de Sint-Bartholomeusstraat was een café waarvan iedereen wist dat daar een soort hoofdkwartier van de weerstand was (omdat ze zo onopvallend geheimzinnig deden). Daar werd mijn vader met veel argwaan ontvangen. De man die opendeed wou niets kwijt; mijn vader zei dan maar "wil ik 10 man opschrijven, komt de daar mee toe??".
De bakkers konden nog wel wat brood bezorgen. Over de hofmuurtjes (2 meter hoog), konden we binnen een blok van huizen, elkaar bereiken.
In onze omgeving was er een bakker. Die beschikte over genoeg voorrad hout en kolen om te bakken. Zo kon iedereen brood bij hem laten bakken. Het graan dat wij hadden konden we malen bij onze gebuur die een kleine graanmolen had. Met de nodige ingredienten maakte mijn moeder deeg, en vulde daarmee een bakvorm. In krijt werd onze naam op die bakvorm geschreven. Over de muurtjes belandden al die bakvormen of wat dan ook, van tuin tot tuin bij den bakker. En langs dezelfde weg kwamen we dan aan een lekker gebakken brood.
Slot volgt.
--------------------
Fietsen op
Terug naar september 1944.
Die engelse granaten hadden zich meer naar andere kanten verplaatst, denk ik, want na een tijd gingen we bijna niet meer de kelder in. Ik herinner me dat ik in de rij stond bij de beenhouwer, die een beetje vlees (spek dacht ik) kon uitdelen, en dat terwijl de granaten over onze hoofden vlogen. Ik herinner me ook dat we in een gerooid aardappelveld overblijvende patatten gingen rapen, terwijl de engelsen granaten afvuurden op het fort. Het veld was van boer Matthyssen van de Catershoeve, niet zo heel ver van het fort waar de duitsers lagen. Dat was wel een heel eindje van bij ons thuis, dus er waren van die dagen dat zo'n dingen konden gebeuren.
maar die granaten mùaakten heel wat schade en doden. Bij onze buur, de begrafenisaannemer sloeg een granaat in op de venster van het eerste verdiep met heel wat schade tot gevolg. Vooraan in de" straat werd een jonge vrouw door een granaat gedood. Mijn vriend, den John", kreeg een granaatscherf in zijn dij. In het hospitaal werd die scherf verwijderd zonder verdoving, terwijl hij door 4 verplegers werd vastgehouden; er was geen verdovingsmiddel meer. De duitsers brachten nieuw middel aan. De vader van een andere vriend werd zwaar getroffen door een granaat die op straat terechtkwam, terwijl hij binnen in de gang van zijn huis stond. Mijn vriend bracht zijn vader naar het gasthuis met een kruiwagen, maar het was te laat, zijn vader overleed en mijn vriend bleef dan maar in het gasthuis helpen als brankardier. Hij vertelde dat hij met een andere brankardier een varken moest gaan halen dat een boer nog had staan ergens aan zijn boerderij in de polder. Met een witte vlag en onder bescherming van de duitsers en met een zware hamer trokken ze de polder in op zoek naar het varken; daar hadden ze de zware hamer nodig voor het varken een tik te geven en op de brankar te hijsen. Een wit laken werd over het varken gelegd. Onderweg in de straten gekomen kwamen ze een duits soldaat tegen, die boog eventjes en salueerde, want hij dacht dat ze een dode weg brachten.
Ik vraag me af hoe we eigenlijk heel die tijd aan eten geraakten. Velen hadden wel een klein vooraadje, voor hoogstens enkele dagen. Zo weet ik dat wij een doos met hetgeen wij "soldatenkoeken" noemden. Keihard maar voedzaam. Dat stond er al van in 1939 toen er oorlog begon te dreigen, zo van "ge kunt nooit weten als 't eens oorlog wordt". Als men toen had geweten dat de oorlog zo lang zou duren, dan hadden mijn ouders toch best iets méér dan één doos gekocht. Verder hadden we noch wat graan met een paar kalanders. De winkels bleven dingen verkopen voor zolang de voorraad strekte, en die strekte gelukkig nogal lang, omdat er in Merksem nogal wat voedingsbedrijven bestonden: den Boerenbond, een siroopfabriek, margarine, havermout, bloemmolens; of die allemaal een grote voorraad hadden weet ik niet. Er was een burgercomté onder leiding van dokter Tmmermans met nog wat notabelen, die in contact stonden met de duitse bevelhebber.
Mijn vader werd verzocht het aantal inwoners per huis op te schrijven van de straat om de margarine Solo naar verhouding uit te delen (kosteloos). Op den hoek van de Sint-Bartholomeusstraat was een café waarvan iedereen wist dat daar een soort hoofdkwartier van de weerstand was (omdat ze zo onopvallend geheimzinnig deden). Daar werd mijn vader met veel argwaan ontvangen. De man die opendeed wou niets kwijt; mijn vader zei dan maar "wil ik 10 man opschrijven, komt de daar mee toe??".
De bakkers konden nog wel wat brood bezorgen. Over de hofmuurtjes (2 meter hoog), konden we binnen een blok van huizen, elkaar bereiken.
In onze omgeving was er een bakker. Die beschikte over genoeg voorrad hout en kolen om te bakken. Zo kon iedereen brood bij hem laten bakken. Het graan dat wij hadden konden we malen bij onze gebuur die een kleine graanmolen had. Met de nodige ingredienten maakte mijn moeder deeg, en vulde daarmee een bakvorm. In krijt werd onze naam op die bakvorm geschreven. Over de muurtjes belandden al die bakvormen of wat dan ook, van tuin tot tuin bij den bakker. En langs dezelfde weg kwamen we dan aan een lekker gebakken brood.
Slot volgt.
--------------------
Fietsen op
-
amadee
Dag,
Die engelse granaten kwamrn ook terecht op alles wat boven het landschap uitstak, en zo moest ook het gemeentehuis er aan geloven. Het brandde volledig af, vanuit het venster van de slaapkamer hadden we er een eerste klas zicht op. In het gemeentehuis stonden de radio's die door de mensen moesten binnen geleverd worden. Die van ons stond nog op zijn gewone plaats thuis, op de simpele reden dat ons vader hem niet had afgegeven.
Tijdens die septemberdagen kon men er niks mee doen want er was geen electriciteit, ik denk dat er ook geen gas was, maar dat weet ik niet zeker.
Er zijn in die septemberdagen allerlei gebeurtenissen. Ergens hier op het web vind ik er wel wat van, herinneringen van mensen die iets meemaakten of iets weten van horen zeggen en zo, veel dingen die niet in elkaar passen ook niet met hetgeen ik meemaakte. Het roept bij mij heel veel vragen op.
In alle geval moet ik konkluderen dat veel dingen en de oorlog in het algemeen totaal zinloos en idioot zijn. Ik zal het daar meer bij houden.
Toch nog iets omdat ikzelf er een rol in speel. Een zekere keer kregen we het bericht dat we 48 uur moesten binnen blijven. Die mededelingen gebeurden door het burgelijk comité op last of verzoek van de duitse bevelhebber. Men was heel duidelijk: kom in geen enkel geval buiten, laat u niet zien, ook niet voor het venster, de duitsers schieten zonder te
verwittigen. Thuis op het koerke hoorde wij soms bewegingen vqan de duitsers op de Bredabaan. Ik kon dat bionnen blijven toch niet zo lang volhouden en ging stilletjes aan de voordeur op straat kijken. Het was muisstil, geen beweging, niets. Plots verscheen een duitse patroulle op de Bredabaan, geweer in aanslag. Terwijl ik de eerste soldaat een beweging met zijn geweer zag maken in mijn richting sprong ik naar binnen en smeet de deur toe. Later zag ik een kogelgat in de zijkant van het deurgat, een 10 cm boven mijn hoofd.
Er waren andere dagen dat men gewoon buiten kon komen. Ik denk dat de duitsers eigenlijk meer schrik hadden dat wij, en dat zij niet liever zouden willen dan zich over te geven aan de engelsen. Ze konden geen kant uit, te midden in een vijandige bevolking, verlaten van hulp, slecht bewapend, beloerd voor een gewapende weerstand.
Het einde van die periode was voor mij een bevrijding, die echter -wat mij betreft - ook een ontgoocheling.
Toen het zover was dat de bvrijders er gingen aankomen iederen liep de straat op, belgische vlaggen werden bovengehaald, op dat moment lagen bij ons op de hoek van de straat 2 weerstanders op hun buik, richting oude kerk, van waar wij de bevrijders verwachtten. Ze schoten naar een diuitser op een fiets honderd meter verder, die zwalpend over het midden van de Bredabaan trachtte weg te vluchten, richting bevrijders. Wij stonden er met een menigte rond naar het schouwspel te kijken alsof het een kermisattractie was. Uiteindelijik viel de duitser neer. Halucinerend!! De brancardiers die zwijgend hadden staan wachten gingen de zwaar gekwetste man halen. Zj passeerden ons terug met de man op de brancart; hij bloedde hevig en kreunde. Mijn zuster, die heel gevoelig is, keek medelijdend toe, "och arme" zei ze. Maar dat mocht niet; ze kreeg allerlei verwijten.
De tweede ontgoocheling was het plunderen.
En de derde was het molesteren van enkele mensen die er van verdacht werden sympathie voor de duitsers gehad te hebben. Walgelijk.
Ik ga daar misschien nog wat verder op in.
Goeienacht.
--------------
Die engelse granaten kwamrn ook terecht op alles wat boven het landschap uitstak, en zo moest ook het gemeentehuis er aan geloven. Het brandde volledig af, vanuit het venster van de slaapkamer hadden we er een eerste klas zicht op. In het gemeentehuis stonden de radio's die door de mensen moesten binnen geleverd worden. Die van ons stond nog op zijn gewone plaats thuis, op de simpele reden dat ons vader hem niet had afgegeven.
Tijdens die septemberdagen kon men er niks mee doen want er was geen electriciteit, ik denk dat er ook geen gas was, maar dat weet ik niet zeker.
Er zijn in die septemberdagen allerlei gebeurtenissen. Ergens hier op het web vind ik er wel wat van, herinneringen van mensen die iets meemaakten of iets weten van horen zeggen en zo, veel dingen die niet in elkaar passen ook niet met hetgeen ik meemaakte. Het roept bij mij heel veel vragen op.
In alle geval moet ik konkluderen dat veel dingen en de oorlog in het algemeen totaal zinloos en idioot zijn. Ik zal het daar meer bij houden.
Toch nog iets omdat ikzelf er een rol in speel. Een zekere keer kregen we het bericht dat we 48 uur moesten binnen blijven. Die mededelingen gebeurden door het burgelijk comité op last of verzoek van de duitse bevelhebber. Men was heel duidelijk: kom in geen enkel geval buiten, laat u niet zien, ook niet voor het venster, de duitsers schieten zonder te
verwittigen. Thuis op het koerke hoorde wij soms bewegingen vqan de duitsers op de Bredabaan. Ik kon dat bionnen blijven toch niet zo lang volhouden en ging stilletjes aan de voordeur op straat kijken. Het was muisstil, geen beweging, niets. Plots verscheen een duitse patroulle op de Bredabaan, geweer in aanslag. Terwijl ik de eerste soldaat een beweging met zijn geweer zag maken in mijn richting sprong ik naar binnen en smeet de deur toe. Later zag ik een kogelgat in de zijkant van het deurgat, een 10 cm boven mijn hoofd.
Er waren andere dagen dat men gewoon buiten kon komen. Ik denk dat de duitsers eigenlijk meer schrik hadden dat wij, en dat zij niet liever zouden willen dan zich over te geven aan de engelsen. Ze konden geen kant uit, te midden in een vijandige bevolking, verlaten van hulp, slecht bewapend, beloerd voor een gewapende weerstand.
Het einde van die periode was voor mij een bevrijding, die echter -wat mij betreft - ook een ontgoocheling.
Toen het zover was dat de bvrijders er gingen aankomen iederen liep de straat op, belgische vlaggen werden bovengehaald, op dat moment lagen bij ons op de hoek van de straat 2 weerstanders op hun buik, richting oude kerk, van waar wij de bevrijders verwachtten. Ze schoten naar een diuitser op een fiets honderd meter verder, die zwalpend over het midden van de Bredabaan trachtte weg te vluchten, richting bevrijders. Wij stonden er met een menigte rond naar het schouwspel te kijken alsof het een kermisattractie was. Uiteindelijik viel de duitser neer. Halucinerend!! De brancardiers die zwijgend hadden staan wachten gingen de zwaar gekwetste man halen. Zj passeerden ons terug met de man op de brancart; hij bloedde hevig en kreunde. Mijn zuster, die heel gevoelig is, keek medelijdend toe, "och arme" zei ze. Maar dat mocht niet; ze kreeg allerlei verwijten.
De tweede ontgoocheling was het plunderen.
En de derde was het molesteren van enkele mensen die er van verdacht werden sympathie voor de duitsers gehad te hebben. Walgelijk.
Ik ga daar misschien nog wat verder op in.
Goeienacht.
--------------
-
jeronimo - Lid geworden op: 23 jan 2005, 22:18
- Locatie: pajottenland
Vrienden schrijvers en lezers,
Een groot ongeluk is er over onze topic neergekomen.
Voor onze nakomelingen wilde ik een verzameling maken
van al mijn inzendingen maar kwam tot de vaststelling dat
onze eerste topic met ondertussen bijna 200.000 lezers op
het forum van seniorennet verdwenen is.
Ik wilde een verzameling van mijn vehalen maken om het
te bewaren voor het nageslacht.
Ook spijtig voor de andere vertellers waarvan er al enkele
overleden zijn, dus onherroepelijk verloren.
Bij navraag aan een onzer moderators bevestigde hij het.
Waarschijnlijk heeft iemand van de moderators per vergissing
deze verwijderd.
Spijtig, ja zelfs heel spijtig, hierdoor gaat een stukje geschiedenis
door de mensen zelf meegemaakt en in geen geschiedenisboeken
te vinden verloren.

PS. Misschien.... is er soms iemand die alles bijgehouden heeft?
Een groot ongeluk is er over onze topic neergekomen.
Voor onze nakomelingen wilde ik een verzameling maken
van al mijn inzendingen maar kwam tot de vaststelling dat
onze eerste topic met ondertussen bijna 200.000 lezers op
het forum van seniorennet verdwenen is.
Ik wilde een verzameling van mijn vehalen maken om het
te bewaren voor het nageslacht.
Ook spijtig voor de andere vertellers waarvan er al enkele
overleden zijn, dus onherroepelijk verloren.
Bij navraag aan een onzer moderators bevestigde hij het.
Waarschijnlijk heeft iemand van de moderators per vergissing
deze verwijderd.
Spijtig, ja zelfs heel spijtig, hierdoor gaat een stukje geschiedenis
door de mensen zelf meegemaakt en in geen geschiedenisboeken
te vinden verloren.
PS. Misschien.... is er soms iemand die alles bijgehouden heeft?
niet wat ge zegt telt maar hoe ge het zegt.
-
swakke - Moderator SeniorenNet
- Lid geworden op: 04 aug 2002, 00:29
- Locatie: Mechelen
Beste jeronimo ,
Is het dat wat je zoekt ??
klik beneden eens op de link.
Vrg. Swakke.
http://www.seniorennet.be/forum/viewtop ... &highlight
Is het dat wat je zoekt ??
klik beneden eens op de link.
Vrg. Swakke.
http://www.seniorennet.be/forum/viewtop ... &highlight