De slag om het tapijt

Dit is de plaats voor cultuur en historie. Ook voor nostalgie en geschiedenis van steden, dorpen, kerken, rivieren, enz. kan je hier terecht.

Joris
Lid geworden op: 12 mar 2003, 19:01

29 mei 2013, 22:14

We schrijven het jaar 1145. Lodewijk VII van Frankrijk wil absoluut op kruistocht. Zowat iedereen is tegen, maar Lodewijk heeft iets te bewijzen. Hij wil uit de schaduw treden van zijn beroemde vader, maar nog meer indruk maken op zijn echtgenote, de vervaarlijke Alienor van Aquitanië. Hij staat alleen met zijn plan, maar houdt vol. Uiteindelijk gaat de paus Eugenius III overstag. Bernard van Cluny zet al zijn retorisch talent in om de goegemeente en vooral de adel te overtuigen van het belang van een tweede kruistocht. In zijn enthousiasme gaat hij zelfs zover de Duitsers er toe aan te sporen een kruistocht te beginnen tegen de volkeren van Oeral, de Spaanse Vikings om de Portugezen aan te vallen en te bekeren. Kortom, Bernardus vliegt er in. Hij is niet voor niets een heilige, nietwaar.
Nu de beweging op gang komt wordt de paus een beetje ongerust. De leiding begint hem te ontsnappen. Het gaat om het heilige land, niet om een of ander ver volk, waarvan hij geen last heeft. Hij mobiliseert zijn getrouwen en reist naar Parijs. Parijs is in volle voorbereiding. De komst van de paus stuurt alles een beetje in de war, maar is toch wel gekomen om de laatste sceptici te overtuigen.
Om zijne heiligheid op waardige wijze te ontvangen rolt men in de kerk van Sinte Genoveva, patronesse van de stad, een prachtig oosters tapijt uit. Pure zijde en uitzonderlijk kostbaar.
De paus zal een mis celebreren in die kerk. Na het ite missa est, rollen, tot verbijstering van de Fransen, de gezellen van de paus het kostbare tapijt op om het mee te nemen. De Franse paters en kerkgangers geloven hun ogen niet. Zij komen tussen en vragen uitleg.
Eenvoudig, krijgen ze te horen, overal waar de paus op geknield heeft, wordt zijn eigendom.
Ja, maar hadden ze dat geweten hadden ze hun kostbaar tapijt niet uitgerold.
Hier die handel, die is van ons. Het dispuut ontaardt. De Franse paters grijpen kandelaars en slaan het pauselijke escorte weg uit de kerk. Althans, dat proberen ze. Er zijn genoeg kandelaars in de kerk om ook de pauselijken te bewapenen. Zelfs de koning moeit er zich mee en aarzelt niet zich van een zware kandelaar te voorzien om zijn zijden tapijt te redden. Dat tapijt begint er langzaam slecht en slechter uit te zien. Trekken en sleuren, kloppen met kandelaars en andere christelijk werk.
Dan komt de paus zelf tussen beide. Niet om de partijen te verzoenen, maar om het kostbare stuk te veroveren.
Een gevecht in regel.
Uiteindelijk raakt het tapijt zo beschadigd en de vechters zo vermoeid, dat de strijd luwt en het kapotte en vermorste zijden werkstuk zielig achterblijft. Het heeft alle glans en aantrekkelijkheid verloren.
Maurice Druon, de Franse historicus van wie ik het verhaal heb, vertelt er niet bij wat er van het bewuste tapijt geworden is. Wel dat de tweede kruistocht vertrokken is en op een sisser is afgelopen.
L'homme n'est ni ange ni bête, mais celui qui veut faire l'ange, fait la bête (Blaise Pascal)