de tijd van toen 70+ /TE BEWAREN

Hier mag je praten, grappen maken, vertellen over alles.
Een humorist is iemand wiens vrolijkheid van zijn hart naar zijn hersenen is verhuisd. (Otto Weis - 1847)

Wout
Lid geworden op: 06 jul 2004, 18:06
Locatie: 50,90 N- 5,50 E

16 dec 2009, 14:11

Malediven 2

Wij voeren zuidwaarts en hadden voortdurend zicht op de archipel aan bakboord.
Piet had niet te veel vertrouwen in zijn gyrokompas, daarom hield hij het bij “land in zicht”; dat hij als een volleerde zeeman uitgilde als er weer eens een eilandje in zicht kwam. De scheepsmotor gromde monotoon bij het lage toerental.
“We benne toch helegaar niet gehaast, of wel, maatje !? Dat kost enkel maar een hoop gasolie” sprak mijn spaarzame schipper. Het is weliswaar een Hollander maar hij heeft gelijk dacht ik zo. Ik genoot van het heerlijke weer, de eindeloos blauwe lucht, de zachte bries en het frisse vruchtensap dat in overvloed aan boord was. Ondertussen wees Piet mij de eilanden aan die onbewoond waren. Dat waren er nogal wat. In de late namiddag stuurde Piet zijn boot wat dichter naar een eiland en liet het anker vallen. Het was plots meer dan stil toen Piet de motor uitschakelde.
Geen minuut later dook er een naakte schim sierlijk in het water. “Komaan joh!” riep mijn vriend “het is heerlijk!!” Ik liet mij niet pramen en volgde de gezagvoerder in het koele water. Zo zwommen wij een aantal rondjes rond de boot en klauterden even later, via een autoband die dienst deed als fender, weer aan boord.
“Geniet maar van het heerlijke leven, ik zorg ondertussen voor een lekker en verrassend avondmaal waar je gegarandeerd nog lang zal over praten” sprak Piet.
Even later verscheen hij weer met twee kleurrijk gevulde schotels die hij op de zeilkist, aan stuurboord, plaatste. Het leek wel een reclamebord van een groenten- en fruithandel. Piet somde, als een echte maître d’hotel op wat er allemaal voor lekkers werd opgediend. Het geheel werd met een koel wit wijntje doorgespoeld. Het smaakte overheerlijk en ik genoot van de toch wel bijzondere sfeer onder het tentzeil op het achterdek van de Dream. Het dessert was een puddinkske met een zuurzoet sausje en een “ietsebietsie mushroom” zei Piet. Voor mijn mocht dat gerust wat meer “crême fraiche” zijn dacht ik, vergetend dat Pietje een noorderbuur was. Altijd die engelse woorden in zijn volzinnen; ook weer zo iets typisch Hollands.
Eigenlijk vond ik het altijd nogal grappig maar het klonk zo gewoon dat je zou denken dat het tot de Nederlandse woordenschat hoorde.
Met de smaak van al die fijne tropische gerechten nog in mijn mond vleide ik mij neer op mijn slaapmatje dat ik had gespreid op het blank geschuurde achterdek en verloor het gevecht tegen de loomheid.
Ik zeilde heerlijk tussen droom en waak en hoorde dat Piet weer de motor startte en het schurend zoemen van de ankerlier. Wij voeren weer en ik liet mij dromend meedeinen op de bewegingen van de boot. Plots helde de boot lichtjes over naar stuurboord; daarna naar bakboord. Ik hoorde het geluid van spuiend water. De motor viel stil en het geluid van instromend water werd nog duidelijker. Piet vloekte en dook de machinekamer in. Op dat ogenblik kapseisde de Dream en werd ik overboord gekatapulteerd. Spartelend kwam ik weer aan de oppervlakte en zag dag dat de boot met de kiel naar boven borrelend naar de bodem zonk. Alleen een grote olievlek bleef zichtbaar achter. Wanhopig, draaiend en kerend in het rond schreeuwde ik Piet zijn naam. Maar ik kreeg geen antwoord. Geen enkel teken van leven. Het werd ijselijk stil rondom mij.Geen levende ziel bewoog zich in de wijde omgeving.
Na een tijdje besloot ik naar het dichtstbijzijnde eiland te zwemmen. In paniek, hopend en biddend dat Piet er ook naartoe zwom. Na een tijdje zette ik voet aan de grond en strompelde uitgeput het strand op. Hijgend ging ik in het mulle, warme zand zitten en keek naar de plek waar de Dream gezonken was. Het water gaf geen teken van leven en bleef geheimzinnig kalm en roerloos. Het duurde een tijdje alvorens ik mij vragen begon te stellen
Waar, in Gods’ naam, was ik hier beland? Een onbewoond eiland? Hoe geraakte ik hier ooit weg? Seffens valt de nacht en dan zit ik hier zonder kleren, zonder eten, en vooral voor hoe lang? Rondkijkend zag ik de dichte begroeing van bomen en struiken op het eiland. Het gekrijs, getjilp en geklop van vogels drong nu pas tot mij door. (’t vervolgt)
Het denken mag zich nooit onderwerpen!

jeronimo
Lid geworden op: 23 jan 2005, 22:18
Locatie: pajottenland

16 dec 2009, 16:54

Wout,
Is dit een roman of hebt ge dat werkelijk meegemaakt?
niet wat ge zegt telt maar hoe ge het zegt.

Wout
Lid geworden op: 06 jul 2004, 18:06
Locatie: 50,90 N- 5,50 E

17 dec 2009, 13:03

Mijn beste Jeronimo ik liet mij inspireren door jouw verhaal over je fietstocht naar Lourdes. Dit verhaal stond allang in de wacht maar door PC problemen was ik het kwijt geraakt en ben ik helemaal van voorafaan moeten beginnen. Soms overtreft de werkelijkheid de fantasie nietwaar?

Malediven 3

Het klonk mooi maar ook angstwekkend. Alsof zij elkaar verwittigden dat er een vreemd wezen op hun eiland was aangeland. De hemel was stralend blauw en neerliggend op mijn rug probeerde ik mijn gedachten te ordenen en een oplossing te vinden voor de situatie waarin ik mij bevond.
Langzaam keerde de rust in mij terug.
Het werd stil op het eiland. De slaap overmande mij.
Het gekweel en de kwetterende conversaties van de bontgekleurde eilandbewoners maakte mij wakker.
De zon stond weer stralend aan de blauwe hemel en streelde deugddoend het kippevel van mijn stramme leden. Ik keek rond en hoopte alsnog dat Piet ook ergens op het strand te slapen lag. Hélaas niets te zien. Toch had ik de gewaarwording dat ik vanuit het woud achter mij, bespied werd. Dat iets of iemand naar mij keek. Het werd duidelijk dat ik zelf mijn redders moest verwittigen dat ik hier tegen mijn zin vertoefde. Een vuurtje maken dat de nodige rook ontwikkelde was het enige middel om mijn aanwezigheid als enig menselijk wezen op dit eiland kenbaar te maken.
Het strand bood genoeg aangespoeld of aangewaaid sprokkelhout om menig kampvuur te stoken. Ik gooide mijn oogst op een hoopje en propte er wat knapperige dennennaalden onder.
Twee dunne kurkdroge houtjes wreef en schuurde ik over elkaar tot ik wat blauwe rook zag. Volhardend wreef ik verder en produceerde een paar vonkjes en toen een klein vlammetje dat brandend hield door het vertikaal achter mijn handpalm te schuilen als een lucifertje. De dennennaalden gaven het vuurtje door aan het andere droge hout.
Ik had een vuurtje!!
De bedauwde bladeren in het kreupelhout dreven een rookpluim naar boven die zeker de aandacht zou trekken van voorbijvarende boten.
Terwijl ik zo druk doende geweest was had ik helemaal geen aandacht meer voor mijn omgeving; maar gehurkt en bij mijn reddend vuur kreeg ik weer het gevoel dat ik bespied werd. Ik draaide mij om en keek naar het dichte bos.
Maar niets bewoog.
Zelfs de vogels hoorde ik niet. Stilte alom.
En de honger begon te knagen. Mijn mond was kurkdroog. In het bos moesten er toch vruchten groeien, sappige vruchten.
Ik moest op verkenning.
Voorzichtig baande ik mij een weg door het kreupelhout. Bessen, zwarte,rode, groenen in vele vormen ; kleine,en handsvolle groten. Eerst tasten dan plukken ; een beetje schoonwrijven en dan naar mijn lippen brengen. Het tempo van een vertraagdedekt door een groot groen e film. Het smaakte heerlijk en het sap droop overvloedig van mijn kinnebak. Ik plukte en nam alles wat ik dragen kon mee naar mijn plekje op de mijn plage. Door mijn roekeloze tocht door het dichte struikgewas stonden mijn handen, armen en benen vol schrammen. Maar dat deerde mij niet; mijn honger was gestild, mijn dorst gelest.
Voldaan leunde ik achterover in het warme zand, mijn ogen gesloten en bedekt door een groot groen blad van een boom waarvan ik de naam niet kende.
Dra zeilde ik weer in slaap……..(morgen vervolg en slot)
Het denken mag zich nooit onderwerpen!

jeronimo
Lid geworden op: 23 jan 2005, 22:18
Locatie: pajottenland

17 dec 2009, 13:38

Heb ik ooit niet zo'n boek gelezen?
Het lijkt op het verhaal over Robinson cruzoe. !!
Wel daar had ik willen bijzijn.
niet wat ge zegt telt maar hoe ge het zegt.

Fokke
Lid geworden op: 05 aug 2004, 11:09
Locatie: Noorderkempen

17 dec 2009, 13:59

Prachtig! Maar toch...Ik heb nogal veel survaaiveltochten gemaakt in de Ardennen en wij hebben dikwijls geprobeerd op die manier vuur te maken maar het is ons nooit gelukt! :oops:
Weet dan dat uw stem door niemand wordt aanhoord zolang ge stamelend bidt en bedelt bij de poort!

Wout
Lid geworden op: 06 jul 2004, 18:06
Locatie: 50,90 N- 5,50 E

18 dec 2009, 14:22

Malediven 4

Lang heeft mijn slaapje niet geduurd denk ik. Het blad dat mijn gezicht beschermde tegen de zonnestralen was weg en door mijn gesloten oogleden voelde ik het felle licht van de zon.
Het bos was weer tot leven gekomen en het gezang, getjilp en gefluit in alle toonaarden had mij dus weer gewekt. Maar nu hoorde ik dichterbij een soort zacht en kort gehinnik. Het klonk een beetje zeurderig en klaaglijk. Ik sloeg er geen aandacht op. Om mijn ogen weer te gewennen aan de omgeving besloot ik mij op mijn buik te leggen.
Even plots als die gedachte gleed er als een wolk, een schaduw, tussen mij en de zon. Maar ik had nog nooit een wolkje gezien aan die vlekkeloze blauwe hemel. Ik vond het vreemd. Maar de schaduw bleef en ik opende langzaam mijn ogen. Een donkere massa bevond zich boven mij. De angst snoerde mijn keel dicht; mijn hart bonsde luid en mijn mond was kurkdroog. Ik keek tegen een donkere vacht die boven mij torende en hoorde nu duidelijker het met horten en stoten gehinnik.
Een paard ,dacht ik, op dit eiland? Maar toen zag ik een klein rond hoofd met diepliggende ogen en dikke lippen die zich bij het hinniken opende en een enorm gelig wit gebit toonden. Een mensaap! Dit moest een gorilla zijn of zo iets. De angst maakte mij stom en bewegingloos.
De aap bewoog zacht heen en weer en zijn gekreun en gehinnik klonk beetje bij beetje geruststellend en bemoedigend naar het mij scheen. Hij wilde mij duidelijk geen kwaad doen. Integendeel. Langzaam luwde mijn angst . Ik probeerde mijn adem onder controle te krijgen. Plots verwijderde hij zich enkele meters en ik ging rechtop zitten. Hij kwam terug met in zijn handen twee halve kokosnoten. Met een simpel gebaar deed hij teken om te drinken en gaf mij de vruchten. De kokosmelk was lekker en koel. Ik keek dankbaar naar hem op en knikte.
Hij toonde weer zijn enorm gebit en hinnikte hoog en met korte tussenpozen.
Het werd mij duidelijk dat het geen hij was maar een zij. Een wijfjesaap, een apin.
Dra voelde ik mij helemaal op mijn gemak in haar gezelschap. Zij zorgde voor mij als voor een kind. Zij onderhield mijn vuurtje door tijdens de dag doorlopend een rookpluim te laten krinkelen en ’s nachts om mij te verwarmen. Bovendien legde ze haar groot apenlichaam te rusten tussen mij en de koude nachtbries. Alhoewel ik niks verstond van haar taaltje en zij blijkbaar evenmin van mijn korte volzinnen, begrepen wij al snel elkaars bedoelingen.
Ik vergeleek haar met mijn goedmoedige tante Ursula. En zo noemde ik haar ook: Ursula.
Eén keer moest ik het maar zeggen: Ursula, en ik kreeg haar volle aandacht.
Op een ochtend dat ik lekker lag te zonnen vond ik het gedrag van Ursula nogal zenuwachtig.
Zij bleef maar op en neer lopen langs de waterlijn en krijsende geluiden uitstoten. Haar gedrag was nogal ongewoon vond ik maar echt veel indruk maakte het niet. Toch vielen mij haar krijsende geluiden op. Hartverscheurende geluiden als het ware. Steunend op mijn elleboog sloeg ik haar gade in de verte aan de waterkant. En toen zag ik het ook.
Een boot! Daar ginds in de verte vaarde een boot.
Als een gek sprong ik recht en stormde naar de waterlijn , roepend en schreeuwend, molenwiekend met mijn armen. Godjezus! Alstublieft dat er toch één van die bemanning eens deze kant uitkijkt. Wanhopig bleef ik roepen en schreeuwen en zwaaien. De boot wende langzaam zijn steven in onze richting. Ik danste van blijdschap rond Ursula. Zij was duidelijk even opgewonden. Zij krijste luid en sloeg voortdurend haar handen voor haar ogen. Maar ik kon mijn vreugde niet op en liep zo ver als mogelijk de boot tegemoet. Tot il tot aan mijn middel in het water stond.
Ursula schreeuwde en krijste hoger en doordringender nog maar ik moest haar laten voor mijn eigen welzijn.
“Wout! Wout!” schreeuwde zij hartverscheurend “Wout vergeet niet te schrijven!?”
Toen ik mijn ogen opende zag ik Piet voorovergebogen schrijlings over mij staan.
Met zijn beide handen tikte hij mij beurtelings op de linker- en rechterwang.
“Woutertje, manneke, komaan joh wordt wakker! Zie je nou wel mushroom is geen crême fraiche. Zelfs met een paar putsen water over je heen was je niet wakker te krijgen."
Ik was weer op de Dream.
Het denken mag zich nooit onderwerpen!

jeronimo
Lid geworden op: 23 jan 2005, 22:18
Locatie: pajottenland

18 dec 2009, 17:52

Maar wout jong, nu hebt ge ons liggen hé.
Ik had al zo'n vermoeden, in alle geval goed gedaan.
Dat vierde deel was toch wat hard met het haar getrokken zulle.
Ik dacht nog; en zij leefden lang en gelukkig. :D
niet wat ge zegt telt maar hoe ge het zegt.

SDW
Lid geworden op: 24 dec 2004, 11:42
Locatie: ANTWERPEN- BELGIE

19 dec 2009, 07:58

Mooie verhaal !!!
Wens de LUCHTVAART te bevorderen
om de VREDE en VRIENDSCHAP te ontwikkelen tussen de ganse MENSHEID
zonder onderscheid van RAS,NATIONALITEIT of RELIGIE
amadee

19 dec 2009, 23:20

Goeiedag,

Fantastisch Wout, en ik ben echt blij terug iets te hebben mogen vernemen van u, en dan nog op zo'n boeiende manier. (en tussen ons: zegt nog eens iets over Merksem, waar hebt ge gewoond of zoiets, zodat we een verband kunnen leggen met gemeenschappelijk kennissen of zo).
En Fokke en Ivita, en Jeronimo en SDW natuurlijik, altijd plezant alleen al om jullie aanwezigheid.
Het is anderhalve maand geleden dat ik in gang ging schieten met nog wat verhaaltjes van vroeger, maar het wou niet vlotten. Ik heb verteld dat ik ben verhuisd, 3m in vertikale richting, knus en gerieflijk, en ik zit nog altijd met een berg papieren, foto's, brieven, kaartjes, boeken, enz. die moeten opgeruimd en geklasseerd worden, of met het oud papier moeten worden meegegeven. Het is een vijfjarenplan. Is dat bij jullie ook als ge in die oude papieren zit te scharrelen? Allerlei vergeten gebeurtenissen krijgen terug belang in de geschiedenis door een kaartje.enz. Ik kan uren bezig zijn met het bekijken en herlezen van die dingen. Neem nu volgende foto:
/Users/amedee/Desktop/jazz-batterist.jpg
amadee

19 dec 2009, 23:49

Hallo ja, ik ben er nog.
Ik wou een foto bijvoegen, maar 't zal voor een andere keer zijn.
Maar met al die oude papieren heb ik wel nog ontdekkingen gedaan.
Ik heb nog samen mijn studies gedaan met Dora van der Groen. Jawel.
Althans in dezelfde klas gezeten, maar helaas, ik kan me haar eigenlijk niet meer herinneren, ik weet echt niet meer hoe Doratje was en zij zal zich zeker niet meer het Amadeetje, haar studiegenote, herkennen. Want : dat is 76 jaar geleden! Dat was in het kleuterklasje en in het eerste jaar van de Sint Lutgardisschool in Merksem. eIk weet daar begot niets meer van (geen fluit). Vagelijk meen ik te weten dat ik een eerste prijs had van vouwen, en dat ik zeer goede was in het pareltjes leggen. Ik ben daar nog altijd heel goed in.
Hoe weet ik dat?? Wel Dora van den Groen is 2 weken ouder dan ik, was van Merksem, en ging zonder twijfel naar Sint Lutgardis, dat toen pas was opgericht: wij waren mede de eerste leerlingen. Thuis was vader van der Groen goed gekend, het was een cellist en is nog directeur van de muziekschool geweest, en vermits mijn vader ook nogal bedrijvig was in de muziek.
Nu vind ik in mijn papieren toch wel het eerste communiebeeldeke van Dora, zeker, het enige beeldeke van toen dat ik bezit.
Zo ziet ge dat er in Merksem schoon volk woont of gewoond heeft. Dora van der Groen, SDW, Fokke, Wout, Joske Vermeulen van de Trammezandlei, en nog vele anderen.
Tot genoegen.
amadee
-----------------
ik ga toch nog eens proberen een foto af te drukken.

Fokke
Lid geworden op: 05 aug 2004, 11:09
Locatie: Noorderkempen

19 dec 2009, 23:58

amadee schreef:Hallo ja, ik ben er nog.
Ik wou een foto bijvoegen, maar 't zal voor een andere keer zijn.
Maar met al die oude papieren heb ik wel nog ontdekkingen gedaan.
Ik heb nog samen mijn studies gedaan met Dora van der Groen. Jawel.
Althans in dezelfde klas gezeten, maar helaas, ik kan me haar eigenlijk niet meer herinneren, ik weet echt niet meer hoe Doratje was en zij zal zich zeker niet meer het Amadeetje, haar studiegenote, herkennen. Want : dat is 76 jaar geleden! Dat was in het kleuterklasje en in het eerste jaar van de Sint Lutgardisschool in Merksem. eIk weet daar begot niets meer van (geen fluit). Vagelijk meen ik te weten dat ik een eerste prijs had van vouwen, en dat ik zeer goede was in het pareltjes leggen. Ik ben daar nog altijd heel goed in.
Hoe weet ik dat?? Wel Dora van den Groen is 2 weken ouder dan ik, was van Merksem, en ging zonder twijfel naar Sint Lutgardis, dat toen pas was opgericht: wij waren mede de eerste leerlingen. Thuis was vader van der Groen goed gekend, het was een cellist en is nog directeur van de muziekschool geweest, en vermits mijn vader ook nogal bedrijvig was in de muziek.
Nu vind ik in mijn papieren toch wel het eerste communiebeeldeke van Dora, zeker, het enige beeldeke van toen dat ik bezit.
Zo ziet ge dat er in Merksem schoon volk woont of gewoond heeft. Dora van der Groen, SDW, Fokke, Wout, Joske Vermeulen van de Trammezandlei, en nog vele anderen.
Tot genoegen.
amadee
-----------------
ik ga toch nog eens proberen een foto af te drukken.
De Fokke is niet van Maarksem zulle, Amadee! De Fokke is ne Vloanderaar en in de vijfde moderne (nu noemen ze dat het tweede jaar van de humaniora!) in het Sint-Paulusinstituut Gent zat ik samen in de klas met Wilfried Morbée. Later is Wilfried bekend geworden als John Massis! Ik heb zelfs nog een klasfoto van dat jaar!
Weet dan dat uw stem door niemand wordt aanhoord zolang ge stamelend bidt en bedelt bij de poort!

jeronimo
Lid geworden op: 23 jan 2005, 22:18
Locatie: pajottenland

20 dec 2009, 00:22

Op een ander topic heb ik ooit verteld over mijn jeugdperikkelen.
hier volgen dan enkele van die verhalen.
Het moet zowat rond mijn acht jaar geweest zijn toen ik regelmatig aanvallen kreeg van buikkrampen, volgens de dokter waren het maar kolieken, dan moest ik op mijn knieën zitten kop tegen de grond en met mijn poep omhoog.en trachten een windje te laten Ik moest trager leren eten om minder wind in te slikken.maar ik had toch zó veel te doen en zonder toezicht kon ik eens wegglippen.
Gewoonlijk kroop ik door een gat in de haag die eigenlijk de afsluiting van ons erf was, deze opening was topgeheim, en langs het voorplein van de buren raakte ik bij mijn kameraden op straat, maar dit was ons verboden, neen niet bij die straatjoengeren.
Ik was de vijfde van zeven en nummer zes en zeven waren meisjes, op acht jaar kunt ge toch niet meer met de poppen en beren spelen, alhoewel; mijn tante nonneke die een tiental kilometer van bij ons in’t klooster was en die we jaarlijks eens gingen bezoeken zorgde er voor dat er telkens nieuwe beestjes meekwamen.
Zo had ik lange tijd een beer en drie katjes , de beer kleedde ik aan met twee zakdoeken, ene als rok en de andere als ne sjaal rond de nek.
De katten moesten braaf in een fruitbak zitten waarop ik in hanenpoten geschreven had “ kattenbak” en wanneer er naar de markt gegaan werd met aardbeien stond deze altijd bovenaan, zo velen hebben dat trachten te ontcijferen en kwamen altijd met het woord” kattenbok”te voorschijn.
Eigenlijk wou ik vertellen over mijn buikpijn; in de oorlogsjaren was een doktersbezoek niet zo normaal, iedereen stond op de uitkijk, wat zou er nu bij de familie” greves” gebeurt zijn? Ja met zo’n bende kinderen kan er van alles voorvallen.
Op een tweede Kerstdag, de groten waren naar de eerste mis en de kleinen mochten met grootmoeder naar de hoogmis maar bij hun thuiskomst lag er daar ene op grond te kronkelen van buikpijn, neen deze keer was het geen windje die verdraaid stak
Vlug naar de buren gaan telefoneren, ( in ons gehucht was er maar ene telefoon,)
Hij zou direct komen, gewoonlijk was het met de fiets maar nu kwam hij met de voiture van de notaris, ja alles was al geregeld met een Brusselse kliniek vlug de auto in en bij mijn aankomst stond er reeds een draagberrie klaar om mij naar de operatiezaal te voeren ik moet zeggen dat ik meer pijn had vóór de operatie dan erna, of toch niet?
Ik lag op een kamer bij een oude man die altijd maar aan ’t kermen was en het ergste was dan nog, ’t was ne Waal en kon geen woord Vlaams uitbrengen.
Toen mijn ouders de eerste keer op bezoek kwamen wou ik vertellen hoe de verpleegsters mij een lavement gezet hadden waarbij ik in zo’n lachbui schoot zodat de tranen van pijn mij uit de ogen schoten, in die tijd was dat nog een snede van een vijftal centimeter, eerst kreeg ik drie dagen niets te eten, dan kwam men aandraven met een soort van groen water zonder zout of kruiden, ’t schijnt was dat soep, neen dat niet,
de volgende maaltijd was iets dat er als pap uitzag, neen dat ook niet.
’s Anderendaags kreeg ik een boterham met confituur en of die me gesmaakt had.
Ik denk dat de hongerdood pijnloos is, na drie dagen had ik zelfs geen trek meer.
Eindelijk mocht ik naar huis, ik weet nog dat ik in de armen van de verpleegster viel, echt na negen dagen plat in uw bed te liggen heeft men geen evenwicht meer.
Thuis gekomen moest onmiddellijk in bed met de vermaning; en kom er niet uit zulle.
Hoe groot was hun verbazing toen ze “s middags een leeg bed ontdekten.
Buiten lag er een dik pak sneeuw en de verleiding was toch zó groot.
Zo was ik door de venster gekropen en niemand die iets gezien had.
Wat verder in de buurt was er een steile helling waar ieder jaar de jeugd uit de buurt bijeen kwam om baantje glijden op een metalen plaat of op een zelfgemaakte slee.
Da kan toch ni da ‘k hem hoor roepen zei mijn vader en ja toen hij eraan kwam moest ik niet onderdoen voor de anderen, neen een rammeling heb ik niet gekregen de wonde moest maar nekkie weer openscheuren.
mijn oren integendeel, want vader had mij bij de oren gegrepen.
niet wat ge zegt telt maar hoe ge het zegt.
amadee

20 dec 2009, 16:49

/Users/amedee/Desktop/jazz-batterist.jpg
amadee

20 dec 2009, 17:30

Goeiedag,

Met de foto's wil het niet lukken (en zeggen dat het eigenlijk zooo gemakkelijk is, de grootste stommerik kan het). Maar ja.

Fokke, mijn grootvader was ook van de Vlaanders en mijn vader is er nog geboren, althans als ge moogt aannemen dat het land van Waas nog bij de vlaanders behoort.
Bovendien: we noemden mijn vader "onze Va" of "ons Vake", zoals de meesten, en in het marksoems was dat dan "ons FOKKE".... Misschien zijn we toch nog familie.
Ikzelf ben van 1952 weg uit Merksem, het is al bijna vreemd gebied geworden, niet meer zoals het was in de goeien ouwen tijd.
In 't stad kom ik alleen nog maar als het echt moet, dat is meestal bij een begrafenis. Helaas.
En nu woon ik van 1964 al in het "Land der plaisantieën" zoals ze dat tegenwoordig noemen.
Da-ag. Ik ga voort met mijn foto's
--------------------
Waar woonde Wout in Merksem???

Wout
Lid geworden op: 06 jul 2004, 18:06
Locatie: 50,90 N- 5,50 E

21 dec 2009, 17:19

Tja Amadee eigenlijk ben ik maar een immigrant in Merksem. Ik ben neen rasechte Limburger. Mijn lief was van Merksem en ik was vrijwilliger bij de marine in Brugge St.Kruis. Vlak voor ik trouwde werd ik overgeplaatst naar het fort van Merksem. Getrouwd ben ik door burgemeester Van Tichel. Het gemeentehuis in Merksem bevond zich toen in de Terlindenhofstraat. Als jonggehuwde woonde ik in de Molenlei.Maar na enkele maanden werd ik overgeplaatst naar Keulen. 12 jaar later in 1966 ben ik teruggekeerd naar Merksem. Ik had toen het leger verlaten en ben gaan werken bij een Franse rederij in de haven van Antwerpen.. Toen woonde ik een paar jaar op de grens van Schoten en Merksem op den Deuzeld. Later ben ik terug gaan woinen in de Molenlei. In '84 ben pépensioen gegaan en teruggekeerd naar Limburg. Mijn 3 zonen hebben allen school gelopen in Merksem in St. Eduardus. Door mijn drukke beroepsbezigheden had ik weinig contact met de mensen in Merksem. De bakker, de beenhouwer, de cafebaas op den hoek van de Oude Barreellei en de Bredabaan waren zowat de publieke figuren die ik oppervlakkig kende. Misschien schieten mij later nog wel wat details te binnen.
Het denken mag zich nooit onderwerpen!