de tijd van toen 70+ /TE BEWAREN

Hier mag je praten, grappen maken, vertellen over alles.
Een humorist is iemand wiens vrolijkheid van zijn hart naar zijn hersenen is verhuisd. (Otto Weis - 1847)

Wout
Lid geworden op: 06 jul 2004, 18:06
Locatie: 50,90 N- 5,50 E

21 apr 2009, 11:12

De vele taboe's waren toch een hypotheek op weg naar de volwassenheid. Je bleef lange ntijd een naïveling met al de gevolgen van dien. Het feit dat je geloofde in het idee dat iedereen was zoals jezelf dacht te moeten zijn: eerllijk, geloofwaardig, één man één woord, kortom de 10 geboden was het allesomvattende regelement.....en nu?
Het denken mag zich nooit onderwerpen!

SDW
Lid geworden op: 24 dec 2004, 11:42
Locatie: ANTWERPEN- BELGIE

05 mei 2009, 06:22

Tijdens het WE enkele oude bekenden van de periode 1958 - 1962

ontmoet en een aantal intresante gebeurtenissen van die periode weer

ten berde gebracht zal ze hier toch eens moeten komen vertellen......als

ik wat tijd en inspiratie heb om te typen over DE TIJD van TOEN !!!
Wens de LUCHTVAART te bevorderen
om de VREDE en VRIENDSCHAP te ontwikkelen tussen de ganse MENSHEID
zonder onderscheid van RAS,NATIONALITEIT of RELIGIE
amadee

05 mei 2009, 23:22

Goeiedag,
Ik ben blij dat SDW dit forum nog warm houdt.
Ik heb eigenlijk nog heel wat in voorraad, maar in gang geraken is bij mij de moeilijkheid.
Verleden zondag was het iets van de Chiro. Een jubileum geloof ik. Bij ons in Merksem bestond voor de oorlog de Chiro ook zoals zowat overal aan ons kanten. De Chiro heette toen niet "Chiro", misschien bestond die naam wel, maar iedereen noemde het toen "de Patre" (niet "paatre" uitspreken, wel Pattre). Die naam kwam van het franse "patronage", zo heette dat in het zuideliljke deel van ons land. Maar ik heb het over bij ons in "d'a paroche" zoals men de oude Sint-Bartholomeusparochie in Merksem noemde.
De Patre was er in mijn geheugen van altijd, er waren ook nog de kajotters, de K.A.J. dus, en halverwege de oorlog kwam er nog de KSA bij, waar ik dan bij kwam. Allemaal jongens en meisjes apart natuurlijk. Er waren ook nog scouts, ook wel katholiek, maar die waren heelemaal op hun eigen.
Patre, kajotters en de KSA aan 't staartje, dat liep allemaal zowat dooreen, ieder zijn uniform en zijn eigen manieren van doen, zijn eigen plaatske in hetgeen ik het centrum van de parochiale jongensbeweging zou willen noemen. En er werd daar heftig bewogen.
En het is over dat centrum dat ik iets wou vertellen. Nou..centrum...
En de rest zal voor morgen zijn.
-------
Als de zon schijnt op één mei,
Dan is april al weer voorbij.
(oud chinees spreekwoord)

jeronimo
Lid geworden op: 23 jan 2005, 22:18
Locatie: pajottenland

05 mei 2009, 23:56

Hé swd en amadee, 'n geluk dat jullie er nog zijn om onze topic
warm te houden.
Ge weet het hé dat ik" zo goed als" uitverteld ben.
en iets een tweede maal bovenhalen zou wel opvallen.
niet wat ge zegt telt maar hoe ge het zegt.
amadee

06 mei 2009, 12:40

Goeiedag,

Dat "centrum" van een groot deel van de parochiale gebouwen, stel u daar niet veel van voor. Samengevat: een toneelzaal met nog wat lokaaltjes en een speelplein. Oud en versleten, het had weer en wind, aardbevingen, oorlogen, onweer en voornamelijk enthoesiaste chiroleden dloorstaan. Met onze KSA huisden wij ergens in een lokaaltje, dat kan omschreven worden als een krot, met daarin een grote tafel, groot genoeg om tafeltennis op te spelen, een aantal stoelen, en voor de rest weet ik het niet meer, maar er zal nog wel een oude kas of ze geweest zijn, want wij moesten ons materiaal kunnen bergen; ik kan me alleen herinneren: de paletten voor de pingpong, een kogel en een schijf voor het kogelstoten en het schijfwerpen, en een boekje waarin getoond werd hoe ge onder meer best een kogel of een schijf zover mogelijk kon wegwerpen. Meer kan ik me niet herinneren.
Maar de toneelzaal; een polyvalente zaal met losse stoelen, die meestal ergens opzij opgestapeld stonden. Er werd van alles in gedaan, ook toneel in gespeeld; er was een heuse verhoogde scene met alles erop en eraan zoals het hoort, ook met toneel kelder en soefleursbak en attributen om toneel te spelen, wat dan ook werd gedaan. Elke vereniging deed wel eens iets, en elke vereniging was vertegenwoordigd op elke voorstelling van een andere vereniging, zodat het jaar rond men toch kan rekenen op een minstens half gevulde zaal. Kaarten aan 2 prijzen, goedkope kaarten (5 of 10 fr) en dure kaarten (20 of 50fr). Waar men ging zitten speelde uiteindelijk geen rol. De helft van de verkochte kaarten werd toch niet benut, men kocht een kaart "uit simpatie", als men dan bovendien ook nog kwam kijken, was dat ook al meestal uit simpatie.
De toneelstukken waren meestal draken van stukken; gemengd toneel was toen nog uit den boze. In 1951 mochten wij met volwassen KWB-toneelploeg voor het eerste keer gemengd spelen. Maar in die tijd was er nog lang geen TV, en festivals of fuiven en zo, dat was er eigenllijk ook niet,zeker niet in den oorlog.
Dat gebouw en de rest was zodanig een terrein van de Patre geworden, dat we dat in de praktijk De Patre zijn gaan noemen. Ik althans.
In de toneel kelder huisde een geheimzinnig man. In die kelder waren een paar afgescheiden plaatsen, en daar woonde - sliep en at - een wat oude man (50? 60jaar??). Ik weet er weinig van, ik kwam daar zelden of nooit voor de oorlog, ik denk dat die man in de oorlog gewoon verdween.
Ik ben zijn naam vergeten, hij had alleen een voornaam. Hoe die man daar kwam wist alleen God en den onderpastoor. Het moet een soort zwerver of dakloze zijn geweest. Hoe dan ook, men zei dat hij in Amerika was geweest, dat hij ofwel zeeman was geweest of cowboy. In alle geval hij had O-benen, hetgeen wijst op een deinende zee, of beter nog op het langdurig op een paard zitten, hetgeen cowboy's plachten te doen.
Hij hield zich bezit met allerlei klusjes.
Een van die klusjes was het afdraaien van films.
Daarover heb ik het seffens.
amadee

07 mei 2009, 00:19

Goeien avond, tis ondertussen al weeral laat, en ik heb weeral een schrijfsel van een lange bladzijde laten verloren gaan, door op de verkeerde knop te drukken. Miserie,miserie...

Op donderdag namiddag was er in de patre filmvertoning. Men moest in die tijd de hele week werken, ook de zaterdagnamiddag moesten we naar schoàol, maar op donderdagnamiddag hadden we vrijaf. En dan hadden de jongens een toevlucht op de patre. Of dat dat elke week was weet ik niet meer.
De geheimzinnige zeeman of cowboy kwam boven uit zijn kelder en bracht alles in gereedheid voor de voorstelling.
De stoelen werden van de zijkant genomen en min of meer in rijen gezet, de zwarte doeken aan de vensters werden naar beneden gerold en de gordijnen toe geschoven, hetgeen binnen een schemerzone veroorzaakte, een witte doek werd aan de scene opgehangen, van ergens verscheen een tafel met een projector en een stapel filmdozen. De vertoning kon beginnen.
Ondertussen werd de zaal al bevolkt door een joelende bende, doe op voorhand zelf al begonnen met cowboy en indiaan te spelen, zodat al voor er iets op het doek was verschenen de stoelen in alle richtingen waren verspreid.
Op het programma stonden een dramatische romantische film maar met een goed einde, een komische film met de dikke en de dunne, Harold Loyd of Charly Chaplin, of een cowboy film. Of misschien wel meerdere films. Allemaal zwart-wit natuurlijk en zonder geluid. Soms verscheen er een tekst, een kort zinnetje.
De romantisch films hadden titels zoals "Het kruis op de rots", "Het hutje op de hei" of "De maagd van de gouden vallei", met als personnages:
een arme weduwe, een zieke vader, 3 of meere hongerige kinderen waarvan de oudste een jaar of 16 was, een man waarvan men kon zien dat hij heel slecht en wreed was, met een zwarte snor en donkere ogen, en dan nog een brave jongeling, en dat was hem aan te zien, en die overal klaar stond om voor arme weduwen en hun dochters in de bres te springen. Zoals dat meisje dat moest zorgen voor haar zieke moede, en die belaagd werd door de wrede huiseigenaar, ze vluchte de berg op, in de hand nog de paternoster die ze pas van de pastoor had gekregen, ze werd achternagezeten voor de snoodaard, en aan een uitstekende rots struikelde ze, viel de diepte in, bij wonder bleef de paternoster haken aan een toevallig uitstekend takje; kwam daar toch die jongeling voorbij, die met ongelooflijke inspanning zijn leven op het spel zet, juist wanneer het meisje de paternoster dreigt te lossen kan hij haar vast pakken, enz, enz.
Leerzaam, voornamelijk met die paternoster; mijn paternoster zou dat nooit kunnen houden, de haakjes van de kralen gingen zo vlug kapot, dat
ik meer tijd heb besteed aan de reparatie dan aan het bidden zelf.
Maar de spanning steeg te top wanneer er een cowboyfilm werd gedraaid.
Meestal was dat een film met Rintintin. Ik vrees dat niemand onder jullie die kennen. Rintintin was een hond, een scheper of een goldenretriever, ik weet het niet. Er zijn later nog zo van die honden geweest, Maar rintintin was de voorloper. Lopen dat die kon. De ganse film werd werd er gelopen en achtervolgd: de goei achter de slechten, de slechten achter de postkoets, de indianen achter iedereen, en rintintin overal waar er te lopen viel. Bij zo'n achtervolging daverde de zaal van het getier van het publiek: de goei werden door het publiek luidkeels verwittigd vloor het dreigend gevaar; "draaidoewoem!!!" (draait U om), "passoep" enz.
Het gebeurde vrij dikwijls dat zo'n film afbrak, en dan moest die geplakt worden. Als dat bij een cowboy film gebeurde werd de achtervolging gewoon in het echt door het aanwezige publiek voortgezet, waarbij al eens een paard door een stoel werd vervangen.
Zo kunnen jullie best nog verder voorstellen hoe dat het er daar aan toe ging. En zo was dit eens iets over de Chiro.
Daag.
amadee

08 mei 2009, 22:59

Goeiedag,

Ik blijf nog in de jaren 30, en noodgedwongen moet ik wel in Merksem blijven, want daar woonde ik nu eenmaal. Er was toen geen TV, meestal ook geen radio, en een gramofoon was iets zeldzaam. Ik heb nog wel geweten dat mijn grootmoeder een ouwe gramofoon had, een meubeltje met daarboven een grote hoorn, dat was de luidspreker. Ge moest het ding opdraaien met een grote zwengel, de platen waren van die grote harde en breekbare schijven, en de naald leek meer op een nagel om een foto'tje aan op te hangen. Ik heb het zeer zelden horen spelen; de weinige platen die er bij hoorden waren toch al rot gespeeld, vol krassen, het geluid dat het produceerde trok op muziek, en kwam uit een soort rond doosje, dat op het einde van de arm stond en waaraan de naald werd vastgezet. Ik vond het doen een groot wonder dat er muziek uit kwam, en tot op de dag van heden ben ik nog steeds even verwonderd over radio's, TV's, enz.
Wij hadden thuis een piepklein koertje en een hofje, voor de stad noemde men dat al een grote hof: 5 m breed en 15 m lang, met 3 fruitbomen een appelaar, een perelaar en een kerseboom. De appelaar bracht niets op, die was nog te jong, de kersen waren heel groot en lekker, maar dat vonden de mussen ook, zodat die er eerst mee weg waren, de peren waren van een buitengewoon lekkere en sappige soort, ik heb dergelijke soort nergens tegengekomen, ze werden echter zonder uitzondering bezocht door maden, zodat er veel van verloren ging. We hadden nog 2 magere druivelaars, een rode en een witte. Met warme zomers gebeurde het wel eens dat er een kleikn trosje met piepkleine druifjes rijp werden. In den oorlog werd alles wat kon gegeten worden, maden of nietg, rijp of onrijp geconsumeerd, zoals de onriijpe druifjes, daar werd gelei van gemaakt. Ooit heb ik met zo'n onrijp hard druifje met een mik een mus uit de pereboom morsdood geschoten; ik heb daar tot nu toe spijt van, dat musje ocharme.
Als klein jongetje (mijn zussen waren ouder) had ik dus wel een beetje ruimte om buiten te spelen, maar veel was het niets, lopen of met een bal spelen was er niet bij. Buiten op straat werd er weinig gespeeld, er woonde vlakbij weinig kinderen om mee te spelen, maar achter in onze straat was veel ruimte tussen hoge blinde muren, de achterkant van de fabrieken die langs de dokken lagen (In Merksem waren en zijn een paar dokken voor binnenschepen). Daar was heel veel plaats en was het heel rustig voor balspelen op de kasseien. En daar woonde ook mijn beste vriend, den John.
Maar in de zomer ging ik weleens samen met de Jos, de bovenbuur, die enkele jaren ouder was spelen naar "den dijk", voluit: de Ferdinandusdijk, en die was gelegen naast den IJskelder, de Sylvain weet dat misschien wel. Nu staat dat daar vol huizen, maar toen was dat een woeste grond, met een paar zandbergen, waarschijnlijk uitgegraven grond van het vlakbij gelegen kanaal. We voetbalden daar dan met jongens die we daar lukraak ontmoetten, of speelde met knikkers waarvoor we pistes in het zand maakten.
Het koertje thuis was in betondalles. Het zakte een beetje af naar de hof, en op een plaats was er een soort 1 meter brede baan ontstaan, zachtjes aflopend, waarop in de knikkers over ongeveer 4 m. kon laten "koersen".
Op mijn eentje speelde ik daar dan een zesdaagse of de ronde van Frankrijk met mijn knikkers die allen een naam hadden: Sylveer Maes, Romain Maes, Bartali, Vervaecke, enz. ik ben ondertussen al die namen vergeten, maar ik weet dat bijna altijd Sylveer Maes of Romain, uiterst zelden Bartali of een andere buitenlander. Omdat ik zo goed supporterde.
Ik ga dit nu maar rap posten voordat ik op een verkeerde toets dus.
Wordt vervolgd.
---------
Het potlood niet nat maken. (Belgische wijsheid)
amadee

09 mei 2009, 15:14

Goeiedag,

Den Dijk lag aan de rechterkant van den ijskelder, langs de brug van de Noorderlaan, en aan den andere kant langs de brug van 't sportpaleis lag een voetbalterrein, achter "Vanderelst" (hallo SDW, weet ge het??).
Op dat voetbalterrein werd al wel eens gevoetbald, daar diende het voor. Op de zondag, en in de voormiddag tegen de middag aan, ging ik daar al wel eens met de Jos naar kijken; tien jaar was ik en het waren de eerste matchen die ik zag. Er waren de 2 goals, de nodige strepen op de grond en een kot in betonplaten, open langs het plein, zonder deur. Geen omheining, geen inkom te betalen, het hoognodige. Geen sanitair, vanuit de café op het hoekske van de Gasthuishoevestraat, werden enkel emmers water gebracht en een flink aantal bakken bier. Match tussen vriendenclubs zal het wel geweest zijn.
Er gebeurden daar dingen die nu voor onmogelijk worden geacht, die in de TV-uitzendingen voor sport een bevoorrechte plaats zouden krijgen. Een penalty werd zelden of nooit binnen gegeven. Of er moest dan al een erg kwaadaardige fout zijn gebeurde, en die gebeurde toch niet, zo werd aangenomen, en dat was ook zo. De bal werd zachtjes recht naar de keeper geshot, ofwel 5 meter links of rechts naast de goal. Het aanwezige publiek aplaudisseerde. Wanneer iemand het waagde de bal binnen te shotten werd er "awoe" geroepen. Het gebeurde dat iemand een fout had gemaakt, dat de speler van de tegenpartij de arbiter er attent op maakte dat het onvrijwillig was en dus niet moest fluiten. De sportiviteit en de fair-play stond er op het voorplan.
Na de match konden de spelers zich een beetje wassen in de emmers water, buiten en bijna in hunnen blote. Samen gingen ze dan nog wel een pint drinken in de café, maar dan waren de Jos en ik al terug thuis.
Er stond naast dat veld ook een staande wip. Ik veronderstel dat jullie weten wat een staande wip is, niet verkeerd denken. Een metalen ding, 10 of 15 m hoog en bovenaan konden dan vogels worden geplaatst, en die moesten dan door de schutters worden afgeschoten met pijl en boog; Die vogels bestonden uit beschilderde pluimen en ijzerdraad. Twee maten, de kleinste onderaan, en een supergrote, de koningvogel, heelemaal van boven. Nu is zo'n boog een gesofistikeerd geval met kijker om juist te mikken en met wat weet ik nog allemaal, toen was dat simpel, boog en koord, en pijlen met een stompe kop, om de vogels van hun voetstuk te stompen. Veel vogels heb ik niet zien afschieten, soms vloog zo'n pijl tegen het ijzeren geraamte en dan ketste eind ver weg, de pijlen kwamen vielen beneden tussen de wipschieters. Er was een klein afdakje in kiekendraad, daar kon je onder schuilen tegen vallende pîjlen. Lang bleven we er ook niet naar kijken; heel veel spanning zat er niet in; gewoonlijk waren er zo een 20 wippers, en die moesten één voor één aan beurt komen, en het enige dat eigenlijk gebeurde was het naar beneden komen van de pijl, maar bij mijn weten is die nooit op iemand zijn kop gevallen. Wij gingen dan maar naar huis met een stijve nek en schemerige ogen van het steeds naar omhoog turen tegen het licht in. .
Dag, tot de volgende keer.
--------------------
Aan de andere kant van de heuvel is het gras veel groener maar aan deze kant regent het veel minder en schijnt de zon altijd.

jeronimo
Lid geworden op: 23 jan 2005, 22:18
Locatie: pajottenland

10 mei 2009, 00:22

Wij hadden in Schepdaal ook een vooroorlogse voetbalploeg
met naam " de vliegende bal", neen, we hadden ook geen echt
voetbalveld, in de week stonden er de koeien op en vóór de match
moesten de koeienvlaaien verwijderd worden.
Als kleine kadee ging ik soms met mijn oudere broer even die richting uit.
Neen betalen kwam er niet bij te pas, men kon immers van van op de berm de match volgen, ook was er geen kleedkamer,
wel een "stampcafé" waar er op de winst of verlies gedronken werd.
Ze hadden zelfs een clublied; En als we winnen, winne waaljen zonder penantie, zonder penantie enz
Op diezelfde weide heb ik ook nog met de jeugdbeweging" B J B"
gespeeld, na de" wedstrijd" konden we het meeste vuil wat afspoelen
in de drinkbak van de koeien en reden naar huis in de tenue waar we mee gespeeld hadden.
Dat van die wip heb ik ook nog gezien, er waren staande en liggende
Mijn peter was ook boogschutter en vader ging regelmatig mee, kwestie van eens weg te zijn en enkele pinten lambiek te drinken.
Bij hun terugkomst kreeg ik altijd enkele vgels van op de latten.
De zijvogels waren wat groter van formaat en de hoofdvogel, ja dat was
bijna de hoed van de gilles van Binche.
Blijf maar vertellen jongens ik zie dat jullie nog niet uitverteld zijn.
niet wat ge zegt telt maar hoe ge het zegt.

Fokke
Lid geworden op: 05 aug 2004, 11:09
Locatie: Noorderkempen

10 mei 2009, 08:47

In de jaren na de oorlog speelden wij ook voetbal. Plastieken ballen bestonden nog niet en een leren bal was onbetaalbaar. Als het varken geslacht werd probeerden wij de varkensblaas te recupereren, deden daar soms wat stof rond, en dat was de voetbal. Het speelveld was nogal dikwijls een wei. De "gole" was tussen twee droge koeienvlaaien of twee jassen. We kenden alle voetbaltermen van horen zeggen: Penantie, halfzeit... maar wat dat echt betekende bleef steeds een punt van discussie...
Weet dan dat uw stem door niemand wordt aanhoord zolang ge stamelend bidt en bedelt bij de poort!
amadee

10 mei 2009, 23:24

Goeiedag,

Dag Fokke, blij dat ge er bij komt.
We hadden vroeger wel een boek vol met spelen. Voor klein en groot was er "bedot", in deftig vlaams: verstoppertje, maar daar moest ge een geschikte plaats voor hebben, of nog: "Antoinette wie heeft den bal", iets voor de kleinsten,waar de groten konden mee doen. Een dan was er "katteke" of heet dat "tikkertje". Daar waren veel varianten in: katteke tik, katteke gebrek, katteke oversteken, katteke in de voren, katteke op den blauwe, wij vonden altijd nog wel kattekes uit; ook "kamp oversteken" of zoiets, ook met veel varianten, en dan waren er de vele varianten van balspelen; en voor de regendagen was er aan binnenspelen geen gebrek.
Maar voetballen was toch het meest populair.
In St Edward (bij de broeders) werd er op de speelplaat gevoetbald met een klein moessen balletje. Ik schrijf "moesse", zo noemde we dat, niet in plastiekschuim,want dat bestond nog niet, wel in rubber, ge had daar ook wel zachte in, maar ze waren toch meestal redelijk hard. De grote rubberen ballen mochten we niet gebruiken omdat ge daar zonder probleem ruiten mee kon stuk shotten.
Ge moet U voorstellen dat er op een koer van 70 op 70 m groot (70 jaar later is dat moeilijk te schatten) dat er op zo'n koer 5 tot 8 klassen, liepen te shotten, aan een gemidddelde van 25 jongens per klas. Ze waren niet altijd met allemaal aan 't shotten, maar pak weg 6 klassen aan 20 man dat is 120 man, 240 schoenen, 6 balletjes, 12 goals.
Alleen al het vormen van de ploegen. Bestond dat bij jullie ook??: Twee man moesten elk een ploeg vormen. Die twee moesten recht naar elkaar toe gaan, elk om beurt een stap, zodanig dat elk telkens zijn schoen vast tegen de vorige moest aansluiten. Diegene die het laatst zijn schoen kon neerzetten zonder de schoen van de tegenspeler te raken was gewonnen en mocht de eerst een medespeler voor de ploeg kiezen, en zo kozen ze om beurt totdat de spelers op waren en de ploegen gevormd. Een beetje ambetant voor diegenen die het laatst overschoot, want dat was teken dat hij niet veel waard was.
Dat van die schoenen was moeilijk om uit te leggen, ik kon niet beter, als ge het niet begrepen hebt, moet ge er u niets van aantrekken, geen zorgen maken, wees gerust, ge mankeert niets.
Er zal nog wel eens een vervolg komen. Denk ik. Daag.
-----------
Waar is Wout gebleven? Hallo, zijt ge er nog?



Zal nog wel eens vervolgd worden. Daag
------------
Hallo Wout, zijde gij daar nog??

Fokke
Lid geworden op: 05 aug 2004, 11:09
Locatie: Noorderkempen

10 mei 2009, 23:50

Amadee, ik weet nog hoe het er in de jaren zestig aan toeging in Turnhout, in Sint-Victor, bij diezelfde Broeders van Liefde. Dezelfde situatie, dezelfde ballen (als je d'er zo een tegen je kop kreeg...). en soms speelden de broeders mee en konden ze met de bal tussen hun rokken verder lopen en scoren! De ramen hadden ze met roosters afgeschermd om glasbreuk te vermijden. Het zag er daardoor wel uit als een gevangenis.
Met de komst van het gemengd onderwijs is alles veranderd en verzachte de speelplaatszeden en was het gedaan met shotten.
In het Turnhoutse spelen de kinderen geen verstoppertje maar "piepenburger"!
Weet dan dat uw stem door niemand wordt aanhoord zolang ge stamelend bidt en bedelt bij de poort!
amadee

11 mei 2009, 11:34

Goeiedag,

Wel wel Fokke, zijt gij naar St Victor geweest. Ik eindigde in, St Edward in 1944, de duitsers waren er nog maar lagen op apegaaien. Die laatste jaren op de school hadden wij 2 broeders die er zowat het klimaat uitmaakten: enerzijdes broeder Gundebert, beter bekend onder de naam "den Beet", en zijn tegenpool, broeder Avila, alias "de Knor". Den Beet gaf wiskunde en was onze klastitularis gedurende de 3 hoogste jaren van de wetenschappelijke afdeling. Het was een sportief man, kwam bij ons zeer sympathiek over, bijzonder bij mijzelf, omdat ik zeer goed was in wiskunde. De Knor daarentegen gaf franse les, was een vreselijke zagevent, onsympathiek, bijzonder bij mijzelf, want ik was zeer slecht in talen, zeker in frans (waar ik niet fier om ben). Het was een gekend geheim dat het tussen den Beet en de Knor heelemaal niet boterde, zachtjes uitgedrukt.
Die 2 broeders zijn naar St Victor moeten emigreren, de Knor is er directeur geworden (ocharme St Victor), en den Beet verkommerde er, zo heeft men mij verteld. Ik weet niet of ze er in de jaren 60 nog waren. Hoe dan ook, het laatste jaar was het bijna een loopgravenoorlog tussen ons, gesteund door den Beet en de Knor, die had laten verstaan dat hij ons wel zou krijgen in het eindexamen; hij zou het extra moeilijk maken.
Den Beet echter regelde het zo dat hij bij het examen de surveillant was en wel de enige. Het werd bijna een gezellig onderonsje al van bij het uitdelen van de vragen. Nadat hij een vijftal minuten wat had zitten rommelen en naar buiten kijken, ging hij gewoon de klas uit, liet niet te laten blijken dat hij nog wel een tijdje zou wegblijven, dat we stilletjes moesten voortwerken. Hij bleef lang genoeg weg; we hoorden hem van ver aankomen, hij hoestte en rochelde luid; dat was zijn gewone manier van doen om ons voor naderend onheil te verwittigen. We waren allen geslaagd in Frans.
Ik ben nooit goed geweest in het frans.
Daag.
------------------
A la prochaine.

Fokke
Lid geworden op: 05 aug 2004, 11:09
Locatie: Noorderkempen

11 mei 2009, 11:57

amadee schreef:Goeiedag,

Wel wel Fokke, zijt gij naar St Victor geweest. Ik eindigde in, St Edward in 1944, de duitsers waren er nog maar lagen op apegaaien. Die laatste jaren op de school hadden wij 2 broeders die er zowat het klimaat uitmaakten: enerzijdes broeder Gundebert, beter bekend onder de naam "den Beet", en zijn tegenpool, broeder Avila, alias "de Knor". Den Beet gaf wiskunde en was onze klastitularis gedurende de 3 hoogste jaren van de wetenschappelijke afdeling. Het was een sportief man, kwam bij ons zeer sympathiek over, bijzonder bij mijzelf, omdat ik zeer goed was in wiskunde. De Knor daarentegen gaf franse les, was een vreselijke zagevent, onsympathiek, bijzonder bij mijzelf, want ik was zeer slecht in talen, zeker in frans (waar ik niet fier om ben). Het was een gekend geheim dat het tussen den Beet en de Knor heelemaal niet boterde, zachtjes uitgedrukt.
Die 2 broeders zijn naar St Victor moeten emigreren, de Knor is er directeur geworden (ocharme St Victor), en den Beet verkommerde er, zo heeft men mij verteld. Ik weet niet of ze er in de jaren 60 nog waren. Hoe dan ook, het laatste jaar was het bijna een loopgravenoorlog tussen ons, gesteund door den Beet en de Knor, die had laten verstaan dat hij ons wel zou krijgen in het eindexamen; hij zou het extra moeilijk maken.
Den Beet echter regelde het zo dat hij bij het examen de surveillant was en wel de enige. Het werd bijna een gezellig onderonsje al van bij het uitdelen van de vragen. Nadat hij een vijftal minuten wat had zitten rommelen en naar buiten kijken, ging hij gewoon de klas uit, liet niet te laten blijken dat hij nog wel een tijdje zou wegblijven, dat we stilletjes moesten voortwerken. Hij bleef lang genoeg weg; we hoorden hem van ver aankomen, hij hoestte en rochelde luid; dat was zijn gewone manier van doen om ons voor naderend onheil te verwittigen. We waren allen geslaagd in Frans.
Ik ben nooit goed geweest in het frans.
Daag.
------------------
A la prochaine.
Amadee, ik heb niet als leerling in Sint-Victor gezeten maar vanaf '62 heb ik daar de lagereschooljeugd "manieren geleerd" en zo. De Gundebert heb ik nog gekend maar van Avila heb ik alleen horen spreken omdat hij reeds verplaatst was.
Als ik een klein rekensommetje maak (in onze jonge tijd had de moderne wiskunde nog niet toegeslagen!) dan moet jij nu een flink stuk in de tachtig zijn...
Weet dan dat uw stem door niemand wordt aanhoord zolang ge stamelend bidt en bedelt bij de poort!

jeronimo
Lid geworden op: 23 jan 2005, 22:18
Locatie: pajottenland

11 mei 2009, 23:43

Dat van die voeten kon men niet beter uitleggen, wij noemden het
" meten", het kwam er op aan op tijd een dwarse voet te zetten zodat
ge als laatste een voet kon zetten.
Ik denk dat we in het Brusselse zowat de zelfde spelen hadden
als in het Antwerpse, misschien dat we wat vroeger Frantalige
spelliedjes zongen. Zo herinner ik me nog
Ron, ron macaron
mé sesi a la mézon
mé sesi mé sesa atchie
Ook nog
kaa jatee daa ma chambrette
ma chambrete toe la oo
jee fumé een cigarette
an joeaa de piano
do re mi fa sol enz.
ken je dit nog
Sur le pon davinjon
on i danse on i danse
sur le pon davinjon
on i danse toet an ron
Is mijn Frans ni goe ??
niet wat ge zegt telt maar hoe ge het zegt.