Historie van Nederland

Dit is de plaats voor cultuur en historie. Ook voor nostalgie en geschiedenis van steden, dorpen, kerken, rivieren, enz. kan je hier terecht.

majke
Lid geworden op: 01 jan 2005, 00:20
Locatie: europa

26 okt 2005, 14:19

Afbeelding
De groei van 'gewone gemeente' tot wereldstad: 1872 - 1940

Coolsingel (toen nog Coolvest geheten) met molen De HoopIn de 19e eeuw werd de positie van Rotterdam als internationale haven bedreigd door de verzanding van de voornaamste verbinding met zee, de Brielse Maas. Om dit probleem het hoofd te bieden werd tussen 1827 en 1830 door het eiland Voorne het Voornse kanaal gegraven, tussen Rotterdam en Hellevoetsluis. Naarmate de grootte der zeeschepen in de 19e eeuw meer en meer toenam, bleek dit kanaal evenwel niet aan de behoeften te voldoen. Ingenieur Pieter Caland ontwierp een ambitieus plan voor een nieuwe verbinding met de Noordzee. In 1866 werd begonnen met de uitvoering hiervan.

Tussen 1866 en 1872 wordt de Nieuwe Waterweg gegraven, een directe scheepvaartverbinding met de Noordzee tussen Rotterdam en Hoek van Holland. Een jaar na de voltooiing van de Nieuwe Waterweg vestigt de HAL Holland-Amerika Lijn zich in Rotterdam. De onderneming betrekt in 1901 een hoofdkantoor in een gebouw dat nu het fameuze hotel-restaurant 'New York' is.

Na het openstellen van de Nieuwe Waterweg begint de onstuimige groei van Rotterdam. Er worden verschillende nieuwe havens aangelegd, waardoor de werkgelegenheid enorm toeneemt. Dit trekt arbeiders uit alle windstreken aan. Het geld dat door de stad wordt verdiend, besteedt men onder meer aan de bouw van statige panden in het centrum.

De stad wordt op twee manieren uitgebreid: door annexatie van een aantal omliggende gemeenten en door de bouw van veel nieuwe wijken. De eerste golf van annexaties vindt plaats aan het einde van de negentiende eeuw met Delfshaven (1886), Kralingen, een deel van Overschie en Charlois in 1895.

De havens worden in hoog tempo uitgebreid, onder invloed van mensen als Lodewijk Pincoffs en G.J. de Jongh. Steeds meer havens worden aangelegd, zoals de Maas- Rijn- en Waalhavens. Aangetrokken door de werkgelegenheid die hieruit voortvloeit, verhuizen veel boeren, vooral uit Brabant, naar de stad. De heersende landbouwcrisis versterkt dit effect. Voor de nieuwkomers worden snel rijen goedkope woninkjes in elkaar gezet, vooral op zuid, op de linkeroever Maasoever, die daardoor al snel de boerenzij wordt genoemd. Tussen 1880 en 1900 groeit de bevolking snel van 160.000 naar 315.000. In 1920 zal de bevolking zelfs al iets boven de 500.000 inwoners bedragen. In 1914 wordt Hoek van Holland ingelijfd, waarna in 1933 Pernis en Hoogvliet volgen.

Het centrum van Rotterdam krijgt ondertussen steeds meer allure. De stadswallen zijn al enige tijd geleden afgebroken, maar de singels, die eveneens deel uitmaken van vroegere verdedigingswerken, liggen er nog. Deze worden nu grotendeels gedempt om meer ruimte te maken, onder meer voor het sterk toegenomen verkeer. Ook dempt men grote stukken van de Rotte. Havenbaronnen en de gemeente investeren in prestigieuze gebouwen.

Na het dempen van de Coolvest ontstaat hier een ruime boulevard met een nieuw stadhuis, een chique postkantoor en de beurs. Moderne architecten krijgen een kans. De opening van warenhuis de Bijenkorf in 1930, naar een ontwerp van de beroemde architect Dudok trekt maar liefst 70.000 mensen naar de Coolsingel. Het bruisende uitgaansleven rond de Schiedamsewijk is wijd en zijd bekend. De grote revues gaan in Rotterdam in première. De bioscopen zitten vol. Jazz is zeer populair. Rotterdam is in deze tijd een een dynamische, internationaal georiënteerde stad.

Aan het einde van de 19e eeuw was men reeds begonnen met de aanleg van de nieuwe wijken Cool, Crooswijk en het Nieuwe Westen. Vanaf ongeveer 1914 begint de verdere uitbreiding naar het westen, met achtereenvolgens Spangen, het Witte Dorp en Oud Mathenesse.


morgen verder
als je je zelf niet helpt
een ander kan dat niet

majke
Lid geworden op: 01 jan 2005, 00:20
Locatie: europa

27 okt 2005, 11:43

Het bombardement en de bezetting: 1940 - 1945
Alles verandert op 14 mei 1940. Nederland is op dat moment al vier dagen in oorlog. Reeds op de eerste dag landen er vele Duitse parachutisten op Rotterdam-Zuid. Ook het Noordereiland is bezet. Het Nederlandse leger houdt echter de Maasbrug voortdurend onder schot, waardoor het de Duitsers niet lukt om het centrum te bereiken. Na enkele hevige gevechten rond de brug sturen de Duitsers een onderhandelaar. Er wordt gedreigd met de vernietiging van de stad. De Duitsers blijken weinig geduld te hebben: om het verzet te breken, niet alleen in Rotterdam maar in heel Nederland, besluiten de nazi's om hun dreigement uit te voeren.

De bommenregen, het bombardement van Rotterdam, die vroeg in de middag plaatsvindt, duurt slechts een kwartier, maar de vernietigende uitwerking, mede door de brand die ontstaat, is gigantisch. Meer dan 24.000 woningen worden in de as gelegd. Ongeveer 800 mensen vinden de dood en 80.000 Rotterdammers zijn dakloos geworden. Als de volgende dag de Duitsers dreigen om op dezelfde manier ook Utrecht plat te gooien, is dit reden genoeg voor de capitulatie.

In Rotterdam is vrijwel het gehele centrum, het hart van de stad, veranderd in een smeulende puinhoop. Tegelijk met de bezetting begint ook het puinruimen. De Schie, ter hoogte van de huidige Schiekade, wordt gedempt met het vele puin. Reeds in 1940 worden er plannen gemaakt voor de wederopbouw.

De oude Willembrug, is vernield. Het is, behalve de Hefbrug voor treinverkeer die niet verwoest is, de enige brug over de Maas en deze moet dus snel worden hersteld. Op 14 februari 1942 wordt de Maastunnel geopend. De bouw was begonnen in 1937. Het is de eerste autotunnel van Nederland.

Tijdens de bezettingstijd volgt ook de laatste grote annexatieronde. In 1941 worden in één klap de gemeenten Hillegersberg, Schiebroek, het resterende deel van Overschie, Kralingseveer en IJsselmonde bij Rotterdam gevoegd.

Op 31 maart 1943 bombarderen de geallieerden bij vergissing een deel van Delfshaven, waarbij nog eens 326 mensen sterven. Ook de hongerwinter kost in Rotterdam vele doden.

Op 10 en 11 november 1944 wordt er een grote razzia gehouden waarbij circa 50.000 mannen tussen 17 en 40 werden weggevoerd. Op de avond voor de razzia wordt Rotterdam omsingeld door 8.000 Duitse soldaten, worden alle belangrijke bruggen en pleinen bezet en het telefoonverkeer afgesloten; een belangrijke verzamelplaats was De Kuip. De razzia werd systematisch uitgevoerd waardoor ontsnappen nauwelijks mogelijk was. Van de opgepakte Rotterdamse en Schiedamse mannen vertrokken er circa 20.000 te voet richting Utrecht, 20.000 werden per Rijnaken afgevoerd en 10.000 per trein. Van hen werden circa 10.000 man tewerkgesteld in het oosten van Nederland, de rest ging naar arbeitslagers in Duitsland
morgen verder
als je je zelf niet helpt
een ander kan dat niet

majke
Lid geworden op: 01 jan 2005, 00:20
Locatie: europa

28 okt 2005, 11:15

Afbeelding


De wederopbouw: 1945 - 1970
Na de oorlog begint de wederopbouw. In 1946 is de nieuwe Willemsbrug al klaar, maar het zal tot het eind van de twintigste eeuw duren, eer de stad er weer 'heel' uitziet. In een drang naar vernieuwing en modernisering worden veel beschadigde gebouwen niet hersteld, maar gesloopt, zoals bijvoorbeeld het gebouw van de Bijenkorf van Willem Marinus Dudok.


Euromast rond 1960In de jaren 50 is de wederopbouw in volle gang. Rotterdam krijgt het imago van 'werkstad' en ontwikkelt zich tot een toonbeeld van moderniteit. In 1953 vindt de opening van de Lijnbaan plaats, de eerste autovrije winkelstraat in Europa. Het vooruitstrevende ontwerp van architectenbureau Van den Broek en Bakema trok internationaal veel aandacht. Het nieuwe Centraal Station komt in 1957 gereed, met ernaast het op dat ogenblik hypermoderne Groothandelsgebouw. Ter gelegenheid van de Floriade richt men in 1960 de Euromast op. Samen met het beroemde beeld 'de Verwoeste Stad' van Zadkine wordt de Euromast hét symbool van het naoorlogse Rotterdam. In 1970 maakt men de Euromast nóg hoger door er een Space Tower op te zetten, waarmee de totale hoogte op 185 meter komt.

Ter leniging van de woningnood stampt de gemeente in hoog tempo enkele nieuwe wijken met veel flats uit de grond, zoals Lombardijen en Ommoord en Zevenkamp.

Tegelijk met het herstel van de havens ontwikkelt men ook plannen om stad en havengebied los te koppelen. Dit wil men bereiken door nieuwe havengebieden aan te leggen in de richting van de zee. Achtereenvolgens legt men het Botlekgebied, Europoort en de Maasvlakte aan, met enorme tankopslagcapaciteit voor ruwe olie. In Pernis, Rozenburgen verder westwaarts verrijzen grote raffinaderijen.

De havenactiviteiten groeien nu zo snel dat de Rotterdamse haven in 1962 het predikaat 'grootste ter wereld' krijgt. Vanaf 1968 begint de aanleg van de metro. Hiermee worden de wijken 'op zuid' verbonden met het centrum. In 1970 vindt nabij Zuidplein opening van de nieuwe Ahoy'-hallen plaats

morgen verder
als je je zelf niet helpt
een ander kan dat niet

majke
Lid geworden op: 01 jan 2005, 00:20
Locatie: europa

29 okt 2005, 12:29

De woelige jaren 70 en 80
De woelige jaren 70 en 80
Verschijnselen als de Provobeweging, Damslapers en de bezetting van het Maagdenhuis, die in de jaren 60 Amsterdam op zijn kop zetten, gaan grotendeels aan Rotterdam voorbij. Dit is geheel in de lijn van de in Rotterdam gekoesterde leus niet lullen maar poetsen. Toch is het Rotterdam waar in de zomer van 1970 het 'Europese antwoord Woodstock' plaatsvindt, namelijk het Holland Pop Festival in het Kralingse Bos, met beroemde optredens van bands als Jefferson Airplane, Santana, the Byrds en Pink Floyd.

Even tevoren is Rotterdam ook al op sportief gebied op de kaart gezet, als Feyenoord als eerste Nederlandse club de Europa Cup wint. Met deze twee gebeurtenissen treedt er een nieuw tijdperk aan. De tijd van uitsluitend werken aan de wederopbouw is voorbij. Aan de economische voorspoed komt een einde door de oliecrisis. De samenstelling van de oude stadswijken is in korte tijd veranderd. De huizen voldoen niet langer aan de eisen van de moderne tijd. Zij die het betalen kunnen, vertrekken naar de nieuwe voorsteden of de randgemeenten. Hun plaats wordt ingenomen door 'gastarbeiders', aanvankelijk uit Spanje en Italië, maar in de jaren 70 vooral uit Turkije en Marokko. Er ontstaan spanningen, die soms uitmonden in rellen tussen verschillende bevolkingsgroepen, zoals in de Afrikaanderbuurt op Rotterdam-Zuid in 1972.

De samenleving reageert geschokt, en na enige jaren lijkt de onrust te zijn gesust. De uittocht van oorspronkelijke bewoners zet echter door. Rotterdam verandert in een multiculturele samenleving waarin naast autochtonen veel mensen wonen uit Turkije, Marokko, Suriname en de Nederlandse Antillen. Tevens ontstaat er een Kaapverdiaanse gemeenschap. In de oude wijken ontstaat een sociale onderklasse van immigranten. De huizen worden slecht onderhouden en er is sprake van verpaupering.

Een ander nieuw fenomeen dat de in deze tijd de kop op steekt, is het drugsprobleem. Het begint met soft drugs en een enkele coffeeshop eind jaren 70. Al snel krijgt de stad te maken met mensen die verslaafd raken aan zware drugs als heroïne en cocaïne. Begin jaren 80 komt er op het Delftseplein, voor het gebouw van de PTT een methadonbus te staan. Dit culmineerde in 1987 in het project Perron Nul van dominee Hans Visser van de Pauluskerk.


KubuswoningenDe architectuur van de jaren 80, zoals de 'Peperklip' van Carel Weeber, de schouwburg, in de volksmond beter bekend als 'de kist van Quist' (naar de architect Wim Quist, het Maritiem Museum van dezelfde architect en in zekere zin ook de kubuswoningen van Piet Blom weerspiegelen de sobere, kale strakheid van die dagen.

De glans van moderniteit, zo kenmerkend voor de periode van wederopbouw, is echter verdwenen. De ooit zo moderne Lijnbaan is gedateerd. Er zijn grote kale plekken in de stad. Het Weena is een lege vlakte. Uitgaan is mogelijk, maar alleen Rotterdammers weten waar je moet zijn. 's Avonds zijn de straten uitgestorven

Afbeelding
als je je zelf niet helpt
een ander kan dat niet

majke
Lid geworden op: 01 jan 2005, 00:20
Locatie: europa

30 okt 2005, 13:58

Haastrecht ligt in Zuid-Holland en maakt deel uit van de gemeente Vlist. Het is bestuurlijk samengevoegd met de twee andere kernen Stolwijk en Vlist in 1985. Het aantal inwoners is ongeveer 4500.

Haastrecht maakt deel uit van de Krimpenerwaard. Andere dorpen en steden in de Krimpenerwaard zijn Schoonhoven, Bergambacht, Ammerstol, Berkenwoude, Lekkerkerk, Krimpen aan de Lek, Krimpen aan de IJssel, Gouderak en Ouderkerk aan de IJssel.



Afbeelding

Geschiedenis
De historische naam van Haastrecht is Havekesdrecht. In 1108 wordt het voor het eerst melding van gemaakt. Haastrecht ontstond rond 1100 op de plaats waar het veenriviertje De Vlist uitmondt in de Hollandsche IJssel.

Bij deze nederzetting werd later een kasteel gebouwd, waarvan de fundamenten teruggevonden zijn.

Op grond van de ligging heeft Haastrecht in 1396 stadsrechten gekregen. Een belangrijke scheepvaartsroute was via de Vlist naar de Hollandse IJssel. In Haastrecht bevond zich de sluis die beide rivieren met elkaar verbond. Deze sluis is later door Dordrecht vernietigd, vanwege concurrentie bij de innamen door tol van de scheepvaart.

Een van de mogelijke theorieën over het ontstaan van de naam Haastrecht, gaat ervanuit dat het komt uit een samenvoeging van "haastig recht". In Haastrecht mocht rechtgesproken worden en ze had een galg om de misdadigers te veroordelen. Het industriegebied in Haastrecht, waar de galg heeft gestaan, heet dan ook Galgoord.

Gezichtsbepalende gebouwen in Haastrecht zijn het stadhuis uit 1618, de ophaalbrug over de IJssel uit 1883 en de Hervormde kerk, waarvan de eerste delen in de 13e eeuw zijn ontstaan. Haastrecht is een lange tijd door de familie bisdom van Vliet bestuurd geworden. Het oude huis van de familie is tegenwoordig een museum. De laatste van de familie was Paulina Bisdom van Vliet, die het gemeenschapshuis Concordia heeft gesticht. Men gaat ervanuit dat de ligging van dit gemeenschapshuis zo door haar bepaald is dat ze vanuit haar huis de Rooms-katholieke kerk in Haastrecht niet meer kon zien. Aan de Hollandse IJssel richting Gouda bevond zich het klooster te Stein (Passionisten), waarin Desiderius Erasmus enige jaren woonde. Nu staat hier een boerderij.

Het later voor de afwatering van de Lopikerwaard en de Krimpenerwaard op de IJssel noodzakelijke (stoom)gemaalcomplex is na uitgebruik nemen in 1992 een Rijksmonument . Het is nu ingericht als het Poldermuseum De Hooge Boezem en dagelijks te bezoeken. In het pomphuis zijn originele machines en installaties aanwezig. Tevens is er een diapresentatie en een permanente tentoonstelling over de ontstaansgeschiedenis van het Waterschap te bekijken


Afbeelding


Passionisten
Jump to: navigation, search
De congregatie der Passionisten (Congregatio Passionis, C.P.) is in 1720 opgericht in het noord-Italiaanse plaatsje Ovada door Paolo Danei.


Klooster Sint Gabriel te HaastrechtIn 1746 werd door paus Benedictus XIV de leefregel van de kloostergemeenschap, die officieel de Congregatie van het Lijden van Jezus Christus heet, goedgekeurd. Het woord lijden is in het Latijn Passio. Daarom worden de leden van deze kloosterorde Passionisten genoemd.

Bij het overlijden van Paolo Danei telde zijn congregatie elf kloosters met in totaal 220 passionisten. In 2005 zijn er ruim 2400 passionisten in 59 verschillende landen werkzaam.

In België zijn de Passionisten vertegenwoordigd in Kortrijk, Wezembeek-Oppem en Sint-Katelijne-Waver.

Nederlandse kloosters van de Passionisten zijn het in 1907 opgerichte klooster Mater Dolorosa te Mook, het in 1922 gestichte klooster van Stein met de kloosterkerk Sint Gabriel te Haastrecht (tegenover Hekendorp) en het in 1939 gestichte Gemma-klooster voor de vrouwelijke
als je je zelf niet helpt
een ander kan dat niet

majke
Lid geworden op: 01 jan 2005, 00:20
Locatie: europa

31 okt 2005, 13:17

Geschiedenis
Op de plek waar Deventer nu ligt woonden al mensen vanaf de achtste eeuw. De IJssel speelde een belangrijke rol voor jagers, vissers, boeren en veehouders, die zich vestigden op de oever. Waarschijnlijk is de stad gesticht door de later heilig verklaarde Angelsaksische evangelist Lebuïnus (Liafwin), die in 768 de IJssel overstak, en een houten kerkje bouwde. De Grote- of Lebuïnuskerk in het centrum van de stad is naar hem vernoemd. Het is mogelijk dat Deventer zijn naam dankt aan het stadje Daventry in Engeland, waar Lebuïnus vandaan zou zijn gekomen, of naar een met hem meegereisde vriend met de naam Davo.
Afbeelding
Tussen 1000 en 1500 werd Deventer een bloeiende handelsstad, die deel uitmaakte van het Hanzeverbond. De stad was ook een havenstad, grote schepen konden aan de kade aanleggen. Ook worden er vanaf deze tijd vestingwerken gebouwd om de stad te kunnen verdedigen. In 1559 werd de stad zetel van een rooms-katholiek bisdom.

De stad werd een belangrijk centrum voor religieuze hervorming, met name doordat het de geboorteplaats is van Geert Groote, grondlegger van de beweging van de moderne devotie die van grote invloed was op Thomas a Kempis en later op Desiderius Erasmus. In 1591 kreeg de stad een protestants bestuur, na de verovering door prins Maurits

Afbeelding
In 1783 werd er in Deventer een vrijkorps opgericht met radicale ideeën, dat uitging van meer invloed van het volk op het bestuur. In 1795 werden in heel Nederland de beginselen van vrijheid, gelijkheid en broederschap ingevoerd.

In de Franse tijd, op 4 mei 1809, bracht koning Lodewijk Napoleon een bezoek aan Deventer. Hij werd rondgeleid bij een aantal bedrijven, onder andere bij Bussink, de bakkerij op de Brink. Hij kreeg de koek te proeven en plaatste meteen een bestelling. Toen hij vertrok vergat hij te betalen, zoals een koning betaamt, maar daar werd hij meteen door de vrouw van de bakker op gewezen. Lodewijk Napoleon stond positief tegenover Nederland, en probeerde hoewel hij zelf natuurlijk Franstalig was, toch Nederlands te spreken. In Deventer zei hij per ongeluk "Ik, uw konijn" in plaats van "Ik, uw koning".

In de Tweede Wereldoorlog had de stad het zwaar te verduren, en is verschillende malen gebombardeerd. Het stadscentrum is echter grotendeels gespaard gebleven en heeft dan ook een uitstraling die veel Nederlandse steden verloren hebben tijdens deze oorlog.


Afbeelding

Afbeelding
als je je zelf niet helpt
een ander kan dat niet

majke
Lid geworden op: 01 jan 2005, 00:20
Locatie: europa

01 nov 2005, 13:01

Afbeelding
(wapen van Alphen aan den Rijn)
Het wapen van Alphen aan de Rijn bestaat uit zwarte achtpuntige ster op een wit wapenschild. Bovenop het schild staat een gouden kroon. Het schild wordt vastgehouden door twee gouden leeuwen. Het wapen was oorspronkelijk van de familie van Alphen, een tak van de familie van Kralingen. Ene Dirk van Cralingen (geboren voor 1189) had goederen in de buurt van Alphen en noemde zich nadien Van Alphen. In de 17e eeuw kwam Alphen verder tot bloei. Het was toen een pleisterplaats voor postrijders en handelsverkeer over land en water. Op gedeelten langs de Oude Rijn is nu nog het jaagpad te zien, waarlangs de trekschuiten werden voortgetrokken. De huidige gemeente Alphen aan den Rijn is gevormd in 1918. Toen werden de kleinere gemeenten Alphen, Aarlanderveen en Oudshoorn samengevoegd. In 1964 werd de gemeente uitgebreid met Zwammerdam.

De opvallende hefbrug bij de Gouwesluis over de Gouwe werd eind jaren 30 gebouwd. De Gouwe werd verbreed om de scheepvaartverbinding tussen Amsterdam en Rotterdam te verbeteren. Soortgelijke bruggen werden in Boskoop en Waddinxveen gebouwd. In de Tweede Wereldoorlog zijn er springladingen bij de brug geplaatst om deze zo nodig op te blazen, hetgeen niet nodig bleek te zijn. Maar door blikseminslag is een van de ladingen toch ontploft. In de zeventiger jaren is de brug opnieuw fors beschadigd bij een aanrijding door een kraanwagen, die 1 meter te hoog was. Ter hoogte van de hefbrug voor het wegverkeer, ligt hier een draaibrug voor de trein.

Alphen aan den Rijn had voor de Tweede Wereldoorlog een kleine joodse gemeenschap. In 1930 woonden er in Alphen en omgeving 55 joden. Verreweg de meeste joodse zijn in oktober 1942 gedeporteerd en vervolgens vermoord, slechts enkelen overleefden de oorlog door onder te duiken. Aan het Raoul Wallenbergplein staat het joods monument met alle namen van de omgekomen joden. De joodse gemeente van Alphen is in 1947 opgeheven en bij die van Leiden gevoegd. De joodse begraafplaats is in 1964 geruimd, de stoffelijke resten zijn overgebracht naar de joodse begraafplaats te Katwijk. De synagoge werd overgenomen door de remonstrantse kerk. In 1980 werd onder de kerkvloer een kist met onder andere een chanoekia gevonden, een kandelaar die bij een joods feest wordt gebruikt. Deze kandelaar werd inzet van moeizame onderhandelingen tussen de Commissie Joods Erfgoed en de remonstrantse gemeente. De gemeente wilde de kandelaar in haar kerk plaatsen. De chanoekia belandde uiteindelijk in 1991 in het Yad Vashem-museum te Jeruzalem.

Vanaf 1950 begon de stad heel sterk te groeien. Er werden grote uitbreidingen aan de noordzijde van de stad gebouwd, die oorspronkelijk met afschuw als "die flats" werden bekeken door de oude Alphenaren. Vanaf de jaren 1990 werd ook een grote woonwijk ten zuiden van de spoorlijn gebouwd, Kerk en Zanen. Alphen ontwikkelde zich als een forensen stad, waar echter binnen de grenzen ook steeds meer werkgelegenheid kwam.

Geschiedenis
Het gebied bij Alphen aan den Rijn werd 2000 jaar geleden al bewoond.

In de Romeinse tijd was de Oude Rijn de hoofdtak van de Rijn. De rivier zette bij overstromingen zand en klei af, waardoor een landschap van oeverwallen en kommen ontstond. In Alphen is dit nog steeds herkenbaar in de naamgeving van de stadsdelen "Hoge zijde" en "Lage zijde", aan de linker- respectievelijk de rechteroever van de rivier.

Op de plek waar nu het centrum van Alphen aan den Rijn zich bevindt, stond in Romeinse tijden het castellum Albanianae. De Romeinen bouwden toen ook de eerste brug over de Oude Rijn. Vanaf de regering van de Romeinse keizer Claudius (41 - 54 na Chr.) waren hier afdelingen van het Romeinse leger gelegerd. De noordelijke grens van het Romeinse Rijk lag namelijk langs de Rijn, en hier werden dan ook door de Romeinen diverse versterkingen gebouwd. Zo zijn ook in het dichtbij gelegen dorp Zwammerdam resten van een Romeins castellum gevonden. Al in de Romeinse tijd ontwikkelde zich handel en nijverheid, waardoor Alphen aan den Rijn langzaam uitgroeide tot een belangrijk handelscentrum in de regio. Germaanse aanvallen maakten daar echter een einde aan in het jaar 240 na Chr.

Na een hoop strubbelingen en problemen met overstromingen, vooral in Utrecht en Leiden, werd de Oude Rijn in 1122 bij Wijk bij Duurstede afgedamd. De aftakking die eerst als "Lek" begon, werd de hoofdstroom van de rivier. Sindsdien trad de Oude Rijn niet meer buiten zijn oevers




Afbeelding

Afbeelding
als je je zelf niet helpt
een ander kan dat niet

majke
Lid geworden op: 01 jan 2005, 00:20
Locatie: europa

02 nov 2005, 11:24

Afbeelding Afbeelding
(Vlag van Delft)en(Wapen van Delft)
Delft is een stad in Zuid-Holland, gelegen aan de Schie, tussen Den Haag en Rotterdam. Op 1 juni 2005 telde de gemeente Delft 94.098 inwoners.

Delft heeft een historische binnenstad, ontwikkelde zich in de 19e eeuw tot industriestad en profileert zich tegenwoordig, met de aanwezigheid van een Technische Universiteit en het onderzoeksinstituut TNO, vooral als 'kennisstad'.

Binnen de geschiedenis van Nederland is Delft vooral bekend omdat Willem van Oranje er enige tijd heeft geresideerd en er uiteindelijk in 1584 werd vermoord. De Oranjes worden sindsdien traditioneel in Delft bijgeze

Stadsbeeld
Delft heeft een historische binnenstad met een vrij overzichtelijk stratenplan. Parallel, en grofweg in noord-zuidrichting, lopen de grachten Oude Delft en Nieuwe Delft. Die laatste is beter bekend als achtereenvolgens Koornmarkt - Wijnhaven - Hippolytusbuurt - Voorstraat.

Tussen deze beide grachten in staat, op wat vermoedelijk de oudste bebouwde locatie van de stad is, de Oude Kerk, bijgenaamd de 'Oude Jan' met zijn karakteristieke toren. Deze toren met vier hoektorentjes staat flink uit het lood en helt over de Oude Delft. Nabij de toren vinden we ook het Gemeenlandshuis van Delfland met een fraaie gotische gevel, het Prinsenhof en het imposante gebouw van het

Afbeelding

Ten oosten van de twee grachten werd de stad in de loop der eeuwen uitgebreid. Aan de Markt, een zeer ruim plein, staat de Nieuwe Kerk, vroeger gewijd aan Sinte Ursula, met hierin het praalgraf van Willem van Oranje en de koninklijke grafkelder. De toren van de kerk is een van de hoogste van Nederland. Tegenover de kerk staat het stadhuis, dat door Hendrick de Keyser in 1618-1620 werd gebouwd rondom het oudste gebouw dat Delft tegenwoordig nog heeft: een toren genaamd het Oude Steen. Op de Markt staat een standbeeld van Hugo de Groot, de rechtsgeleerde die in 1583 in Delft werd geboren.

Andere bezienswaardigheden in de binnenstad zijn de Oostpoort, de enige overgebleven stadspoort; de voormalige Vleeshal (tegenwoordig jongerencentrum 'De Koornbeurs'); een aantal hofjes (maar veel minder dan in Leiden of Haarlem) en vele interessante gevels.

De Beestenmarkt is vooral in de zomer het uitgaanscentrum van Delft, maar ook op andere plekken nabij de Markt bevinden zich volop horecagelegenheden - met name op de route Burgwal, Brabantse Turfmarkt, Kromstraat, Markt, Nieuwstraat

Oude jan sneeuw
Afbeelding
morgen vervolg
als je je zelf niet helpt
een ander kan dat niet

majke
Lid geworden op: 01 jan 2005, 00:20
Locatie: europa

03 nov 2005, 11:32

Wortels
Delft is ontstaan aan een gegraven waterloop, de Delf, en heet daar ook naar; delven betekent graven. Op de verhoogde plaats waar deze Delf de kreekwal van het dichtgeslibde riviertje de Gantel kruiste was, vermoedelijk sinds de 11e eeuw, een grafelijke vroonhof gevestigd. Delft was mede daardoor een belangrijk marktcentrum, wat nog te zien is aan de omvang van het centrale marktplein

Afbeelding
Voldersgracht


Bloei vanaf 1246
Graaf Willem II verleende Delft op 15 april 1246 stadsrecht. Handel en nijverheid (bierbrouwerijen, draperie) kwamen er tot grote bloei. In 1389 werd de Delfshavense Schie naar de Maas gegraven, aan de monding waarvan de zeehaven Delfshaven (nu een stadsdeel van Rotterdam) werd gebouwd.

In 1536 werd een groot deel van de stad door brand in de as gelegd.

Prins Willem van Oranje resideerde korte tijd in Delft in het voormalige Sint-Agathaklooster, dat sindsdien Prinsenhof wordt genoemd. Hij werd er op 10 juli 1584 vermoord door Balthasar Gerards.

Delft was tot de 17e eeuw de derde stad van Holland - na Dordrecht en Haarlem.

In de 17e eeuw beleefde Delft door de aanwezigheid van een Kamer van de VOC en door de aardewerkindustrie (Delfts Blauw) een nieuwe bloeiperiode.

In 1654 werd een groot deel van de stad verwoest door de Delftse donderslag - de ontploffing van een opslagplaats voor buskruit op de plaats waar zich sindsdien de Paardenmarkt bevindt. Op de 'afstand van een kanonskogel' werd een nieuw Kruithuis gebouwd, door architect


Terugval vanaf 1672


Vanaf het Nederlandse rampjaar 1672 ging de Delftse economie achteruit en raakte de stad overvleugeld door de beide buursteden Den Haag (als bestuurscentrum) en Rotterdam (als havenstad). In de 19e eeuw was er nog maar één plateelbakkerij over: De Porceleyne Fles, welke nog steeds bestaat.

Met de slechting van de stadsmuren in de 19e eeuw en de komst van de trein in 1847 werd Delft weer een aantrekkelijke plek voor nieuwe industrieën zoals de Gist- en Spiritusfabriek (later Gist Brocades, nu onderdeel van DSM), Calvé en Delft Instruments. De oprichting van de Koninklijke Academie (tegenwoordig: Technische Universiteit) in 1842 en het onderzoeksinstituut TNO in 1932, zorgden ervoor dat Delft ook een centrum van wetenschap werd

Afbeelding
Oostpoort


Na de Tweede Wereldoorlog
In de jaren 1960 werd Delft fors uitgebreid, vooral in zuidelijke richting. Daar verrezen achtereenvolgens de hoogbouw-wijken Poptahof en Voorhof, die nog steeds behoren tot de dichtstbevolkte wijken van West-Europa, en de iets minder ambitieus opgezette Buitenhof. Vanaf de jaren tachtig werd, nog zuidelijker, de Tanthof ontwikkeld; Tanthof-Oost als exponent van de zogenaamde 'nieuwe truttigheid', met het onoverzichtelijke stratenplan dat bij dergelijke wijken hoort; Tanthof-West als iets zakelijker ingerichte eengezinswijk aan de zogeheten 'Derde-Werelddreef'.

Met deze ontwikkelingen is het centrum van Delft als woonstad opgeschoven van de historische binnenstad naar het aan de andere zijde van de spoorlijn gelegen winkelcentrum In de Hoven
Afbeelding
Legermuseum

Delft nu
Een recente ontwikkeling in het uiterlijk van Delft is de voltooiing in maart 2005 van de herinrichting van het Zuidpoortgebied aan de zuidkant van de binnenstad, dat met de aanwezigheid van theater, megabioscoop en biblio/media/artotheek een soort cultuurcentrum moet worden. De uitvoering van dit plan verloopt nog enigszins stroef: de beoogde exploitant van het inmiddels voltooide bioscoopgebouw trok zich terug toen het pand niet aan de vooraf overeengekomen eisen bleek te voldoen; een nieuwe exploitant heeft zich nog niet aangediend.

Voor de toekomst staat, met de komst van een spoortunnel, de herinrichting op stapel van de westgrens van de binnenstad — een gebied dat door de aanwezigheid van een spoorviaduct al decennialang als een soort niemandsland geldt


Afbeelding
als je je zelf niet helpt
een ander kan dat niet

majke
Lid geworden op: 01 jan 2005, 00:20
Locatie: europa

04 nov 2005, 12:52

Afbeelding
Vlag van Zutphen)

Geschiedenis
Zutphen ontstond in de vroege Middeleeuwen rond een nederzetting op het huidige 's-Gravenhof. In de negende eeuw werd Zutphen verwoest bij vikingaanvallen, waarna aan het einde van die eeuw een ronde ringwal werd opgericht met drie grachten eromheen. De loop van de markten Groenmarkt, Houtmarkt en Zaadmarkt zijn nog een deel van die voormalige ringwal. Bij opgravingen heeft men sporen gevonden van bewoning die teruggaan tot in de midden Romeinse tijd. De plaats is dus al meer dan 1700 jaar continu bewoond. De naam Zutphen is ontstaan uit Zuid venne, een rivierduinencomplex tussen drassige weidegrond. Met onze betekenis van het woord veen heeft Zutphen niets te maken. In het midden van de 11e eeuw wordt Zutphen enige tijd een vorstelijke residentie en er werd een koningspalts gebouwd en een grote kapittelkerk gesticht; de huidige Sint Walburgiskerk. Sedert 1046 is de bisschop van Utrecht landheer van het Zutphense graafschap en de burg. In de loop van de late 11e eeuw en de vroege 12e eeuw weten de graven van Zutphen steeds meer macht naar zich toe te trekken. Onder de Gelderse graven wordt de grafelijke stad (sinds 1138 via huwelijk in Gelderse handen gekomen) snel groter en economisch belangrijker. Deze locatie lag goed op de kaart bij de kooplieden, en Zutphen groeide snel en werd een van de Hanzesteden. Al in ongeveer 1190 kreeg Zutphen stadsrechten toegewezen van Graaf Otto van Gelre. Veel Gelderse steden (waaronder Arnhem, Doetinchem, Harderwijk en Lochem, maar niet Nijmegen, Zevenaar en Huissen) ontlenen hun later verleende stadsrechten aan de Zutphense stadsrechten. De stad werd ommuurd in de 13e eeuw en uitgebreid met de in de 13e eeuw door de graaf gestichtte Nieuwstad. Zutphens gouden eeuw was de 14e eeuw. Zutphen werd de hoofdstad van de Graafschap Zutphen. De stad nam onder meer deel aan de Oostzeehandel.

Tijdens de Pest-epidemie in 1349 werden alle Joodse inwoners van Zutphen, alsmede van de andere steden aan de IJssel gedood; men geloofde dat de Joden achter de Pest-epidemie zaten; zij zouden het water hebben vergiftigd. De werkelijke oorzaak dat er onder de Joden minder slachtoffers vielen was dat zij strikte door hun geloof voorgeschreven hygienische regels hanteerden, waaronder het regelmatig wassen van de handen.

Zutphen heeft gedurende enkele honderden jaren het stedelijke muntrecht gehad, maar actief gemunt is er slechts in vier muntperioden: 1478-1480, 1582-1583, 1604-1605 en 1687-1692. Uit eerdere perioden is ook door de Zutphense graven te Zutphen gemunt (Otto I de Rijke ca. 1070-1090 en Hendrik I, ca. 1150-1181 en Otto I 1181-1207) en later door de hertogen van Gelre (1499) en de provincie 1582-83).

De 16e eeuw bracht moeilijke tijden voor Zutphen door de opkomst van andere steden en de Tachtigjarige oorlog met de Spanjaarden. Na de roerige Gelderse oorlogen in de eerste decennia van de 16e eeuw werden de vestingwerken van Zutphen gemoderniseerd. Toch mocht dit niet baten. Op 17 november 1572 werd de stad door de Spanjaarden onder Don Frederique, de zoon van de hertog van Alva, ingenomen nadat graaf Willem van den Berg de stad in juni van dat jaar had ingenomen. Er volgden jaren van wisselende bezetting en belegeringen. Het grootste deel van de bevolking was weggetrokken of vermoord. In 1591 werd de stad heroverd door Prins Maurits. Dit luidde het begin in van een lange periode van Zutphen als vestingsstad en garnizioensstad. In 1672 (Rampjaar) werd Zutphen veroverd door het Franse leger. De grote kerk werd opnieuw ingericht voor de katholieke eredienst maar werd na het vertrek van de Fransen weer teruggegeven aan de protestanten.

Kort na 1700 werd de vesting Zutphen uitgebreid naar het ontwerp van Menno van Coehoorn en uitgebreid met de linies van Wambuis en van Hoorn aan het eind van die eeuw. Het werd een nieuwe gordel van lunetten en hoornwerken die de vijandelijk geschut nog verder van de stad moest houden. Zutphen was honderden jaren ingeklemd in haar vestingwerken. De bevolking groeide gestaag van 7500 inwoners in 1795 naar meer dan 15000 in 1860 op slechts 40 hectare grond binnen de muren. De ruimtelijke groei begon weer toen in 1874 de vesting Zutphen werd opgeheven, en de muren om de stad verwijderd konden worden. Enkele delen van de vestingwerken zijn nog zichtbaar, zoals het Bourgonje bolwerk aan de IJsselkade, ook bekend als 'de Bult van Ketjen'.

Tegenwoordig zijn in het centrum van Zutphen nog vele sporen te vinden van deze tijd, zoals bijvoorbeeld van de ommuring: de Drogenapstoren uit 1444, de Bourgonjetoren uit 1457 de Kruittoren(begin 14e eeuw), de Spaanse Poort (een barbacane voorpoort van de oude Nieuwstadspoort uit 1537), diverse waltoren aan de Bornhovestraat en Armenhage (13e eeuw). Daarnaast zijn er ook nog grote stukken stadsmuur te vinden, waaronder een stuk bij de Drogenapstoren, en een stuk bij de Berkelpoort uit het begin van de 14e eeuw met resten van twee waltorens. De middeleeuwse binnenstad van Zutphen herbergt achter de veelal jongere gevels een grote hoeveelheid bakstenen huizen uit de late middeleeuwen. Vele tientallen dateren zelfs tot en met de kapconstructie van voor 1400. Er zijn drie middeleeuwse kerken (zie verder) en resten van diverse kloosters en hospitalen.

In 1927 werd het Wijnhuisfonds opgericht, dat sindsdien meer dan 80 panden heeft opgekocht en gerestaureerd
Afbeelding
Zutphen en de Sint Walburgskerk

Berkelpoort
De Berkelpoort is een waterpoort en onderdeel van de Zutphense stadsmuur en gelegen aan de oostelijke rand van het stadscentrum, over de kleine rivier de Berkel. De poort werd in de 14e eeuw gebouwd om de twee nederzettingen aan beide zijden van de Berkel met elkaar te verbinden.

Oorspronkelijk waren er twee waterpoorten die samen met de stadsmuur een vesting rond de stad vormden.

De andere waterpoort, die zich bevond zich ter hoogte van het huidige postkantoor, is in 1774 gesloopt.






Afbeelding



Afbeelding
als je je zelf niet helpt
een ander kan dat niet

majke
Lid geworden op: 01 jan 2005, 00:20
Locatie: europa

05 nov 2005, 13:32

GESCHIEDENIS VAN SCHOUWEN-DUIVELAND



In ieder jaargetijde heeft Schouwen-Duiveland zijn charme. Stoere duinen aan de zeezijde, fiere dijken langs de Oosterschelde en de Grevelingen en machtige wolkenvelden in de lucht. Dit alles geeft het voormalige eiland in de Zeeuwse delta zijn bekoring en aantrekkingskracht.

De eeuwen zien op ons neer in steden en dorpen. De meeste dateren uit de 12de en 13de eeuw. De vier eilanden: Schouwen, Duiveland, Dreischor en Bommenede kregen toen ringdijken. De strijd tegen het water komt telkens weer terug in de lange geschiedenis. Inpolderingen en dijkdoorbraken wisselden elkaar af. Veel land ging verloren aan de zuidzijde van Schouwen. Maar daartegenover stond winst door de afdamming van het noordelijk deel van de Gouwe, het water tussen Schouwen en Dreischor (1374). In 1610 volgde een dam tussen Schouwen en Duiveland. Maar Bommenede, ook vastgeklonken aan de overige eilanden, ging verloren. Later werd het gedeeltelijk herdijkt.



In de Middeleeuwen groeide Zierikzee uit tot een van de belangrijkste steden van Holland en Zeeland. Koopvaardij, visserij, lakennijverheid en zoutindustrie waren de pijlers van de welvaart. In het eerste kwart van de 13de eeuw kreeg Zierikzee stadsrechten, die in 1248 opnieuw werden bevestigd. Veel jonger is Brouwershaven, dat vanaf 1440 als stad wordt vermeld. Beide steden deden hun invloed gelden. Zierikzee had veel macht doordat haar burgers grote zakelijke belangen hadden op het eiland. Al sinds oude tijden fungeerde de stad als centrum voor tal van regionale activiteiten. Vele lijnen van het eiland kwamen in Zierikzee samen. Vanaf de 18de eeuw taande de invloed van de beide steden. Meer en meer werd Schouwen-Duiveland een eiland waar de landbouw de boventoon voerde.



Op bestuurlijk terrein voltrok zich in de loop van de eeuwen een omvangrijke schaalvergroting. Naast de steden waren er de heerlijkheden, met daarin talrijke dorpen. Kleine heerlijkheden werden samengevoegd, andere verdwenen door overstromingen. In de loop van de 19de eeuw bedroeg het aantal gemeenten achttien. Bij de gemeentelijke herindeling van 1961 werd dat aantal teruggebracht tot zes. Vanaf 1997 zijn deze zes opgegaan in de gemeente Schouwen-Duiveland.



Die bestuurlijke schaalvergrotingen waren deels een reactie op de vele veranderingen, die zich voltrokken. De Watersnoodramp van 1953 trok met 531 slachtoffers diepe sporen. Herstel volgde, maar niet alleen dat. In 1965 kreeg Schouwen-Duiveland vaste verbindingen; de Grevelingendam en de Zeelandbrug. In 1972 volgde de Brouwersdam en in 1986 de Oosterscheldekering. De ontsluiting van het eiland betekende een grote stimulans voor de recreatie. Schouwen-Duiveland is vooral bekend om zijn brede stranden, zijn riante jachthavens en zijn monumentenrijkdom.

Zierikzee
Jump to: navigation, search
Zierikzee is een stad op het eiland Schouwen-Duiveland. Schouwen beslaat hierbij het westelijke gedeelte en Duiveland het oostelijke gedeelte van het eiland. De stad Zierikzee telt ongeveer 11.000 inwoners (1 januari 2002).


NobelpoortZierikzee is vermoedelijk in de 10e eeuw ontstaan. De stad kreeg in 1248 stadsrechten (mogelijk al eerder, alleen in 1248 zijn de stadsrechten officieel bevestigd). Aan het einde van de Middeleeuwen was Zierikzee een belangrijke plaats in Zeeland en omgeving. In 1997 hield de gemeente Zierikzee op te bestaan en werd de gemeente onderdeel van de grotere gemeente Schouwen-Duiveland. Het gemeentehuis van deze gemeente staat wel in Zierikzee. Dit gebouw is een architectonisch hoogstandje dat geënt lijkt te zijn op het Guggenheim-museum te Bilbao. Een kenmerk ervan is dat het topzwaar lijkt doordat het naar boven toe breder uitloopt.


NobelpoortZierikzee staat bekend als monumentenstad. Voor een relatief kleine stad telt Zierikzee een enorm aantal monumenten. Het bekendste monument is de St. Lievens Monstertoren, die in de volksmond ook wel de Dikke Toren wordt genoemd





Afbeelding
Nobelpoort



Afbeelding









Afbeelding
als je je zelf niet helpt
een ander kan dat niet

majke
Lid geworden op: 01 jan 2005, 00:20
Locatie: europa

06 nov 2005, 12:19

Afbeelding Afbeelding
(Vlag van Enschede)en(Wapen van Enschede)
Geschiedenis
Enschede ontstond als nederzetting bij een adellijke sterkte. Omstreeks 1300 kreeg Enschede stadsrechten, die in 1325 door de bisschop van Utrecht werden bevestigd. De stad bleef echter relatief onbetekenend tot in de 18e eeuw toen de textielnijverheid tot ontwikkeling kwam. Na de onafhankelijkheid van België in 1830 werd de textielindustrie in Twente sterk gestimuleerd door het Rijk, Enschede ontwikkelde zich tot hoofdplaats van deze nijverheid. De stadsbrand van 1862, waarbij nagenoeg de hele stad werd verwoest, zorgde dat deze ontwikkeling in een stroomversnelling terecht kwam. Enschede groeide uit tot het belangrijkste centrum van textielproductie in Nederland. Textielfamilies als Van Heek, Ter Kuile, Jannink, Blijdenstein en Menko vormden een machtige oligarchie die een duidelijke stempel drukte op de stedelijke samenleving. De textiel heeft veel sporen nagelaten, onder andere in de vorm van arbeiderswijken (Pathmos bijvoorbeeld) en een aantal stadsparken die door de textielfabrikanten zijn aangelegd. De meeste van de grote fabriekscomplexen zijn in de jaren '70 en '80 gesloopt, enkele zijn gerenoveerd en kregen een nieuwe bestemming. Zo werden in de voormalige fabrieken van Jannink en van Van Heek woningen gerealiseerd. Daarnaast werd een deel van het Jannink-complex tot museum omgebouwd. Na het verdwijnen van de textielindustrie in de jaren '60 en '70 ontwikkelde Enschede zich tot dienstencentrum. Er is een aantal belangrijke zorginstellingen gevestigd, onder meer het Medisch Spectrum Twente (MST) en revalidatiecentrum het Roessingh. De binnenstad werd vanaf de jaren '80 gerevitaliseerd door de aanleg van een autovrij stadserf en het invullen van vrijgekomen industrieterreinen met woningen, winkelcentra en kantoren. In de jaren '90 werden er plannen ontwikkeld om tegen de wil van de meerderheid van de plaatselijke bevolking de gemeenten Enschede, Hengelo en Borne samen te voegen tot één gemeente Twentestad. In 2000 werd van dat plan afgezien. Enschede vormt ruimtelijk gezien met Hengelo (O), Borne en het Duitse Gronau (Westfalen) een agglomeratie met bijna 400.000 inwoners.

Op 13 mei 2000 vond de vuurwerkramp plaats, waarbij een volledige woonwijk (Roombeek) werd weggevaagd. Er vielen 23 doden en bijna duizend gewonden. In oktober 2000 werd begonnen met het bouwrijp maken van een deel van het rampgebied. Op 1 mei 2001 gaf burgemeester Mans de officiële aftrap voor het eerste wederopbouwproject. De wederopbouw is nog (2005) in volle gang.


Afbeelding
Grote kerk - Oude markt - Enschede




Afbeelding
als je je zelf niet helpt
een ander kan dat niet

majke
Lid geworden op: 01 jan 2005, 00:20
Locatie: europa

07 nov 2005, 11:32

Afbeelding
Vlag van Leiden

Geschiedenis
stad ontstond als dijkdorp aan de voet van een kunstmatige heuvel aan de samenvloeiing van de Oude en de Nieuwe Rijn. In de oudste vermelding daarvan, omstreeks 860, werd het toenmalige dorp Leithon genoemd. In de op deze heuvel gelegen burcht zetelde aanvankelijk een leenman van de bisschop van Utrecht, maar de burcht kwam omstreeks 1100 in handen van de graaf van Holland. De gunstig gelegen nederzetting kreeg in 1266 bevestiging van de reeds eerder verleende stadsrechten en ontwikkelde zich met haar bloeiende lakennijverheid tot een van de grootste steden van het gewest Holland. In 1389, toen de bevolking tot ongeveer 4.000 was gegroeid, moest de stad worden uitgebreid met het stadsdeel tussen Rapenburg (tevoren de zuidrand van de stad) en de Witte Singel.

Tijdens de Hoekse en Kabeljauwse twisten had de burggraaf van Leiden loyaliteit betuigd aan de dochter van graaf Willem VI, Jacoba van Beieren. Haar oom Jan van Beieren (ook Jan zonder Genade genoemd) claimde echter met succes de opvolging van Willem VI. Slechts weinig edelen en weinig steden, waaronder Leiden, bleven Jacoba van Beieren trouw
Afbeelding

15e en 16e eeuw
15e en 16e eeuw
Op 17 juni 1420 trok hertog Jan van Beieren met zijn leger vanaf Gouda op richting Leiden om de stad te veroveren. Het leger was goed uitgerust en beschikte over enkele kanonnen, er was zelfs speciaal vanuit Henegouwen per schip een groot kanon aangevoerd. Filips van Wassenaar en de andere lokale Hoekse edelen veronderstelden dat de hertog eerst Leiden zou belegeren, om dan tijdens de belegering kleine eenheden uit te zenden naar de omringende burchten.

De burchten waren echter versterkt en hadden een goede bezetting, dus koos Jan van Beieren ervoor om met zijn geschut eerst deze burchten aan te vallen. Door het beschieten van de muren en poorten wisten de troepen de burchten één voor één te verzwakken. De kastelen waren totaal niet bestand tegen dit geweld en binnen een week veroverde Jan van Beieren de kastelen Poelgeest, Ter Does, Hoichmade, de Zijl, ter Waerd, Warmond en de Paddenpoel.

Al op 24 juni verscheen het leger van de hertog voor de stadsmuren van Leiden. Op 17 augustus 1420, na een belegering van twee maanden, gaf de stad zich over aan Jan van Beieren. De burchtgraaf Filips van Wassenaar werd van al zijn ambten en rechten ontdaan en sleet zijn laatste jaren in gevangenschap.

De grootste kerk van Leiden, de Pieterskerk, had aanvankelijk één van de hoogste torens van Nederland. Bij een storm is de ruim 100 meter hoge toren echter op 1 maart 1512 ingestort. De toren werd nimmer herbouwd.

In 1572 koos de stad de zijde van de anti-Spaanse opstand. De Spaanse landvoogd Requesens sloeg in 1574 het beleg voor de stad. Nadat dit beleg was afgeslagen - het Leidens ontzet van 3 oktober 1574 - kreeg de stad in 1575 een universiteit, de eerste van de Noordelijke Nederlanden (zie: Universiteit Leiden). Hiermee betuigde stadhouder Willem van Oranje zijn erkentelijkheid aan de Leidenaren, die het beleg door de Spanjaarden hadden weerstaan, namens hertog Philips II. (Dit laatste gaf blijk van een grote ironie. De tot 1580 volgehouden fictie dat de prins van Oranje "den koninck van Hispanjen altijd had geëerd", maar uitsluitend tegen diens gehate stadhouder in opstand was gekomen, diende ook om de mogelijkheid van "verzoening" tussen opstandelingen en koning open te houden, maar dan wel op voorwaarden van de opstandelingen).Leidens ontzet wordt nog steeds jaarlijks op 3 oktober op grootschalige wijze gevierd. Op deze vrije dag ruikt de stad naar hutspot, en wordt op een centraal punt in de stad haring en wittebrood uitgedeeld.

De universiteit en haar studenten zijn sindsdien een dominerende factor in het stadsbeeld.
17e en 18e eeuw
In de 17e eeuw komt de stad tot grote bloei, dankzij de impuls die vluchtelingen uit Vlaanderen geven aan de textielnijverheid. De stad, die voor het beleg van 1574 ongeveer 15.000 inwoners had geteld, waarvan tijdens het beleg ongeveer een derde deel het leven had verloren, was in 1622 tot 45.000 inwoners gegroeid, terwijl omstreeks 1670 zelfs een aantal van tegen de 70.000 werd bereikt. In de Gouden Eeuw was Leiden, na Amsterdam, de op één na grootste stad van Holland. De bevolkingsgroei maakte een aanleg van nieuwe grachten en singels noodzakelijk. De laatste stadsuitbreiding, het huidige singelpatroon, vond plaats in 1659.

In de 18e eeuw raakt de textielnijverheid in verval. Door protectionistische maatregelen in Frankrijk was de concurrentiepositie verslechterd. Bovendien moesten de lonen relatief hoog zijn, omdat de kosten van levensonderhoud in het gewest Holland hoog waren vanwege de hoge belastingdruk. De Leidse textielondernemers gingen toen delen van het productieproces verplaatsen naar "lage-loonlanden": Twente en de omgeving van Tilburg! Het gevolg was een gestadige daling van het inwonertal van Leiden, dat eind 18e eeuw tot 30.000 was gedaald en omstreeks 1815 een dieptepunt van 27.000 zou bereiken.
19e en 20e eeuw
Op 12 januari 1807 werd de stad door een catastrofe getroffen toen een aan de oostkant van het Rapenburg aangemeerd buskruitschip ontplofte. Ongeveer 150 burgers kwamen hierbij om het leven. Koning Lodewijk Napoleon bezocht persoonlijk de stad om de hulp aan de slachtoffers te coördineren. Op de plaats van de door de ontploffing veroorzaakte "Ruïne" werden later het Van der Werffpark en het Kamerlingh-Onnes-laboratorium aangelegd. In 1842 werd de voor Leiden zeer belangrijke spoorlijn naar Haarlem in gebruik genomen. In 1843 kwam de verbinding met Den Haag tot stand.

In de 19e eeuw zou er enige verbetering optreden in de desolate sociaal-economische situatie, mede dankzij de spoorlijn, maar het aantal inwoners was omstreeks 1900 nog steeds niet ver boven de 50.000 opgeklommen. Pas in 1896 begon Leiden zich uit te breiden buiten de 17e eeuwse singels.

In 1866 werd de stad getroffen door de laatste grote epidemie (cholera) die in 1868 leidde tot de start van de bouw van het nieuw Academisch Ziekenhuis (waar nu het Rijksmuseum voor Volkenkunde is gevestigd)

In 1883 werd niet alleen Leiden, maar ook heel Nederland, opgeschrikt door het nieuws van de arrestatie van de Leidse gifmengster, die in enkele jaren tijd minstens 27 slachtoffers had gemaakt.

Tot groot verdriet van velen ging in 1929 het stadhuis in vlammen op. Van het pand bleef alleen de gevel aan de Breestraat overeind staan. Wel waren enkele kostbare schilderwerken zeer kort voor de brand ter restauratie overgebracht naar een andere locatie.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog is het station van Leiden beschadigd door geallieerde bombardementen in 1944.
Afbeelding
De Morspoort, gezien vanaf de Morssingel



Afbeelding
als je je zelf niet helpt
een ander kan dat niet

majke
Lid geworden op: 01 jan 2005, 00:20
Locatie: europa

08 nov 2005, 12:43

Afbeelding
Gemeente Amersfoort
Geschiedenis
De stad dankt zijn ontstaan en naam aan een doorwaadbare plaats of voorde in de rivier de Eem (vroeger: Amer). Verschillende beken die water afvoerden uit de Gelderse Vallei kwamen bij elkaar in een laagte tussen de Amersfoortse Berg en het hoger gelegen gebied ten noorden van Amersfoort (Hoogland). Bij die doorwaadbare plaats werd de Eem gekruist door handelsroutes die van Utrecht naar het oosten en noorden liepen. De eerste vermelding van de plaats dateert van 1028. Er moet toen sprake geweest zijn van een boerennederzetting. De strategische ligging was voor de bisschop van Utrecht aanleiding om er één van zijn hoven te bouwen, om van hieruit de Gelderse Vallei te ontginnen. Waarschijnlijk werd dit bisschoppelijk hof in de eerste helft van de twaalfde eeuw gesticht op de plaats waar thans de Sint-Joriskerk staat. Handel en nijverheid leefden op en de nederzetting kreeg in 1259 stadsrechten van de Utrechtse bisschop Hendrik van Vianden.

In de acte, waarin aan Amersfoort stadsrechten werd verleend werd het stadje omschreven als een "oppidum", dat wil zeggen dat de stad versterkt was, waarschijnlijk door een aarden wal, wellicht met poorten. Tegen het einde van de dertiende eeuw werd de eerste stenen muur gebouwd, met een lengte van 1550 meter, en omgeven door een gracht. Op de plattegrond van het centrum van Amersfoort is deze eerste stadsmuur nog goed terug te vinden.
Omstreeks 1380 werd al een nieuwe muur gebouwd. Daarvan was de totale lengte 2850 meter. En het oppervlak van de ommuurde stad verdrievoudigde. In deze muur werden een aantal poorten gebouwd die tot op de dag van vandaag te bewonderen zijn.

Amersfoort kreeg in de Middeleeuwen na wonderen rond een Mariabeeld grote betekenis als bedevaartsoord, waardoor vanaf 1444 de Onze Lieve Vrouwetoren kon worden gebouwd, een van de hoogste kerktorens van Nederland. De bijbehorende kerk ging bij een explosie in 1787 verloren. De kerktoren wordt gebruikt als oorsprong van het coördinatenstelsel van het Rijksdriehoeksnet.

Amersfoort had in de Middeleeuwen een bijzonder groot aantal brouwerijen en een belangrijke textielnijverheid De stad beleefde in de achttiende eeuw een bloeiperiode dankzij de tabaksteelt.

De komst van de spoorwegen deed de stad uit haar negentiende-eeuwse slaap ontwaken. Amersfoort werd een belangrijk knooppunt en is dat tot op heden gebleven. Aan het eind van de twintigste eeuw kreeg de stad een grote groei-impuls door de Groeistad-status, die inmiddels heeft geleid tot de bouw van grote nieuwe wijken, waarvan Kattenbroek door zijn bijzondere architectuur landelijke bekendheid heeft verworven.

De middeleeuwse binnenstad is opmerkelijk goed geconserveerd. Belangrijke bezienswaardigheden zijn: de Onze-Lieve-Vrouwetoren, de Sint-Joriskerk, de Koppelpoort (die zowel land- als waterpoort is) en de Muurhuizen, die tot stand kwamen nadat de oudste stadsmuur haar functie had verloren en gebruikt werd om huizen tegenaan te bouwen. De jongere stadsmuur is gedeeltelijk behouden en heeft de stad tot in de negentiende eeuw ruimschoots kunnen omsluiten.

Amersfoort komt ook voor in de geschiedenis van New York. De Nederlanders stichtten bij Nieuw Amsterdam op Long Island het dorpje 'Nieuw Amersfoort' vlakbij Breukelen (Brooklyn), Heemstede (Hempstead) en Vlissingen (Flushing). Deze naam Amersfoort is later veranderd in 'Flatlands'. Het 'Amersfort Park' in Flatlands heeft zijn naam behouden

Afbeelding

De rivier de Eem met op de achtergrond de Onze-Lieve-Vrouwetoren

Afbeelding
Amersfoortse Kei
Een trivialer monument is de Amersfoortse Kei, waaraan Amersfoort de bijnaam Keistad en haar inwoners de geuzennaam Keientrekkers danken. De steen is in 1661 als gevolg van een weddenschap door jonkheer Everard Meyster en een aantal vrienden van de Leusderheide naar de stad getrokken. In 1672 begroeven de Amersfoorters de kei op de Varkensmarkt. In 1903 werd hij daar weer opgegraven en in 1953 op zijn huidige plek aan de Stadsring geplaatst. In de jaren zeventig begonnen de jaarlijkse Keistadfeesten. Een aantal keren werden die besloten met het door de stad trekken van "keien" uit diverse Europese landen. Amersfoort heeft daar nog een aantal grote stenen aan te danken

Afbeelding
als je je zelf niet helpt
een ander kan dat niet

majke
Lid geworden op: 01 jan 2005, 00:20
Locatie: europa

09 nov 2005, 11:18

Afbeelding
(Vlag van Oegstgeest)
De naam Oegstgeest
Het gedeelte geest in de naam verwijst naar de geestgronden, die in de zeventiende eeuw werden afgegraven ten behoeve van de stadsuitbreidingen van Leiden.
Over het gedeelte Oegst bestaat meer onduidelijkheid. Er gaan hierover verschillende verhalen de ronde. De naam werd vroeger ook vaak gespeld als Oestgeest of Oostgeest, wat zou kunnen wijzen op de geografische ligging van het dorp: ten oosten van de geestgronden. De oudste aangetroffen spellingswijze, in een kopie van een goederenlijst van de Sint-Maartenskerk te Utrecht uit de tiende eeuw luidt echter Osgeresgeest. Dit zou op een oorspronkelijke bewoner en eigenaar van het grondgebied kunnen duiden: Osger.
In de Middeleeuwen sprak men overigens ook wel van de kerk van Kerckwerve, als men de Oegstgeester parochiekerk bedoelde (tegenwoordig het Groene Kerkje

Afbeelding
Achterzijde Oud Poelgeest

Geschiedenis
Oegstgeest is één van de vroegst bewoonde gebieden van het kustgebied. De vroegste sporen van bewoning zijn in 1946 aangetroffen in een uitloper van een strandwal in de Elgeesterpolder, waar in de tweede eeuw na Christus een Bataafse nederzetting gevestigd was.
Het is niet zeker of het grondgebied van Oegstgeest ook hierna constante bewoning heeft gekend. In de negende eeuw stond op de plaats van het huidige Groene Kerkje een volgens de legende door Willibrord gewijd kerkje. De aanwezigheid van dit kerkje en van bezittingen van de Sint-Maartenskerk te Utrecht doen vermoeden dat zich hier een voor die tijd tamelijk dichte bevolking bevond.
Van de elfde tot de veertiende eeuw heeft Oegstgeest een periode van vooruitgang beleefd, die werd onderbroken toen Leiden als stad opkwam. Door belemmering 'van nering en ambacht' en het weren van bebouwing op zekere afstand van Leiden werd Oegstgeest in zijn ontwikkeling gestuit. De ambachtelijkheden Oegstgeest en Poelgeest die al in de tiende eeuw worden genoemd, werden in 1399 verenigd, omdat zij door de achteruitgang van de bevolking hun belasting aan de graaf van Holland niet meer konden voldoen. De grenzen van Oegstgeest liepen tot de negentiende eeuw tot de wallen en singels van Leiden.In de negentiende en twintigste eeuw moest Oegstgeest steeds meer grond afstaan aan de zich snel uitbreidende stad Leiden. Oegstgeest bestond tot het begin van de twintigste eeuw uit verschillende losse kernen: De Kerkbuurt' of het Oude Dorp (bij het Groene Kerkje), de Leidse Buurt, onderverdeeld in de Pen (bij de Beukenhof) en de Punt (bij het kruispunt Rhijngeesterstraatweg/Geversstraat), de Poelgeesterbuurt of de Kwaak (bij kasteel Oud-Poelgeest), de Morsbuurt (geannexeerd door Leiden in 1896) en tot slot de Bazar en de Rijsjes (nu behorende bij Rijnsburg). Tussen deze buurten waren hooguit wat verspreid liggende huizen en boerderijen te vinden. Pas na 1900 ging men de tussenliggende gebieden bebouwen. Eerst het Wilhelminapark, vervolgens het Prins Hendrikpark (rond 1915), het Julianapark, Oranjepark en Emmapark (1920-1950), Buitenlust ofwel de Indische Buurt (1925) en de buurten bij de Grunerie en tussen Emmalaan en Lange Voort (jaren '50). In de jaren zeventig bereikte men het Oegstgeester Kanaal. Daarna verrees Haaswijk en de Morsebel in de jaren 80 en 90. In de eerste jaren van de 21e eeuw is begonnen met de nieuwste wijk Poelgeest, gelegen tussen kasteel Oud-Poelgeest en de Merenwijk van Leiden
Afbeelding
als je je zelf niet helpt
een ander kan dat niet