Historie van Kerken.

Dit is de plaats voor cultuur en historie. Ook voor nostalgie en geschiedenis van steden, dorpen, kerken, rivieren, enz. kan je hier terecht.

majke
Lid geworden op: 01 jan 2005, 00:20
Locatie: europa

26 apr 2006, 16:04

St. Casimir's kerk en het Jezuïeten klooster
****
Afbeelding
Deze kerk is genoemd na de patroonheilige van Litouwen, Prins Casimir Jagiellon en opgericht in 1604 door de Jezuïeten. De St. Casimir's de eerste Barokke kerk in Vilnius.

Het gebouw werd door Napoleon gebruik als graanopslagplaats in 1812, waardoor ook beschadigde. Twintig jaar later werd de kerk door de Russen omgedoopt tot de Orthodoxe kerk van St. Nicolaas. In 1864, het jaar dat de Russen het Latijns schrift verboden in Litouwen, kreeg de kerk de status van kathedraal.

De kerk is verfraaid met drie prachtig versierde barokke altaren.

Tussen 1915 en 1917 werd de kerk door de protestanten gebruikt, tijdens de bezetting van de Duitsers. Hierna werd hij teruggeven aan de katholieken. In de tweede wereldoorlog beschadigde de kerk opnieuw, nog voordat de kerk tijdens de sovjetperiode in 1961 de meest opvallende functie kreeg: het werd een museum over atheïsme.

Afbeelding
De bouw van het klooster vond plaats tussen 1604 en 1615. Het had een bibliotheek en een ziekenhuis. Vele belangrijke Jezuïeten hebben dit klooster bewoond. Het eerste Litouwse gymnasium heeft in dit gebouw gezeten (1915 - 1919), waarna er een middelbare school voor monniken gevestigd werd.

Bovenop de toren van de kerk bevindt zich de familiekroon van Jogailaitis.
*********************************
http://www.elona.nl/nl/steden/peterpaul.php

http://blog.seniorennet.be/amajke/
als je je zelf niet helpt
een ander kan dat niet

majke
Lid geworden op: 01 jan 2005, 00:20
Locatie: europa

27 apr 2006, 19:25

Bonifaciuskerk Alphen aan den Rijn
*****************************
De kerk is een typisch voortbrengsel van Margry. Dat is onder meer te zien aan de veelvuldige toepassing van het “zaagtandmotief” dat hij toepast in het lijstwerk, b.v. als ondersteuning van de dakgoten en de overgang van de muurvlakken naar het gewelf. Het door Margry vaak toegepaste houten tongewelf met de typische beschilderingen van o.m. luchtroosters, is ook in Alphen aanwezig. De pilaren zijn kort. Zij worden bekroond door bewerkte kapitelen. Van binnen wekt het gebouw de indruk, dat wij te maken hebben met een zogenaamde pseudobasiliek. Bij dit type kerk rijst het middenschip uit boven de zijbeuken doch bovenin de middenbeuk zitten geen ramen voor de lichtinval. De zijbeuken zijn voorzien van stenen gewelven. De aanvankelijk witgepleisterde kerk is in de loop van de jaren geheel voorzien van afbeeldingen met bijbelse en typisch rooms-katholieke geloofsuitingen. Voorts zijn muren en pilaren ook geschilderd (liever gezegd gepolychromeerd). In alle gevallen is volop gebruik gemaakt van de schildertechniek waarbij men door middel van sjablonen voorstellingen en figuren aanbracht. De in de St. Bonifatiuskerk toegepaste beschilderingen zijn typerend voor een neogotisch interieur.
Afbeelding
Aan de buitenzijde is niets terug te vinden van de hiervoor genoemde stijluiting in de vorm van een pseudobasiliek. Het dak van het middenschip loopt in een ruk door over de zijbeuken. Dat geeft een sober en dorps karakter aan de zijkanten van de kerk.

De voorgevel laat ons echter een beeld zien van meer rijke architectuur. Vermoedelijk heeft de katholieke geloofsgemeenschap willen laten zien “dat ze er ook waren”. Dat gebeurde vaker in die tijd. De voorgevel met zijn vele torentjes en andere versieringen wekt de indruk, dat we met een royale kerk te maken hebben. Tijdgenoten van Margry stonden overigens niet te juichen bij dit front. De bekende katholieke kunsthistoricus Jan Kalf zegt in het door hem geredigeerde standaardwerk “De katholieke kerken in Nederland” (1906), dat de Alphense St. Bonifatiuskerk een “boelig” (rommelig) front heeft.

Afbeelding
In afwijking tot de traditie is de kerk niet oost-west (de heilige linie of de oriëntatie) gebouwd. Bij deze wijze van situering van het kerkgebouw bevindt het altaar zich in het oostelijke gedeelte van het gebouw (uit het oosten kwam de Verlosser het heil van de mensen) en bevindt de hoofdingang zich aan de westzijde. In Alphen is de St. Bonifatiuskerk juist andersom gebouwd. Dat is gemakkelijk te verklaren. Immers de situatie van het dorp Alphen in 1886 liet niet toe dat de ingang van de kerk naar de polder gericht zou staan.


Afbeelding.
***********************************
Afbeelding
deel van altaar
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
***
http://www.bonifaciusalphen.nl/2-Kerkge ... /index.htm
als je je zelf niet helpt
een ander kan dat niet

majke
Lid geworden op: 01 jan 2005, 00:20
Locatie: europa

30 apr 2006, 18:38

Christus-Verlosserkerk
**
Afbeelding
Kathedraal gezien vanaf de brug over de Moskva
**
De Christus-Verlosser Kathedraal (Russisch: Храм Христа Спасителя) is een kerk in Moskou, gelegen aan de rivier Moskva, niet ver van het Kremlin. De kathedraal is de grootste russisch-orthodoxe kerk in de wereld.
**
Bouw
***
Afbeelding
De kathedraal in 1905.
****
Toen in 1812 de laatste soldaten van Napoleons Grande Armee Moskou verlieten, tekende tsaar Alexander I een manifest, waarin hij zijn intentie uitsprak om ter herdenking aan de opoffering van het Russische volk een kathedraal te bouwen voor Christus de Verlosser. In 1817 keurde Alexander het neo-classicistische ontwerp met vrijmetselaarssymbolen goed, maar de plaats waar de kerk gebouwd zou moeten worden, de Mussenheuvels, bleek niet stevig genoeg.

In 1825 volgde de orthodoxe Nicolaas I zijn broer op. Nicolaas was niet gecharmeerd van het oorspronkelijke ontwerp en liet zijn favoriete architect Konstantin Thon een nieuw ontwerp maken. Thon koos de Aya Sofia in Constantinopel als uitgangspunt voor het ontwerp. Dit ontwerp werd door de tsaar goedgekeurd, en in 1837 werd een nieuwe plaats, dichterbij het Kremlin, gekozen door de tsaar. Omdat een klooster en de bijbehorende kerk op de nieuwe plaats verhuisd moesten worden, begon de bouw pas in 1839.

De bouw duurde jaren. Aan de decoraties werkten enkele beroemde kunstenaars mee, waaronder Vasili Soerikov en Ivan Kramskoj . Pas op de kroningsdag van Alexander III (26 mei 1883) werd de kathedraal gewijd.
****
Vernietiging
************

Afbeelding
Een ontwerp van het Paleis van de Sovjets.
****
Na de Russische revolutie werd religie officieel afgeschaft in de Sovjet-Unie. De prominente plaats van de kathedraal aan de oever van de rivier de Moskva was een doorn in het oog van Stalin, die daar liever een communistisch monument zag. Hij schreef een competitie uit, waaraan onder andere Le Corbusier meedeed. Het winnende ontwerp van Boris Iofan, het Paleis van de Sovjets, voorzag in een wolkenkrabber met daarbovenop een 100 meter hoog standbeeld van Lenin. De totale hoogte van het gebouw zou 415 meter moeten worden, zodat het gebouw het grootste ter wereld zou zijn, groter zelfs dan het Empire State Building.

In juli 1931 werd begonnen met de sloop van de kathedraal. De laatste resten werden opgeblazen in december 1931. Enkele priesters die weigerden om de kathedraal te verlaten werden hierdoor gedood. Men had echter geen rekening gehouden met lekkage vanuit de Moskva rivier, waardoor het onmogelijk bleek om een zodanig groot gebouw neer te zetten op die locatie. Uiteindelijk werd het project definitief afgeblazen door Nikita Chroesjtsjov in 1953, en de bouwput werd veranderd in een groot zwembad.
***
Herbouw
*******

Afbeelding
De kathedraal anno 2002.
***
Met de val van het communisme werd religie snel weer in ere hersteld in Rusland. Boris Jeltsin verleende in 1990 toestemming om een nieuwe kathedraal naar het oude ontwerp te bouwen op dezelfde locatie. Een fonds om de kathedraal te herbouwen werd gesticht in 1992, en al in 1994 werd de fundering aangebracht. De nieuwe kathedraal zou bestaan uit twee kerken: de onderkerk, de kerk van de transfiguratie, en een bovenkerk. De onderkerk werd in 1996 gewijd. De volledige kathedraal werd gewijd op 19 augustus 2000..
********
http://nl.wikipedia.org/wiki/Categorie: ... _naar_land.

http://blog.seniorennet.be/amajke/
als je je zelf niet helpt
een ander kan dat niet

majke
Lid geworden op: 01 jan 2005, 00:20
Locatie: europa

02 mei 2006, 12:00

De St.Agatha .
**********
Afbeelding
Wie het centrum van Lisse vanaf het Zuiden nadert ziet al snel de markante toren van de Agatha oprijzen. Dichterbij gekomen blijkt er aan die typische gevormde toren en fraaie neogotisch kerk vast te zitten. Het grote bord bij de kerk maakt duidelijk dat het bezit van zo'n mooie en historische kerk en toren veel kosten met zich mee brengt. De thermometer die het op te brengen streefbedrag van zeven miljoen aangeeft staat inmiddels op de zes miljoen. De Lissenaren moeten wel wat voor de restauratie van hun kerk opbrengen! (de kerk is pas een maand geleden op de lijst van Rijksmonumenten gekomen, er was dus geen rijkssubsidie beschikbaar). De laatste keer dat ik er was stond er een immense hoogwerker naast de toren en waren de bouwvakkers druk bezig op de omloop boven de wijzerplaat, tenminste dat dacht ik. De restauratie van de buitenkant is echter afgerond (en die hoogwerker ,zo vertelde me pastor van Leeuwen, had dan ook te maken met het plaatsen van een telefoonantenne!).
De restauratie startte in 1993 en wordt in fasen uitgevoerd waarbij het tempo afhangt van de mate waarin de benodigde gelden kunnen worden binnengehaald. Aan de binnenzijde is het grove hertselwerk rond al wacht er nog een stevige klus wat betreft het rijke interieur. Wat mij altijd opvalt is die typische warme kleur die het hele interieur uitstraalt, vooral als de zon door de ramen schijnt en de roodbruine tinten nog eens extra doet aangloeien.
De oude kerk van Lisse is, zoals in zo veel dorpen en steden, bij de reformatie overgegaan in hervormde handen. De katholieken behielpen zich aanvankelijk met een schuurkerk en waren pas later, zo rond 1840, weer in staat een echte, zij het kleine kerk te bouwen. Maar die kerk voldeed al gauw niet meer aan de eisen. In 1878 mislukte een poging om een grotere kerk neer te zetten maar rond 1900 was er dan toch voldoende geld bij elkaar gesprokkeld om een mooie kerk in de populaire neogotische stijl van die dagen neer te zetten. De afmetingen zijn niet mis: 60 meter in de lengte en met een transept van 29 meter. Nu is 'mooi' een kwestie van smaak. Maar het moet worden toegegeven, de Lissenaren hebben er iets aparts van gemaakt.
Afbeelding
Maar die 75 meter hoge toren blijft toch een vreemd element. Maar daar is een goede verklaring voor. In 1929 begon de spits te zwiepen in de wind nadat eerder de torenhaan al tussen de kippen van de pastoor terecht was gekomen. Er moest een nieuwe spits worden gebouwd en het werd het toch wel charmante pagode-achtige bouwsel wat we ook nu nog kunnen bewonderen. Een tweede kleinere toren waarin de Angelusklok is opgehangen, staat parmantig midden op de kruisbeuk. Ook deze is een vervanger van een vroegere veel spitser torentje.
Het interieur van de kerk is in de beruchte zestiger jaren van de 20e eeuw niet "uitgekleed", een lot wat zoveel kerkinterieurs in die tijd heeft getroffen. Het is juist die vrijwel oorspronkelijke staat waarin het interieur zich bevind die het zo bijzonder maakt. En er zijn de nodige kunstwerken te bewonderen! Glas-in-lood ramen, preekstoel, doopvont, kruiswegstaties, de mozaïekvloer van het priesterkoor, de reliëfs aan het hoofdaltaar, te veel om op te noemen. Wie omhoog kijkt ontwaart prachtig siermetselwerk in het kruisgewelf (zie foto). Alles draagt bij aan de rijkdom en de charme van deze "kathedraal van de Bollenstreek".
Het mooie is dat er nog onlangs een paar kunstwerken werden toegevoegd. Zo maakten schenkingen het mogelijk de doopkapel van glas-in-lood ramen te voorzien en kreeg de hoofdingang een bronzen reliëf van de patroonheilige.
Verzuimt u niet bij een bezoek aan Lisse de Agathakerk eens binnen te lopen. De deur staat op de werkdagen altijd uitnodigend open.

Afbeelding

http://www.dekenaat-leiduinen.nl/kp-bol ... PANCRATIUS
als je je zelf niet helpt
een ander kan dat niet

majke
Lid geworden op: 01 jan 2005, 00:20
Locatie: europa

04 mei 2006, 11:02

De Kapucijnenkerk is de oudste kerk van Oostende, België. Deze kerk van de zeelieden is gelegen in het hart van Oostende, temidden het Schipperskwartier. Dit kerkje is, na de Sint-Pieterstoren (de Peperbusse) het oudste gebouw van Oostende.

Toen de paters Kapucijnen zich vestigden in het Oostende op 26 november 1615, kort na de verwoesting door het Beleg van Oostende (1601-1604), bouwden zij er een eenbeukig kerkje onder leiding van de kapucijn Hilduardus van Dendermonde. Op het plan uit 1604 voor de heropbouw van Oostende van Wenzel Cobergher (1561-1634), hofarchitect van de aartshertog, was een plein ingevuld ten zuidwesten van de Grote Markt aangeduid met 'l'héritage pour les cappucins'. De eerste steen van de kerk werd gelegd op 1 juli 1618 door Maximiliaan van Enghien, de abt van het klooster in Oudenburg. De kerk werd ingewijd door Mgr. Antonius Triest, de bisschop van Brugge op 9 juni 1620. Het contract tussen het stadsbestuur en de kapucijnen stipuleerde dat zij de enige kloostergemeenschap van Oostende zouden zijn. De berooide stad kon immers geen twee gemeenschappen onderhouden. Pas in 1653 konden de Oratorianen van Scherpenheuvel zich in Oostende vestigen als bedienaars van een parochiekerk en oprichters van een college.

Afbeelding
Hoofdaltaar.
*********
In 1621 werd een aanpalend klooster gebouwd op een U-vormige plattegrond. Het huidige Mijnplein bevatte toen het toenmalig klooster en de kloostertuin. Dit klooster werd nog uitgebreid in 1631 en 1642. Waar dit klooster en de kloostertuin toen stonden, is er nu een groot plein, het huidige Mijnplein.

Het kerkje kreeg een tweede beuk in 1643-1644. In de periode van de 17de-18e eeuw leefden er in het klooster ongeveer 25 kapucijnenpaters. Zij zetten zich ten volle in voor de vissers en waren daardoor zeer geliefd. Bovendien konden ze rekenen op het stadsbestuur voor geldelijke steun. Ook gedurende pestepidemie van 1666 zetten zij zich volledig in om de zieken in stervensnood bij te staan.

De paters kapucijnen stonden ook in voor de eredienst in de kapel van het fort St.-Philippus aan het sluizencomplex van het gehucht Sas-Slijkens. Dit Spaans fort, opgericht tijdens het Beleg van Oostende, had sterk aan belang gewonnen en was sterk uitgebreid. Immers in 1662 was Duinkerke in Frans bezit gekomen. Nieuwpoort was evenzeer bedreigd. Oostende was dan de enig overblijvende haven van de Spaanse Nederlanden.

Gedurende de Spaanse Successieoorlog (1701-1714) werden de kerk en het bijhorende klooster zwaar beschadigd door dagenlange beschieting in juli 1706 van Oostende door de Engelse vloot onder leiding van admiraal Fairburn.

De Franse Revolutie bracht grote verandering. In 1797 werden het klooster en de kerk aangeslagen door de Franse bezetter en werden deze eigendommen openbaar verkocht. Maar de kerk met inboedel bleef bewaard. In 1798 verlieten de kapucijnen dan Oostende voorgoed. Zij hadden anderhalve eeuw een stabiel element gevormd voor de zielzorg van de Oostendenaars.

Het stadsbestuur kocht deze kerk in 1823. Het werd vervolgens gebruikt als hulpkerk van de Sint-Pieterskerk. De zijgevel langs de Cirkelstraat kwam vrij, toen in 1842 enkele huizen die tegen de kerk gebouwd waren, afgebroken werden. Het kerkje werd ingrijpend gerestaureerd in 1958-1961.

Afbeelding
Oostende, anno 1700; de Kapucijnenkerk is in het geel aangeduid; ernaast is het klooster en de kloostertuin.
***
Bij het betreden van kerk ziet men recht voor zich het eikenhouten barokken portiekaltaar met langs weerskanten twee eikenhouten zuilen. Tussen de linkse zuilen staat het beeld van Franciscus van Assisi, tussen de rechtse zuilen het beeld van H. Jozef van Leonissa met de galg. In het midden van het altaar staat het schilderij "De Kruisafneming" van de hand van Ghislain Vroilynck uit 1621. Onder zuilen zien we de gesculpteerde medaillons van vier kerkvaders : links Augustinus en Hiëronymus en rechts Gregorius I de Grote en Ambrosius. Op de middelste zuilen bovenaan staan de patroonheiligen van Oostende: Petrus en Paulus.

Dit barok uitzicht getuigt van de grote welvaart van deze kerk en klooster tijdens de 17e eeuw.


zijaltaar met schilderij geschonken door PolenVrome vissersvrouwen kwamen er een behouden thuisvaart afsmeken voor hun man. De drie votiefvissersbootjes herinneren hieraan. Het altaar van hun patroonheilige, de H. Antonius van Padua ("Sint Antoontje") staat langs langs de zijmuur. Het schilderij van St.-Antonius en de H. Hostie is van een onbekende meester. Bovenop het altaar staat een aangekleed beeld van deze heilige met het kindje Jezus op de arm. Het altaar bevat nog twee eikenhouten sculpturen : links, de H. Bonaventura en rechts de H. Felix met zijn bedelzak.
Na de Tweede Poolse Opstand van 1863 waren er veel Poolse gezinnen uitgeweken naar West-Europa. Een aanzienlijk aantal had zich in Oostende gevestigd. Zij beschouwden het Kapucijnenkerkje als het hunne en schonken in 1865 voor het eikenhouten altaar in de tweede beuk een schilderij van de Poolse schilder Zaleski (Krakau 1796-1877). Het stelt de tenhemelopneming van Maria voor, kopie naar het bekende schilderij van Murillo. Het bevat onderaan het Pools wapenschild met de tekst 'Votum Polonorum 1865' (Gelofte van de Polen, 1865).

Afbeelding
zijaltaar met schilderij geschonken door Polen.
**
Bij de ingang van de kerk staat een eenvoudig doksaal met orgel. Dit orgel werd in 1940 beschadigd door Duitse schietoefeningen. Het werd in 2001-2002 volledig vernieuwd en op ambachtelijke wijze vervaardigd in vroege-barokstijl door Stan Arnauts. De dispositie, de opbouw en de stemming sluiten aan bij de 17de-eeuwse traditie van de polyfone noordelijke barokorgels. Onder het doksaal staat een beeld van de gekruisigde Christus. Ernaast staat een eikenhouten madonnabeeld.


het nieuwe orgelDe kruisweg aan de rechtergevel bestaat uit taferelen in 1870 geschilderd door de Roeselaarse kunstschilder Ferdinand Callebert (1811-1908).

De eikenhouten preekstoel staat langs de linker zijgevel tussen het St.-Antoniusaltaar en het raam met gebrandschilderd glas uit 1869. De zijkanten van de kuip zijn versierd met medaillons.

Na de restauratiewerken werd er op 29 april 1961 een beeldje geplaatst langs de buitengevel aan het Mijnplein. Het stelt de zittende madonna voor en is van de hand van de beeldhouwer Paul Dewispelaere uit Moerkerke.

Dit kostbaar reliekschrijn uit de 17e eeuw werd op 23 juni 1960 geklasseerd als beschermd monument.

Afbeelding
het nieuwe orgel.
***************************
http://nl.wikipedia.org/wiki/Categorie: ... elgi%C3%AB.
***********************************************************
http://blog.seniorennet.be/amajke/
als je je zelf niet helpt
een ander kan dat niet

majke
Lid geworden op: 01 jan 2005, 00:20
Locatie: europa

07 mei 2006, 13:28

Gulpen-Gronsveld
Afbeelding
Voorzijde van de kerk met toren uit 1922

Redengevende omschrijving Rijksdienst voor de Monumentenzorg

Rooms-Katholieke kerk, in 1878 gebouwd in neo-classicistische stijl naar voorbeeld van die van Berneau (B); vergroot 1922. Mechanisch torenuurwerk, Jos van de Kerkhof, 1922, voorzien van elektrische opwinding. (Datum: 14-03-1967)

Ruimtelijke context

De kerk ligt op een driesprong van de wegen Mheer-Reymerstok en Banholt-St.Geertruid in het centrum van het dorp op een driehoekig stuk grond, dat vroeger 'schapendries' op 'pley' werd genoemd. Aan de absiszijde ligt een Lourdesgrot.

Type

Neoclassicistische driebeukige kerk van vier traveeën met driezijdig gesloten koor en een brede zadeldaktoren.


Bouwgeschiedenis

Banholt behoorde vanouds tot de parochie Mheer. Toen de kerk van Mheer herbouwd moest worden in 1872, wensten de inwoners van Banholt dat deze herbouw halverwege de weg Mheer-Banholt zou plaatsvinden. Toen dat niet geschiedde, besloten zij een eigen kerkgebouw te bouwen, bedoeld als een van Mheer onafhankelijke rectoraatskerk. In 1874 werd met de bouw begonnen. Men bakte zelf de lemen brikken, gewonnen op de Banneterheide. Er kwam ook geen architect aan te pas. De bouwkundige Jonkergouw uit Meerssen en aanemer Prevoo uit Margraten bouwden een kerk naar voorbeeld van de kerk van Berneau in België in een vereenvoudigde classicistische stijl. De eerste steen werd gelegd in 1874 door de grootste weldoener van de kerk: Hendrik Bastings. Na hem offerden veel andere dorpsgenoten. Op 28 december 1876 werd de kerk door de toenmalige deken van Gulpen ingezegend. Maar de afscheiding van Mheer ging niet zonder slag of stoot. Bisschop, graaf en pastoor weigerden de kerk van Banholt te bedienen en er ontstond het 'Banholter Schisma', dat officieel duurde tot 1881. Van 1877 tot 1881 werden er geen missen gelezen en moest men zich behelpen met lekenbediening en de hulp van een oud-katholiek priester. In 1881 werd de ruzie bijgelegd en werd Banholt een zelfstandig rectoraat onder de parochie Mheer. In 1922 werd een onopvallend klokkentorentje vervangen door de huidige bakstenen toren naar plannen van Nic. Ramakers. In 1937 werd Banholt een parochie. De achtste rector August Rohs werd de eerste pastoor van Banholt.

Bron: De Nederlandse Monumenten van Geschiedenis en Kunst. De Provincie Limburg /Zuid-Limburg Derde aflevering: Margraten, Mheer en Noorbeek, A.G. Schulte - Rijksdienst voor de Monumentenzorg, Zeist en Waanders Uitgevers, Zwolle, 1991. ISBN 90-6630-248-8 geb.

Exterieur

Afbeelding
Absis met sacristie uit 1965

Neoclassicistische, bakstenen kerk met breed zadeldak, dat met pannen is gedekt. De toren is ongeleed. De kleine bijsacristie, links van het koor dateert uit 1905, de sacristie rechts is in 1965 toegevoegd. De biechtstoeluitbouw in het tweede travee aan de rechterzijbeuk dateert uit 1938
*****
Interieur
***
Afbeelding
Zicht op het priesterkoor (2005)

Het kerkinterieur wordt geleed door gepleisterde zuilen en gedekt door gestukadoorde tongewelven. De gebrandschilderde ramen over het leven van St. Gerlachus zijn van de gebr. Den Rooijen (1911-'12). Het hoofdaltaar met een tombe van wit marmer met tabernakel en expositiekroon in koper is vervaardigd door P.J.H. Beurskens (1926).

Bron : G.M.I.Quaedvlieg – Orgeldocumentatie Limburg (Stadsbibliotheek Maastricht)

De kerk is zeer uitgebreid beschreven in: De Nederlandse Monumenten van Geschiedenis en Kunst. De Provincie Limburg /Zuid-Limburg Derde aflevering: Margraten, Mheer en Noorbeek, A.G. Schulte - Rijksdienst voor de Monumentenzorg, Zeist en Waanders Uitgevers, Zwolle, 1991. ISBN 90-6630-248-8 geb.
**
Afbeelding
Exterieur: Ingang

De tekst met chronogram (1922, het jaar van de bouw van de toren) met een toewijding aan het H. Hart luidt
****
Afbeelding
kerk gezien vanuit Terhorst
***
Afbeelding
Glas-in-lood boven de ingang
Boven de ingang zijn twee glas-inloodraampjes van Daan Wildschut uit 1991.
*****
Afbeelding
Lourdesgrot
Aan de absiszijde ligt een Lourdesgrot uit ca. 1950.
*****
http://www.kerkgebouwen-in-limburg.nl/v ... ontent=459
als je je zelf niet helpt
een ander kan dat niet

majke
Lid geworden op: 01 jan 2005, 00:20
Locatie: europa

09 mei 2006, 11:40

Dom van Aken
***********
Afbeelding
De Dom rond 1900.
************
De Dom van Aken groeide uit van de hofkerk van Karel de Grote. De bouw van het centrale deel, het oktogon dat het eigenlijke schip van de kerk is, is begonnen in 796. Het is gebouwd naar Byzantijnse voorbeelden. De bouw werd voltooid door de bouwmeester van Odo von Metz. De kerk werd ingewijd in 804 tijdens Driekoningen.

De kerk heeft daarnaast vele verschillende bouwstijlen. Je vindt er Romaans, Gotisch en barok in terug. Belangrijk zijn de grafmonumenten van Karel de Grote, dat zich daar sinds 1215 bevindt, en dat van Otto III. Verder staat er een schaalmodel van de fontein in de Sint Pieter. Ook hangt er een kroonluchter, een geschenk van Frederik Barbarossa. De relikwieën worden bewaard in de Mariaschrijn. Hierin bevinden zich naar het heet de windselen en de lendendoek van Jezus Christus, het Mariakleed en de onthoofdingsdoek van Johannes de Doper.

De kerk staat sinds 1978 op de lijst van het werelderfgoed van UNESCO.

Een sage vertelt over het ontstaan van de Dom: Bij het bouwen van de Dom was op een gegeven moment het geld op. Satan wilde wel helpen, maar hij wilde dan wel de eerste ziel die de kerk binnenging hebben. Hij verwachtte natuurlijk dat de bisschop als eerste de kerk binnen zou gaan, maar de mensen waren ook niet helemaal gek en stuurden een wolf vooruit.

Toen de Satan het bedrog bemerkte werd hij woedend. Huilend en rennend kwam hij de kerk uit. Hij sloeg daarbij de deur zo hard dicht dat hij daarbij zijn duimen bezeerde. De afdruk van die duimen kan men tegenwoordig nog steeds zien in de vorm van een deuk in het metaal volgens de sage. Satan kwam terug voor wraak met een paar zakken zand. Hij miste de kerk echter. Dit verklaart ook waarom de omgeving zo heuvelachtig is, volgens de sage.
***

Afbeelding
De Dom 2004.
*****
Afbeelding
Interieur van de Dom met reliekschrijn van Karel de Grote.
**********************************************
http://nl.wikipedia.org/wiki/Dom_van_Aken
als je je zelf niet helpt
een ander kan dat niet

majke
Lid geworden op: 01 jan 2005, 00:20
Locatie: europa

11 mei 2006, 11:43

Kathedraal Notre-Dame te Straatsburg.
*****
De Notre-Dame van Straatsburg (Bas-Rhin) behoort tot de grootste en beroemdste kathedralen van Frankrijk. De bouw van de uit roze zandsteen opgetrokken kathedraal begon in 1276 en werd na een 163 jaar durende bouwperiode, waarin bijna onafgebroken werd gewerkt, in 1436 voltooid. De kathedraal heeft een van de hoogste kerktorens ter wereld, de noordelijke toren meet maar liefst 142 meter! De Notre-Dame van Straatsburg is hét voorbeeld geworden voor de Zuid-Duitse gotiek.
**
Afbeelding
Plattegrond en tekening van de façade van de Notre-Dame van Straatsburg, Pierers Universal-Lexikon, 1891.
*****
Bouwgeschiedenis.
**
Straatsburg kent een lange christelijke geschiedenis. Al in de Romeinse tijd was de stad een bisschopszetel. Omstreeks 510 werd er in opdracht van Clovis een kerk op de plek van de huidige kathedraal gebouwd van hout en leem. In 675 gaf Dagobert II de bisschop toestemming om de kerk te vergroten en zo’n honderd jaar later werd een crypte aangelegd. In 873 brandde een groot deel van de kerk af. De kerk werd herbouwd, de herbouw ging echter in 1007 ook in vlammen op. In 1015 begon men met de bouw van een nieuwe driebeukige Romaanse kathedraal. Rond 1050 was de bouw van deze kerk voltooid. In de 12e eeuw werd het gebouw door verschillende branden getroffen. Ook werd de kathedraal te klein voor de groeiende bevolking van Straatsburg. Om deze twee redenen besloot men een nieuwe kathedraal te bouwen.
Afbeelding
De westelijke façade van de kathedraal van Straatsburg.
***
Exterieur
Na 1176 is men met de vernieuwing van het koor en het transept begonnen. Het Romaanse schip is nog tot 1250 gebruikt. Na de sloop van dit schip werd in dit jaar met de bouw van een nieuw gotisch schip begonnen. In 1275 werd de bouw van dit gedeelte van de nieuwe kathedraal voltooid. De bouwmeester van het schip, vermoedelijk Rudolf van Straatsburg, heeft het kunnen presteren om de Romaans aandoende vormgeving van het koor en het transept te verenigen met de nieuwe gotische stijl van het schip. Na de voltooiing van het schip, begon in 1276 de bouw van de westelijke façade. Dit gebeurde onder leiding van Erwin von Steinbach die de werkzaamheden leidde tot zijn dood op 17 januari 1318. In 1277 werd de eerste steen gelegd van de noordertoren. Op de dag van von Steinbach’s dood waren de werkzaamheden al zover gevorderd, waarbij de voorgevel al boven de tweede verdieping van de torens uitstak. In 1289 en 1298 werd het kerkgebouw geteisterd door respectievelijk een aardbeving en een brand. Deze brand verwoestte het dak en verhinderde dat de kathedraal in deze bouwperiode voltooid kon worden.

Ook in 1384 moesten de bouwwerkzaamheden worden opgeschort, dit keer vanwege de pest. De bouwmeester Gerlach zette de bouw voort en bouwde de Sint-Catharinakapel. De noordertoren werd in 1265 voltooid. De façade van de Notre-Dame in een van de hoogtepunten van de verticaliteit van de late gotiek. Ulrich Ensinger, de architect van de dom van Ulm, versterkte met het oog hierop de voorgevel, door tussen de twee torens een wand boven het roosvenster aan te brengen met daarin twee smalle vensters waarachter de klokken nu hangen. In 1439 voltooide de Keulenaar Johannes Hültz de 142 meter hoge spits van de noordertoren. Lange tijd beschouwde met deze toren als het achtste wereldwonder. Dankzij Ensinger heeft de kathedraal geen tweede toren gekregen. Hij interesseerde zich niet voor een symmetrische tegenhanger aan de zuidkant. Tussen 1439 en 1488 heeft boven op de toren een reusachtig Mariabeeld gestaan.

In het begin van de 16e eeuw kwam de Notre-Dame van Straatsburg in handen van de protestanten. Ze sloopten enkele kapellen, maar onderhielden de kathedraal goed. Tijdens de 17e en de 18e eeuw onderging ze verschillende veranderingen. In 1759 en 1870 liep de kerk zware schade op door branden. Tijdens de Franse Revolutie werden honderden beelden vernield. Tijdens de bombardementen van 11 augustus 1944 op Straatsburg, bleef de kathedraal echter gespaard.
***

Afbeelding
Het koor van de Notre-Dame.
***
Interieur
De oudste kapel van de Notre-Dame, die dateert uit 1190, is de Sint-Andreuskapel in het zuidertransept. In het noordertransept bevindt zich een kapel van omstreeks 1240 die gewijd is aan Johannes de Doper. Hier staat het monument van Conrad von Lichtenberg, een 13e eeuwse bisschop die van de clerus eiste dat hij vier jaar lang een kwart van zijn inkomsten afstond voor de bouw van de kathedraal. Door de architect Dotzinger werden de doopkapel en de Sint-Laurentiuskapel gebouwd en Hans Kammerer bouwde de stenen kansel. De Sint-Laurentiuskapel is de tegenhanger van de Sint-Catharinakapel uit de 14e eeuw.

Het schip van de kathedraal (1250-1275) is overdekt met een koperen dak en heeft grote gotische spitsboogvensters met 14e eeuwse gebrandschilderde ramen. Het grote orgel aan de rechterkant van het schip is in 1714 gebouwd door André Silbermann. Het koor is in de 17e en de 18e eeuw vergroot en in de 19e eeuw heeft men alle overbodig geachte versieringen verwijderd. Aan de noordkant van het koor staat het beroemde astronomische uurwerk. Al in de 14e eeuw had de kathedraal al een soortgelijk uurwerk, het zogenaamde ‘Uurwerk van de Drie Koningen’. Het uurwerk dat er nu staat, stamt uit 1574. In de 19e eeuw is het gerestaureerd. Rond het middaguur buigen de twaalf apostelen in het uurwerk voor Christus
****
Afbeelding
Het centrale gedeelte van de westfaçade van de Notre-Dame.
**
Afbeelding
Het onderste gedeelte van de westfaçade van de Notre-Dame.
***
De beeldhouwwerken van de Notre-Dame
De voorgevel van de kathedraal is fenomenaal. De façade is vol met torentjes, arcades, colonnaden en beeldhouwwerken. Het middenportaal is verfraaid met beelden van profeten, het timpaan met taferelen uit het leven van Christus, vanaf zijn laatste intocht in Jeruzalem tot zijn Hemelvaart. Op het timpaan van het linkerportaal is de jeugd van Christus afgebeeld tot zijn vlucht naar Egypte. Het rechterportaal laat de Wederopstanding van de Doden en het Laatste Oordeel zien. Onder het grote roosvenster van de westfaçade staan vier ruiterstandbeelden. De beelden die Clovis, Dagobert en Rudolf van Habsburg voorstellen komen uit 1290, het vierde dat Lodewijk XIV voorstelt, komt uit het begin van de 19e eeuw. De twee mooiste beeldhouwwerken van de kathedraal zijn de Kerk en de geblinddoekte Synagoge. Deze twee beelden bevinden zich aan de zijkanten van het zuiderportaal, ze zijn beide gemaakt in de 13e eeuw.
**
Afbeelding
Tekening van het beeldhouwwerk de Kerk
Afbeelding
Tekening van het beeldhouwwerk de geblinddoekte Synagoge
*************************************************
http://nl.wikipedia.org/wiki/


belkijk ook eens http://blog.seniorennet.be/amajke/
als je je zelf niet helpt
een ander kan dat niet

majke
Lid geworden op: 01 jan 2005, 00:20
Locatie: europa

13 mei 2006, 13:56

Kathedraal St.Petrus en Paulus
Paramaribo - Suriname
*****
De St. Petrus en Paulus Kathedraal in Paramaribo werd gebouwd in de jaren 1883-1885. Nadat de eerste R.K. kerk in Suriname bij de grote brand van 1821 verwoest was, zag men uit naar een nieuw gebouw. Eerst vond men onderdak in het hoekhuis aan de Zwartenhovenbrugstraat en de Wagenwegstraat, op de plaats waar nu theater Star zich bevindt.
Dit gebouw was echter veel te klein. Door bemiddeling van kerkmeester H. van den Berg, die woonde aan de Gravenstraat, op de plek waar zich nu de Grote Pastorie bevindt, viel de aandacht op een leegstaand Joods theater, bij hem aan de overkant van de straat. Dit theater dat de tegenhanger had willen zijn van theater Thalia, had de naam van ' de Verrezene Phoenix'. Op 24 maart 1824 werd het gebouw gekocht en twee jaren later was het zodanig verbouwd en ingericht dat het als kerk en tevens als pastorie in gebruik kon worden genomen. Ondanks voortdurende reparaties, verbeteringen en uitbreidingen bleef het gebouw problemen opleveren. In 1882, na bijna 50 jaar als kerk in gebruik te zijn geweest, kwam van hogerhand de aanmaning om de kerk te sluiten vanwege toenemend instortingsgevaar. Het hoofd van de RK Missie, Mgr. J. Schaap, apostolisch vicaris, gaf de opdracht om met een totaal nieuw gebouw te beginnen. Met deze opdracht werd belast frater Frans Harmes (geb. 1835 te Venlo, overl. 1894 te Paramaribo), van beroep timmermanaannemer. Deze had zijn sporen als bouwer in Suriname al verdiend door de bouw van kerken te Coronie te Buitenrust, Batavia en andere plaatsen. Frater Frans ontwierp een kerk die gebouwd zou moeten worden over de oude kerk heen. Deze kerk zou 161 voet lang en 54 voet breed worden. Er zouden twee torens komen van 120 voet hoog, ongeveer 44 meter. De kerk zelf zou 48 voet hoog worden. Frater Frans was lid van de Congregatie van de Redemptoristen. Deze congregatie kende in die tijd een enorme expansie over heel de wereld. Dit hield ook in dat overal waar de Redemptoristen neerstreken, zoals in Noord- en Zuid- Amerika, er kerken gebouwd gingen worden. Men ging bij elkander te rade en nam van elkaar ideeën en ontwerpen over. De Kathedraal van Paramaribo heeft duidelijk kenmerken van de Redemptoristenkerk te Roosendaal, Nederland, maar ook van de basiliek van de Redemptoristen te Boston, V.S. (1874), met name wat de voorgevel betreft. Op 30 januari 1883 werd de eerste steen gelegd. Het gebouw werd volledig opgetrokken in hout en is gebouwd als een volwaardige basiliek op een kruisvormige plattegrond, geheel in de traditie van de toenmalige kerkenbouw in de wereld. Op 10 juli 1885 werd de nieuwe kerk ingezegend. De oude kerk, binnenin, die als steiger en houvast had gediend was toen zo goed als geheel afgebroken. Het duurde nog jaren voordat de kerk geheel was afgebouwd. De torenspitsen dateren uit het jaar 1901. Het gebouw domineert met zijn twee torens het stadsbeeld; de kleurstellingen met geel en grijs (symbolisch voor resp. zand-en hardsteen) is afwijkend van de witte kleur van de overige houten gebouwen in de binnenstad.
Afbeelding
Van binnen
In tegenstelling tot het exterieur is het interieur geheel ongeschilderd en uitgevoerd in cederhout. Ook hier is een onmisbare relatie met kathedralen in Europa aanwezig door de zuilenrijen, bogen en gewelven, gebeeldhouwde kapittelen, basementen en sierhekken. De feitelijke ontwerpen zijn echter uit Suriname zelf. Het houtsnijwerk in de kerk is naar een ontwerp van pater Mr. A. Borret. Zijn voortijdig overlijden heeft gemaakt dat zijn oorspronkelijke ontwerpen niet geheel en al zijn doorgevoerd. Belangrijke details: het sierhek van de doopkapel, de steunberen van het oxaal, de teksten in de bogen bij de ingang, het triomfkruis, de medaillons van Petrus en Paulus. Ook zijn de ramen en boogvensters uitgevoerd in verschillende patronen. Het roosvenster in de voorgevel is duidelijk geïnspireerd op het roosvenster in het hoordertransept van de Notre Dame te Parijs. Het grote orgel boven de ingang is van de fa. Maarschalkerweerdt uit Utrecht en gerestaureerd door de fa. Vermeulen uit Weert, Nederland. In een van de torens hangen drie klokken, gegoten door Petit en Frotzen te Aarle Tixel in 1885.

Afbeelding
Onderhoud
Het onderhoud van de kathedraal heeft vanaf het begin veel zorgen gebaard. Doordat het dak geen overslag had, was er ongewenste invloed van zon en regen op de buitenwanden. Lekkages die rottingen veroorzaakten, waren een voortdurende bedreiging. In de jaren zeventig van deze eeuw was de kerk aan een grondige restauratie toe. In 1977 kon men daar eindelijk mee beginnen. De werkzaamheden duurden twee jaren. Al tijdens de restauratie begonnen er veranderingen op te treden in het gebouw. Er kwam een groeiende scheefstand die in de jaren tachtig steeds erger werd. In. oktober 1989 was de situatie van dien aard dat het niet langer verantwoord leek om de diensten in de kerk voort te zetten. Het gebouw moest worden gesloten voor de eredienst en andere bijeenkomsten zoals concerten. Had men eerst nog getracht met hulpconstructies de kerk te stabiliseren, al spoedig bleek dat dit niet afdoende was en dat een algehele her-restauratie van het gebouw nodig was, te beginnen met de stabilisatie van het gebouw. In 1995 kon men pas met de herstelwerkzaamheden beginnen. Eerder was dit praktisch onmogelijk omdat men aanvankelijk geen idee had hoe deze zaak technisch aan te pakken. Bovendien ontbraken de nodige financiën. Onder leiding en met behulp van Ir. W.B.J. Polman, architekt, restauratiedeskundige uit Nederland, zijn vele van deze problemen opgelost en is men begonnen met het uitvoeren van een ' twintig stappenplan' dat de algehele restauratie van de kathedraal omvat. De kathedraal heeft een inhoud van 15.500 m3 en is daarmee het grootste houten gebouw, niet alleen van Suriname en de regio, maar waarschijnlijk van heel de wereld. De bouw van zo'n werk kan in zijn tijd als een zeer gedurfde onderneming worden aangemerkt, vooral door de toegepaste constuctie. Deze constructie kan wel als vrij fragiel worden aangemerkt. Bij de komende restauratie zal op praktische wijze het gebouw worden versterkt.
**
Herstel Kathedraal Tweede Fase
Wie nu langs de kathedraal komt in de Gravenstraat, kan met eigen ogen zien dat er hard gewerkt wordt. De eerste fase van het herstel richtte zich op de stabilisatie van het gebouw. De werkzaamheden hiervan speelden zich hoofdzakelijk af binnen het gebouw en onttrokken zich aan het zicht van de buitenstaander. Deze eerste fase is nu afgesloten. Het gebouw kan zich nu niet meer bewegen en verder gaan overhellen. Overigens is de constructie die binnen is aangebracht slechts een voorlopige.
Nu, in de tweede fase, wordt het dak ontlast. De te zware dakbedekking die deels uit natuursteenleien, deels uit kunststofleien bestaat, wordt voor een goed deel verwijderd en vervangen door dakplaten, die een veel minder gewicht hebben. De bedoeling hiervan is -behalve om lekkages in de gebroken en poreuze dakleien te verhelpen - om het totale dakgewicht dusdanig te verminderen, dat het rechtzetten van het gebouw gemakkelijker kan plaatsvinden. Van de nulstand waar het gebouw zich sedert de fixatie bevindt, zal op korte termijn geprobeerd worden om door middel van het aandraaien van wortels ( schroeven) het gebouw zoveel mogelijk naar zijn oorspronkelijke toestand terug te brengen.
**
Afbeelding.
****
http://www.redemptoristen.nl/lay-out/su ... edenis.php
*****************
De Sint Petrus en Paulus Kathedraal is een houten kathedraal in het centrum van Paramaribo.

De kathedraal aan de vroegere Gravenstraat (tegenwoordig Henck Arronstraat), is geheel uit hout opgetrokken en is het grootste houten gebouw van Zuid-Amerika. Hij werd tussen 1883 en 1885 gebouwd. Het ontwerp is van de redemptorist Frans Harmes. De buitenzijde van de kathedraal is geïnspireerd op de Redemptoristenkerk te Roosendaal en de Redemptoristenkathedraal te Boston, en is geschilderd in geel en grijs. De binnenzijde is uitgevoerd in ongeschilderd cederhout, naar een ontwerp uit Suriname. In de kathedraal ligt de priester Peerke Donders begraven.

Opmerkelijk genoeg werd de kathedraal destijds over de bestaande kerk heen gebouwd. Deze kerk was oorspronkelijk een theater, onder de naam 'de Verreezene Phoenix'. Wegens bouwvalligheid moest het gebouw in 1882 worden gesloten. De eerste steen voor de door Harmes ontworpen kathedraal werd op 30 januari 1883 gelegd. De oude kerk werd tijdens de bouw gebruikt als steun en bouwsteiger. Hij werd kort voor de inzegening van de kathedraal afgebroken. De kathedraal werd op 10 juli 1885 ingezegend. Hij was toen overigens nog lang niet af. Zo werden de houten torens, die circa 44 meter hoog zijn, pas in 1901 voltooid.

Na een verkeerd uitgevoerde renovatie die van 1977 tot 1979 duurde, begon het gebouw over te hellen. In 1979 werd het gesloten voor publiek. In het midden van de jaren negentig stelde het Vaticaan fondsen beschikbaar om het gebouw weer recht te zetten. Omdat de kathedraal ook was aangetast door termieten, werd in 2002 begonnen met een uitgebreide restauratie. Hiervoor werd actie gevoerd door de stichting Help Peerke Donders. Ook werd uit het Europees Ontwikkelingsfonds circa 2,8 miljoen euro beschikbaar gesteld. Daarnaast heeft de stichting Jaques de Leeuw een schenking gedaan voor het opknappen van het interieur, waaronder het graf van Peerke Donders. De Stichting tot Behoud van de Kathedraal (STIBEKA) probeert ruim een half miljoen euro bijeen te brengen om het gebouw geschikt te maken tot multifunctioneel centrum waarin ook congressen en concerten kunnen worden gehouden
*******
Afbeelding
De Sint Petrus en Paulus kathedraal te Paramaribo. (Foto uit zomer 2002, toen het gebouw werd hersteld.)
******
http://nl.wikipedia.org/wiki/Categorie:Kathedraal
als je je zelf niet helpt
een ander kan dat niet

majke
Lid geworden op: 01 jan 2005, 00:20
Locatie: europa

15 mei 2006, 15:04

Dom (Pisa)
****
De dom van Pisa (Duomo Santa Maria) bevindt zich op het Campo dei Miracoli in de Italiaanse stad Pisa. De middeleeuwse kathedraal, gewijd aan Maria, vormt het hart van dit Veld van Wonderen. Los ervan staan het baptisterium en de klokkentoren, de beroemde Toren van Pisa.

De dom heeft de vorm van een vijfbogige basiliek met een driebogig transept. De bouw begon in 1064 onder de architect Buscheto en hij bouwde in de typisch Pisaanse Romaanse stijl. De mozaïeken binnen laten een sterke Byzantijnse invloed zien, terwijl de puntbogen Arabische invloed tonen.

De façade van grijs marmer en witte steen, gezet met schijven van gekleurd marmer, werd gebouwd door Meester Rainaldo, zoals is aangegeven boven de middelste deur: Rainaldus prudens operator.

De massieve bronzen deuren zijn gemaakt in de werkplaats van Giambologna, maar de bezoekers komen binnen via de Portale di San Ranieri , tegenover de scheve toren. Deze deur, rond 1180 gemaakt door Bonanno Pisano, is verplaatst van zijn originele plek toen Giambologna's deuren klaar waren.

Boven de deuren zijn vier rijen open galerijen met bovenaan beelden van Maria met Kind en, op de hoeken, de vier evangelisten. Een van deze galerijen bevat het graf van Buscheto.

Het interieur is bekleed met zwart en wit marmer. Het plafond is verguld en de koepel is versierd met fresco's. Het interieur werd na een brand in 1595, die de meeste middeleeuwse kunst had vernietigd, opnieuw gedecoreerd. Het indrukwekkende mozaïek in de apsis van Christus in majesteit, met de Heilige Maagd en Johannes de Evangelist ernaast, die in 1302 door Cimabue werd gemaakt, overleefde de brand. Het lijkt op de mozaïeken in de kerk van Monreale, Sicilië. De koepel op de kruising van de nave en het transept, is gedecoreerd door Riminaldi en laat de hemelvaart van de Heilge Maagd zien. Van Galileo wordt gezegd dat hij hier zijn theorie over de beweging van een slinger heeft geformuleerd door naar een grote lamp te kijken (niet de huidige), die van het plafond van het middenschip hing. De imposante granieten Corinthische zuilen tussen het schip en de zijbeuk komen oorspronkelijk uit de moskee van Palermo, die in 1063 door de Pisanen werd veroverd.

Ook het cassettenplafond van het schip werd na de brand van 1595 vervangen. Het huidige met goud gedecoreerde plafond bevat het wapenschild van de Medici.


Afbeelding
Overzicht van het Campo dei Miracoli. Links de Toren van Pisa, in het midden de dom en rechts het baptisterium.
****
De prachtig gebeeldhouwde preekstoel (1302-1310), die de brand ook overleefde, was het meesterwerk van Giovanni Pisano. Hij was weggehaald bij de redecoratie en niet teruggevonden tot 1926, waarna hij weer in ere werd hersteld. Erop zijn negen scenes uit het Nieuwe Testament te zien, in wit marmer gehouwen met een chiaroscuro-effect. Het bevat een naturalistische afbeelding van een naakte Hercules.

De kerk bevat ook het gemummificeerde lichaam van de heilige Ranieri, Pisa's patroonheilige, en het graf van de Heilige Romeinse Keizer Hendrik VII gemaakt door Tino da Camaino in 1315.

Het gebouw, zoals meer in Pisa, helt sinds de bouw enigszins.
******
Afbeelding
Lunette boven de middelste deur van de kathedraal, Maria afbeeldend door Giuseppe Modena da Lucca
******

http://nl.wikipedia.org/wiki/Categorie:Kathedraal
Laatst gewijzigd door majke op 18 jun 2006, 20:18, 1 keer totaal gewijzigd.
als je je zelf niet helpt
een ander kan dat niet

majke
Lid geworden op: 01 jan 2005, 00:20
Locatie: europa

17 mei 2006, 11:52

St.Jeroen
*****
Iedereen kent natuurlijk Noordwijk, d.w.z. het mondaine deel van Noordwijk dat met zijn strand en de vele hotels en restaurants vooral in de zomermaanden talloze toeristen en badgasten naar de kust doet trekken. Maar het veel stillere en rustieke Noordwijk-binnen? Ook de schrijver van deze serie was er maar een enkele keer geweest. Op een zonnige zondagmorgen werd dus koers gezet naar Noordwijk-binnen om de zaak eens te verkennen en tegelijk de r.k.kerk met een oriënterend bezoek te vereren.
En dat leverde een aantal verrassingen op. Zo staan er twee joekels van kerken op een steenworp afstand van elkaar. De een is duidelijk de historische oude kerk, ooit de katholieke eredienst toegewijd maar sinds jaar en dag onderkomen van trouwe hervormden, ook deze ochtend. Even een voorzichtige blik naar binnen geworpen, moet kunnen. Maar oh je, als katholiek ben je gewend ongezien achter in de kerk binnen te kunnen lopen. Hier sta je meteen oog in oog met de kerkgangers die deze kleine ordeverstoring maar matig wisten te waarderen. Maar wat een grote en vooral gave kerk! Was Noordwijk vroeger dan zo belangrijk dat ze zo'n enorme kerk konden neerzetten?
Afbeelding
Maar goed, ik kwam voor de nieuwe St.Jeroen waarvan de klokken inmiddels begonnen te luiden om mij naar het juiste adres te leiden. Van de ene naar de andere kerk is het nog geen 300 meter. Weer zo'n joekel van een kerk, maar nu neogotisch. En dan valt er nog iets op. Beide kerken kijken elkaar als het ware aan. De oude Jeroen ligt zoals een middeleeuwse kerk betaamt 'geoost', dat wil zeggen met het altaar naar het oosten en de (oude) ingang onder de toren naar het westen. Maar die nieuwe St.Jeroen ligt precies andersom, dus met zijn ingang naar het oosten gericht? Waarom is die zo gebouwd?
Eenmaal binnen valt de enorme ruimte pas goed op. De toch niet in zo gering aantal opgekomen bezoekers voor de woord- en communieviering gaan wat verloren in deze driebeukige hallenkerk. Waarom bouwden die Noordwijkers toch telkens zulke grote kerken? Het antwoord op deze en die andere vraag kwam een week later toen ik rondgeleid werd door een nauw bij het kerkgebouw betrokken parochiaan, dhr Geek Slats. 'Dit is niet zo maar een kerk maar een officiële bedevaartskerk, net als de oude St.Jeroen gebouwd om de grote schare bedevaartgangers te kunnen herbergen', zo kreeg ik van hem te horen.

Maar wie was dan die Jeroen die dit alles op zijn geweten heeft? We kunnen er niet omheen eerst van deze heilige te verhalen. Jeroen kwam (evenals Willibrord) over uit Engeland en predikte het evangelie in deze lage landen en dan met name in Kennemerland. Dat ging goed tot dat de Noormannen daar hun invallen deden en tijdens een van die invallen, om precies te zijn in 856, werd Jeroen gevangen genomen, gemarteld en onthoofd. Het dorp werd plat gebrand en Jeroen werd begraven in een nabij gelegen bos. De bewoners vluchtten naar andere streken. Het graf overwoekerde. In 976 werd zijn gebeente teruggevonden. Zijn levensverhaal werd in 1125 opgetekend door priester Fredericus maar het oorspronkelijke manuscript ging al spoedig verloren. Een groot deel van de relieken van Jeroen (niet de schedel) kwam in handen van de abdij van Egmond.
Afbeelding
Het verhaal dat aan de gebeurtenissen rond de relieken van Jeroen is verbonden leest als een reli-thriller (zie het kader). Al gauw moet er sprake zijn geweest van een kerk gebouwd boven het graf van Jeroen. In 1425 werd die kerk verheven tot bedevaartkerk om in 1450 na een verwoestende brand vervangen te worden door een grote gotische kerk, een bedevaartplaats waardig. Met de reformatie ging de kerk over in hervormde handen en kwam er een eind aan de bedevaarten. De relieken van Noordwijk werden in veiligheid gebracht, eerst naar de abdij Egmond, later naar Haarlem. De schedel raakte in het tumult van die dagen zoek. In 1835 waren de katholieken weer zo ver dat ze een stuk grond konden aankopen en hun toenmalige schuilkerk vervangen door een echt bedehuis, in de bekende Waterstaatsstijl van die dagen. In 1892 kreeg Noordwijk haar relieken terug uit Haarlem en kon er opnieuw een begin worden gemaakt met de bedevaarten. Maar door al die vooral uit Noord Holland toestromende pelgrims werd de kerk te klein en besloot men tot een flinke uitbreiding door achteraan tegen de oude kerk een nieuw en hoger neogotisch koor aan te bouwen en de tussenmuur te slopen. Pas in 1927 was er weer voldoende geld bijeen om de oude kerk te slopen en te vervangen door een grote driebeukige hallenkerk, compleet met bijbehorende kloeke toren. Omdat die kleine oude kerk niet 'geoost' stond kwam de nieuwe kerk ook verkeerd om te staan.

Afbeelding
In de huidige kerk komen we Jeroen op diverse plaatsen tegen. Taferelen uit zijn leven als zijn prediking, zijn onthoofding en de terugvinding van zijn graf vinden we fraai weergegeven in het beeldhouwwerk van het altaar en in de glas-in-loodramen. St.Jeroen kreeg in 1870 een eigen altaar waarin later de reliekschrijn (gemaakt door de bekende Utrechtse edelsmid Brom) een plaats kreeg. De in 1653 ontvangen zilveren reliekhouder in de vorm van een arm met hand kreeg er een ereplaats (zie foto links).
Opzij van dit St.Jeroensaltaar prijkt het oude houten beeld dat eens de toren van de Waterstaatskerk sierde. Hij draagt daar het zwaard (van zijn onthoofding) en heeft een valk op de arm (ten teken dat hij van adel was).
Afbeelding
****
Afbeelding
En hoe ging het met die bedevaarten? In de jaren zestig van de vorige eeuw was het gedaan met de grote belangstelling voor dit soort religieuze uitingen. Ze raakten uit de mode. Een eerder gevoerde discussie over de betrouwbaarheid van sommige verhalen rond St.Jeroen en zijn relieken waren daar aan voorafgegaan. Het was over en uit.
Er is tegenwoordig weer meer belangstelling voor bedevaarten. Niet zo zeer voor de heilige op wiens conto een en ander kan worden teruggebracht maar voor de spirituele betekenis van het met anderen op pad zijn naar een bijzondere religieuze plek. Zien wij straks op de wegen naar Noordwijk-binnen nieuwe groepen bedevaartgangers optrekken? Wie zal het zeggen. De Noordwijkers zelf houden sinds 1997 ieder jaar op het patroonsfeest weer een ommegang door het dorp die o.a. voert langs kerk en martelveld. St.Jeroen wordt in Noordwijk niet vergeten.
*******************
http://www.dekenaat-leiduinen.nl/kp-bol ... PANCRATIUS
als je je zelf niet helpt
een ander kan dat niet

majke
Lid geworden op: 01 jan 2005, 00:20
Locatie: europa

19 mei 2006, 20:30

Plaats: Egchel
Gemeente: Helden
*******


Afbeelding
Ruimtelijke context

De Jacobuskerk staat aan de rand van het dorp aan één van de doorgaande wegen. Het dorp heeft geen oude kern. Mede door het ontbreken van een toren fungeert de kerk niet als landmark.

Type

De niet-georiënteerde bakstenen zaalkerk heeft een axiaal bankenplan, doorsneden door een middenpad. Bij de ramen zijn rondbogen toegepast.

Bouwgeschiedenis

In de jaren twintig van de 20ste eeuw bestond in Egchel de behoefte aan een eigen parochiekerk, die vooral werd gevoeld, omdat de school naar de mening van een aantal inwoners te ver weg lag. De bisschop was echter van mening, dat een parochie niet levensvatbaar was en gaf geen toestemming voor de stichting. Na de oorlog waren de kerken in de omgeving echter te klein aan het worden. In 1946 werd het rectoraat gesticht en kreeg als naam Jacobus de Meerdere, als eerbetoon aan kapelaan Jac Naus. Deze kapelaan was in Egchel geboren en getogen en speelde een belangrijke rol in het verzet, maar werd in 1944 gearresteerd en overleed in Bergen-Belsen. Direct werd een architect aangezocht en J. Franssen werd benoemd. In 1947 werd met de bouw begonnen. In 1948 werd de eerste steen van de kerk door mgr. Lemmens gelegd en in hetzelfde jaar werd de kerk in gebruik genomen. De school was toen al klaar en in gebruik. In 1951 had het rectoraat reeds het recht van dopen en begraven, nu kreeg Egchel tevens het recht van trouwen, zonder echter tot parochie te worden verheven. De kerk werd aan de rand van het dorp gebouwd. Er werd rekening gehouden met een uitbreiding in deze richting. Maar toen men tot uitbreiding wilde overgaan, werd door de Rijksoverheid besloten de kleine kernen niet te laten groeien, zodat de verwachte uitbreiding niet werd gerealiseerd. Hierdoor ziet de kerk nog steeds met de ingangszijde uit over weiden en akkers.

Veranderingen

In 1976 werd met de kerk gerestaureerd onder leiding van architect Niessen. Het bleek, dat de deugdelijkheid van de oorspronkelijke bouwmaterialen te wensen overliet. Niet alleen werd de bouwkundige staat van het gebouw aangepakt, ook het interieur kreeg enige grote wijzigingen. De voormalige zangtribune werd dichtgemetseld en in de vrijkomende ruimte werd een dagkapel ingericht. Het gehele priesterkoor werd ontruimd. Op het koor kwam een orgel en een tribune voor het zangkoor. Op de trappen werden zitplaatsen en een afscheiding gecreëerd, daaronder een nieuwe verhoging voor het vieringaltaar. In 1978 werd het altaarmeubilair vervangen door smeedijzeren exemplaren van de hand van Pelle. Dit gold ook voor het Maria-altaar en de doopvont. De tabernakel kreeg een nieuwe plaats terzijde van het priesterkoor, waar voorheen de zangtribune geopend was. Als sokkel werden delen van de voormalige communiebanken herbruikt. In de kerk werden de kinderbanken verwijderd en de overige banken opnieuw geplaatst met meer beenruimte. De vloer kreeg een nieuwe bedekking. De doopkapel werd tot Mariakapel ingericht met het oude Maria-altaar. In 1977 werd tegelijkertijd met de afronding van de restauratie het rectoraat verheven tot parochie.

Exterieur

Het schip staat onder een zadeldak met verbeterde Hollandse pannen. De mastgoten liggen boven een mergelstenen geprofileerde fries. De zaalkerk is gemetseld in rode baksteen in Vlaams verband en platvol gevoegd. Aan de ingangszijde heeft de kerk een tuitgevel met natuurstenen schouderstukken. In de tuit staat een clocher-arcade voor één klok met een afzaat aan de bovenzijde. Centraal in de gevel bevindt zich een getraceerd roosvenster. Hieronder bevindt zich een narthex onder een lezenaarsdak, met in het midden een ingangspartij met een puntgevel onder een zadeldak en natuurstenen schouderstukken. De segmentboog van de ingang is uitgevoerd met geprofileerde zijkanten in baksteen en mergelstenen aanzetstukken. Ter weerszijden van de toegangsdeur staan de deuren naar de zij-ingangen. De toegang wordt geflankeerd door drie rechthoekige vensters. De zijgevel wordt doorbroken door negen aaneengesloten rondboogvensters met mergelstenen aanzetstukken. Boven de natuurstenen fries bevindt zich de bakgoot. Het koor is gedekt met een zadeldak en heeft een blinde topgevel. In de zijgevels van het ingesnoerde koor staan rechthoekige vensters. Hier tegenaan staan als pseudo-transepten de sacristie en de voormalige koorruimte. Deze zijn gedekt met een zadeldak en afgesloten met een topgevel. Beide ruimten zijn via een trap aan de buitenzijde te betreden. Aan de achterzijde van de sacristie is een stuk aangebouwd met daarin staat de toegang tot de kelder.
******
Interieur
****
Afbeelding
Zicht op het priesterkoor met schilderingen van H. Schoonbrood.
******
Afbeelding
Interieur met tongewelf

In de ingangsgevel staan vijf deuren onder een segmentboog. Centraal een dubbele deur, die toegang geeft tot het voorplein buiten. Ter weerszijden hiervan staan twee deuren, die als zij-ingang fungeren en toegang geven tot een tochtportaal. De buitenste deuren geven respectievelijk toegang aan tot een berghok en de voormalige doopkapel. Deze wordt van de kerk afgescheiden door een hek. De vloer is op dezelfde hoogte als in het schip. In het berghok, de doopkapel en de tochtportalen komt licht binnen via een rechthoekig raam met glas-in-lood met geometrische motieven. Boven de deuren staat een met mergel getraceerd roosvenster, waarin glas-in-lood met geometrische motieven. Het schip is voorzien van natuurstenen tegels op de vloer. De muren zijn in schoon metselwerk in Vlaams verband met aan de zijkanten naast elkaar gelegen rondboogvensters. In het schip zijn tegen de muren de Zweedse spanten zichtbaar, waarmee de dakconstructie is gemaakt. De spanten staan op een gemetselde voet. Het schip en het koor hebben een wit gestuukt tongewelf in een segmentboog. Ter weerszijden van het priesterkoor heeft de muur spaarvelden, waarvoor aan de linkerzijde de tabernakel is geplaatst, aan de rechterzijde een Maria-altaar. Het koor wordt afgescheiden door een segmentbogige triomfboog, die doorloopt in het tongewelf van het koor. De vloer van het priesterkoor is reeds in het schip verhoogd en loopt door naar de trappen op de scheiding tussen koor en schip. Hier wordt de vloer nogmaals verhoogd. Aan weerszijden van de trappen zijn bankjes getimmerd. Hierboven staat een hekje van hout met gesneden panelen. Op de vloer ligt parket. In de zijmuren staan drie spaarvelden tussen lisenen, die bovenaan doorbroken worden door vensters. Onderin bevinden zich de deuren naar de voormalige zangtribune en de sacristie.

(Bron: Dr A. Jacobs en Drs. A.A. Wiekart – Kerken na 1940. Inventarisatie en waardenstelling kerkelijke bouwkunst na 1940 –Roermond – Stichting Monumentenhuis Limburg, 2003).

Orgel

In 1978 plaatste Verschueren Orgelbouw (Heythuyzen) in deze kerk een tweemanuaals orgel; een geschenk van de parochie aan de pastoor b.g.v. zijn 40-jarig priesterjubileum.

-dispositie (nog) niet voor handen-

Bron: G.M.I.Quaedvlieg – Orgeldocumentatie Limburg (Stadsbibliotheek Maastricht).


Bijzondere voorwerpen en afbeeldingen
Eerste steen

Eerste steen, hardsteen, 1948. Tekst: TER GEDACHTENIS / JAC NAUS PR. / 1913 – 1945 / EPISC. RUREM. 18 JAN 1948 / DR. J.A.G. LEMMENS. Deze staat aan de binnenzijde van de triomfboog in het koor. Achter de steen werd een granaathuls ingemetseld met een oorkonde, waarin de naam van Jac. Naus werd genoemd als naamgever aan de kerk.

Muurschildering

Muurschildering, H. Schoonbrood, 1951. Centraal tegen het koorwand hangt een crucifix. Hieromheen bevindt zich de schildering. Links van het kruis staat Maria, rechts Johannes, beide naar het kruis gewend. Links onder en rechtsonder staan groepen mensen, bestaande uit volwassenen en kinderen. Rondom de kruisgroep zijn de Arma Christi, de zon en maan en sterren afgebeeld. Bovenaan zijn twee engelen afgebeeld met een blaasinstrument (bazuin?) en een snaarinstrument (luit?).
***
Afbeelding.
Plattegrond
****************
http://www.kerkgebouwen-in-limburg.nl/v ... =12&char=E
Stichting Databank Kerkgebouwen in Limburg"
als je je zelf niet helpt
een ander kan dat niet

majke
Lid geworden op: 01 jan 2005, 00:20
Locatie: europa

21 mei 2006, 23:28

Onze-Lieve-Vrouw-ter-Duinenkerk
*****
De Onze-Lieve-Vrouw-ter-Duinenkerk is een typisch kerkje, in de volksmond het Duinenkerkje genoemd, gelegen in een beschermd duin- en polderlandschap aan de rand van de wijk Mariakerke in Oostende, België. Dit kerkje heeft in de loop van de geschiedenis heel wat meegemaakt, werd verschillende malen verwoest en telkens heropgebouwd.
***
Er wordt in 1071 op deze plaats voor het eerst melding gemaakt van een parochie met een kapel Onze-Lieve-Vrouw-ter-Streep door graaf Robrecht de Fries. Waarschijnlijk was het niet meer dan een grote kapel temidden enkele lage vissershuisjes. Er is nog een vermelding in 1115 van een "parochie op het oostelijk uiteinde van Testerep" (het eiland voor de kust ervan afgescheiden door een wijde kreek).
**
Afbeelding.
Zicht op het duinenkerkje.
***
In 1171 is reeds sprake van een kerk of kapel "St. Maria" (sanctae Mariae Capella), later in 1236 "Maria de Testrep" genoemd en in 1266 "onser Vrouwe de Testreep". In 1304 is er duidelijk sprake van een kerk "Sinte Mariakerke Testrep" (beata Maria Testrep).

Bij de grote dijkbreuk van november 1334, waarbij grote stukken land door de zee verzwolgen werden en Scarphout bij Blankenberge in de zee verdween, werd "...die parochiekerke in het Dorp ter Streepe by Oostende, toegewijd aan de heilige Moeder Gods, door de zee is ingenoomen geweest ten jaere 1334,..." (zoals aangevoerd in Kronieke van Vlaenderen van de Bruggeling Nicolaas Despars, 1522-1594). De overgebleven archieven uit die tijd vermelden hier echter niets van, maar men neemt aan dat de kerk toch grote schade opliep. Hij vermeldt verder dat de parochie in 1463 de naam droeg O.L.V.-ter-Streep.

Er werd op de huidige plaats een eenbeukige bakstenen kerk en een lage toren, in gotische stijl, opgetrokken in de tweede helft van de 14e eeuw. De kerk werd op de klassieke manier georiënteerd van west naar oost, zodat het altaar aan de oostkant stond. Er waren geen nissen of zijkapellen en evenmin een sacristiegebouw. Waarschijnlijk was de toren plat (zoals de kerktorens van Damme en Lissewege), zodat er dag en nacht een uitkijk was en 's nachts een vuurbaken voor de zeelui. Deze kerk noemde 'Ste-Mariekercke'. Hieruit is dan de plaatsnaam Mariakerke ontstaan (nu een deelgemeente van Oostende). De Heren van Wijnendale, Duitse prinsen uit het Rijnland, hadden het recht een kandidaat aan te duiden voor het pastoorschap.
Afbeelding
Hoofdaltaar uit 1771.
****
In juli 1489 wordt Oostende geplunderd en in brand gestoken door aanhangers van de Duitse koning Maximiliaan I van Oostenrijk, aangevoerd door Daniël van Praet, kapitein van Nieuwpoort. Hierbij werd het ook vernield.

In 1548 wordt de kerk verwoest bij de inname van Oostende door de Engelsen en de Hollanders. Maar het kerkje wordt weer heropgebouwd in 1568.

Na de Slag bij Nieuwpoort op 2 juli 1600 trok het leger van de Prins van Oranje zich terug naar Oostende en "is ghelogeert gheweest omtrent de kercke van S. Marie by Albertus Schantse"

Tijdens het Beleg van Oostende (1601-1604), een der bloedigste episodes uit de 17e eeuw, werd het kerkje gedeeltelijk verwoest. Het Spaanse fort Sint-Albertus, opgericht in 1599, hoofdkwartier en residentie van de aartshertog Albrecht, lag er vlakbij in de duinen. In 1601, bij de aanvang van de belegering, kwam dit fort onder zwaar kanonvuur vanuit de Oostendse vesting te liggen. Er vielen meer dan honderd doden en de Spaanse regimenten waren gedwongen zich tijdelijk terug te trekken. Men neemt aan dat het duinenkerkje toen gedeeltelijk verwoest werd ("démolie par la rage des hérétiques hollandois"). De toren lag plat.

Na het beleg werd het kerkje, bij gebrek aan fondsen, slechts langzaam hersteld. Eerst in 1623 werd het schip bruikbaar gemaakt voor erediensten. Deze herstellingswerken waren pas voltooid in mei 1625. De norbertijn Joannes Vermeire wordt aangesteld als nieuwe pastoor door de bisschop van Brugge. Maar hij wordt reeds op het einde van het jaar opgevolgd door Godfried Petermans. Na zijn overlijden op 24 juli 1637, zorgde zijn opvolger Jacobus Cnapaert in 1638 voor de heropbouw van de westtoren bovenop de ruïnes van de oude toren, maar ditmaal overdekt met een piramidale kap. Dit jaartal 1638 staat vermeld in de nis met het Mariabeeld in de toren. In 1642 wordt de herstelde kerk opnieuw plechtig ingewijd door de bisschop.

In 1706, gedurende Spaanse Successieoorlog (1701-1714), werd Oostende dagenlang zwaar beschoten door de Engelse vloot onder leiding van admiraal Fairburn. Er werd een enorme schade aangericht aan de stad. Het gros der troepen, onder leiding van maarschalk Ouwerkerk was gelegerd in Mariakerke. Het duinenkerkje werd toen ingericht als militair hospitaal.
Zware stormen in november 1716 richtten nog meer schade aan, o.a. aan het dak. Het kerkje kon op het nippertje behouden blijven, dankzij een rechtszaak voor de Raad van Vlaanderen tegen de abdis van Petegem, verantwoordelijke voor het onderhoud.
De nieuwe pastoor Josephus de la Bulcke, aangesteld in 1742, zorgde voor een verdere uitbouw van de kerk. In augustus 1748 wordt Oostende met kanonnen bestookt door de Franse troepen van Lodewijk XV tijdens de Oostenrijkse Successieoorlog (1740-1748). Oostende geeft zich over op 23 augustus 1748, nadat de stad half in puin is geschoten o.a. vanop de Albertusschans. Het nabijgelegen duinenkerkje is opnieuw zwaar beschadigd.
Het kerkje wordt hersteld en in 1758 wordt er een sacristie bijgebouwd. Het interieur wordt op kunstzinnige wijze versierd met vijf plafondschilderingen van E. Lacroix en een meesterlijke rococolambrisering in 42 panelen van de Bruggelingen Frans Feys en Sebastiaan Wydau. Er komt ook een doksaal met ingewerkte biechtstoelen in 1757. De pastoor overleed in 1761. Men kan zijn grafsteen terugvinden in de devotiekapel achteraan in de kerk.
Afbeelding
Zijn opvolger Jac. Petrus De Cuyper werd benoemd op 6 januari 1762. In 1763 zorgde hij voor de kansel die ondersteund wordt door een vrouwenfiguur met kruis in de linkerhand, zinnebeeld van de lerende Kerk die het Woord verkondigt. De drie panelen in de kuip verbeelden resp. een zegenende Christus met wereldbol, de H. Maagd met zeven sterretjes en Sint-Jozef. In 1768-1770 werd het doksaal (6 m breed) gebouwd in een harmonieus geheel met twee ingebouwde biechtstoelen. Langs weerskanten staan boven iedere biechtstoel een medaillon met afbeeldingen van muziekinstrumenten. Links een mandoline, viool en fluit. Rechts, een tamboerijn en een trompet. Eronder 2 medaillons, de ene met de goede herder, de ander met de verloren zoon. In een accolade tussen beide biechtstoelen staat een witte uurwerkplaat, geflankeerd door twee geschilderde putti.

Het classicistisch hoofdaltaar dateert uit 1771-1772 en heeft de vorm van een graftombe. Het grote schilderij boven het altaar komt vermoedelijk uit de Antwerpse School, mogelijk van de hand van Gaspar de Craeyer (1584-1669), hofschilder van de aartshertog. Het is het pronkstuk van de kerk, gemaakt met een meesterlijk talent en heeft een grote waarde. Het is een tafereel met schipbreukelingen omgeven door Spaanse schepen. Boven de wolken kijkt een fulminerende Christus in rode mantel verbolgen toe, terwijl een smekende O. L. Vrouw wijst naar het drama van drie schepen en acht drenkelingen in de ontketende zee. Dit schilderij werd in 1958-1959 gerestaureerd door de Oostendenaar Pierre Beniest (1902-1978). De vloer met windroos, in wit en zwart marmer, uit 1769 voor het altaar staat op de plaats waar vroeger het hoofdaltaar stond.

Onder het altaar bevindt er zich een graf van een onbekende adellijke geestelijke, gestorven op 12 januari 1095. Dit roept vragen op over het ontstaan van dit kerkje. Stond de oorspronkelijke kapel reeds op deze plaats of werd dit graf later naar hier overgebracht ?

In 1778-1779 worden er twee zijnissen met altaar ingepast langs weerszijden in het midden van de zijmuren. De binnenbekleding van de zijkapel, die nu nog overgebleven is, is in wit en donker marmer in renaissancestijl. Het is toegewijd aan St. Jan de Doper, wiens beeld dateert van 1771. Dit beeld werd gestolen in mei 1961 maar teruggevonden in Namen in 1981. Het altaar in deze zijkapel is toegewijd aan Sint Cecilia. Haar liggend beeld, onderaan het altaar is een treffend kopie van het oorspronkelijk werk van Stefano Maderno in de basiliek Santa Cecilia in Trastevere, Rome. Het lichaam van H. Caecilia is weergegeven in de houding, waarin het in 1599 gevonden werd bij de opening van het graf in de Calixtus-catacombe. Het altaar werd ingewijd in 1936. De doopvont uit Doornikse steen, die nu in de overgebleven zijkapel staat, dateert uit 1594.

Afbeelding
Onze-Lieve-vrouw-ter-Zee in de zijbeuk.
***
In 1787-1789 zorgde Emmanuel Lacroix voor tien verschillende religieuze schilderijen, de vijf Blijde en de vijf Droeve Mysteriën. Hij was een Oostendse schilder, van wie er ook werken hangen in de Sint-Annakerk te Stene. Hij schilderde ook op het gewelf de vijf Glorieuze Mysteriën (nu verloren gegaan). Dit alles wees op de levendige devotie tot de H. Maagd.

Doordat de toenmalige pastoor J.P. De Cuyper in 1794 de eed van trouw aflegde aan de Franse republiek, kon de meubilering van de kerk zo goed bewaard worden.

Het was toen een hele tijd rustig rond dit kerkje dat juist achter de duinen lag en zich te midden van een polderlandschap met enkele lage huisjes met rode pannendaken bevond. Maar op het einde van de 19e eeuw begon Oostende sterk te groeien. De duinenstrook werd bijna volledig genivelleerd voor de aanleg van een zeedijk. Maar enkel in de omgeving van dit kerkje bleef de duinenstrook ongerept bewaard. Op 1 juli 1899 werd Mariakerke opgeslokt door Oostende en werd dus een wijk van Oostende. De poldergrond tussen het kerkje en de stad werd bestemd als bouwgrond. Onder impuls van Leopold II kwam er een bouwwoede op gang. Op de korte tijd werd de Dorpsstraat, gelegen naast de kerk, volgebouwd met rijwoningen in eclectische stijl.
Afbeelding
De nieuwe planning van 1894 voorzag de afbraak van dit kerkje, dat er ondertussen maar armtierig uitzag, met verderop de bouw van een grotere kerk. Er rees hiertegen scherp protest, opgezet door James Ensor en gesteund door o.a. August Vermeylen. Hierdoor kwam dit opzet niet verder dan een plan. De Commissie voor Monumenten en Landschappen ontfermde zich in 1903 over dit bouwvallig kerkje omdat het zo pittoresk was, gelegen aan de voet van de duinen.

De Commissie liet het kerkje in 1905 volledig restaureren. Het was hoogstnodig. Het metselwerk brokkelde af, het dak was zo lek als een zeef. De vierkante torenspits werd vervangen door een achtkantige naald. De sacristie kreeg een buitendeur. De schilderijen van E. Lacroix op het plafond werden in 1907 gerestaureerd door de Brugse schilder Flori Van Acker (1858-1940). De schilderijen langs de muur van E. Lacroix werden in 1909 gerestaureerd door Henri Permeke (1849-1912) en zijn (later beroemde) zoon Constant Permeke (1886-1952). Het kerkje kreeg dan op 1 juni 1907 zelfs het bezoek van Leopold II, die de schilderijen kwam keuren.

Gedurende de Eerste Wereldoorlog stond tegenover het duinenkerkje de batterij Cecilia van de Duitse kustverdediging. Op bevel van de Duitse commandant moest de toren gehalveerd worden om geen richtpunt te vormen voor geallieerd geschut vanop zee. De toren werd gesloopt tot juist boven de nis met het O.L.V.-beeld. Regen en wind hielden lelijk huis in het kerkje. Bovendien werden de drie klokken op 27 november 1917 weggevoerd door de Duitsers. Het onthoofde kerkje bevond zich opnieuw in lamentabele toestand. Maar toch bleven alle schilderijen grotendeels ongeschonden.

Afbeelding
Zijkapel van St. Jan de Doper.
***
In 1918 wordt aan de noordwand de tweede zijkapel afgebroken, omdat een tweede beuk werd bijgebouwd. In deze zijbeuk staat het O.L.V.-altaar in zwart graniet, met op het altaar, omlijst in verguld zilver, het beeld van O.L.Vrouw-ter-Duinen met het Jezuskind op de arm. Dit beeld in gepolychrommerd hout stamt uit de 17e eeuw. Het is omgeven door ex-voto's, scheepsmodellen en scheepsfoto's, getuigen van de devotrie voor O.L.Vrouw, Ster der Zee (Stella Maris). Links naast het altaar staat het zilveren processiekruis uit 1756.

Pas in 1929 begon de heropbouw van de toren met de stenen van de afgebroken pastorij. De preekstoel werd verplaatst en de lambrisering uiteengenomen. De kerk werd plechtig heropend op 22 mei 1931.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd het dak beschadigd bij de luchtaanval van april 1941. Het hersteld plafond werd in 1955 wit overschilderd. Hierbij gingen de bestaande plafondfresco's volledig veerloren. De huidige plafondschilderijen zijn van de hand van de Oostendenaar Gerard Desseyn in 1984, geschilderd op doek en gelijmd aan het plafond. Zij beelden de vijf glorierijke mysteries van de rozenkrans uit.

Er werden nog restauraties uitgevoerd in 1955-1957, 1959 en 1998. Het pijporgel is tamelijk recent. Het werd aangekocht in 1958 en ingespeeld in 1960.

Afbeelding
Interieur voor 1914; er is nog geen zijbeuk.
***
Het kerkje werd een beschermd monument op 5 november 1946. De onmiddellijke omgeving en het nabije vissershuisje uit 1822 werden op 22 september 1981 als dorpsgezicht beschermd.


Laatste vissershuisje (1860) naast de kerkOp het kleine kerkhof liggen drie Oostendse burgemeesters begraven, nl. Arnold Hoys (burgem. 1761-1778), J.B. Lanszweert (burgem. 1830-1836) en Henri Serruys (burgem. 1940-41 en 1944-1952) en ook de laatste burgemeester van Mariakerke Leopold Passchyn (burgem. 1864-1888 en 1896-1899)

Naast de kerk staat een wit huisje met rood pannendak uit 1860, laatste getuige van vervlogen tijden. Hier woonde de Oostendse kunstschilder M. Boel.

Afbeelding
Laatste vissershuisje (1860) naast de kerk.
***
http://nl.wikipedia.org/wiki/Categorie: ... elgi%C3%AB
*******************
http://blog.seniorennet.be/amajke/
als je je zelf niet helpt
een ander kan dat niet

majke
Lid geworden op: 01 jan 2005, 00:20
Locatie: europa

23 mei 2006, 21:42

Sagrada Familia
*************
De Sagrada Familia (Heilige Familie), of, voluit, Temple Expiatori de la Sagrada Família, is een kerk in de Catalaanse hoofdstad Barcelona (noordoost-Spanje). Het is een wonderlijk bouwsel in de zogenaamde neocatalaanse stijl, vol grillig gevormde torentjes en ornamentjes, waaraan al tientallen jaren gewerkt wordt, zó lang, dat de voltooide gedeelten al zijn aangetast en gerenoveerd moeten worden. Velen menen dan ook dat het werk nooit af komt.

De ontwerper van de Sagrada Familia was Antoni Gaudí, de bedenker van meer karakteristieke bouwwerken in Barcelona (onder meer Casa Batlló en Parc Güell), en naamgever van het Museu Gaudí (Gaudímuseum).

Oorspronkelijk was op deze plaats aan de bouw van een klassiek neogotische kerk begonnen, maar na een jaar in 1883 werd Gaudí belast met de bouw (de crypte was toen al gebouwd). Hij veranderde de plannen en begon een kerk te bouwen in zijn eigen excentrieke stijl. Het gebouw zit vol christelijke symboliek. Zo moet een centrale grote toren, met groot kruis naar Christus verwijzen en hadden de twaalf apostelen ieder een eigen klokkenspel. Elke façade wil een moment van het leven van Christus vertonen (geboortefaçade, lijdensfaçade).

Dit was Gaudí's laatste werk; hij wijdde de laatste jaren van zijn leven uitsluitend hieraan en leefde heel die tijd als een kluizenaar op de werf. Toen hij bij een ongeval onder een tram belandde, stierf hij en werd hij begraven in de crypte van deze kerk.

Afbeelding
La Sagrada Familia.
****
De Sagrada Familia (een Rooms-katholieke basiliek) is hét meesterwerk van Gaudí. In deze tempel, die ondertussen het symbool is van de modernistische architectuur in Barcelona, heeft hij al zijn opvattingen over architectuur samengevat. Op 3 november 1883 nam Antoni de leiding van de bouw over van Francisco de Paula del Villar, een aanhanger van de neogotiek, die tot dusver alleen een deel van de crypte klaar had. Tijdens de bouw stond Gaudí erop dat hij van alles op de hoogte gehouden werd. De ambachtslieden leidde hij zelf op, hij hield alle details in de gaten en bleef zijn ideeën steeds veranderen tot de stijl niet gotisch meer te noemen was.

Afbeelding.
De façade.
****
Het idee
*******
Het idee was afkomstig van een boekhandelaar, Joseph María Bocabella, die in 1866 de Asociación Espiritual de Devotos de San José oprichtte (Geestelijke Vereniging van Liefhebbers van St. Joseph). Dit deed hij om de St. Joseph te beschermen tegen de ontkerstening in die tijd. Bocabella vond een stuk grond van 12.800 vierkante meter in het blok dat door de straten Marina, Provenza, Mallorca en Cerdeña werd afgebakend

Afbeelding.
Detail van de lijdensfaçade.
*****
Het beginontwerp
*******
Francisco de Paula del Villar bood aan om kosteloos plannen voor het idee te maken. Zijn ontwerp werd totaal neogotisch.

Del Villar had de crypte nog niet helemaal af maar Gaudi heeft deze volgens de originele ontwerpen afgemaakt. Hierna heeft hij zijn eigen ideeën erop losgelaten. Het ontwerp ging uit van een basilica met een hoofdschip en een driebeukig dwarsschip, zodat het totale grondplan een Latijns kruis zou vormen.

De tempel zou drie façades krijgen (façade van de geboorte, façade van de glorie en façade van de passie) met elk vier torens, die samen de twaalf apostelen moeten symboliseren (elke toren moet een moment uit het leven van Christus laten zien). Bovenaan de torens staan woorden als: "Hosanna", "Excelsis" en "Sanctus". Een centrale hoofdtoren, omringd door vier torens, moest Christus tussen de evangelisten voorstellen. Verder kwamen er drie kapellen, een doopkapel, één voor penitenten en een atrium. Ook in het interieur waren zijn ideeën doordacht. Het koor was bezet met zeven kapellen die gegroepeerd waren rond de centrale kapel, deze is gewijd aan de hemelvaart van Maria, en aan de overkant van het hoofdschip zijn aan weerszijden van het hoofdportaal een biecht- en een doopkapel gemaakt.

Afbeelding.
La Sagrada Familia.
********
Het schip moest een oerwoud van zuilen worden, omdat Gaudí in tegenstelling tot de bouwmeesters van de gotische kathedralen de drukkrachten van de constructie in het interieur wilde opvangen, zonder een enkele uitwendige steunbeer of luchtboog. Hij wilde de zuilen een nijging geven die correspondeerde met de erop inwerkende krachten, een techniek die hij al vaker succesvol had toegepast. De buitenkant is ´bekleed´ met een grandioze uitbeelding van de verlossing van de mensheid door Jezus.

Om alles zo goed en vanuit elke hoek te bedenken en te bestuderen maakte Gaudí vele maquettes van de tempel.
***
Afbeelding.
De pilaren in het schip verbeelden een oerwoud (foto uit 2002).
************
Details
***
Elke zuil heeft een “thema”. Zo heeft de westfaçade het thema het lijden van Christus en de oostfaçade Christus' geboorte. Als de bouw af is, zal de basiliek de grootste ter wereld zijn. De bovenkanten van de torens zijn waarschijnlijk geïnspireerd door het kubisme en de decoraties zijn waarschijnlijk door de stijl Art Nouveau geïnspireerd. De oorspronkelijke lengte van de torens zou drie keer zo hoog zijn als ze nu zijn.

Bij het geboortegedeelte is veel decoratiewerk en o.a. drie poorten: "Fe", "Esperanca" en "Caritat" (geloof, hoop en liefde) die de ingang zijn naar de vleugel van het Epistel van de kruisweg. Daarin komen in de vorm van beelden en reliëfs scènes voor uit het leven van Christus en uit de Mysteries van de Rozenkrans.
*****
Financiën
**
De bouw van de ´verzoeningskerk´ wordt betaald door donaties. Mede hierdoor, omdat er zo weinig geld beschikbaar is, duurt de bouw extreem lang.
****
De duur van de bouw
***
In 1881 is de opdracht aan Francisco de Paula del Villar gegeven. In 1883 is deze overgedragen aan Gaudí. Hoewel Gaudí de meeste gebouwen die hij ontwierp ook wilde beëindigen, zou hij de voltooiing van de Sagrada Familia niet meemaken en daarom heeft hij heel veel gedetailleerde ontwerpen, maquettes en tekeningen gemaakt om het de architecten na hem gemakkelijker te maken. Na Gaudí zijn de volgende architecten bij de bouw betrokken geweest: Francesco Quintana, Puig Boada, en Lluís Gari. De beeldhouwwerken zijn toen verder gemaakt door J. Busquets en de façades door Joseph Subirachs. Vandaag de dag is de bouw van de kerk nog steeds niet voltooid. Verwacht wordt dat de kerk ongeveer in 2025 af is.
**************************
http://nl.wikipedia.org/wiki/Categorie:Kerkgebouw
als je je zelf niet helpt
een ander kan dat niet

majke
Lid geworden op: 01 jan 2005, 00:20
Locatie: europa

25 mei 2006, 15:29

Onze-Lieve-Vrouwekerk (Brugge)
***************************
De Onze-Lieve-Vrouwekerk, waarvan de bouw in de 13e eeuw startte, werd op de relieken van de Sint-Bonifaciuskerk opgetrokken. Aan de voor- en de westgevel herkent men de invloed van de Scheldegotiek met de twee typische traptorentjes en het gebruik van blauwsteen. Het koorgedeelte en de absis stralen de zuivere Franse gotiek uit. De 122,30 m hoge, volledig in baksteen opgetrokken toren uit 1320 (hoogste bakstenen gebouw ter wereld), werd in de 19e eeuw verbouwd en beheerst het Brugs stadsbeeld. Het gebruik van baksteen is typisch voor de kustgotiek. De kerk telt vijf beuken. Midden in middenbeuk verdeelt het doksaal, dat uit drie delen bestaat, de kerk in twee delen: het hoogkoor en het schip. De apostelbeelden zijn van de 17e eeuw.

Guido Gezelle was een tijdlang kapelaan van de kerk.
Afbeelding.
Onze-Lieve-Vrouwekerk in Brugge (7 nov 2004)
**
Koor en praalgraven
****
De kerk is vooral gekend omdat hier Maria van Bourgondië begraven ligt. Tijdens archeologisch onderzoek in 1979 werd haar stoffelijk overschot geïdentificeerd. Van haar vader, Karel de Stoute is hier enkel het praalgraf aanwezig. Zijn stoffelijke resten werden door Karel V, een kleinzoon van Maria, vanuit Frankrijk naar Brugge overgebracht. Vermoedelijk werd hij in de niet meer bestaande Sint-Donaaskathedraal die op de Burg stond begraven. Zijn lijk werd nooit teruggevonden. De praalgraven bevinden zich in het hoogkoor van de kerk.
***
Voor het hoogaltaar hangt een drieluik van de hofschilder van Margaretha van Oostenrijk, Bernard van Orley. Het is een passieverhaal met de kruisdood in het midden. Aan de voet van het altaar, onder de praalgraven, werden drie graven blootgelegd die rijk beschilderd zijn.
***

Het schip van de kerk met vooraan het doksaal (7 nov 2004)De loden kist in één van de graven (zichtbaar opgesteld) bergt het gebeente van Maria die in 1482 in Brugge overleed. Een inscriptie duidt aan dat het hart van haar zoon Filips de Schone, vader van Karel V, geborgen is in een apart doosje.
***
Het praalgraf van Maria en tevens het oudste, werd ontworpen door Jan Borman (Brussel 1522). Beide vorsten worden naar middeleeuwse gewoonte voorgesteld in liggende houding en gevouwen handen. met geopende ogen zijn ze in aanschouwing van het eeuwige leven. Aan hun voeten fungeren leeuw en hond als symbolen van de mannelijke kracht en de vrouwelijke trouw.
***
Het gelaat van Maria van Bourgondië is ragfijn weergegeven, geboetseerd naar het dodenmasker. Haar kroon met edelstenen versierd, haar mooie handen, haar weelderig golvende mantel zijn een miniatuurkunstwerk. Het grafmonument is nog volledig gotisch van concept en van geest.
***
Afbeelding
Het schip van de kerk met vooraan het doksaal (7 nov 2004)
***
Het praalgraf van Karel de Stoute is een halve eeuw ouder. De uitwerking is gedeeltelijk gotisch, gedeeltelijk renaissancistisch. De lijnen vallen veel strakker uit, maar de wapenrusting is kunstig en gedetailleerd weergegeven. Op beide zwarte sarcofagen zijn vooraan gedenkplaten aangebracht en op de zijwanden zie je de geëmailleerde familieschilden van de voorouders.

Foto's van de praalgraven vindt u bij de respectievelijke artikels van Maria en Karel.

Boven de koorbanken hangen dertig wapenschilden van Ridders van het Gulden Vlies. Het eerste schild links is dat van Karel de Stoute, vlak tegenover dat van zijn schoonbroer Edward IV van Engeland. Midden in het koor rust het schrijn met de relieken van Sint-Bonifacius (1624), een van de patroonheiligen van de kerk
**
Afbeelding
Praalgraven met het drieluik (7 nov 2004).
***
Madonna met Kind van Michelangelo
Ook het internationaal bekende werk van Michelangelo, Madonna met Kind, bedoeld voor een altaar van de Dom van Siëna, is hier te zien. Het werd in Italië aangekocht door de Brugse koopman Jean Mouscron en in 1514 aan de kerk geschonken. Zijn familiegraf ligt aan de voet van het altaar vóór het beeld. Het beeld werd herhaaldelijk weggehaald door de Franse en Duitse bezetters, maar kon telkens opnieuw naar Brugge worden teruggehaald
Afbeelding
'Madonna met Kind van Michelangelo (9 nov 2004)
****
Lanchalskapel
Lanchals (nu Langhals) was de Brugse baljuw die om zijn trouw aan Bourgondië door de Bruggelingen werd onthoofd. Zijn grafmonument werd gedeeltelijk bewaard. Volgens de legende legde keizer Maximiliaan I, echtgenoot van Maria van Bourgondië, de stad op ten eeuwige dage langhalzen of zwanen te onderhouden.
****************************
http://nl.wikipedia.org/wiki/Categorie: ... elgi%C3%AB
als je je zelf niet helpt
een ander kan dat niet