Historie van Nederland
-
majke - Lid geworden op: 01 jan 2005, 00:20
- Locatie: europa

Vlag van Noord-Brabant enWapen van Noord-Brabant.
Geschiedenis
Tot aan de 17e eeuw was een groot deel van het gebied dat nu de provincie Noord Brabant vormt deel van het Hertogdom Brabant, waarvan het grootste stuk tegenwoordig in België ligt. In de 14e en 15e eeuw beleefde Brabant zijn Gouden eeuw. In het bijzonder in de steden Brussel, Antwerpen, Leuven (in België), Breda en 's-Hertogenbosch.
Na de ondertekening van de Unie van Utrecht in 1579, werd Brabant onderwerp van gevecht tussen de protestante Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden en het katholieke Spanje dat de Zuidelijke Nederlanden bezette. Met de Vrede van Westfalen ging het noordelijke deel van Brabant deel uit maken van Nederland, en werd bekend als Staats-Brabant.
Pogingen om Brabant protestant te krijgen mislukten en Noord-Brabant fungeerde vervolgens voornamelijk als militaire bufferzone. In 1796 werd Nederland de Bataafse Republiek, waar Staats-Brabant een provincie van werd, met de naam: Bataafs Brabant. Deze toestand eindigde tijdens de Franse overheersing toen het gebied werd opgedeeld over verschillende departementen.
Na de val van Napoleon in 1815 werden België en de voormalige Bataafse republiek samengevoegd tot het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden, waarbij de provincie Brabant in ere werd hersteld. aan de provincie werden toegevoegd een deel van Holland (de gebieden ten zuiden van het Hollands Diep en de Merwede) en de voormalige heerlijkheden Megen, Boxmeer, Gemert en Ravenstein. Na de afscheiding van België in 1830 werd het Nederlandse deel Noord-Brabant genoemd ter onderscheiding van Belgisch-Brabant.
Vanaf het einde van de 19e eeuw werd de provincie meer en meer geïndustrialiseerd. Textiel werd geproduceerd in Tilburg en Helmond, terwijl Eindhoven uitgroeide tot de 5e stad van Nederland dankzij Philips en DAF. Breda en 's-Hertogenbosch stonden bekend als oude garnizoensteden van Brabant, getuige de vele kazernes die de beide gemeentes herbergen.
morgen verder
als je je zelf niet helpt
een ander kan dat niet
een ander kan dat niet
-
majke - Lid geworden op: 01 jan 2005, 00:20
- Locatie: europa
Vlag van 's-Hertogenbosch) Wapen van 's-Hertogenbosch)
's-Hertogenbosch of Den Bosch is de hoofdstad van de provincie Noord-Brabant, een van de twee zuidelijke provincies van Nederland. Per 1 juni 2005 heeft deze gemeente 134.237 inwoners, de stad zelf heeft 100.870 inwoners. De Franse naam voor deze gemeente is Bois-le-Duc. Haar Latijnse naam is Silva Ducis of Buscum Ducis. De stad maakt deel uit van het stedelijk netwerk BrabantStad.
's-Hertogenbosch werd volgens de overlevering gesticht in 1185 door hertog Hendrik I van Brabant, aan de samenloop van de Aa en de Dommel, die tegenwoordig samenkomen bij het Citadel in de stad, en is een van de oudste middeleeuwse steden van Nederland. Haar zustersteden zijn
Bezienswaardigheden van de stad
Het middeleeuwse stadscentrum van 's-Hertogenbosch is een van de oudste en compleetste van Nederland. De binnenstad is het grootste omwalde gebied van het land. In 2003 is het winkelhart verkozen tot beste centrum van Nederland.
StadsmuurUniek voor een middelgrote stad is de situatie tussen 's-Hertogenbosch en Vught: daar grenst een polder, het natuurgebied "Het Bossche Broek", nog direct aan de zuidelijke stadswal. Aan de stadswallen wordt momenteel gewerkt om die volledig in de oorspronkelijke zichtbare staat terug te krijgen. De stad werd hiervoor verkozen tot Europese vestingstad van het jaar 2004. Ook zijn er plannen om de Binnendieze uit te breiden tot de volledige oorspronkelijke lengte en doorgangen onder de stad.
's-Hertogenbosch bezit ook het oudste bakstenen huis van Nederland, de "Moriaan", waar momenteel het VVV-kantoor is gevestigd. Ook huist er een bisschopszetel (zie Sint Jan) en was het vroeger een garnizoensstad waarvan de Willem I Kazerne nog steeds te bewonderen is als miniatuurkazerne in
als je je zelf niet helpt
een ander kan dat niet
een ander kan dat niet
-
majke - Lid geworden op: 01 jan 2005, 00:20
- Locatie: europa
Vlag van Limburg enWapen van Limburg.
Geschiedenis
Hertogdom LimburgPolitiek gezien was Limburg traditioneel een lappendeken, wat gedeeltelijk de grote verscheidenheid aan dialecten kan verklaren: elke gemeente heeft zijn eigen dialect, waarbij er soms binnen een gemeente (zie Venlo) grote verschillen kunnen bestaan.
Het grondgebied van het huidige Limburg was vanaf de vroege Middeleeuwen meestal verdeeld tussen de hertogdommen Brabant, Gelre, Gulik, de prinsbisschop van Luik en de keurvorst van Keulen.
In de Nieuwe Tijd was Limburg grotendeels verdeeld tussen Spanje en diens opvolger Keizerrijk Oostenrijk, Pruisen, de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden en tal van zelfstandige kleine heerlijkheden.
In 1794 kwam het grootste deel van de twee huidige Limburgse provincies onder Frans gezag. Het gebied werd toen voor het eerst een administratieve eenheid onder de naam "Département de la Meuse inférieure" ofwel het departement Nedermaas. Na de Franse tijd, bij de vorming van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden, werd een deel van de huidige provincie bij Brabant gevoegd en werd het resterende deel op gezag van Willem I Limburg genoemd.
Tijdens de Belgische onafhankelijkheidsoorlog maakte geheel Limburg, met uitzondering van bezette gebieden zoals Maastricht, deel uit van België. Na de erkenning van de Belgische onafhankelijkheid werd de provincie echter gesplitst in een Belgisch en een Nederlands deel. De "Limburgers" hebben zich tegen deze beslissing nog lang verzet, getuige het feit dat de grondwet in deze provincie 10 jaar later dan in de rest van Nederland van kracht werd.
Het Nederlandse Limburg was vanaf dat moment als Hertogdom Limburg tot 1866 deel van de Duitse Bond, ter compensatie van het aan België verloren gedeelte van Luxemburg. De Limburgse vertegenwoordigers in de Duitse Bond beijverden zich voor aansluiting bij Duitsland, maar dit leidde uiteindelijk niet tot resultaat.
De economie van de Nederlandse provincie Limburg heeft lange tijd in het teken gestaan van de steenkoolwinning. De exploitatie van de steenkoolmijnen kwam betrekkelijk laat op gang: aan het begin van de 20e eeuw. Na de Tweede Wereldoorlog werden de mijnen niet langer rendabel gevonden. Omstreeks 1965 werden ze gesloten, hetgeen geruime tijd een hoge werkloosheid heeft veroorzaakt. Nederlands en Belgisch-Limburg waren de enige steenkoolwinningsgebieden in West-Europa, waaromheen geen staalindustrie werd gebouwd. De overheden van beide landen hadden hun zware industrie in de Franstalige gebieden respectievelijk in de Randstad.
De provincie bleef de titel Hertogdom tot 1906 gebruiken. Een andere Limburgse bijzonderheid in de titulatuur is tot op de dag van vandaag blijven bestaan: de commissaris van de Koningin van Limburg wordt gouverneur genoemd, hetgeen in alle Belgische provincies de officiële benaming is.
De Nederlandse overheid erkent de oorspronkelijk in Nederlands-Limburg gesproken variëteiten onder de naam Limburgs als streektaal.
morgen verder
als je je zelf niet helpt
een ander kan dat niet
een ander kan dat niet
-
majke - Lid geworden op: 01 jan 2005, 00:20
- Locatie: europa
Sint-Servaasbrug
Sint ServaasbrugDe Sint-Servaasbrug is een 13e eeuwse stenen boogbrug over de rivier de Maas in de Nederlandse stad Maastricht.
Gebouwd tussen 1280 en 1298 ter vervanging van de in 1275 ingestortte eerste Romeinse brug en wordt algemeen beschouwd als de oudste brug van Nederland.
Vernoemd naar H.Servatius, eerste bisschop en later patroonheilige van de stad Maastricht
Aangezien er eeuwenlang maar één brug was, 'de brug', had deze geen naam. Ze werd gewoon Maasbrug genoemd. Pas na de bouw van de Wilhelminabrug in 1932 werd dit nodig. Oudere Maastrichtenaren spreken echter nog altijd over de 'aw brök' (oude brug) en 'nui brök' (nieuwe brug).
Omstreeks 1640 werd de eerste boog (westzijde), die geheel droog was komen te staan door de veranderde stroming van de Maas, dichtgemetseld. Bij de herinrichting van de Maasboulevard (2005) is deze weer vrij komen te liggen. Deze boog is nog geheel origineel 13e eeuws en derhalve het meest authentieke gedeelte van de brug.
Sint ServaasbrugDe Sint-Servaasbrug is een 13e eeuwse stenen boogbrug over de rivier de Maas in de Nederlandse stad Maastricht.
Gebouwd tussen 1280 en 1298 ter vervanging van de in 1275 ingestortte eerste Romeinse brug en wordt algemeen beschouwd als de oudste brug van Nederland.
Vernoemd naar H.Servatius, eerste bisschop en later patroonheilige van de stad Maastricht
Aangezien er eeuwenlang maar één brug was, 'de brug', had deze geen naam. Ze werd gewoon Maasbrug genoemd. Pas na de bouw van de Wilhelminabrug in 1932 werd dit nodig. Oudere Maastrichtenaren spreken echter nog altijd over de 'aw brök' (oude brug) en 'nui brök' (nieuwe brug).
Omstreeks 1640 werd de eerste boog (westzijde), die geheel droog was komen te staan door de veranderde stroming van de Maas, dichtgemetseld. Bij de herinrichting van de Maasboulevard (2005) is deze weer vrij komen te liggen. Deze boog is nog geheel origineel 13e eeuws en derhalve het meest authentieke gedeelte van de brug.
als je je zelf niet helpt
een ander kan dat niet
een ander kan dat niet
-
majke - Lid geworden op: 01 jan 2005, 00:20
- Locatie: europa
Vlag
In 1964 is door de stichting voor Banistiek en Heraldiek in Muiderberg een ontwerp gemaakt voor een gemeentevlag. De omschrijving van de vlag luidt: "blauw met een witte schelvis, langs de bovenzijde van de vlag een smalle, in twee horizontale banen van rood en wit verdeelde zoom en langs de onderzijde van de vlag een smalle, in twee horizontale banen van rood en wit verdeelde zoom, de zomen met een hoogte van elk 1/6 van de totale vlaghoogte".
Dit ontwerp is in 1965 door de gemeenteraad vastgesteld
Wapen
Aan de gemeente Urk is bij Koninklijk Besluit van 26 november 1819 een wapen verleend. De beschrijving op het wapendiploma luidt: "Zijnde van lazuur, beladen met een schelvis in zijne natuurlijke kleur".
Symboliek De kleur lazuur, ook wel aangeduid als ultramarijn, is de mooiste kleur onder de verfstoffen. De sterke binding die de vissersgemeenschap met de zee heeft wordt door de blauwe kleur tot uitdrukking gebracht.
Het feit dat Urk van oudsher een vissersgemeenschap is wordt uitgedrukt in de schelvis. Deze heeft van nature de volgende kleuren: de rug is donker groenbruin, de flanken zilverwit en de buik wit. Verder is de vis herkenbaar aan de kindraad. De huidige heraldische eis verbiedt echter in een wapen het gebruik van metaal op metaal evenals kleur op kleur. Op voorstel van de Hoge Raad van Adel wordt sinds 1955 de schelvis in zilver afgebeeld
Geschiedenis
De oudst bekende vermelding van de naam 'Urk' is de schenkingsakte uit 966 van keizer Otto I aan het Sint-Pantaleonsklooster te Keulen. De tekst luidt: "cuiisdam insulae medietatem in Almere, que Urch vocatur" (zeker eiland in Almere, dat Urch genoemd wordt).
Van 1660 tot 1792 hoorden Urk en Emmeloord (het noordelijkste dorp van Schokland) bij de gemeente Amsterdam. Tot 1950 hoorde Urk bij de provincie Noord-Holland. Tot 1986 hoorde Urk bij de provincie Overijssel. Tegenwoordig hoort de gemeente bij Flevoland.
vuurtoren van urk

In 1964 is door de stichting voor Banistiek en Heraldiek in Muiderberg een ontwerp gemaakt voor een gemeentevlag. De omschrijving van de vlag luidt: "blauw met een witte schelvis, langs de bovenzijde van de vlag een smalle, in twee horizontale banen van rood en wit verdeelde zoom en langs de onderzijde van de vlag een smalle, in twee horizontale banen van rood en wit verdeelde zoom, de zomen met een hoogte van elk 1/6 van de totale vlaghoogte".
Dit ontwerp is in 1965 door de gemeenteraad vastgesteld
Wapen
Aan de gemeente Urk is bij Koninklijk Besluit van 26 november 1819 een wapen verleend. De beschrijving op het wapendiploma luidt: "Zijnde van lazuur, beladen met een schelvis in zijne natuurlijke kleur".
Symboliek De kleur lazuur, ook wel aangeduid als ultramarijn, is de mooiste kleur onder de verfstoffen. De sterke binding die de vissersgemeenschap met de zee heeft wordt door de blauwe kleur tot uitdrukking gebracht.
Het feit dat Urk van oudsher een vissersgemeenschap is wordt uitgedrukt in de schelvis. Deze heeft van nature de volgende kleuren: de rug is donker groenbruin, de flanken zilverwit en de buik wit. Verder is de vis herkenbaar aan de kindraad. De huidige heraldische eis verbiedt echter in een wapen het gebruik van metaal op metaal evenals kleur op kleur. Op voorstel van de Hoge Raad van Adel wordt sinds 1955 de schelvis in zilver afgebeeld
Geschiedenis
De oudst bekende vermelding van de naam 'Urk' is de schenkingsakte uit 966 van keizer Otto I aan het Sint-Pantaleonsklooster te Keulen. De tekst luidt: "cuiisdam insulae medietatem in Almere, que Urch vocatur" (zeker eiland in Almere, dat Urch genoemd wordt).
Van 1660 tot 1792 hoorden Urk en Emmeloord (het noordelijkste dorp van Schokland) bij de gemeente Amsterdam. Tot 1950 hoorde Urk bij de provincie Noord-Holland. Tot 1986 hoorde Urk bij de provincie Overijssel. Tegenwoordig hoort de gemeente bij Flevoland.
vuurtoren van urk

als je je zelf niet helpt
een ander kan dat niet
een ander kan dat niet
-
majke - Lid geworden op: 01 jan 2005, 00:20
- Locatie: europa
Wedde is een dorp in de Nederlandse provincie Groningen in de gemeente Bellingwedde. Het dorp had begin 2005 1175 inwoners. Het dorp ligt aan de Westerwoldse Aa.
Vanuit de borg in Wedde is heerlijkheid Westerwolde eeuwenlang bestuurd. Wie de Borg in handen handen kon zich feitelijk heer van Westerwolde noemen.
De Nederlands Hervormde kerk heeft een schip uit de dertiende eeuw. Het koor stamt uit de vijftiende een en de toren stamt uit 1860. Voordat de toren gebouws stond er een houten klokkenstoel. De eerste vermelding van de kerk stamt uit de 11e eeuw. Vermoedelijk betrof dit een houten voorganger van de huidige kerk. Het gebouw word ook wel grote kerk genoemd, een wat verwarrende naam voor een kerk van bescheiden afmetingen. Vermoedelijk wordt de kerk daarmee onderscheiden van het gebouw van hervormde evangelisatie in Wedderheide. De ramen zijn na de reformatie vergroot. Daarvoor had het smalle gotische ramen.
Het gemeentehuis van Belllingwedde is gevestigd in het oude kantoor van het waterschap in Wedde. Ten noorden van Wedde ligt het recreatiegebied de Wedderbergen. Het dorp beschikt over enige middenstand. Langs het dorp loopt de N368
In 1915 wordt de stoomtramlijn van de OG tussen Winschoten en Ter Apel geopend die door Wedde loopt. In 1948 wordt de lijn gesloten voor vrijwel al het vervoer en na 1950 opgebroken

De Wedderborg
Vanuit de borg in Wedde is heerlijkheid Westerwolde eeuwenlang bestuurd. Wie de Borg in handen handen kon zich feitelijk heer van Westerwolde noemen.
De Nederlands Hervormde kerk heeft een schip uit de dertiende eeuw. Het koor stamt uit de vijftiende een en de toren stamt uit 1860. Voordat de toren gebouws stond er een houten klokkenstoel. De eerste vermelding van de kerk stamt uit de 11e eeuw. Vermoedelijk betrof dit een houten voorganger van de huidige kerk. Het gebouw word ook wel grote kerk genoemd, een wat verwarrende naam voor een kerk van bescheiden afmetingen. Vermoedelijk wordt de kerk daarmee onderscheiden van het gebouw van hervormde evangelisatie in Wedderheide. De ramen zijn na de reformatie vergroot. Daarvoor had het smalle gotische ramen.
Het gemeentehuis van Belllingwedde is gevestigd in het oude kantoor van het waterschap in Wedde. Ten noorden van Wedde ligt het recreatiegebied de Wedderbergen. Het dorp beschikt over enige middenstand. Langs het dorp loopt de N368
In 1915 wordt de stoomtramlijn van de OG tussen Winschoten en Ter Apel geopend die door Wedde loopt. In 1948 wordt de lijn gesloten voor vrijwel al het vervoer en na 1950 opgebroken

De Wedderborg
als je je zelf niet helpt
een ander kan dat niet
een ander kan dat niet
-
majke - Lid geworden op: 01 jan 2005, 00:20
- Locatie: europa
Geschiedenis
De stad Wijk bij Duurstede kreeg in 1300 stadsrechten en was gebouwd aan het kasteel Duurstede, vandaar de naam Wijk bij Duurstede. Tijdens de Romeinse tijd stond hier een fort, ook liep de noordelijke grens van het Romeinse rijk dwars door Wijk bij Duurstede. Er zijn ook nog vele vondsten gedaan uit deze tijd, die te zien zijn in Museum Dorestad. Op dezelfde plaats bevond zich tijdens Vroege Middeleeuwen één van de belangrijkste handelssteden: Dorestad. Rond 850 viel Dorestad na een aanval van de

De stad Wijk bij Duurstede kreeg in 1300 stadsrechten en was gebouwd aan het kasteel Duurstede, vandaar de naam Wijk bij Duurstede. Tijdens de Romeinse tijd stond hier een fort, ook liep de noordelijke grens van het Romeinse rijk dwars door Wijk bij Duurstede. Er zijn ook nog vele vondsten gedaan uit deze tijd, die te zien zijn in Museum Dorestad. Op dezelfde plaats bevond zich tijdens Vroege Middeleeuwen één van de belangrijkste handelssteden: Dorestad. Rond 850 viel Dorestad na een aanval van de

als je je zelf niet helpt
een ander kan dat niet
een ander kan dat niet
-
majke - Lid geworden op: 01 jan 2005, 00:20
- Locatie: europa
Gemeentevlag van Bunniken Gemeentewapen van Bunnik.
Geschiedenis van vlag
De gebruikte vlag is de grafische weergave van de gemeente Bunnik. De drie groene ringen verwijzen naar de drie dorpen Bunnik, Odijk en Werkhoven, waaruit de gemeente bestaat. De twee blauwe, golvende lijnen verwijzen naar de Kromme Rijn als verbindend element tussen deze drie dorpen. Het traditionele wapen vindt u in gestileerde vorm terug in de huisstijl. De gemeente Bunnik ligt nabij een knooppunt van spoorwegen en snelle verbindingen met de historische stad Utrecht.
Geschiedenis
De geschiedenis van de gemeente gaat zo’n 2000 jaar terug. De Romeinen bouwden kort na het begin van onze jaartelling bij Fectio (Vechten) een belangrijk castellum (fort) met een haven aan de (toen nog niet Kromme) Rijn, hun grensrivier. De Lek stelde toen nog niet veel voor en het meeste water ging vanaf Wijk bij Duurstede naar het noorden, door Bunnik via Utrecht naar Katwijk aan de Rijn. Bij het castellum ontwikkelde zich een handelsplaats, die bleef bestaan, ook toen het castellum in de vierde eeuw definitief door de Romeinen werd verlaten. Het gebied werd toen achtereenvolgens bezet door de Friezen en Franken. In 732 schonk de Frankische hofmeier Pippijn o.a. de restanten van Fectio aan de bisschop van Aartsbisdom Utrecht. Onder kerkelijke leiding werd het gebied tussen de 8e en de 14e eeuw geheel ontgonnen. Belangrijk voor de ontginningen was de dam die in of kort na 1122 te Wijk bij Duurstede in de Rijn werd gelegd, zodat de Lek de doorgaande route werd. Sindsdien is de waterstand in de Kromme Rijn te regelen, maar is er vrijwel geen scheepvaart meer. In de 8e en 9e eeuw ontwikkelden zich de drie kerkdorpen Bunninchem (Bunnik), lodichem (Odijk) en Wercundia (Werkhoven). In de 12e en 13e eeuw werden er kleine dorpskerkjes gebouwd.
Uit de kerkelijke indeling ontwikkelde zich aan het eind van de Middeleeuwen een aantal gerechten (bestuurlijke organisaties), die in de Franse tijd werden vervangen door gemeenten. Van 1817 tot 1856 waren er vier gemeenten op het grondgebied van de huidige gemeente Bunnik, die ieder een kwartier leverden van het gemeentewapen, de rode haan van Bunnik, St. Nicolaas uit Odijk, het Witte Paard van Werkhoven en de Franse lelie (uit het Renesse-wapen) van Rhijnauwen. De huidige gemeente Bunnik bestaat sinds 1964. In augustus 1974 besloot de gemeenteraad tot het vaststellen van een gemeentevlag. Drie golvende banen van groen, wit en groen stellen de Kromme Rijn voor, stromend door de groene velden
Voormalig raadhuis
als je je zelf niet helpt
een ander kan dat niet
een ander kan dat niet
-
majke - Lid geworden op: 01 jan 2005, 00:20
- Locatie: europa
Vlag enWapen
Wapen
Het wapen van Amsterdam bestaat uit drie Andreaskruizen, die verticaal onder elkaar staan. Ditzelfde vindt men terug op de Amsterdamse vlag, maar dan liggend. De betekenis van de kruizen is onbekend, maar historici gaan ervan uit dat het staat voor de drie plagen die Amsterdam getroffen hebben, nl. het water, het vuur en de pest. Ook wordt het wapen van de familie Persijn (heer Jan Persijn is genoemd als stichter van "die plaatse") aangevoerd als inspiratie voor de drie Andreaskruizen. De drie kruizen vindt men terug op allerlei gebouwen, in vele logo's en ook op de Amsterdammertjes. Een andere theorie is dat de drie kruizen staan voor drie doorwaadbare plaatsen. Amstelveen heeft hetzelfde wapen met 4 kruizen, Ouderkerk aan de Amstel met 5 kruizen.
Ook kreeg de stad in 1489 van keizer Maximiliaan I van het Heilige Roomse Rijk het recht om boven haar wapenschild de keizerskroon te voeren. Dit als dank voor de ruime steun die de stad hem had verleend in de vorm van grote geldleningen.
Na de Tweede Wereldoorlog werd, als hulde aan het verzet van Amsterdammers, het devies 'Heldhaftig, Vastberaden, Barmhartig' aan het wapen toegevoegd.
Paleis op de Dam
Geschiedenis
Hoofdartikel: Geschiedenis van Amsterdam
In de 13e eeuw werd de dam (op de plek van het plein dat nu de Dam heet) aangelegd en waar Amsterdam zijn naam aan ontleent. Het stukje rivier buitenwaarts, het Damrak, was het begin van de Amsterdamse haven. De eerste stadsrechten komen rond 1300 en spoedig daarna komt de tol op bier. De contacten rond de bierhandel met Hamburg waren de springplank voor de handel met het Oostzeegebied, het begin van Amsterdam als handelsstad en in de 15e eeuw was Amsterdam gegroeid tot de belangrijkste handelsstad van Holland.
De stad kreeg al snel een traditie van burgerlijk bestuur, met een belangrijke rol voor de vroedschap: een college van vooraanstaande burgers die de meeste bestuurders benoemden.
Het stadsbestuur liep niet voorop bij de opstand tegen Spanje maar sloot zich in 1578 aan (Satisfactie), vooral vanwege handelsbelangen. Na de inname van Antwerpen door de Spanjaarden in 1585 kwamen veel Antwerpenaren, met hun handelsnetwerk, naar Amsterdam. Hun komst en die van Portugese joden speelde een grote rol in wat de Gouden Eeuw van Amsterdam en Holland werd. De bevolking van Amsterdam nam in die periode snel toe. Omstreeks 1570 telde Amsterdam minder dan 30.000 inwoners, maar in 1622 was dit getal gegroeid tot ruim 100.000. Tegen het einde van de 17e eeuw zou de bevolking zelfs de 200.000 benaderen. Deze bevolkingsgroei maakte een systematische uitleg van de stad noodzakelijk, waaraan de fraaie, concentrisch grachtengordels met hun fraaie koopmanshuizen te danken zijn.
Daarna vertoonde de groei van de stad een zekere stagnatie: de rijke Amsterdammers gingen meer en meer van rentenieren leven en nieuwelingen kregen weinig kans.
Pas omstreeks 1850 begon Amsterdam zich uit te breiden buiten de 17e eeuwse singels. Toen brak de industriële revolutie door en begon een nieuwe periode van expansie. Vernieuwing van de handel (Noordzeekanaal), nieuwe industrie en een bevolkingsexplosie die opgevangen werd in de 19e-eeuwse-gordel. De bevolking groeide van ca. 250.000 omstreeks 1850 tot 510.000 in 1900.
De sociale misstanden waar de industriële revolutie mee gepaard ging maakten Amsterdam tot een centrum van de Nederlandse sociaal-democratie en leidden tot een grootschalige stadsuitbreiding (AUP).
Aan het einde van de twintigste eeuw kreeg dat een nieuwe impuls met bouwen aan 'de compacte stad' en kwam Amsterdam in een nieuwe periode van bloei: centrum van tolerantie en emancipatie, van nieuwe media en kenniseconomie, van diversiteit (cultureel, economisch, etnisch).
als je je zelf niet helpt
een ander kan dat niet
een ander kan dat niet
-
majke - Lid geworden op: 01 jan 2005, 00:20
- Locatie: europa
(Vlag van Zwolle)
Geschiedenis
De stad ontstond op een uitloper van de Noordoost-Veluwse stuwwal tussen de IJssel en de Vecht. Dit was een hoger gelegen plek in het verder moerassige landschap. Zo'n plek werd destijds een 'suolle' genoemd, hetgeen later verbasterde tot Zwolle. De oudste schriftelijke vermelding van Zwolle dateert van 1040. In 1230 kreeg Zwolle stadsrechten van de Utrechtse bisschop Willebrand van Oldenburg.
Zwolle trad als handelsstad toe tot de Hanze en was in de vijftiende eeuw, de bloeitijd in de geschiedenis van de stad, bovendien het centrum van de Moderne devotie, een religieuze beweging die zich op initiatief van Geert Grote, aanvankelijk vanuit Deventer, maar later vanuit Zwolle over een groot deel van Europa uitbreidde.
Bekende gebouwen in de bezienswaardige stadskern zijn de Peperbus (behorend tot de Onze-Lieve-Vrouwebasiliek) en de Sassenpoort. Verder zijn er de Grote- of Sint Michaelskerk, restanten van de stadsmuur en verschillende oude panden
Blauwvingers
De Zwollenaren staan al sinds tijden bekend als Blauwvingers. Het verhaal is bij iedere trotse Zwollenaar bekend. In de middeleeuwen bestond er een flinke rivaliteit tussen de steden Zwolle en Kampen, men maakte elkaar het leven zo moeilijk mogelijk. Zwollenaren werden beroofd, het vee van de Kampenaren werd gestolen... De Zwollenaren hadden een scheldnaam voor deze vlerken: Kampersteuren. Helaas was er voor de Zwollenaren nog geen scheldnaam bekend. Dit kwam pas toen, ten tijde van een wapenstilstand, Zwolle het klokkenspel uit de verbrande toren te koop aanbood aan Kampen. Zij gingen hiermee akkoord, alleen als zij mochten bepalen hoe het bedrag werd aangeleverd. Op een dag kwamen de wagens met het geld: stukken van vierduiten. Na het tellen hadden de Zwollenaren blauwe vingers van het tellen. De Kampenaren hadden hun zin: Blauwvingers werd de scheldnaam voor die boeren uit Zwolle. Om hun eer terug te krijgen kochten zij van het geld één van de mooiste klokken voor in hun nieuwe toren...

als je je zelf niet helpt
een ander kan dat niet
een ander kan dat niet
-
majke - Lid geworden op: 01 jan 2005, 00:20
- Locatie: europa
Dordrecht (Nederland)
Jump to: navigation, search
Dordrecht is met zijn 119.018 inwoners (1-6-2005, CBS) de derde stad van de Nederlandse provincie Zuid-Holland. De stad ligt op de plaats waar de Merwede zich splitst in de Noord en de Oude Maas. De bewoners van Dordrecht noemen hun stad veelal Dordt. De gemeente Dordrecht omvat het totale eiland van Dordrecht, omringd door brede waterwegen: de Oude Maas, de Beneden Merwede, de Nieuwe-Merwede, het Hollands Diep en de Dordtse Kil
Geschiedenis
De oorspronkelijke naam van Dordrecht is Thuredrith. Dit betekent "doorwaadbare plaats in de rivier Thure".
Dordrecht kreeg in 1220 stadsrechten van de Hollandse graaf Willem I en geldt daarmee als de oudste stad van Holland. (Dat is juist, voorzover met Holland wordt verwezen naar de huidige provincies Noord- en Zuid-Holland. In het historische Holland was Geertruidenberg, dat in 1815 Brabants werd, zeven jaar eerder.) Dat Dordrecht de oudste stad van Nederland zou zijn, zoals op familiefeestjes wel eens ter tafel komt, kan naar het rijk der fabelen worden verwezen. De Romeinse steden Utrecht, Maastricht en Nijmegen zijn immers ouder, en als middeleeuwse stad is onder meer ook Zutphen (1190) ouder.
De stad ontstond aan het riviertje de Thure (Thuredrith zou in de loop der tijd veranderen in Dordrecht, is één van de meerdere naamsverklaringtheorieën) te midden van veenmoerassen. De Thure was een zijtak van de rivier de Dubbel. In 1421 kwam Dordrecht ten gevolge van de Sint Elisabethsvloed, waarbij grote delen van het achterland (Grote Waard) voorgoed verdronken, op een eiland te liggen. Door haar strategische ligging ontwikkelde de stad zich tot een belangrijke stapelplaats (stapelrecht vanaf 1299). Dordrecht verhandelde vooral wijn, hout en graan.
In 1572 kwam te Dordrecht de eerste Vrije Statenvergadering bijeen. Vertegenwoordigers van alle Hollandse steden erkenden prins Willem van Oranje en steunden de opstand tegen de Spanjaarden. In 1618-1619 vond in Dordrecht, bolwerk van de reformatie, de Synode van Dordrecht plaats, waarbij de remonstranten tegenover de contraremonstranten stonden en waar het besluit viel tot de bijbelvertaling die in 1637 de Statenbijbel zou opleveren.
Binnen Holland werd Dordrecht vanaf de 18e eeuw overvleugeld door Rotterdam.
In de Tweede Wereldoorlog werd Dordrecht en omgeving het middelpunt van de strijd in de winter van 1944-1945.
In 1970 werden de gemeente Dubbeldam (toen ca. 10.000 inwoners) en het zuidelijk deel van de gemeente Sliedrecht aan de gemeente Dordrecht toegevoegd, zodat de gemeente het gehele Eiland van Dordrecht ging beslaan
Bezienswaardigheden
De GroothoofdspoortBelangrijke bezienswaardigheden in Dordrecht zijn in de eerste plaats de rivierkade bij de Groothoofdspoort, verder de Grote Kerk met zijn markante, onvoltooide toren en - ongebruikelijk in Holland - zijn stenen overwelving. Ook de grachten, waarvan er een wordt overkluisd door het stadhuis, vormen een bezienswaardigheid. Langs de grachten en oude havens staan indrukwekkende koopmanshuizen. Het Hof is een oud Augustijner klooster met een interessante geschiedenis. Het Statenplein is het middelpunt van de stad. Op het nabijgelegen Scheffersplein staat een standbeeld van de Dordtse schilder Ary Scheffer en op de Visbrug een standbeeld van Johan en Cornelis de Witt.
Belangrijke musea in Dordrecht zijn het Dordrechts Museum en Museum van Gijn.
Ten oosten van de stad ligt de Sliedrechtse Biesbosch. Ten zuiden van de stad ligt de Dordtse Biesbosch. Deze nog steeds op het Eiland van Dordrecht gelegen gebieden vormen samen de Hollandse Biesbosch, een natuur en recreatie gebied. Via het pontje tussen de Kop van het Land en Werkendam is de rest van de Biesbosch toegankelijk
Jump to: navigation, search
Dordrecht is met zijn 119.018 inwoners (1-6-2005, CBS) de derde stad van de Nederlandse provincie Zuid-Holland. De stad ligt op de plaats waar de Merwede zich splitst in de Noord en de Oude Maas. De bewoners van Dordrecht noemen hun stad veelal Dordt. De gemeente Dordrecht omvat het totale eiland van Dordrecht, omringd door brede waterwegen: de Oude Maas, de Beneden Merwede, de Nieuwe-Merwede, het Hollands Diep en de Dordtse Kil
Geschiedenis
De oorspronkelijke naam van Dordrecht is Thuredrith. Dit betekent "doorwaadbare plaats in de rivier Thure".
Dordrecht kreeg in 1220 stadsrechten van de Hollandse graaf Willem I en geldt daarmee als de oudste stad van Holland. (Dat is juist, voorzover met Holland wordt verwezen naar de huidige provincies Noord- en Zuid-Holland. In het historische Holland was Geertruidenberg, dat in 1815 Brabants werd, zeven jaar eerder.) Dat Dordrecht de oudste stad van Nederland zou zijn, zoals op familiefeestjes wel eens ter tafel komt, kan naar het rijk der fabelen worden verwezen. De Romeinse steden Utrecht, Maastricht en Nijmegen zijn immers ouder, en als middeleeuwse stad is onder meer ook Zutphen (1190) ouder.
De stad ontstond aan het riviertje de Thure (Thuredrith zou in de loop der tijd veranderen in Dordrecht, is één van de meerdere naamsverklaringtheorieën) te midden van veenmoerassen. De Thure was een zijtak van de rivier de Dubbel. In 1421 kwam Dordrecht ten gevolge van de Sint Elisabethsvloed, waarbij grote delen van het achterland (Grote Waard) voorgoed verdronken, op een eiland te liggen. Door haar strategische ligging ontwikkelde de stad zich tot een belangrijke stapelplaats (stapelrecht vanaf 1299). Dordrecht verhandelde vooral wijn, hout en graan.
In 1572 kwam te Dordrecht de eerste Vrije Statenvergadering bijeen. Vertegenwoordigers van alle Hollandse steden erkenden prins Willem van Oranje en steunden de opstand tegen de Spanjaarden. In 1618-1619 vond in Dordrecht, bolwerk van de reformatie, de Synode van Dordrecht plaats, waarbij de remonstranten tegenover de contraremonstranten stonden en waar het besluit viel tot de bijbelvertaling die in 1637 de Statenbijbel zou opleveren.
Binnen Holland werd Dordrecht vanaf de 18e eeuw overvleugeld door Rotterdam.
In de Tweede Wereldoorlog werd Dordrecht en omgeving het middelpunt van de strijd in de winter van 1944-1945.
In 1970 werden de gemeente Dubbeldam (toen ca. 10.000 inwoners) en het zuidelijk deel van de gemeente Sliedrecht aan de gemeente Dordrecht toegevoegd, zodat de gemeente het gehele Eiland van Dordrecht ging beslaan
Bezienswaardigheden
De GroothoofdspoortBelangrijke bezienswaardigheden in Dordrecht zijn in de eerste plaats de rivierkade bij de Groothoofdspoort, verder de Grote Kerk met zijn markante, onvoltooide toren en - ongebruikelijk in Holland - zijn stenen overwelving. Ook de grachten, waarvan er een wordt overkluisd door het stadhuis, vormen een bezienswaardigheid. Langs de grachten en oude havens staan indrukwekkende koopmanshuizen. Het Hof is een oud Augustijner klooster met een interessante geschiedenis. Het Statenplein is het middelpunt van de stad. Op het nabijgelegen Scheffersplein staat een standbeeld van de Dordtse schilder Ary Scheffer en op de Visbrug een standbeeld van Johan en Cornelis de Witt.
Belangrijke musea in Dordrecht zijn het Dordrechts Museum en Museum van Gijn.
Ten oosten van de stad ligt de Sliedrechtse Biesbosch. Ten zuiden van de stad ligt de Dordtse Biesbosch. Deze nog steeds op het Eiland van Dordrecht gelegen gebieden vormen samen de Hollandse Biesbosch, een natuur en recreatie gebied. Via het pontje tussen de Kop van het Land en Werkendam is de rest van de Biesbosch toegankelijk
als je je zelf niet helpt
een ander kan dat niet
een ander kan dat niet
-
majke - Lid geworden op: 01 jan 2005, 00:20
- Locatie: europa
(Vlag van Hoogeveen) (Wapen van Hoogeveen)
Geschiedenis
De geschiedenis van Hoogeveen begint in het jaar 1625. In december van dat jaar kocht Roelof van Echten een gebied ter grootte van 5000 morgen voor turfafgraving. Hiertoe werd de Compagnie der 5000 morgen opgericht. Het afgegraven veen werd via een kanaal (de Nieuwe Grift, later de Hoogeveense Vaart genoemd) over het water naar Meppel en verder vervoerd. Dwars op dit kanaal werden op een afstand van 160 meter van elkaar kleinere kanalen gegraven, de zogenaamde wijken. Deze afstand was voor een arbeider nog doelmatig af te leggen met een kruiwagen vol turf. Zo ontstond een raster van elkaar kruisende kanalen. Op het belangrijkste kruispunt (het Kruis genaamd) vestigden zich al snel winkeliers, verveners, rentmeesters en ambachtslui. Een nieuwe plaats was geboren.
Raadhuis HoogeveenIn het begin had de nieuwe plaats verschillende namen: Hooch Echten, Nieuw Echten en Echten's Hoogeveen. Deze laatste naam werd afgekort tot Hoogeveen. Hoogeveen bleef nog eeuwenlang een veenkolonie. Pas aan het einde van de 19e eeuw werd turf minder belangrijk en schakelde de plaats over op landbouw en veeteelt en industrie. Bekende fabrieken van die tijd zijn de Coöperatieve Zuivelfabriek (tegenwoordig Kaasfabriek DOC), de blikfabriek Drenthina (later een onderdeel van het Thomassen en Drijver-concern en de Conservenfabriek Lukas Aardenburg (later een onderdeel van Unilever).
In de Tweede Wereldoorlog, om precies te zijn van 8 juli 1944 tot de bevrijding op 11 april 1945, werd Hoogeveen bestuurd door de NSB-er Jan Marinus Veldhuis. Hij werd na een 'stoomcursus' persoonlijk aangesteld door rijkscommissaris Seyss Inquart. Bij de komst van de Canadezen vluchtte hij aanvankelijk op een fiets maar verborg zich later in een huis in de WC. Na enige jaren in de gevangenis te hebben doorgebracht vestigde hij zich in 1950 in Rotterdam als accountant
In de Tweede Wereldoorlog, om precies te zijn van 8 juli 1944 tot de bevrijding op 11 april 1945, werd Hoogeveen bestuurd door de NSB-er Jan Marinus Veldhuis. Hij werd na een 'stoomcursus' persoonlijk aangesteld door rijkscommissaris Seyss Inquart. Bij de komst van de Canadezen vluchtte hij aanvankelijk op een fiets maar verborg zich later in een huis in de WC. Na enige jaren in de gevangenis te hebben doorgebracht vestigde hij zich in 1950 in Rotterdam als accountant.
Schutstraat in Hoogeveen. Voorbeeld van een gedempt kanaal dat tegenwoordig een belangrijke verkeersader is.Na de Tweede Wereldoorlog werden de meeste kanalen gedempt. Hierdoor ontstonden lange, brede, rechte wegen, ideaal voor verkeer. De economie kreeg een enorme impuls en Hoogeveen was enige tijd de snelst groeiende gemeente van Nederland. Onder andere Philips, Fokker en Standard Electric vestigden zich zich in de plaats. Om aan de enorme bevolkingsgroei te kunnen voldoen, werden er grote nieuwbouwwijken aangelegd. In de jaren tachtig was de grote groei er echter uit. In plaats van de verwachte 100.000 inwoners steeg het aantal inwoners "slechts" naar ruim 50.000
als je je zelf niet helpt
een ander kan dat niet
een ander kan dat niet
-
majke - Lid geworden op: 01 jan 2005, 00:20
- Locatie: europa
Geschiedenis
Zutphen ontstond in de vroege Middeleeuwen rond een nederzetting op het huidige 's-Gravenhof. In de negende eeuw werd Zutphen verwoest bij vikingaanvallen, waarna aan het einde van die eeuw een ronde ringwal werd opgericht met drie grachten eromheen. De loop van de markten Groenmarkt, Houtmarkt en Zaadmarkt zijn nog een deel van die voormalige ringwal. Bij opgravingen heeft men sporen gevonden van bewoning die teruggaan tot in de midden Romeinse tijd. De plaats is dus al meer dan 1700 jaar continu bewoond. De naam Zutphen is ontstaan uit Zuid venne, een rivierduinencomplex tussen drassige weidegrond. Met onze betekenis van het woord veen heeft Zutphen niets te maken. In het midden van de 11e eeuw wordt Zutphen enige tijd een vorstelijke residentie en er werd een koningspalts gebouwd en een grote kapittelkerk gesticht; de huidige Sint Walburgiskerk. Sedert 1046 is de bisschop van Utrecht landheer van het Zutphense graafschap en de burg. In de loop van de late 11e eeuw en de vroege 12e eeuw weten de graven van Zutphen steeds meer macht naar zich toe te trekken. Onder de Gelderse graven wordt de grafelijke stad (sinds 1138 via huwelijk in Gelderse handen gekomen) snel groter en economisch belangrijker. Deze locatie lag goed op de kaart bij de kooplieden, en Zutphen groeide snel en werd een van de Hanzesteden. Al in ongeveer 1190 kreeg Zutphen stadsrechten toegewezen van Graaf Otto van Gelre. Veel Gelderse steden (waaronder Arnhem, Doetinchem, Harderwijk en Lochem, maar niet Nijmegen, Zevenaar en Huissen) ontlenen hun later verleende stadsrechten aan de Zutphense stadsrechten. De stad werd ommuurd in de 13e eeuw en uitgebreid met de in de 13e eeuw door de graaf gestichtte Nieuwstad. Zutphens gouden eeuw was de 14e eeuw. Zutphen werd de hoofdstad van de Graafschap Zutphen. De stad nam onder meer deel aan de Oostzeehandel.
Tijdens de Pest-epidemie in 1349 werden alle Joodse inwoners van Zutphen, alsmede van de andere steden aan de IJssel gedood; men geloofde dat de Joden achter de Pest-epidemie zaten; zij zouden het water hebben vergiftigd. De werkelijke oorzaak dat er onder de Joden minder slachtoffers vielen was dat zij strikte door hun geloof voorgeschreven hygienische regels hanteerden, waaronder het regelmatig wassen van de handen.
Zutphen heeft gedurende enkele honderden jaren het stedelijke muntrecht gehad, maar actief gemunt is er slechts in vier muntperioden: 1478-1480, 1582-1583, 1604-1605 en 1687-1692. Uit eerdere perioden is ook door de Zutphense graven te Zutphen gemunt (Otto I de Rijke ca. 1070-1090 en Hendrik I, ca. 1150-1181 en Otto I 1181-1207) en later door de hertogen van Gelre (1499) en de provincie 1582-83).
De 16e eeuw bracht moeilijke tijden voor Zutphen door de opkomst van andere steden en de Tachtigjarige oorlog met de Spanjaarden. Na de roerige Gelderse oorlogen in de eerste decennia van de 16e eeuw werden de vestingwerken van Zutphen gemoderniseerd. Toch mocht dit niet baten. Op 17 november 1572 werd de stad door de Spanjaarden onder Don Frederique, de zoon van de hertog van Alva, ingenomen nadat graaf Willem van den Berg de stad in juni van dat jaar had ingenomen. Er volgden jaren van wisselende bezetting en belegeringen. Het grootste deel van de bevolking was weggetrokken of vermoord. In 1591 werd de stad heroverd door Prins Maurits. Dit luidde het begin in van een lange periode van Zutphen als vestingsstad en garnizioensstad. In 1672 (Rampjaar) werd Zutphen veroverd door het Franse leger. De grote kerk werd opnieuw ingericht voor de katholieke eredienst maar werd na het vertrek van de Fransen weer teruggegeven aan de protestanten.
Kort na 1700 werd de vesting Zutphen uitgebreid naar het ontwerp van Menno van Coehoorn en uitgebreid met de linies van Wambuis en van Hoorn aan het eind van die eeuw. Het werd een nieuwe gordel van lunetten en hoornwerken die de vijandelijk geschut nog verder van de stad moest houden. Zutphen was honderden jaren ingeklemd in haar vestingwerken. De bevolking groeide gestaag van 7500 inwoners in 1795 naar meer dan 15000 in 1860 op slechts 40 hectare grond binnen de muren. De ruimtelijke groei begon weer toen in 1874 de vesting Zutphen werd opgeheven, en de muren om de stad verwijderd konden worden. Enkele delen van de vestingwerken zijn nog zichtbaar, zoals het Bourgonje bolwerk aan de IJsselkade, ook bekend als 'de Bult van Ketjen'.
Tegenwoordig zijn in het centrum van Zutphen nog vele sporen te vinden van deze tijd, zoals bijvoorbeeld van de ommuring: de Drogenapstoren uit 1444, de Bourgonjetoren uit 1457 de Kruittoren(begin 14e eeuw), de Spaanse Poort (een barbacane voorpoort van de oude Nieuwstadspoort uit 1537), diverse waltoren aan de Bornhovestraat en Armenhage (13e eeuw). Daarnaast zijn er ook nog grote stukken stadsmuur te vinden, waaronder een stuk bij de Drogenapstoren, en een stuk bij de Berkelpoort uit het begin van de 14e eeuw met resten van twee waltorens. De middeleeuwse binnenstad van Zutphen herbergt achter de veelal jongere gevels een grote hoeveelheid bakstenen huizen uit de late middeleeuwen. Vele tientallen dateren zelfs tot en met de kapconstructie van voor 1400. Er zijn drie middeleeuwse kerken (zie verder) en resten van diverse kloosters en hospitalen.
In 1927 werd het Wijnhuisfonds opgericht, dat sindsdien meer dan 80 panden heeft opgekocht en gerestaureerd.

Zutphen ontstond in de vroege Middeleeuwen rond een nederzetting op het huidige 's-Gravenhof. In de negende eeuw werd Zutphen verwoest bij vikingaanvallen, waarna aan het einde van die eeuw een ronde ringwal werd opgericht met drie grachten eromheen. De loop van de markten Groenmarkt, Houtmarkt en Zaadmarkt zijn nog een deel van die voormalige ringwal. Bij opgravingen heeft men sporen gevonden van bewoning die teruggaan tot in de midden Romeinse tijd. De plaats is dus al meer dan 1700 jaar continu bewoond. De naam Zutphen is ontstaan uit Zuid venne, een rivierduinencomplex tussen drassige weidegrond. Met onze betekenis van het woord veen heeft Zutphen niets te maken. In het midden van de 11e eeuw wordt Zutphen enige tijd een vorstelijke residentie en er werd een koningspalts gebouwd en een grote kapittelkerk gesticht; de huidige Sint Walburgiskerk. Sedert 1046 is de bisschop van Utrecht landheer van het Zutphense graafschap en de burg. In de loop van de late 11e eeuw en de vroege 12e eeuw weten de graven van Zutphen steeds meer macht naar zich toe te trekken. Onder de Gelderse graven wordt de grafelijke stad (sinds 1138 via huwelijk in Gelderse handen gekomen) snel groter en economisch belangrijker. Deze locatie lag goed op de kaart bij de kooplieden, en Zutphen groeide snel en werd een van de Hanzesteden. Al in ongeveer 1190 kreeg Zutphen stadsrechten toegewezen van Graaf Otto van Gelre. Veel Gelderse steden (waaronder Arnhem, Doetinchem, Harderwijk en Lochem, maar niet Nijmegen, Zevenaar en Huissen) ontlenen hun later verleende stadsrechten aan de Zutphense stadsrechten. De stad werd ommuurd in de 13e eeuw en uitgebreid met de in de 13e eeuw door de graaf gestichtte Nieuwstad. Zutphens gouden eeuw was de 14e eeuw. Zutphen werd de hoofdstad van de Graafschap Zutphen. De stad nam onder meer deel aan de Oostzeehandel.
Tijdens de Pest-epidemie in 1349 werden alle Joodse inwoners van Zutphen, alsmede van de andere steden aan de IJssel gedood; men geloofde dat de Joden achter de Pest-epidemie zaten; zij zouden het water hebben vergiftigd. De werkelijke oorzaak dat er onder de Joden minder slachtoffers vielen was dat zij strikte door hun geloof voorgeschreven hygienische regels hanteerden, waaronder het regelmatig wassen van de handen.
Zutphen heeft gedurende enkele honderden jaren het stedelijke muntrecht gehad, maar actief gemunt is er slechts in vier muntperioden: 1478-1480, 1582-1583, 1604-1605 en 1687-1692. Uit eerdere perioden is ook door de Zutphense graven te Zutphen gemunt (Otto I de Rijke ca. 1070-1090 en Hendrik I, ca. 1150-1181 en Otto I 1181-1207) en later door de hertogen van Gelre (1499) en de provincie 1582-83).
De 16e eeuw bracht moeilijke tijden voor Zutphen door de opkomst van andere steden en de Tachtigjarige oorlog met de Spanjaarden. Na de roerige Gelderse oorlogen in de eerste decennia van de 16e eeuw werden de vestingwerken van Zutphen gemoderniseerd. Toch mocht dit niet baten. Op 17 november 1572 werd de stad door de Spanjaarden onder Don Frederique, de zoon van de hertog van Alva, ingenomen nadat graaf Willem van den Berg de stad in juni van dat jaar had ingenomen. Er volgden jaren van wisselende bezetting en belegeringen. Het grootste deel van de bevolking was weggetrokken of vermoord. In 1591 werd de stad heroverd door Prins Maurits. Dit luidde het begin in van een lange periode van Zutphen als vestingsstad en garnizioensstad. In 1672 (Rampjaar) werd Zutphen veroverd door het Franse leger. De grote kerk werd opnieuw ingericht voor de katholieke eredienst maar werd na het vertrek van de Fransen weer teruggegeven aan de protestanten.
Kort na 1700 werd de vesting Zutphen uitgebreid naar het ontwerp van Menno van Coehoorn en uitgebreid met de linies van Wambuis en van Hoorn aan het eind van die eeuw. Het werd een nieuwe gordel van lunetten en hoornwerken die de vijandelijk geschut nog verder van de stad moest houden. Zutphen was honderden jaren ingeklemd in haar vestingwerken. De bevolking groeide gestaag van 7500 inwoners in 1795 naar meer dan 15000 in 1860 op slechts 40 hectare grond binnen de muren. De ruimtelijke groei begon weer toen in 1874 de vesting Zutphen werd opgeheven, en de muren om de stad verwijderd konden worden. Enkele delen van de vestingwerken zijn nog zichtbaar, zoals het Bourgonje bolwerk aan de IJsselkade, ook bekend als 'de Bult van Ketjen'.
Tegenwoordig zijn in het centrum van Zutphen nog vele sporen te vinden van deze tijd, zoals bijvoorbeeld van de ommuring: de Drogenapstoren uit 1444, de Bourgonjetoren uit 1457 de Kruittoren(begin 14e eeuw), de Spaanse Poort (een barbacane voorpoort van de oude Nieuwstadspoort uit 1537), diverse waltoren aan de Bornhovestraat en Armenhage (13e eeuw). Daarnaast zijn er ook nog grote stukken stadsmuur te vinden, waaronder een stuk bij de Drogenapstoren, en een stuk bij de Berkelpoort uit het begin van de 14e eeuw met resten van twee waltorens. De middeleeuwse binnenstad van Zutphen herbergt achter de veelal jongere gevels een grote hoeveelheid bakstenen huizen uit de late middeleeuwen. Vele tientallen dateren zelfs tot en met de kapconstructie van voor 1400. Er zijn drie middeleeuwse kerken (zie verder) en resten van diverse kloosters en hospitalen.
In 1927 werd het Wijnhuisfonds opgericht, dat sindsdien meer dan 80 panden heeft opgekocht en gerestaureerd.

als je je zelf niet helpt
een ander kan dat niet
een ander kan dat niet
-
majke - Lid geworden op: 01 jan 2005, 00:20
- Locatie: europa
ONTSTAANSGESCHIEDENIS
Insula Texla
Texel moet, in tegenstelling tot de andere Waddeneilanden, al ruim voor de jaartelling bewoond zijn geweest. Diverse archeologische vondsten wijzen op het bestaan van oude nederzettingen. In de vroege middeleeuwen duikt in geschriften de benaming 'Insula Texla' op, waarvan de huidige naam is afgeleid. De oorspronkelijke schrijfwijze is dus met een 'x', al wordt in de spreektaal heel vaak 'Tessel' gezegd.
De vorm van Texel is in de loop der eeuwen sterk veranderd. De zee gaf en de zee nam. De kronkelige loop van oude polderdijkjes herinnert aan vroegere dijkdoorbraken (wéélen). Tal van inpolderingen zorgden tenslotte voor de huidige contouren. De grootste landwinning was die van Eierland in 1835.
Ook vandaag is het eiland nog aan verandering onderhevig. Zandsuppleties moeten de duinen langs de Noordzeekust behoeden voor ernstige afslag, zoals in de afgelopen eeuw het geval was. Maar aan de zuidpunt is sprake van natuurlijke aanwas. Bovendien is de 7 km lange zandplaat De Razende Bol (tussen Texel en Den Helder) langzaam maar zeker op weg om aan Texel vast te groeien. In EcoMare, het centrum voor Wadden en Noordzee bij Paal 17 ten zuiden van De Koog, is meer over de ontstaansgeschiedenis van Texel te zien.
WAPEN EN VLAG
Het gemeentewapen
Het gemeentewapen van Texel kent de volgende vorm: een gouden wapenschild, waarop twee naar elkaar toegewende rode leeuwen, staande op de arm van een omgekeerd zwart anker.
De oorsprong van het gemeentewapen is onbekend, evenals de betekenis. Het anker dat in het wapen voorkomt heeft waarschijnlijk zijn oorsprong in de betekenis die de scheepvaart heeft gehad voor Texel. Het bezit van het wapen is door de Hoge Raad van Adel bij besluit van 26 juni 1816 bevestigd. In 1536 werd het wapen echter al op officiële zegels gebruikt
De gemeentevlag
De gemeentevlag bestaat uit twee horizontale banen van gelijke breedte; de bovenste groen, de onderste zwart. Volgens het Nederlands Historisch Scheepvaartmuseum bestond deze vlag al in 1705. De kleuren van deze vlag kwamen ook voor in een schild dat vroeger stond opgesteld boven de zij-ingang van het weeshuis. Op dat schild stonden twee weeskinderen in groen-zwarte kleding afgebeeld. De Texelse vlag is officieel vastgesteld door de gemeenteraad van Texel in een buitengewone openbare vergadering op 4 juni 1964
De Nederlands Hervormde kerk
Insula Texla
Texel moet, in tegenstelling tot de andere Waddeneilanden, al ruim voor de jaartelling bewoond zijn geweest. Diverse archeologische vondsten wijzen op het bestaan van oude nederzettingen. In de vroege middeleeuwen duikt in geschriften de benaming 'Insula Texla' op, waarvan de huidige naam is afgeleid. De oorspronkelijke schrijfwijze is dus met een 'x', al wordt in de spreektaal heel vaak 'Tessel' gezegd.
De vorm van Texel is in de loop der eeuwen sterk veranderd. De zee gaf en de zee nam. De kronkelige loop van oude polderdijkjes herinnert aan vroegere dijkdoorbraken (wéélen). Tal van inpolderingen zorgden tenslotte voor de huidige contouren. De grootste landwinning was die van Eierland in 1835.
Ook vandaag is het eiland nog aan verandering onderhevig. Zandsuppleties moeten de duinen langs de Noordzeekust behoeden voor ernstige afslag, zoals in de afgelopen eeuw het geval was. Maar aan de zuidpunt is sprake van natuurlijke aanwas. Bovendien is de 7 km lange zandplaat De Razende Bol (tussen Texel en Den Helder) langzaam maar zeker op weg om aan Texel vast te groeien. In EcoMare, het centrum voor Wadden en Noordzee bij Paal 17 ten zuiden van De Koog, is meer over de ontstaansgeschiedenis van Texel te zien.
WAPEN EN VLAG
Het gemeentewapen
Het gemeentewapen van Texel kent de volgende vorm: een gouden wapenschild, waarop twee naar elkaar toegewende rode leeuwen, staande op de arm van een omgekeerd zwart anker.
De oorsprong van het gemeentewapen is onbekend, evenals de betekenis. Het anker dat in het wapen voorkomt heeft waarschijnlijk zijn oorsprong in de betekenis die de scheepvaart heeft gehad voor Texel. Het bezit van het wapen is door de Hoge Raad van Adel bij besluit van 26 juni 1816 bevestigd. In 1536 werd het wapen echter al op officiële zegels gebruikt
De gemeentevlag
De gemeentevlag bestaat uit twee horizontale banen van gelijke breedte; de bovenste groen, de onderste zwart. Volgens het Nederlands Historisch Scheepvaartmuseum bestond deze vlag al in 1705. De kleuren van deze vlag kwamen ook voor in een schild dat vroeger stond opgesteld boven de zij-ingang van het weeshuis. Op dat schild stonden twee weeskinderen in groen-zwarte kleding afgebeeld. De Texelse vlag is officieel vastgesteld door de gemeenteraad van Texel in een buitengewone openbare vergadering op 4 juni 1964
De Nederlands Hervormde kerk
als je je zelf niet helpt
een ander kan dat niet
een ander kan dat niet
-
majke - Lid geworden op: 01 jan 2005, 00:20
- Locatie: europa
Ontstaansgeschiedenis
Rotterdam ontstaat aan het begin van de 13e eeuw als er een dijk wordt aangelegd om het Schieland en Delfland te beschermen tegen de zee, die hier in de monding van de Maas vrij spel heeft. Deze dijk volgt het tracé Oostzeedijk - Hoogstraat - Schiedamsedijk - Westzeedijk. In de Rotte wordt een dam gelegd op de plek waar de Hoogstraat de Rotte kruist. Rond deze dam ontstaat een nederzetting waar men in eerste instantie leeft van visserij. Al snel wordt het ook een handelsplaats, en ontstaan de eerste havens, zoals de Oude Haven en de Haringvliet.
In 1240 krijgt Rotterdam stadsrechten, deze worden echter al snel weer ingetrokken. In 1340 worden alsnog stadsrechten verleend. Om de stad worden grachten gegraven: langs de Coolvest en Warande. Er worden stadswallen aangelegd, met de stadspoorten Goudse Poort, Delftse Poort, en Schiedamse Poort. Later wordt de vesting verkleind van Warande tot Goudse Singel. Na enige tijd wordt de vesting weer uitgebreid met de Waterstad, het gebied tussen Hoogstraat, Schiedamse Singel en de Boompjes.
Tussen 1449 en 1525 bouwt men de laat-gotische Laurenskerk. In het middeleeuwse Rotterdam is dit het enige stenen gebouw. Het is een ambitieus project, Rotterdam bestaat in die tijd uit ongeveer 1200 huizen. De Rotterdammers willen wedijveren met omliggende, grotere steden als Delft (met Delfshaven), Dordrecht en Schiedam.
In 1572 werd Rotterdam geplunderd door troepen van de Spaanse stadhouder Bossu. In 1573 kiest de stad de kant van de Opstand. De stad had toen ongeveer 10.000 inwoners. Aan het eind van de 16e eeuw laat Johan van Oldenbarneveldt de Rotterdamse haven verder uitbouwen, waardoor de grondslag wordt gelegd voor de belangrijke plaats die deze stad zich in de zeehandel zal verwerven. Bij de volkstelling van 1622 was het aantal inwoners gegroeid tot ongeveer 20.000. Tegen het eind van de 17e eeuw zouden het er zelfs 50.000 zijn. Desondanks breidde de stad zich niet uit buiten zijn wallen en singels. De min of meer driehoekige ruimte tussen Coolsingel, Goudse Singel en de Maas bedroeg niet meer dan 130 hectare, dus de stad was werkelijk overbevolkt. Pas na 1825 zou zij zich buiten deze enge grenzen gaan uitbreiden.
Door het plaatsen van een standbeeld van Hendrick de Keyser wordt in 1622 een van Rotterdams beroemdste zonen, Erasmus geëerd. Dit beeld, het oudste bronzen standbeeld van Nederland, staat nog altijd naast de Laurenskerk.
Laurenskerk (Rotterdam)
De Grote of Sint-Laurenskerk, vaak kortweg Laurenskerk genoemd, is het enige overblijfsel van het middeleeuwse Rotterdam.
De bouw vond plaats tussen 1449 en 1525. In het begin was deze laatgotische kathedraal het enige stenen gebouw in Rotterdam. Veel belangrijke gebeurtenissen vonden daarom hier plaats. In 1572 vond de Reformatie plaats en werd de Laurens een protestantse kerk. Nog altijd vinden hier de erediensten plaats van de Hervormde Gemeente. In 1658 wordt Witte de With begraven in de kerk, en daarna ook Kortenaer (1665) en Jan van Brakel (1690)
Tijdens het bombardement op 14 mei 1940 wordt ook de Laurenskerk zeer zwaar beschadigd. Aanvankelijk gingen er stemmen op om de kerk te slopen, maar dit werd tegengehouden door de Duitse bezetter. In 1952 legde koningin Juliana de eerste steen voor de restauratie, die pas in 1968 werd voltooid
vervolg morgen
Rotterdam ontstaat aan het begin van de 13e eeuw als er een dijk wordt aangelegd om het Schieland en Delfland te beschermen tegen de zee, die hier in de monding van de Maas vrij spel heeft. Deze dijk volgt het tracé Oostzeedijk - Hoogstraat - Schiedamsedijk - Westzeedijk. In de Rotte wordt een dam gelegd op de plek waar de Hoogstraat de Rotte kruist. Rond deze dam ontstaat een nederzetting waar men in eerste instantie leeft van visserij. Al snel wordt het ook een handelsplaats, en ontstaan de eerste havens, zoals de Oude Haven en de Haringvliet.
In 1240 krijgt Rotterdam stadsrechten, deze worden echter al snel weer ingetrokken. In 1340 worden alsnog stadsrechten verleend. Om de stad worden grachten gegraven: langs de Coolvest en Warande. Er worden stadswallen aangelegd, met de stadspoorten Goudse Poort, Delftse Poort, en Schiedamse Poort. Later wordt de vesting verkleind van Warande tot Goudse Singel. Na enige tijd wordt de vesting weer uitgebreid met de Waterstad, het gebied tussen Hoogstraat, Schiedamse Singel en de Boompjes.
Tussen 1449 en 1525 bouwt men de laat-gotische Laurenskerk. In het middeleeuwse Rotterdam is dit het enige stenen gebouw. Het is een ambitieus project, Rotterdam bestaat in die tijd uit ongeveer 1200 huizen. De Rotterdammers willen wedijveren met omliggende, grotere steden als Delft (met Delfshaven), Dordrecht en Schiedam.
In 1572 werd Rotterdam geplunderd door troepen van de Spaanse stadhouder Bossu. In 1573 kiest de stad de kant van de Opstand. De stad had toen ongeveer 10.000 inwoners. Aan het eind van de 16e eeuw laat Johan van Oldenbarneveldt de Rotterdamse haven verder uitbouwen, waardoor de grondslag wordt gelegd voor de belangrijke plaats die deze stad zich in de zeehandel zal verwerven. Bij de volkstelling van 1622 was het aantal inwoners gegroeid tot ongeveer 20.000. Tegen het eind van de 17e eeuw zouden het er zelfs 50.000 zijn. Desondanks breidde de stad zich niet uit buiten zijn wallen en singels. De min of meer driehoekige ruimte tussen Coolsingel, Goudse Singel en de Maas bedroeg niet meer dan 130 hectare, dus de stad was werkelijk overbevolkt. Pas na 1825 zou zij zich buiten deze enge grenzen gaan uitbreiden.
Door het plaatsen van een standbeeld van Hendrick de Keyser wordt in 1622 een van Rotterdams beroemdste zonen, Erasmus geëerd. Dit beeld, het oudste bronzen standbeeld van Nederland, staat nog altijd naast de Laurenskerk.
Laurenskerk (Rotterdam)
De Grote of Sint-Laurenskerk, vaak kortweg Laurenskerk genoemd, is het enige overblijfsel van het middeleeuwse Rotterdam.
De bouw vond plaats tussen 1449 en 1525. In het begin was deze laatgotische kathedraal het enige stenen gebouw in Rotterdam. Veel belangrijke gebeurtenissen vonden daarom hier plaats. In 1572 vond de Reformatie plaats en werd de Laurens een protestantse kerk. Nog altijd vinden hier de erediensten plaats van de Hervormde Gemeente. In 1658 wordt Witte de With begraven in de kerk, en daarna ook Kortenaer (1665) en Jan van Brakel (1690)
Tijdens het bombardement op 14 mei 1940 wordt ook de Laurenskerk zeer zwaar beschadigd. Aanvankelijk gingen er stemmen op om de kerk te slopen, maar dit werd tegengehouden door de Duitse bezetter. In 1952 legde koningin Juliana de eerste steen voor de restauratie, die pas in 1968 werd voltooid
vervolg morgen
als je je zelf niet helpt
een ander kan dat niet
een ander kan dat niet